1. BEKERING EN NAVOLGING VAN CHRISTUS. 1.1. Voorwaarden om Hem te leren kennen. Schriftlezing: Luc.14:25-30; Matth.16:24-26. Jezus zegt zelf: "indien iemand tot Mij komt is het niet vrijblijvend". De keuze om Jezus te volgen moet wel overdacht zijn, vastberaden en vrijwillig. (Satan dwingt, maar God leidt ons) Jezus is helder als hij zegt: "niemand kan twee heren dienen"(Matth.6:24). Er is maar één mogelijkheid om God te dienen en dat is met geheel je hart; ziel; verstand en kracht. Het komt er op neer dat je afstand doet van het eigen leven. (2 Kor.5:15). Door het kruis te dragen is men bereid zich steeds te schikken naar Gods wil. Met andere woorden: ""levend geloven" is niet makkelijk. In Lucas 13:24 zegt Jezus: "Strijdt om in te gaan". We zullen ons leven moeten verliezen, om het te winnen. Bekeren is het menselijk aandeel, en de wedergeboorte is Gods verantwoordelijkheid. Jezus noemt het aandeel van de mens licht en zacht. (Matth.11:30). Indien iemand gaat geloven in Jezus, krijgt men direct te maken met navolgen. ("volg mij"). We worden niet behouden door het navolgen van een ingewikkeld leerstelsel, maar door het geloof in Zijn persoon. (Matth.9:22). Opmerking: In het Nieuwe Testament zie je voor hetzelfde begrip "bekering" (zinsverandering) woorden als: a) erkentenis van de waarheid komen. (2 Tim.2:25). b) tot berouw en inkeer komen. (2 Kor.7:9). c) wedergeboorte, onlosmakelijk verbonden met bekering. (Joh.3:2-21; 1 Petr.1:23). d) geboren zijn/worden uit God. (Joh.1:12,13; 1 Joh.3:9 en 1 Joh.4:7). e) vernieuwing. (Titus 3:5). f) een nieuwe schepping worden. (2 Kor.5:17; Gal.6:15). g) besnijdenis van het hart. (Rom.2:29; Col.2:11). h) tot geloof komen (Hand.11:21). i) uit de geest geboren (Joh.3:5,6). 1.2. Gods voorrechten voor ieder kind van God. Schriftlezing: Col. 1:6-14. We kunnen pas groeien (opwassen) in Hem als we eerst geworteld zijn in Hem. ("Nu gij Christus Jezus, de Here,.., geworteld en dan opgebouwd worden in Hem,.."(Col.2:6,7) Eerst moet er een fundament gelegd worden voordat God voor verder groei, een bouwvergunning geeft. "indien, God het vergunt"(Hebr.6:1-3). Doordat men de waarheid heeft leren kennen, wordt men een overtuigd christen. Wij leren de waarheid en de wil van God kennen door de Heilige Geest, die wij bij onze bekering hebben ontvangen. (Efeze 1:13,14). Door de zondeval is onze gehele persoonlijkheid ziek geworden en hebben wij de geneesheer nodig. (Luc.5). God zal ook ons helpen om Zijn wil in ons uit te werken. (Fil.2:13). Het doel van bekering is Vrucht dragen opdat het uit Hem, door Hem en tot Hem is. (Rom.11:36). Niet onze wil maar Zijn kracht geeft ons volharding en geduld. Door een kind van God te zijn ontstaat er op ons gezicht een uitstraling van dankbaarheid en blijdschap. Ook zijn wij, als automatisch gevolg, lichtdragers. We zijn verlost, uit de macht van de duisternis, in een totaal ander systeem gekomen.(geestelijke wetten). Het eeuwig leven, ons "erfdeel", is vanzelfsprekend gekoppeld aan de bekering. (Joh.5:24). Dezelfde toepassing staat in 1 Joh.5:4 "overwinning over de wereld". Sinds de bekering is "het geloofsleven", als een gave van God ons deel (Efeze 2:4-10) en gaat men zoeken naar de "dingen die boven zijn" (Col.3:2) en waarin men van harte geloofd. Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 1 1.3. Schuldgevoel en vergeving van zonden. In Kol.1:13,14 lezen we: Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner Liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden". Deze liefde is ons leven gaan beheersen. Om deel te krijgen hieraan is een berouwvol gemoed en een oprecht verslagen geest noodzakelijk. (Jes.1:18-20: 2 Kor.7:10,11) zie ook het voorbeeld in Luc.7:36 t/m 50 "Jezus door de zondares gezalfd". De vergeving van onze zonden is door het offer van Christus voor altijd uitgesproken. (verleden, heden en in de toekomst). Deze zonden worden ons niet vergeven om onze (naam) wil maar om ZIJN NAAM wil. (1 Joh.2:12). Mochten we ondanks ons nieuwe leven zondigen wanhoop niet, want wij hebben een voorspraak bij de Vader (1 Joh.2:1). Ook bij een "terugval" maakt Hij ons geen verwijten. (Openb.3:20) Onze redding is enkel door Zijn bloed (Rom.33:23,24) en daarom kan niets ons scheiden van Christus. (Rom.8:38,39). Dit is ook de reden van de blijdschap, bij de engelen, over iemand die zich bekeerd, net als bij een gezin is er een nieuwe bewoner van de hemel bij gekomen. 1.3.a. Schriftlezing: 1 Joh.1:6-10 en 1 Joh.2:1,2. In 1 Joh.1:9 lezen we dat we onze zonden moeten belijden. In 1 Joh.1:8 lezen we zelfs: "Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is niet in ons". Wanneer wij in Zijn licht wandelen is er het automatische effect van reiniging. (1 Joh.1:7). Gods wil is: Is dat wij niet tot zonde komen (1 Joh 2:1) Ook in ons nieuwe leven komen wij tot zonden. (1 Joh.1:8). Sinds de bekering is er een ontwaakt geweten; waardoor men nu de dingen nog scherper ziet, zoals men bij de zonneschijn het stof op de ramen ziet. Zonden van het hart kan God vergeven, maar zonden die wij anderen aangedaan hebben vanuit het verleden, moeten wij goedmaken (Luc. 19:8,9) en waar het nodig is vergeving vragen en schenken. De Heilige Geest overtuigt ons van zonde. (zonde betekent het doel missen Joh.16:8). Het afdwalen of afdrijven is een ervaring die ieder christen zal kennen. (Hebr.2:1) In de brief van Jacobus wordt dit nogmaals bevestigd:"Want wij struikelen allen in velerlei opzicht" Jac.3:2. We mogen weten: dat waar oprecht schuld beleden wordt, alle registers van Gods genade-orgel open getrokken zal worden. Schuldgevoel is een menselijk probleem waar Gods Woord duidelijk over is. (Psalm 103:3,10-12; Micha 7:19,20) Hieromtrent zou men kunnen zeggen: zie niet op de kwalen maar op het geneesmiddel "de koperen slang" (Num.21:9) Door Zijn verbazingwekkende liefde kan Hij ons tot zondebesef brengen en daarvan ontlasten, zoals bij de verloren zoon en bij Petrus. (Luc.15:20 en Luc.5:18). 1.4. Jezus is het begin, de onderhouder en voleinder van ons geloof. Dat wij in Christus zijn is uit God. (1 Cor.1:30; 2:10) We waren uitverkoren voor de grondlegging van de wereld (1 Petr.2:9,10; Efeze 1:4) Hij heeft ons als "geroepen heiligen getrokken uit de wereld" en daarmee bewezen dat Hij ons heeft uitgekozen.(Gal.1:4; Joh.6:44: 1 Cor.1:2). Uit " Wij weten nu, dat (God) alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt" (Rom.8:28-30) blijkt duidelijk dat alles Gods werk is ook voor onze bekering is er een soort voorbereidende genade. Het punt dat men "gerechtvaardigd" wordt is overeenkomstig 2 Cor.5:17 ".... het oude is voorbijgegaan, zie het nieuwe is gekomen". Als wij zin kind worden is het een vorm van opvoeden door een liefhebbend Vader. (Hebr.12:6-11) Dit doet Hij met het oog op de toekomst om zodoende een christelijke gezindheid voort te brengen. Een direct voortvloeisel van onze bekering is: "betoning van liefde" (Luc.7:47) en dat wij vruchten voortbrengen. De Heer wil dat wij wilskracht ontwikkelen door "gehoorzaamheid aan de waarheid" (1 Petr.1:23; Matth. 7:13,14). Het gevaar is dat als men niet in het Woord blijft (Joh.8:31) het hart gevuld wordt met andere dingen, met alle kwalijke gevolgen. Indien u, uw "5 broden en 2 visjes aan de Here geeft" zal dit tot grote zegen zijn. Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 2 Uiterlijke en innerlijke tekenen van waarachtige bekering.: 1) Verlangen naar meer bijbelkennis. (Rom.10:17,18). 2) Verandering van normen en manier van doen. (Gal.5:22,23). 3) onbegrip bij de wereld. (ongelovig mens) (1 Cor.2:12-15). 4) Eigenbelang neemt af. (Fil.2:3,4). 5) De liefde t.o.v. elkaar wordt een kenmerk. (Joh.13:34). 6) Men zoekt gemeenschap met Christus door gebed. (1 Cor.1:9). 7) Men verlangt naar contact met mede-christenen. (1 Joh.4:7-13). 8) Men wil werken voor de Heer en eventueel getuigen. (Matth. 10:32; 1 Cor.15:58). 9) Zekerheid van Gods liefde, vreugde en vrede. (Rom. 15:13). 10) Ontwaakt geweten. (Rom.12:2). 11) Overtuigd van de waarheid. (Joh.8:31). 12) Zekerheid van het kindschap Gods. (Rom.8:15,16). Fundamentenbijbelstudie 2002 - 2003 Vrije Evangelisatie Zwolle pagina 3