Urine en hydratiestatus: Een gewichtige zaak?

advertisement
Urine en hydratiestatus: Een
gewichtige zaak?
Jan-Willem van Dijk
Conferentie
Sportvoeding 2015
Vochtbalans
Water in lichaam
Intracellulair vs Extracellulair

Intracellulair vocht
–

vocht in lichaamscellen
Extracellulair vocht
–
vocht buiten de lichaamscellen
• vocht tussen de lichaamscellen
• vocht in het bloed
Bloed en urinemarkers van hydratiestatus

Bloed:
–
–
–

plasma osmolariteit (Posm)
plasma natriumconcentratie (PNa+)
hematocriet (Hct)
Urine:
–
–
–
urine osmolariteit (Uosm)
urine-specifieke gravitatie (Usg)
urine natriumconcentratie (UNa+)
Hypo osmolair vochtverlies
Extracellulair
compartiment
Intracellulair
compartiment
Osmolariteit extracellulair compartiment hoger dan
intracellulair compartiment
Extracellulair
compartiment
Intracellulair
compartiment
Herstel/behoud van iso-osmolariteit leidt tot intracellulaire
dehydratie
Extracellulair
compartiment
Intracellulair
compartiment
Hypo-osmolair vochtverlies
• Bloed:
– plasma osmolariteit (Posm)
– plasma natriumconcentratie (PNa+)
– hematocriet (Hct)
• Urine:
– urine osmolariteit (Uosm)
– urine-specifieke gravitatie (Usg)
– urine natriumconcentratie (UNa+)
Hypo-osmolair vochtverlies
Oorzaken hypo-osmolair vochtverlies

Fysieke inspanning  hypo-osmotisch zweet

Obligatoir vochtverlies (urine, respiratie, transpiratie) in
combinatie met inadequate vochtinname

Osmotische diarree (dranken met hoge concentratie
glucose of fructose, polyolen, laxeermiddel)  verplaatsing
extracellulair vocht naar darmen
Iso-osmolair vochtverlies
Extracellulair
compartiment
Intracellulair
compartiment
Osmolariteit extracellulair compartiment gelijk aan
osmolariteit intracellulair compartiment
Extracellulair
compartiment
Intracellulair
compartiment
Iso-osmolair vochtverlies
Bloed:
plasma osmolariteit (Posm)
plasma natriumconcentratie (PNa+)
hematocriet (Hct)
Urine:
urine osmolariteit (Uosm)
urine-specifieke gravitatie (Usg)
urine natriumconcentratie (UNa+)
Iso-osmolair vochtverlies
Oorzaken iso-osmolair vochtverlies

Diarree door infectie  verlies vocht + electrolyten

Braken  verlies vocht + electrolyten


Hoogte / kou  arteriele hypoxie  leidt tot diurese en
natriurese om plasmavolume te verhogen en Hct te
verhogen
Lisdiuretica  blokkeren natriumreabsorptie in nieren
Gemixte dehydratie

Gemixte dehydratie
–
diurese en natriurese (extracelluire dehydratie), bijvoorbeeld
op hoogte, tegengegaan door minder drinken (intracellulaire
dehydratie)
–
diurese en natriurese (extracellulaire dehydratie), bijvoorbeeld
door kou of hoogte, gecombineerd met hevig zweten
(intracellulaire dehydratie).
–
osmotische diarree gecombineerd met koorts en hevig zweten
Markers van intra- en extracellulaire dehydratie
Plasma osmolariteit

Marker intra-cellulaire dehydratie

Directe marker van dehydratie

‘Gouden standaard’

Superieur t.o.v. PNa+
X Verzamelen bloedplasma invasief
X Laboratorium apparatuur nodig (osmometer)
X Geen geschikte veldtest!
Urine osmolartiteit

Marker intra-cellulaire dehydratie

Sterk gerelateerd aan Posm

Urine verzamelen is non-invasief
X Niet geschikt voor meten acute dehydratie
 Uosm sterk beinvloed door acute
vochtinname, voeding, catabole processen
X Laboratorium apparatuur nodig (osmometer)
X Geen geschikte veldtest
Urine Specific Gravity

Marker intra-cellulaire dehydratie

Sterk gerelateerd aan Posm en Uosm

Urine verzamelen is non-invasief

Simpel te meten door refractometer
X Niet geschikt voor meten acute dehydratie  Uosm
sterk beinvloed door acute vochtinname, voeding,
catabole processen

Geschikte veldtest wanneer op de juiste manier
toegepast en geïntepreteerd!
Refractometer
USG: Bij wie?

Atleten met verhoogde kans op intracellulaire
dehydratie:
–
Sport of verblijf in warm klimaat
–
Sport of atleet met excessief zweetverlies
–
Herhaalde wedstrijden/training (zweetverlies) in korte
periode
–
Atleten met potentieel inadequate vochtinname
–
Sporten waarbij weinig gedronken kan worden
–
Op gewicht komen bij gewichtsklasse sporten (onder
voorbehoud)
USG: Hoe?

Alleen met ochtendurine!

Combineren met meting lichaamsgewicht

Logboek met individuele referentiewaarden
aanleggen  individuele normaalwaarden in
goed gehydrateerde toestand

Stijging USG t.o.v. individuele referentiewaarden
duidt op dehydratie
Atleet op trainingskamp in de hitte
Maandag
Gewicht
(kg)
USG
Dinsdag
84.4
1.023
84.2
1.023
Hydratie categorie
Extreme hyperhydratie
Lichte hyperhydratie
Goede hydratie
Normale hydratie
Lichte dehydratie
Forse dehydratie
Extreme dehydratie
Woensdag Donderdag
84.6
1.023
USG
ochtendurine
<1.017
1.017-1.021
1.022-1.023
1.024-1.026
1.027-1.028
1.029-1.031
>1.031
84.3
1.025
Vrijdag
83.6
1.027
Zaterdag
84.0
1.023
Zondag
84.5
1.022
Atleet die op gewicht probeert te komen
Maandag
Gewicht
(kg)
USG
Dinsdag
60.1
1.022
59.7
1.023
Hydratie categorie
Extreme hyperhydratie
Lichte hyperhydratie
Goede hydratie
Normale hydratie
Lichte dehydratie
Forse dehydratie
Extreme dehydratie
Woensdag Donderdag
59.4
1.022
USG
ochtendurine
<1.017
1.017-1.021
1.022-1.023
1.024-1.026
1.027-1.028
1.029-1.031
>1.031
59.7
1.023
Vrijdag
58.6
1.029
Zaterdag
58.6
1.023
Zondag
58.3
1.022
USG METING
Calibratie
Aandachtspunten
 Calibreer het instrument voor gebruik, aan het begin van de dag.
 Wanneer er AAA wordt weergegeven, veeg prisma schoon, en druk begin
calibratie opnieuw.
1. Veeg prisma schoon met zachte papieren tissue, en breng ongeveer 0.3 mL
water gedemineraliseerd water aan. Geef het water even de tijd (20 sec,) om
temperatuur van instrument aan te nemen.
2. Druk op de START knop. De meetwaarde en temperatuur worden weergeven.
1. Indien meetwaarde 1.000
aangeeft is de calibratie
compleet.
3
Indien meetwaarde GEEN 1.000
aangeeft, druk op de ZERO knop, terwijl
water op prisma ligt.
Calibratie is compleet wanneer “000”
tweemaal knippert.
Veeg het prisma schoon met een zachte papieren tissue. Het apparaat is klaar
voor een meting.
USG METING
Meting
Aandachtspunten
 Meting kunnen fluctueren bij warme of koude urinemonsters. Wacht
totdat het instrument temperatuur van monster aanneemt (20 sec.),
voordat START knop wordt ingedrukt.
 Niet afspoelen met heet water, hierdoor neemt waterdichtheid af.
 De aangegeven temperatuur is van het prisma, en niet noodzakelijk
van het urinemonster.
1. Veeg prisma schoon met zachte papieren tissue, en breng ongeveer
0.3 mL water gedemineraliseerd water aan. Geef het urinemonster
even de tijd (20 sec,) om temperatuur van instrument aan te nemen.
2. Druk op de START knop. De meetwaarde en temperatuur worden
weergeven.
3. Veeg het prisma schoon met een zachte papieren tissue. Spoel het
prisma met water, dit mag onder stromend water. Droog het prisma
goed met een zachte papieren tissue.
Download