Transport door het lichaam | PDF-versie

advertisement
Transport door het lichaam
Auteur
Bea Fricova
Laatst gewijzigd
26 juni 2015
Licentie
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Webadres
https://maken.wikiwijs.nl/60187
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is
hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt.
Inhoudsopgave
1. De Bloedsomloop
? Gesloten bloedsomloop
? Open bloedsomloop
? Enkelvoudige bloedsomloop
? Dubbele bloedsomloop
? Kleine bloedsomloop
? Grote bloedsomloop
2. De Bloedvaten
? De bouw
? Kleppen in aders
? Volumestroom en stroomsnelheid bloed
? Bloedvatenstelsel met namen van de bloedvaten
3. Transport
? Transport van stoffen
? Lymfe en Lymfevatenstelsel
? Lymfevatenstelsel en Bloedvatenstelsel
? Transport door cellen
Over dit lesmateriaal
Pagina 1
Transport door het lichaam
1. De Bloedsomloop
Verschillende organen die in het lichaam samenwerken vormen samen een orgaanstelsel. Zo een in
menselijke lichaam komt 11 orgaanstelsels voor. Een van deze orgaanstelsels is bloedvatenstelsel
. De organen die deze bloedvatenstelsel vormen zijn:
? Hart
? Slagaders
? Haarvaten
? Aders
? Bloed
Het zuurstofrijke bloed stroomt via de aders uit de longen naar het hart. Het hart pompt dit bloed via slagaders
naar de organen. Daar komt de bloed terecht in de dunne bloedvaten, haarvaten. Het bloed is aan het eind van
de haarvaten zuurstofarm. Dat komt door uitwisseling van stoffen in de organen. Deze bloed stroomt vanuit de
haarvaten terug naar een ader. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed weer terug naar het hart. En hart
pompt dit naar de longen toe.
Het vervoer van het bloed door een organisme heet ook bloedsomloop. En de pomp die de bloedsomloop in
beweging houdt, is het hart.
Image not found or type unknown
Bekijk het filmpje over de bloedsomloop.
? Gesloten bloedsomloop
Pagina 2
Transport door het lichaam
Het vervoer van het bloed door een organisme heet ook bloedsomloop. En de pomp die de bloedsomloop in
beweging houdt, is het hart.
Mens en de gewervelde dieren hebben een gesloten bloedsomloop. Om alle cellen van het lichaam van
zuurstof en voedsel te voorzien heet het lichaam een vertakt netwerk van bloedvaten nodig. Tijdens het
transport van het bloed door het lichaam blijft het grootste deel van het bloed binnen de bloedvaten. Daarom het
bloedsomloop van een mens en van de gewervelde dieren heet een gesloten bloedsomloop. Dit wil zeggen dat
het bloedvatenstelsel een gesloten circuit vormt.
? Open bloedsomloop
Bij een open bloedsomloop stroomt het bloed in delen van het lichaam niet door de bloedvaten maar het vrij
door het lichaam in.
Bijvoorbeeld bij een sprinkhaan begint de bloedsomloop bij de achterste hartkamer. Door de samentrekking
van de spieren stroomt het bloed via de opening in de hartkamer en ook het bloed van de achterliggende
hartkamer de kamer binnen. Naar de slagader wordt het bloed gepompt van de voorste hartkamer. Vanaf de kop
stroomt het bloed vrij naar het achterlijf. Er zijn geen haarvaten die het bloed naar de organen verdelen.
Een bloedsomloop die bestaat alleen uit het hart en enkel bloedvat, waaruit het bloed vrij door het lichaam
stroomt, heet een open bloedsomloop.
? Enkelvoudige bloedsomloop
Pagina 3
Transport door het lichaam
Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Vissen nemen zuurstof op met de kieuwen. Nadat het bloed
in de kieuwen zuurstof heeft opgenomen stroomt het direct door naar de rest van het lichaam. Dat gebeurt
minder krachtig dan bij een dubbele bloedsomloop. Bewegingen van het vissenlichaam verhogen de
stroomsnelheid van het bloed. Vanaf de organen stroomt het bloed naar het hart. Het bloed stroomt alleen één
keer langs het hart.
De bloedsomloop van de vissen heet een gesloten enkelvoudige bloedsomloop.
? Dubbele bloedsomloop
De amfibieën, vogels, zoogdieren en reptielen hebben een gesloten dubbele bloedsomloop. Deze
bloedsomloop bestaat uit twee delen:
? kleine bloedsomloop
? grote bloedsomloop
https://www.schooltv.nl/beeldbank/clipframe.jsp?clip=20021104_ademhaling03
? Kleine bloedsomloop
Pagina 4
Transport door het lichaam
De kleine bloedsomloop
De kleine bloedsomloop zorgt ervoor dat zuurstof in het bloed wordt opgenomen en koolzuur wordt
afgegeven. De kleine bloedsomloop begint in de rechterhelft van het hart, loopt via de rechterlong en de
linkerlong en eindigt in het linkerhelft van het hart.
In de longen wordt zuurstof en koolzuur uitgewisseld. De longen bestaan uit de longblaasjes en een netwerk
van de longhaarvaten. In de longhaarvaten neemt het bloed zuurstof op. Het zuurstofrijke bloed stroomt vanaf
longhaarvaten naar de longaders en verder naar het linkerhelft van het hart.
? Grote bloedsomloop
Pagina 5
Transport door het lichaam
De grote bloedsomloop
Via de grote bloedsomloop wordt zuurstof en voedingstoffen naar alle delen van het lichaam gebracht. De
grote bloedsomloop begint in de linkerhelft van het hart en eindigt daar. Via de aorta pompt het hart bloed het
lichaam in. De organen nemen zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed op. Afvalstoffen, waaronder koolzuur,
worden gelijktijdig aan het bloed afgegeven. Deze afvalstoffen worden naar de organen toegebracht die ze
verder kunnen afbreken, zo verlaten ze het lichaam via de urine en ontlasting.
Pagina 6
Transport door het lichaam
2. De Bloedvaten
Het bloedvatstelsel bestaat uit meerdere soorten bloedvaten:
? slagaders
? haarvaten
? aders
Slagaders vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar alle delen van het lichaam. De aders brengen
zuurstofarm bloed vanuit het lichaam naar het hart. Alleen in het geval van de longader en de longslagader geldt
dit niet. De longslagader loopt van het hart naar de longen en vervoert zuurstofarm bloed. De longader brengt
zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart. Net als het hart bevatten ook de aders en de slagaders kleppen
die ervoor zorgen dat het bloed maar een kant opstroomt.
? De bouw
Pagina 7
Transport door het lichaam
De slagaders
De wand van de slagaders is elastisch en gespierd en bestaat uit drie lagen:
? dekweefsel – binnenste laag van één cellaag dik
? spierweefsel – dikke middelste laag
? bindweefsel – buitenkante laag
De bloeddruk in deze bloedvaten is erg hoog, omdat het bloed direct vanuit het hart de slagaders instroomt. Bij
slagaders is de het samentrekken van de hartspier voelbaar.
De aders
De aders zijn groter dan de slagaders. De wand van aders is minder gespierd en dunner. Het bloed stroomt
hierdoor trager. De aders zijn de vaten die het bloed terugbrengen naar het hart. Bij aders is het samentrekken
van de hartspier niet voelbaar. In de aders bevinden zich kleppen. Deze kleppen zorgen ervoor dat bloed maar
in één richting kan stromen.
De haarvaten
De slagaders vertakken in de organen in de dunne bloedvaten, haarvaten. De wand van de haarvaten is één
cellaag dik. Het bloed stroomt door de haarvaten langzamer dan in de slagaders. Dit is de plaats waar de
uitwisseling van stoffen tussen het bloed en de weefselvloeistof plaatsvindt.
? Kleppen in aders
Pagina 8
Transport door het lichaam
Het hart pompt het zuurstofrijke bloed door de slagaders. De slagers vervoeren het bloed door het lichaam.
De aders vervoeren het zuurstofarme bloed van de organen terug tegen de zwaartekracht in van het lichaam
naar het hart.
Veel aders hebben kleppen die in de aders voorkomen dat het bloed weer terugstroomt, naar het hart.Als het
bloed in de juiste richting stroomt, staan de kleppen open. De kleppen gaan dicht als het bloed in de verkeerde
richting stroomt.
De aders maken gebruikt niet alleen van de kleppen in de aders maar ook van de spieren in het lichaam. In
het menselijke lichaam zorgt het aanspannen en ontspannen van de been- en armspieren voor het transport van
het bloed in de aders. De spieren spannen zich aan tegen de wand van de aders aan. De ruimte in de ader
wordt kleiner en wordt het bloed verder gedrukt.
? Volumestroom en stroomsnelheid bloed
De volumestroom ( Q ) door een buis is afhankelijk van de doorsnede van een buis ( A ) en van de
gemiddelde stroomsnelheid in de buis ( Vgem ).
De formule voor de berekening van de volumestroom is:
Q = A x Vgem
Pagina 9
Transport door het lichaam
? Volumestroom
– Q in m3/ s
? Doorsnede van de buis
– A in m2
? Gemiddelde stroomsnelheid – Vgem in m/s
In alle drie soorten bloedvaten, slagader,ader en haarvat, stroomt het bloed met verschillende snelheid. In de
slagaders is de hoogste stroomsnelheid van het bloed is in de slagaders. Die hebben de dikste wand. De
laagste stroomsnelheid heeft het bloed in de haarvaten. Door de kleinere stroomsnelheid van het bloed in de
haarvaten kunnen de stoffen gemakkelijker uitgewisseld worden. In de benen en armen is de druk niet
voldoende om het bloed naar het hart terug te transporteren. Daarom heb je de beweging van de spieren en de
kleppen in de aders nodig.
De formule voor de berekening van de gemiddelde stroomsnelheid van het bloed in de bloedvaten is:
Vgem = Q / A
? Bloedvatenstelsel met namen van de bloedvaten
Pagina 10
Transport door het lichaam
Het bloedvatenstelsel of de bloedsomloop is een vaatsysteem waardoor bloed stroomt. Meestal hebben de
bloedvaten namen naar het orgaan waar ze het bloed naartoe of vanaf vervoeren. De slagaders heten naar het
organen waar naartoe ze het bloed vervoeren. En aders heten naar organen waar ze het bloed vanaf vervoeren.
Vijf bloedvaten die niet naar de organen heten:
? De holle ader
Via de bovenste en onderste holle ader komt het zuurstofarm bloed, afkomstig uit alle delen van je lichaam,
binnen in de rechtersboezem.
? De aorta
Vanuit de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerhartkamer en vervolgens via de aorta (grote
lichaamsslagader) naar de rest van je lichaam.
? De halsslagader
De halsslagader vervoert het bloed vanaf de aorta naar slagaders in het hoofd.
? De halsader
De halsader vervoert het bloed vanaf alle aders in het hoofd naar de bovenste holle ader.
? De poortader
De poortader vervoert bloed dat net voedingsstoffen uit de darmen heeft opgenomen naar de lever.
Pagina 11
Transport door het lichaam
3. Transport
? Transport van stoffen
De organen bestaan uit weefsels. En een weefsel is opgebouwd uit de cellen.
Tussen de cellen van de haarvaten zitten kleine openingen. . De wand van de haarvaten is heel dun. Hel
bloed in de haarvaten stroomt heel langzaam, omdat de diameter van de haarvaten is de zeer klein. Da taak van
de haarvaten is de uitwisseling van opgeloste stoffen en water met hun omgeving.
Dat gebeurd door middel van diffusie en bloeddruk. Via de openingen tussen de haarvatcellen stromen de
opgeloste stoffen, water en de witte bloedcellen van de haarvaten uit. Het water met de opgeloste stoffen
(zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen) en de witte bloedcellen in het weefsel heet
weefselvloeistof of weefselvocht.
Weefselvloeistof heeft de functie om zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen met de
weefselcellen uit te wisselen. De cellen neme zuurstof en voedingsstoffen op uit de weefselvloeistof en geven
afvalstoffen en koolstofdioxide af aan de weefselvloeistof.
Een deel de weefselvloeistof wordt weer aangezogen door de haarvaten en komt op deze manier weer terug
in de bloedsomloop. Een deel van de weefselvloeistof vindt de weg naar de haarvaten niet terug. Deze
weefselvloeistof wordt opgevangen in een apart buizensysteem dat deze weefselvloeistof weer terugvoert naar
het hart. Dit buizensysteem wordt het lymfevatenstelsel genoemd. Lymfevaten lijken veel op bloedvaten.
? Lymfe en Lymfevatenstelsel
Pagina 12
Transport door het lichaam
Een deel van de weefselvloeistof vindt de weg naar de haarvaten niet terug. Deze weefselvloeistof wordt
opgevangen in een apart buizensysteem dat deze weefselvloeistof weer terugvoert naar het hart. Dit
buizensysteem wordt het lymfevatenstelsel genoemd.
Het lymfevatenstelsel is een zeer vertakt stelsel en loopt door gehele lichaam.
Hij bestaat uit:
? Lymfevaten
? Lymfevloeistof (lymfe)
? Lymfe weefsel
De lymfevaten lijken veel op bloedvaten. Als weefselvloeistof zich in het lymfevatenstelsel bevindt, noemen
we deze weefselvloeistof lymfe. Lymfe bevat o.a. zuurstof, voedingsstoffen, koolstofdioxide en andere
afvalstoffen. Lymfe kan witte bloedcellen bevatten. De lymfevaten hebben dunne wanden. En in de lymfevaten
zitten de kleppen. De kleppen zorgen dat de lymfe alleen een kant op kan stromen. Het transport van de lymfe
door de lymfevaten gaat door de beweging van de spieren waardoor de vaten samengedrukt worden.
De kleine lymfevaatjes verenigen zich tot iets grotere lymfevaten, die uiteindelijk samenkomen in twee grote
vaten: de borstbuis en de rechterlymfestam. Deze vervoeren de lymfe naar de aders, die onderdeel van het
bloedvatenstelsel zijn. Het bloed dan stroomt via deze aders naar de holle ader.
In de lymfeknopen (lymfeklieren) bevinden zich witte bloedcellen. Ze maken afweerstoffen tegen bacteriën
aan. Ze zuiveren de lymfe.
De taak van het lymfevatenstelsel is het vervoer van de lymfe weer terug naar het bloedvatenstelsel. Het
lymfevatenstelsel speelt een belangrijke rol bij de afweer tegen ziekteverwerkers.
? Lymfevatenstelsel en Bloedvatenstelsel
Pagina 13
Transport door het lichaam
Bloedvatenstelsel
Lymfevatenstelsel
Verschil tussen bloed en lymfe:
Lymfe bevat bijna geen zuurstof
Lymfe bevat geen rode cellen, ze heeft een geelachtige kleur
Lymfe bevat meer afweerstoffen, die zijn in de lymfeknopen aangemaakt
Afvalstoffen en bacteriën worden via het lymfe naar de aders vervoert
Verschil tussen bloedvatenstelsel en lymfestelsel:
Bloedvatenstelsel
Lymfevatenstelsel
?bloed stroomt snel
?lymfe stroomt langzaam
?bloed heeft een eigen pomp, het
hart
?lymfe heeft geen pomp
?het stelsel is een gesloten
systeem
?het stelsel heeft geen begintpunt
Pagina 14
Transport door het lichaam
?het staat vocht af aan de weefsels
?het brengt vocht terug in de
weefsels
? Transport door cellen
Elke cel heeft een celmembraan. Het celmembraan vormt een afscheiding tussen de binnenkant en
buitenkant van de cel, maar ze laat ook allerlei stoffen door. Sommige stoffen worden alleen doorgelaten als ze
nodig zijn.
In het celmembraan van alle organismen bevinden zich twee soorten eiwitmoleculen die door het
celmembraan transporteren:
? porie-eiwit
? transporteiwit
Het aan- en afvoer van stoffen van en naar de cellen gebeurt passief of actief.
Passief transport is een vorm van transport van stoffen door celmembranen heen die geen energie kost.
Deze transpoort wordt door het porie-eiwit uitgevoerd. De porie-eiwitten laten het water en de kleine moleculen
de cel in en uit. Dat gebeurt door een diffusie en daarom dat geen energie kost.
Het transport bij welke is energie nodig is actief transport. Voor dit transport zorgt een ander eiwit in het
celmembraan, transporteiwit. Dit transporteiwit grijpt de moleculen vast en transporteert hun de cel in en uit.
Sommige moleculen zoals glucose kunnen niet door middel van diffusie door het celmembraan heendringen.
Daarvoor hebben ze bepaalde transporteiwitten nodig. Bij actief transport werkt de cel de moleculen naar binnen
en duwt andere er weer uit. Zo kunnende transporteiwitten glucose in de cel doorlaten terwijl er al veel
glucosemoleculen in de cel zijn. Daarom in de cel water zich verplaatst van een plaats met een lage concentratie
opgeloste stoffen naar een plaats met een hoge concentratie opgeloste stoffen. Dat heet osmose
. Zo de transporteiwitten indirect zorgen voor het watertransport.
Pagina 15
Transport door het lichaam
Over dit lesmateriaal
Colofon
In deze arrangement wordt gebruik gemaakt van het materiaal, beeld- en filmmateriaal dat vrij
beschikbaar op het internet is.
Bronnen:
http://www.studiobiologie.nl/
http://www.biologiepagina.nl/
http://www.biodoen.nl/
http://www.lvoorl.nl/v1
Auteur
Bea Fricova
Laatst gewijzigd
26 juni 2015 om 16:41
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons
Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de
voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om:
het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk
medium of bestandsformaat
het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken
te maken
voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.
Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal
Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:
Leerniveau
HAVO 2;
Leerinhoud en
Biologie;
doelen
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Trefwoorden
ader, bloedsomloop, bloedvaten, bloedvatenstelsel, haarvaten, lymfe, porieeiwit, slagader, transport van stoffen, transporteiwit
Pagina 16
Transport door het lichaam
Download