Let`s Cradle - Rijnland

advertisement
Let’s Cradle:
de nieuwe industriële revolutie?
Cradle to Cradle (C2C) staat voor duurzaam produceren van
wieg tot wieg. Volgens C2C-adepten staan we aan de
vooravond van een nieuwe industriële revolutie, waarin ooit
alles herbruikbaar zal zijn. Een win-win-concept voor de
milieuactivist én de multinational?
door Ron Buitenhuis illustratie Ruben L. Oppenheimer
Iedereen heeft het er over: Bill Gates, de paus, Oprah Winfrey, politici van
China tot Amerika, topmanagers van Ford en Nike, de directies van Schiphol
en Océ, beleggers van het ABP, wethouders in Almere en Venlo.
Duurzaamheid is het absolute toverwoord. De opmars van het Cradle to
Cradle- concept – een kringloop van ‘wieg tot wieg’ – lijkt dan ook niet meer
dan logisch.
Wat twee jaar geleden begon als een visie van de Duitse chemicus Michael
Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough op duurzaam
ontwerpen en produceren, is inmiddels in de hoofden en in de harten van
honderdduizenden mensen geslopen. Niet alleen bij milieuactivisten en
natuurbeschermers. Juist ook bij de multinationals, fabrikanten en ondernemers. Dat alleen maakt het al uniek. Voor het eerst kunnen twee, op veel
fronten gezworen tegenstanders elkaar de hand reiken in een idee waar ze
beiden beter van lijken te worden.
‘We moeten niet minder consumeren, maar juist méér’. Dat klinkt
provocerend in tijden waarin de wereld zich zorgen maakt over klimaat,
milieuvervuiling en uitputting van natuurlijke voorraden.
Maar Braungart en McDonough willen met hun C2C-concept bewijzen, dat
economische groei helemaal niet ten koste hoeft te gaan van het milieu.
De visie oogt simpel. We moeten uitsluitend nog intelligente producten
ontwerpen, gemaakt van volledig afbreekbare materialen, die we steeds weer
terug kunnen geven aan biologische of technische kringlopen. Veilige
restproducten worden zo weer voedsel voor natuurlijke organismen. Stoffen
die niet afbreekbaar zijn, moeten hoogwaardige grondstof zijn voor nieuwe
producten in de technosfeer. Als je er dan ook nog voor zorgt dat er tijdens
de fabricage geen schadelijke afvalstoffen ontstaan, heb je een kringloop
waarin niets verloren gaat. Dat klinkt utopisch, maar eerste aanzetten
stemmen hoopvol. Zo is het boek Cradle to Cradle niet van papier, maar van
biologisch afbreekbaar kunststof gemaakt dat nadien opnieuw als glossy kan
worden gebruikt. Ook de inkt kan worden gescheiden en, anders dan bij
papierinkt, opnieuw als inkt dienst doen. Om het milieu leefbaar te houden
zijn fabrikanten en consumenten de laatste decennia vooral bezig met
producten ‘minder slecht’ te maken. We kiezen voor schonere grondstoffen,
het zuiniger maken van het product in gebruik en het optimaliseren voor
recycling. Ofwel: doe meer met minder om de schade te beperken. Maar dat
leidt in de meeste gevallen nog altijd tot groeiende afvalbergen en vervuiling,
zeg maar het productiemodel van Cradle to Grave (van wieg tot graf).
Neem de witte reflectorpaaltjes langs de weg. Ze worden gemaakt van oude
petflessen of autobanden. Dat lijkt op perfect recyclen. Maar door het weer en
UV-licht worden de paaltjes snel bros en vaal. Daarbij sijpelen zwavel en
andere schadelijke stoffen de berm in. Na enige tijd gaat het paaltje alsnog
het stort op. Het eindresultaat: niet de terugwinning van nuttig materiaal,
maar de verspreiding van gifstoffen en het verspillen van hoogwaardig
materiaal. Geen re-cycling maar down-cycling.
Braungart en McDonough dagen de wereld uit om producten, maar ook
gebouwen en steden, intelligenter te ontwerpen en om productieprocessen
schoon en vooral ‘eco-effectief’ in te richten, met als uitgangspunt de
basisgedachte ‘Afval = Voedsel’. Puttend uit hun ervaringen met het
(her)ontwerpen van producten, proberen ze te bewijzen dat eco-effectiviteit
hét antwoord is. Een win-win-concept, voor zowel de milieuactivist als ook de
fabrikant/ ondernemer.
Staan we aan de vooravond van een nieuwe industriële revolutie?
Die vraag komt te vroeg, maar het is onmiskenbaar dat de kring van
opdrachtgevers met de dag groeit: van multinationals als Ford, Unilever,
Nike, meubelgigant Herman Miller, BP en BASF tot een land als China, waar
zes nieuwe, volledig op C2C gebaseerde steden gaan verrijzen. Het officiële
Chinese regeringsbeleid richt zich al deels op een circulaire economie,
waarin geen grondstoffen, energie en materialen meer verloren gaan.
Ford heeft in Amerika nu een milieuvriendelijke fabriek die alleen al 35
miljoen dollar per jaar bespaart doordat afval- en regenwater gezuiverd
worden door groene planten op de daken. Nike heeft een sportschoen,
geproduceerd zonder milieubelastende looi- en lijmstoffen, die na gebruik
snel demonteerbaar en volledig recyclebaar is.
In Nederland moeten er te zijner tijd rond Almere 60.000 nieuwe woningen
worden gebouwd volgens het C2C- principe. En het distributieknooppunt
Venlo en de Floriade in Noord-Limburg krijgen in 2012 een compleet C2Caanzien.
McDonough is inmiddels een graag geziene gast op het Witte Huis, want zijn
milieustrategie pleit niet voor versobering en minder consumptie, integendeel.
Consumentisme, overvloed, economische groei en een schoon milieu gaan
er hand in hand, en daar hebben Amerikanen als geen ander oren naar.
De Maastrichtse professor Pim Martens, hoogleraar Duurzame Ontwikkeling,
doet het pijn aan de oren. Hij waarschuwt juist voor ongebreideld
consumentisme. „Met een aantal succesvolle projecten ontketen je nog geen
industriële revolutie. We moeten niet alleen duurzaam produceren, we
moeten ook onze leefstijl aanpassen. We kunnen niet op deze schaal
doorgaan met het verbruiken van grondstoffen en belasten van het milieu.
Het Cradle to Cradleconcept heeft zeker potentie, maar er wordt volgens mij
wel erg vroeg gejuicht.”
De basisgedachte: ‘Afval = Voedsel’
Copyright (c)2007 Eindhovens Dagblad 10/11/2007
Download