commentaren Lachgas niet onveilig, maar wel steeds minder nodig J.T.A.Knape Zie ook het artikel op bl. 1055. Regelmatig wordt de vraag gesteld of er een bedreiging is voor de gezondheid van de medewerkers op werkplekken in Nederlandse ziekenhuizen waar vluchtige anesthetica, waaronder lachgas, worden toegepast. Onlangs is weer onrust veroorzaakt na de berichtgeving in de landelijke pers dat een aantal verpleegkundigen van de afdeling Verloskunde in een Haags ziekenhuis waar lachgas werd toegepast kinderen met congenitale afwijkingen had gekregen (www. vroeggeboorte.nl/nieuwspagina.htm#06062005). De constatering hiervan heeft zelfs geleid tot een aansprakelijkstelling. Eind 2004 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg in een circulaire aangedrongen op terugdringing en zelfs beëindiging van het gebruik van lachgas.1 De vraag doet zich voor of werken op plaatsen waar lachgas wordt toegepast de kans op aangeboren afwijkingen van kinderen van medewerkers en de kans op spontane abortus vergroot en of dit werk de vruchtbaarheidskansen van medewerkers vermindert. toxicologie van lachgas en invloed op de vruchtbaarheid Dampvormige anesthetica en lachgas, die beide meer dan 150 jaar medisch worden toegepast, zijn opmerkelijk weinig toxisch gebleken. Lachgas wordt in de anesthesiologie sinds jaar en dag in concentraties van 50-70% van het inademingsgasmengsel toegepast om hypnose en enige analgesie te veroorzaken bij operatiepatiënten; ook wordt het toegepast ter sedatie-analgesie bij acute pijn. Van een teratogeen effect is bij de huidige dampvormige anesthetica in dierexperimenten niets gebleken, ook niet na langdurige toediening. Lachgas is het enige anesthesiegas waarvan onomstotelijk is gebleken dat het wél een teratogeen effect heeft na toediening van hoge concentraties (50-75%) gedurende 24 h aan drachtige knaagdieren en na toediening van lage concentraties (0,1%) gedurende de gehele dracht.2-7 Gegevens bij de mens. Sinds tientallen jaren verschijnen er regelmatig berichten in de literatuur waarbij een relatie wordt gelegd tussen blootstelling aan vluchtige anesthetica en gezondheidsschade, zoals vroegtijdige abortus, congenitale afwijkingen bij kinderen, kanker, en nier- en leverziekten.8-11 De meeste meldingen betroffen casuïstische mededelingen en de meeste studies vertoonden essentiële methoUniversitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Anesthesiologie, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht. Hr.prof.dr.J.T.A.Knape, anesthesioloog ([email protected]). dologische tekortkomingen, waardoor hun waarde beperkt is.12 In een aantal gevallen bleek het gevonden verhoogde risico klein en viel het binnen de grenzen die door vertekening (‘bias’) of verstoring (‘confounding’) konden worden verklaard. Behalve blootstelling aan vluchtige anesthetica kunnen ook rookgassen bij diathermie, weefsellijmcomponenten, botcement, spoelvloeistoffen, geluidsoverlast en stressvolle werkomstandigheden een factor van belang betekenen. De op dit moment beschikbare gegevens rechtvaardigen niet dat stringente grenzen voor blootstelling aan vluchtige anesthetica worden vastgesteld. lachgas in nederland en in het buitenland Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland heeft het onderwerp van de vermeende ongewenste effecten van vluchtige anesthetica de aandacht gekregen. In veel landen wordt lachgas echter op veel grotere schaal dan in Nederland toegepast. Volgens gegevens van de American Board of Dental Anaesthesiology bezit de helft van de Amerikaanse tandartsen apparatuur voor lachgassedatie.13 Een mengsel van gelijke delen lachgas en zuurstof is commercieel beschikbaar (Entonox) en wordt in Angelsaksische landen uitgebreid toegepast in de spoedeisende geneeskunde en in de obstetrie. Die toepassingen zijn er in Nederland nauwelijks. Integendeel, in Nederland is de toepassing van lachgas in de laatste decennia sterk afgenomen en daarmee de blootstelling van gezondheidswerkers. Met de komst van middelen als propofol, een goed stuurbaar intraveneus hypnoticum, is in veel situaties een goede, betaalbare en veilige vervanger voor lachgas beschikbaar gekomen. Met deze middelen is de milieubelasting veel geringer dan met lachgas. Het ontbreken van een analgetisch effect bij propofol is goed op te vangen met intraveneuze analgetica. Toepassing van dit middel heeft het gebruik van lachgas in veel operatiekamers in de laatste jaren haast obsoleet gemaakt. De toepassing van deze middelen is overigens niet zonder risico en blijft aan deskundige artsen, zoals anesthesiologen, voorbehouden. Enkele ingrepen waarbij lachgas veelvuldig werd toegepast, zoals tonsillectomie bij kinderen, worden veel minder vaak verricht dan in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Bovendien wordt de daarbij traditionele inhalatieanesthesie met een kapje, waarbij anesthesiegassen gemakkelijk weg kunnen lekken naar de omgeving, in toenemende mate vervangen door intraveneuze anesthesie, waarbij de trachea wordt geïntubeerd. De verontreiniging van het operatiekamermilieu is dan minimaal. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19) 1053 gezondheidsraad Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. De Gezondheidsraad adviseerde de minister in 2000 op basis van het ontbreken van voldoende wetenschappelijke evidentie om lachgas te classificeren in risicocategorie 3 (‘middelen die zorg voor vruchtbaarheid bij de mens geven’ en ‘middelen die reden zijn voor zorg bij de mens vanwege mogelijke toxische ontwikkelingsschade’) met het label R 62 (‘mogelijk risico op gestoorde vruchtbaarheid’ en ‘mogelijk risico op schade voor het ongeboren kind’).14 In Nederland heeft dit geleid tot stringente eisen aan het milieu in de vorm van bijvoorbeeld verplichte afzuigsystemen en speciale afzuigapparatuur voor maskers, op plaatsen waar met vluchtige anesthetica wordt gewerkt. De Arbeidsinspectie houdt streng toezicht op de naleving hiervan. Aanvaard op 16 januari 2006 Literatuur 1 2 3 4 5 conclusie 6 Er is geen wetenschappelijk bewijs dat lachgas congenitale afwijkingen, verminderde vruchtbaarheid, kwaadaardige aandoeningen of nier- of leverziekten veroorzaakt bij gezondheidswerkers. De gegevens uit dierexperimenteel onderzoek over lachgas en teratogeniteit dwingen echter tot terughoudendheid en tot een strikte indicatiestelling van de toepassing van lachgas en tot strikte maatregelen ter beperking van blootstelling aan lachgas van gezondheidswerkers. Bovendien is het aantal indicaties voor de toediening van lachgas in de anesthesiologie in de laatste decennia sterk afgenomen. Belangrijke indicaties voor lachgas blijven bestaan in de acute pijngeneeskunde, zoals de obstetrie en de spoedeisende hulp, en bij sedatie door niet-anesthesiologen, vooral bij de tandheelkundige zorg aan gehandicapten, doordat goede alternatieven niet altijd voorhanden zijn. Harde indicaties in de moderne anesthesiologie zijn er niet, maar lachgas is in de wereld nog steeds bij veel vormen van algehele anesthesie in gebruik en vindt veel toepassing als dragergas in inhalatiemengsels. Lachgas verbieden bij gebrek aan een wetenschappelijke basis en om redenen van kwaliteit van zorg is niet gerechtvaardigd. De implementatie van de richtlijn van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO (CBO) voor sedatie en analgesie door artsen die niet anesthesioloog zijn,15 onder meer door training van zogenaamde ‘physician assistants’, kan de behoefte aan de toepassing van lachgas voor sedatie en pijnbestrijding in Nederland verder verminderen en het gebruik van lachgas mogelijk obsoleet maken. In deze CBO-richtlijn wordt onder strikte voorwaarden gebruik van een enkel intraveneus middel bepleit bij analgesie en sedatie. 1054 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Brief Hoofdinspecteur Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Kenmerk IGZ/FMT/GB-04-31749. Den Haag: IGZ; 2004. Eger 2nd EI, White AE, Brown CL, Biava CG, Corbett TH, Stevens WC. A test of the carcinogenicity of enflurane, isoflurane, halothane, methoxyflurane, and nitrous oxide in mice. Anesth Analg. 1978;57: 678-94. Baden JM, Kundomal YR, Mazze RI, Kosec JC. Carcinogen bioassay of isoflurane in mice. Anesthesiology. 1988;69:750-3. Baden JM, Kundomal YR, Luttropp jr ME, Mazze RI, Kosek JC. Carcinogenic bioassay of nitrous oxide in mice. Anesthesiology. 1986;64: 747-50. Baden JM, Egbert B, Mazze RI. Carcinogen bioassay of enflurane in mice. Anesthesiology. 1982;56:9-13. Baden JM, Mazze RI, Wharton RS, Rice SA, Kosek JC. Carcinogenicity of halothane in Swiss/ICR mice. Anesthesiology. 1979;51:20-6. Coate WB, Ulland BM, Lewis TR. Chronic exposure to low concentrations of halothane-nitrous oxide. Anesthesiology. 1979;50:306-9. Buring JE, Hennekens CH, Mayrent SL, Rosner B, Greenberg ER, Colton T. Health experiences of operating room personnel. Anesthesiology. 1985;62:325-30. Knill-Jones RP, Rodrigues LV, Moir DD, Spence AA. Anaesthetic practice and pregnancy. Controlled survey of women anaesthetists in the United Kingdom. Lancet. 1972;1(7764):1326-8. Rosenberg P, Kirves A. Miscarriages among operating theatre staff. Acta Anaesthesiol Scand. 1973;53 Suppl:37-42. Axelsson G, Rylander R. Exposure to anaesthetic gases and spontaneous abortion: response bias in a postal questionnaire study. Int J Epidemiol. 1982;11:250-6. American Society of Anesthesiologists, Ad Hoc Committee on the Effect of Trace Anesthetics on the Health of Operating Room Personnel. Occupational disease among operating room personnel: a national study. Anesthesiology. 1974;41:321-40. Quarnstrom F. Nitrous oxide safety: how safe is it for staff ? What can be done to make it safer? Dent Today. 1999;18:70-2, 74-7. Gezondheidsraad. Nitrous oxide. Evaluation of the effects on reproduction, recommendation for classification. Den Haag: Staatsdrukkerij; 2000. Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing CBO (CBO). Sedatie en/of analgesie door niet-anesthesiologen. Utrecht: CBO; 1998. Abstract Nitrous oxide not unsafe but used less often. – In the Netherlands and elsewhere there is ongoing debate about the potential of nitrous oxide (used as a medical gas for more than 150 years), to cause spontaneous abortion, malignancies and renal and hepatic disease in health-care workers. Although nitrous oxide has been shown to have teratogenic properties in rodents, there is no evidence for such an effect in humans. The number of indications for the application of nitrous oxide in the Netherlands are diminishing. Therefore it is proposed to use nitrous oxide on strict indication only, and to strictly adhere to policies to reduce exposure to the drug for health-care workers. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1053-4 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 13 mei;150(19)