Omgevingswet vraagt om regie aan de voorkant Tijdens een interbestuurlijke bijeenkomst op vrijdag 16 juni in Hoorn werd de veranderende rol van Noord-Hollandse volksvertegenwoordigers door de Omgevingswet nader verkend. De Omgevingswet vraagt om ruimte te geven aan initiatieven vanuit de samenleving. Ook is het de bedoeling plannen voortaan integraal en met een positieve grondhouding te behandelen, dus met een ‘ja, mits’ in plaats van het nu nog vaak gebruikelijke ‘nee, tenzij’. De wet heeft veel impact op de rol van volksvertegenwoordigers bij gemeenten, provincies en waterschappen. . Moderne politiek bedrijven IPO-directeur Henri Meijdam benadrukte in zijn bijdrage aan de bijeenkomst dat de komst van de Omgevingswet ervoor zorgt dat niet alles meer tot achter de komma hoeft te worden dichtgeregeld. “In plaats daarvan staat het ‘aan de voorkant’ regisseren van ontwikkelingen centraal. Samenwerken op basis van vertrouwen is de basis van de nieuwe wet.” Meijdam maakte duidelijk dat de komst van de Omgevingswet betekent dat de samenleving een steeds grotere rol gaat spelen in het fysieke domein. “Zonder samenwerking tussen samenleving en overheid gaat het niet meer lukken.” In dit verband hamerde hij erop dat het verstandig is om direct betrokkenen actief bij het proces te betrekken. “Identificeer per opgave wie de stakeholders zijn en welke partners nodig zijn om tot een oplossing te komen voor een vraagstuk.” Veranderende rol staten en raden “Het traditionele ‘evangeliseren’ van de politiek verschuift naar het ontwikkelen van transactiemodellen”, stelde Meijdam. “Enkel uitleggen waarom iets op een bepaalde manier gaat plaatsvinden`en je eigen oplossing naar voren schuiven, is een doodlopende weg.” Dit betekent dat de rol van raden en staten verandert: het bestuur moet de ruimte krijgen om met de samenleving het gesprek aan te gaan over de opgaves. “Dit heeft gevolgen voor de democratische legitimatie”, aldus Meijdam. “Raden en staten moeten met het college het gesprek aangaan over de inrichting van hun mandaat. Daarmee bepalen zij het speelveld van het bestuur. Ik denk dat je toe moet naar een soort marginale toetsing door de volksvertegenwoordiging.” Samenwerken op basis van vertrouwen De samenwerking tussen de decentrale overheden wint eveneens aan belang. Gelukkig zit die al enige tijd in de lift, liet Meijdam weten. “Waterschappen, gemeenten en provincies zaten decennialang tegenover elkaar in schuttersputjes. Gaandeweg is een steeds betere samenwerkingsrelatie ontstaan en die groeit nog steeds. Die nieuwe manier van werken doet af en toe zeer, maar vordert gestaag.” Werk aan de winkel Hoewel dus optimistisch over de kansen die de Omgevingswet biedt, waarschuwde Meijdam dat er werk aan de winkel is. “De nieuwe wet biedt prachtige handvatten, maar is nog geen gelopen race. Het is van belang dat we nu heel veel oefenen met deze nieuwe manier van werken. En dit laten zien: transparantie is essentieel. Ik hoop dat het enthousiasme dat ik persoonlijk voel voor deze wet ook u de inspiratie biedt om ermee aan de slag te gaan.” Naar een nieuw bestuurlijk evenwicht Directeur Fysiek Domein bij de VNG Edward Stigter legde uit dat de Omgevingswet het milieu- en ruimtebeleid bundelt. “De stelselherziening is opgezet om ruimte te geven aan ontwikkelingen en tegelijkertijd de kwaliteit van de leefomgeving te waarborgen.”, In de nieuwe wet krijgt het versnellen en verbeteren van de besluitvorming over projectinitiatieven nadrukkelijke aandacht. “Een nieuw element in dit kader is het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte”, liet Stigter weten. Dit aspect van de nieuwe wet kent verschillende gradaties. “Neem beleid gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit. De regelgeving moet voldoen aan de Europese normen, maar decentrale overheden krijgen de vrijheid om strenger te zijn.” Geluid is een ander verhaal. “Landelijk geldt een streefwaarde, maar provincies en gemeenten hebben de ruimte om strenger te zijn of juist niet. Dit zal de gemeente in het omgevingsplan moeten opnemen en verantwoorden.” Op veel andere gebieden mogen de decentrale overheden eigen beleid formuleren, mits men dit motiveert richting burgers en bedrijven. Nieuw evenwicht Belangrijk element, ook door Meijdam al aangestipt, is dat de nieuwe wet de burger centraal stelt. In de praktijk zal dit volgens Stigter betekenen dat bestuurders continu moeten opereren in het spanningsveld van reguleren en vrij baan geven aan ontwikkelingen. “Participatie is weliswaar één van de kernissues, maar - heel belangrijk - de wet zegt niet hoe.” Hij benadrukte dat hier nadrukkelijk oog voor moet zijn. “Richt je dat proces goed in, dan zul je zien dat de doorlooptijd versnelt. Zonder voldoende draagvlak is de kans juist groot dat de ontwikkeling stokt.” De wijze van inrichting van de participatie bepaalt het bevoegd gezag zelf. Stigter riep op hier niet lichtzinnig mee om te gaan. “Een goed participatieproces is hartstikke ingewikkeld. Dit vraagt om een slimme, doordachte aanpak, ook in relatie tot de samenwerking met de raad. Het college gaat straks vooral over het hoe, de raad over het wat. De controlerende functie van de raad blijft echter in tact en dit betekent dat het lokale bestuur naar een nieuw evenwicht moet zoeken.” Kerninstrumenten Om dit alles in goede banen te leiden, kent de Omgevingswet zes kerninstrumenten. Als eerste de omgevingsvisie, een samenhangend strategisch plan over de fysieke leefomgeving. Tweede instrument is het programma, dat de doelen van de omgevingsvisie duidelijk maakt. Vervolgens is er decentrale regelgeving om de regels voor de fysieke leefomgeving vast te stellen. Voor de provincie is dit de omgevingsverordening, voor de gemeente het omgevingsplan en voor het waterschap de waterschapsverordening. Het vierde instrument omvat de algemene rijksregels om de fysieke leefomgeving te beschermen. Deze maken voor iedere initiatiefnemer helder wat wel en niet mogelijk is. Een omgevingsvergunning geeft vervolgens groen licht aan het daadwerkelijk op de rails zetten van een activiteit. Het zesde en laatste kerninstrument is het projectbesluit voor ingrijpende en ingewikkelde projecten waarbij een publiek belang speelt. Kernpunten interbestuurlijke gesprekstafels Aan verschillende interbestuurlijke gesprekstafels discussieerden de deelnemers over een aantal voor de Omgevingswet belangrijke thema’s: het inrichten van het participatieproces, regionale samenwerking en de veranderende rol van de volksvertegenwoordiger.