Memorie van antwoord PS 75/03 D Voorgestelde behandeling: PS-vergadering : 7 november 2003 Onderwerp Verordeningen art 216 en 217 Provinciewet Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, 1. Inleiding In de commissievergadering Bestuur en Middelen van 17 oktober zijn de Financiële beleids- en beheersverordening en de Controleverordening aan de orde geweest. Beide verordeningen dienen op grond van de nieuwe Provinciewet (art 216 en 217) te worden vastgesteld. De verordeningen zijn opgesteld naar de huidige P&C werkwijze. Daarbij zijn echter wel de nieuwe wettelijke eisen in acht genomen zoals de Wet dualisering, de nieuwe Provinciewet en het Besluit begroting en verantwoording. Impliciet wordt in de verordeningen derhalve uitgegaan van een duale werkwijze. Aangezien het werken in een duaal systeem de nodige aanpassingen vergt en dit niet van de ene op de andere dag gerealiseerd is, hebben verschillende fracties aangegeven bezwaren te hebben tegen de verordeningen die uitgaan van een duale werkwijze. Voornaamste punt daarbij is dat de doelstellingen en indicatoren in de provinciale begroting nog niet overal zijn benoemd en waar dat wel zo is, zijn de doelstellingen niet altijd voldoende meetbaar. Dit bemoeilijkt de controlerende taak van de Staten. Daarom is tijdens de commissiebehandeling gepleit voor een overgangsregeling m.b.t. de autorisatie en de controlerende bevoegdheden van de Staten. Dit laatste was door de Rekeningcommissie al verwoord in de brief van 1 oktober jl. 2. Autorisatieniveau In de Financiële beleids- en beheersverordening zijn in de artikelen 2 en 3 de vaststelling van de programmabegroting (PS) respectievelijk de productenraming (GS) opgenomen. In artikel 5, vierde lid, is aangegeven welke wijzigingen tijdens de uitvoering van de programmabegroting aan Provinciale Staten worden voorgelegd. Deze regels zijn overgenomen uit de concept-programmabegroting (pag 3). Aangezien dit punt ook aan de orde is gekomen bij de behandeling van de Programmabegroting / Uitwerking Bestuursakkoord, wordt verwezen naar de Memorie van antwoord bij de Programmabegroting (74/03 D) waarin voorgesteld wordt om voor 2004 iedere wijziging tussen begrotingsprodukten ter advisering voor te leggen aan de functionele commissies. Hiertoe zal de verordening 216 aangepast worden door in artikel 5 een vijfde lid toe te voegen waarin het voorstel zoals verwoord in de Memorie van antwoord bij de begroting wordt opgenomen als overgangsbepaling. Artikel 5 lid 5: ‘s-Hertogenbosch Datum 28 oktober 2003 DIS-nummer 950496 Afdeling Fin Bijlage(n) - ‘In afwijking van het genoemde onder lid 4 zal, zolang de programmabegroting nog niet voldoet aan de controlerende kaders van Provinciale Staten, bij de aanbieding van de programmabegroting een voorstel worden gedaan met betrekking tot de autorisatieniveau’s van zowel Provinciale als Gedeputeerde Staten voor het betreffende begrotingsjaar waarin wordt aangegeven in welke gevallen (begrotings)wijzigingen van de productenraming aan Provinciale Staten worden voorgelegd.’ Datum 28 oktober 2003 DIS-nummer 3. Opdrachten PS aan de accountant De punten die in de brief van de Rekeningcommissie zijn opgenomen alsmede de opmerkingen zoals die tijdens de commissievergadering zijn gemaakt, hebben betrekking op de relatie tussen de Staten en de accountant en dan met name op de bevoegdheid van PS om aanvullende opdrachten te kunnen verstrekken aan de accountant naast de reguliere accountantscontrole. Zoals ook reeds aangegeven in de reactie op de brief van de Rekeningcommissie, zou een bepaling hiertoe niet in de verordeningen opgenomen hoeven te worden. Provinciale Staten hebben immers altijd de mogelijkheid om onderzoeken in te stellen. Gelet op de bespreking in de commissie, zijn wij niettemin bereid om deze mogelijkheid expliciet in de Controleverordening op te nemen. Hiertoe stellen wij voor een bepaling toe te voegen aan artikel 2 en wel op de volgende wijze: Artikel 2, lid 6: ‘Provinciale Staten hebben de mogelijkheid aanvullende opdrachten aan de accountant te verstrekken naast de controle van de jaarrekening’. Toelichting: ‘Naast de controle op de jaarrekening hebben Provinciale Staten op grond van dit lid de mogelijkheid om de accountant aanvullende opdrachten te verstrekken. Dit kunnen opdrachten zijn naar aanleiding van de bevindingen bij de jaarrekeningcontrole maar ook zelfstandige opdrachten zoals het laten controleren van een door Provinciale Staten vastgestelde verordening op financiële en/of overige rechtmatigheid.’ 950496 4. Overgangsbepaling Voorgesteld wordt om een overgangsbepaling toe te voegen aan de Controleverordening waarin de mogelijkheid wordt opgenomen voor Provinciale Staten om een onderzoek te kunnen instellen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid zo lang de provinciale rekenkamer(functie) nog niet is ingesteld. Voorstel is om deze overgangsbepaling als volgt te formuleren: Artikel 9. Overgangsbepaling doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoek ‘Tot de instelling van een provinciale rekenkamer(functie) hebben Provinciale Staten de mogelijkheid om onderzoeken in te stellen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door Gedeputeerde Staten gevoerde bestuur.’ Toelichting: ‘Bij de vaststelling van de controleverordening is er nog geen provinciale rekenkamer(functie) ingevoerd. Om tot die tijd de controlerende taak van de Staten in een duale werkwijze uit te kunnen voeren is deze overgangsbepaling opgenomen. Het geeft Provinciale Staten de mogelijkheid om onderzoeken te doen naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door Gedeputeerde Staten gevoerde bestuur. Met bestuur wordt zowel beheer als beleid bedoeld’ Overigens is het in dit verband goed nog eens te wijzen op de verordening die op grond van art. 217a Provinciewet moet worden opgesteld inzake de doelmatigheid en doeltreffendheid. Deze verordening zal begin volgend jaar aan uw Staten worden aangeboden en heeft tot doel om regels te stellen die waarborgen dat door het college periodiek onderzoek wordt verricht naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur en naar de vraag of de inrichting van de provinciale organisatie voldoet aan de gestelde eisen. De rekenkamer(functie) is nauw verwant aan de verordening 217a. Ook de rekenkamer(functie) doet (naast onderzoek naar de rechtmatigheid) onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het 2/4 gevoerde bestuur. De rekenkamer(functie) kan op grond van het gestelde in artikel 217a Provinciewet gebruik maken van de resultaten van de onderzoeken van Gedeputeerde Staten. Ook kan de rekenkamer(functie) zonodig een tweede oordeel geven als PS hiertoe aanleiding zien. Datum 5. Overige opdrachten aan de accountant door Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten kunnen gedurende het jaar opdrachten aan de accountant verstrekken. Dit gebeurt bijvoorbeeld indien er over ontvangen gelden verantwoording moet worden afgelegd aan derden (bijvoorbeeld het Rijk). Om belangenverstrengeling tegen te gaan, zal per individuele opdracht bekeken moeten worden of de opdracht gegund kan worden aan de accountant die eveneens de jaarrekening controleert. De Staten zullen van deze opdrachten op de hoogte worden gesteld. Hiertoe wordt voorgesteld om aan artikel 6 lid 1 toe te voegen: ‘Gedeputeerde Staten informeren Provinciale Staten over deze aan de accountant te verstrekken opdrachten.’ Aan de toelichting wordt de volgende passage toegevoegd aan de tweede alinea: ‘Indien Gedeputeerde Staten dit voornemen hebben, dienen zij Provinciale Staten hierover te informeren (meldingsplicht). Dit biedt Provinciale Staten de mogelijkheid om over de desbetreffende uitbesteding van werkzaamheden haar oordeel te vormen en haar bedenkingen aan Gedeputeerde Staten kenbaar te maken voor mogelijke toekomstige opdrachten van gelijke aard.’ Overigens heeft de accountant ook zijn eigen regels om zijn onafhankelijkheid te waarborgen ter voorkoming van mogelijke belangenverstrengelingen. 28 oktober 2003 DIS-nummer 950496 Tot slot is in de brief van de Rekeningcommissie nog een opmerking gemaakt m.b.t. het bespreken van de management-letter op bestuurlijk niveau (zgn. boardletter) zoals in 2002 heeft plaatsgevonden. Wij zien geen belemmering om deze werkwijze vast te leggen in de Controleverordening en stellen dan ook voor om een artikel toe te voegen. Artikel 8. Managementletter ‘1. Jaarlijks wordt door de accountant een managementletter opgesteld waarin de accountant een oordeel geeft over de beheersstructuur van processen dan wel een oordeel over het proces dat is gepland om te komen tot een adequate beheersing. 2. De samenvatting van de managementletter, de zgn. bestuurssamenvatting of boardletter, zal in de door Provinciale Staten ingestelde rekeningcommissie worden besproken.’ Toelichting: ‘Jaarlijks stelt de accountant een managementletter op. Hierin wordt ingegaan op de vraag in hoeverre processen en risico’s binnen de provinciale organisatie op een adequate wijze beheersbaar zijn of wordt een oordeel gegeven over de wijze waarop tot een adequate beheersing gekomen gaat worden. Van de managementletter wordt een bestuurssamenvatting gemaakt die in de Rekeningcommissie wordt besproken in aanwezigheid van de accountant en het college.’ De artikelen 8 ‘Inwerkingtreding’ en 9 ‘Citeertitel’ worden door bovenstaande aanvullingen gewijzigd in artikel 10 en 11. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Secretaris De voorzitter drs. W.G.H.M. Rutten J.R.H. Maij-Weggen 3/4 Auteur: H. Immink, tst.: 2011 Datum 28 oktober 2003 DIS-nummer 950496 4/4