Module: Micro-organismen - h45 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 29 juni 2017 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/63249 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt. Inhoudsopgave Micro-organismen Intro Vooraf Eindproduct-Beoordeling Doelen-Concepten Kennisbank Werkwijze Verwerking Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6 Stap7 Toets Micro-organismen Antwoorden Verwerking Over dit lesmateriaal Pagina 1 Module: Micro-organismen - h45 Micro-organismen Intro Organismen De kleinste organismen die we kennen noemen we micro-organismen. In de volgende filmpjes zie je enkele voorbeelden van micro-organismen die je lichaam kunnen aanvallen. Gelukkig zijn de meeste micro-organismen niet schadelijk voor je! Dankzij miljarden bacteriën in je darm bijvoorbeeld worden allerlei stoffen afgebroken die door je eigen lichaamscellen niet kunnen worden verteerd. Bekijk de filmpjes. 1. Griep - www.e-gezondheid.be/griep 2. Urineweginfectie - www.e-gezondheid.be/urineweginfectie 3. Gistinfectie - www.consumed.nl Noteer van elk filmpje welk type micro-organisme de besproken ziekte veroorzaakt. Pagina 2 Module: Micro-organismen - h45 Vooraf Eindproduct-Beoordeling Deze module werk je aan zeven opdrachten. Bewaar het resultaat van stap 1, 4, 5 en 6. Het resultaat van stap 2 laat je aftekenen door docent of TOA. Het resultaat van stap 3 wordt volgens afspraak met de docent beoordeeld. In stap 7 maak je een poster over een micro-organisme dat je interessant vindt. De poster wordt beoordeeld door de docent. Doelen-Concepten Leerdoelen Na deze module: Kun je de overeenkomsten en verschillen in bouw en ontwikkeling tussen bacteriën en virussen noemen. Kun je zelf een onderzoekje over de groei van micro-organismen opzetten en uitvoeren. Deelconcepten Prokaryoot, eukaryoot, virus, bacterie, plasmide, celkern, chromosoom, celwand, celmembraan. Pagina 3 Module: Micro-organismen - h45 Kennisbank KB: Bacteriën KB: Virussen KB: Cellen van bacteriën - onderbouw Werkwijze De module 'Micro-organismen' bestaat uit een groot aantal opdrachten. Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je gedaan hebt. Zo houd je goed overzicht. Download hier het Werkplan 'Micro-organismen' . Werkvorm Individueel, of in duo’s. Houd de vorderingen van de context bij op je werkplan. Het resultaat van stap 1, stap 3 en stap 7 lever je in bij de docent. Benodigdheden: Materiaal voor eigen onderzoek - stap 3 Tijd Voor deze module heb je ongeveer 6 slu nodig. Pagina 4 Module: Micro-organismen - h45 Verwerking Stap1 Bacteriën en virussen Bestudeer alle schermen van de Kennisbank: KB: Bacteriën KB: Virussen Neem de tabel over en zet een kruisje in de juiste kolom. bacterie virus Kan zich zelfstandig vermenigvuldigen Heeft nucleïnezuren Heeft een kern Heeft eiwitmantel Heeft celmembraan Heeft organellen omgeven door een membraan Heeft een celwand Heeft cytoplasma Vat de overeenkomsten en verschillen tussen bacteriën en virussen samen in een Venn diagram, vergelijk het met een medeleerling en doe het diagram in je portfolio. Pagina 5 Module: Micro-organismen - h45 Stap2 Gist Ook gisten worden gerekend tot de micro-organismen. Het zijn eencellige schimmels. Practicum Om de vermenigvuldiging van gistcellen te bestuderen voer je het volgend practicum uit. Maak tekeningen om de verschillende stadia van de gistcellen te laten zien. Benodigdheden: gist in suikeroplossing, pipet, microscoop, prepareermateriaal, tekenmateriaal. Werkwijze: Los wat bakkersgist op in een lauwwarme suikeroplossing. Laat het enkele uren staan en haal er dan met een pipetje een paar druppels uit. Maak een preparaat en bestudeer dat onder de microscoop. Maak daarna tekeningen waaruit duidelijk wordt hoe gistcellen zich vermenigvuldigen. Zorg voor een duidelijke titel en benoem alle bekende onderdelen. Laat je tekeningen aftekenen door de TOA of docent. Stap3 Pagina 6 Module: Micro-organismen - h45 Een eigen onderzoek Ga naar www.bioplek.org en lees het practicum goed door. Maak tweetallen en maak een plan om het practicum te gaan uitvoeren. Spreek met je docent af: hoeveel tijd je krijgt voor de opdracht, welke hulp je kunt krijgen, wat je na afloop moet inleveren, en hoe het beoordeeld wordt. Stap4 Proces griep Tweetallen. Bekijk het filmpje griep nog eens: Griep - www.e-gezondheid.be/griep Bestudeer ook Influenza A: Influenza A - www.degrotegriepmeting.nl Beschrijf en teken samen: hoe de levenscyclus van een virus in een lichaam verlooopt Pagina 7 Module: Micro-organismen - h45 op welke manier het lichaam zich van het griepvirus ontdoet wat het effect van een griepvaccinatie is waardoor een griepvaccinatie elk jaar herhaald moet worden Stop de beschrijving in je map. Stap5 Bacteriën Bestudeer uit de kennisbank: KB: Cellen van bacteriën - onderbouw Vorm tweetallen: Bestudeer de vermenigvuldiging van bacteriën. Stel een hypothese op over de mate waarin de voortplantingssnelheid van bacteriën afhankelijk is van de temperatuur. Toets deze hypothese door middel van de animatie. Maak een tabel van je resultaten. Vergelijk je gegevens met waarden uit de literatuur (internet). Vergelijk je antwoorden met een ander tweetal. Verbeter zo nodig je werk en doe het resultaat in je map. Stap6 Pagina 8 Module: Micro-organismen - h45 Op zoek naar geneesmiddelen Met welke medicijnen zou je iemand met griep, blaasontsteking of een schimmelinfectie kunnen genezen? Als je een geneesmiddel zoekt is het van belang een stof te vinden of te ontwikkelen die alleen werkt tegen de organismen die je wilt bestrijden en niet tegen de cellen van de patiënt. Tussen prokaryote en eukaryote cellen zijn verschillen: de aanwezigheid/ afwezigheid van een celwand, de bouw van de ribosomen, en details in de stofwisseling. Maar wat te doen als de ziekteverwekker een eukaryoot is: schimmels, een eencellig diertje of een worm. Zij lijken door hun eukaryote cel zo veel op de cellen van de te behandelen gastheer, dat er veel minder aangrijpingspunten voor remmende of dodende stoffen zijn. Er zijn dan ook minder van geneesmiddelen tegen eukaryote ziekteverwekkers. Voor virussen is het nog moeilijker een selectief remmende stof te vinden omdat deze organismen in de gastheer gebruik maken van de stofwisseling en de organellen van de gastheer. Rem je het virus dan is het belangrijk dat je niet ook de stofwisseling van de gastheer remt. Opdracht 1 Geneesmiddel a. Voor welk van de drie ziekten is het meest eenvoudig een geneesmiddel te vinden? I. bacterie II. schimmel III. virus b. Gebruik je antwoord van de vraag hiervoor. Waarop zou het medicijn zich vooral moeten richten, om wel de ziekte te bestrijden en niet de gastheer. I. celmembraan II. celwand III. kern c. Leg uit waardoor het bestrijden van meercellige en eencellige schimmels (gisten) lastig is. d. Leg uit waardoor het bestrijden van virussen lastig is. Lees 'Gehaaid medicijn' en maak een korte samenvatting van wat je in stap 6 geleerd hebt over het maken van medicijnen tegen ziekteverwekkende micro/organismen. Stap7 Pagina 9 Module: Micro-organismen - h45 Afronding Je gaat beginnen aan de afronding. Maak tweetallen. Kies een micro/organisme dat je allebei interessant vindt. Bespreek je keuze met je docent. Maak een poster over dat micro-organisme. Besteed aandacht aan: de groep waartoe het micro-organismen hoort en de kenmerken van die groep, het belang van het micro-organisme voor de mens, evt de manier waarop dit micro-organisme wordt bestreden. Bekijk de beoordelingscriteria voor een poster. Gereedschapskist: Poster Kijk eerst zelf of je eindproduct hieraan voldoet. Laat het eindproduct daarna beoordelen door je docent. Pagina 10 Module: Micro-organismen - h45 Toets Micro-organismen Toets De opdracht sluit je af met het maken van de toets 'Cellen van drie domeinen'. De toets bestaat uit een aantal gesloten en open vragen. De gesloten vragen worden nagekeken door de computer. De open vragen moet je zelf scoren. Als je alle vragen beantwoord hebt, zie je je score. Je krijgt van de vragen die je fout hebt, het goede antwoord te zien. Klik op de knop om de toets te starten. Cellen van drie domeinen kn.nu/drcju 1 Waarin onderscheiden de Eukaryoten zich van de Prokaryoten? 2 Het oogdiertje, Euglena, heeft kenmerken van een plantencel en van een dierlijke cel: Pagina 11 Module: Micro-organismen - h45 Welke van deze kenmerken past of passen bij een plantencel? Meerdere opties zijn mogelijk. a. Het ontbreken van een celwand b. Aanwezigheid van chloroplasten c. Een flagel d. Een oogvlek 3 Hieronder worden 3 functies van plastiden in plantencellen weergeven. Vul achter elke functie de bijbehorende plastide in. Kies uit: amyloplasten, chloroplasten en chromoplasten. Fotosynthese = _______________ Kleur geven aan bijvoorbeeld vruchten = _______________ Opslag van zetmeel = _______________ 4 Waar bevinden zich de mitochondriën van een plantencel? Pagina 12 Module: Micro-organismen - h45 a. In de vacuole b. Tussen celwand en celmembraan c. Tussen celmembraan en tonoplast d. In de kern 5 Wat betekent anaëroob? a. zonder fotosynthese b. zonder koolstofdioxide c. zonder zuurstof d. met zuurstof 6 Het DNA van bacteriën bestaat voor een deel uit kleine ringvormige fragmenten. Hoe heet dit type DNA? a. plasmide b. prokaryoot c. protoplast d. pillus 7 Je ziet in een aantal stappen hoe een RNA virus zich vermenigvuldigt. Zet de stappen in de juiste volgorde. Pagina 13 Module: Micro-organismen - h45 a. Het virus zet zijn RNA om in DNA met het enzym reverse transcriptase. b. De gastheercel barst open en er komen nieuwe RNA-virussen vrij. c. De gastheercel maakt ook viruseiwitten. d. De gastheercel maakt nieuwe RNA-virussen. e. Het virus DNA wordt ingebouwd. f. Het RNA-virus dringt de gastheercel binnen. Pagina 14 Module: Micro-organismen - h45 Antwoorden Verwerking Intro Organismen 1. virus 2. bacterie 3. schimmel Stap 1 Bacteriën en virussen bacterie Kan zich zelfstandig vermenigvuldigen X Heeft nucleïnezuren X Heeft een kern X Heeft eiwitmantel Heeft celmembraan virus X X X Heeft organellen omgeven door een membraan Heeft een celwand X Heeft cytoplasma X Stap 6 Opdracht 1 Geneesmiddel a. I. bacterie b. II. celwand c. Het zijn, net als de mens, eukaryoten. d. Ze zitten in de cellen. Pagina 15 Module: Micro-organismen - h45 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 29 juni 2017 om 11:27 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau HAVO 4; Leerinhoud en doelen Biologische eenheid; Biologie; Cel; Gebruik van micro-organismen; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 6 uur en 0 minuten Trefwoorden leerlijn, reangeerbare leerlijn, rearrangeerbare Pagina 16 Module: Micro-organismen - h45