Radicalisering en vragen van ouders Mogelijke vragen en antwoorden over ontwikkeling en opvoeding Bij deze vragen is je eerste aanpak hetzelfde als anders: haal de opvoedvraag achter de gestelde vraag boven en ga met de ouder op zoek naar aanvullende informatie om een vollediger beeld te krijgen. Thema’s die een rol spelen bij het al dan niet radicaliseren zijn de identiteitsontwikkeling van de jongere, het gevoel gediscrimineerd of uitgesloten te worden, eenzijdige en beperkte beeldvorming over de maatschappij (zoals het geval ook is bij sektes) en een gebrek aan weerbaarheid. Houd bij je advies aan de ouders deze aspecten dus extra in de gaten. We vermelden hier een aantal voorbeeldvragen en mogelijke antwoorden. Signalen van radicalisering 1. Hoe kan ik weten dat mijn zoon denkt aan vertrekken, hoe zie ik dat, of hoe kom ik te weet dat dat zo is? Wie kan mij daarbij helpen? Hier dient eerst afgetast te worden waarom de ouder zich zorgen maakt. Welke signalen zijn hem of haar opgevallen? Onthoud dat uiterlijke kenmerken alléén niet duiden op een proces van radicalisering. Wanneer er een bezorgdheid ontstaat dat de ontwikkeling van de jongere gevaar loopt of wanneer er een algemeen gevoel is dat er ‘iets niet pluis is’, kunnen een aantal vragen helpen om het gedrag van de jongere in kaart te brengen en zicht te krijgen op mogelijke ondersteunende dan wel bedreigende factoren (Wienke & Ramadan in opdracht van het Nederlands Jeugdinstituut, 2011). Je kunt samen met de ouder de volgende aspecten bespreken om beter zicht te krijgen op eventuele risico’s: Als er veranderingen in uiterlijk worden waargenomen, kan het dan zijn dat het louter gaat om fysieke elementen (vb. kledij) zonder dat het radicale gedachtegoed gedeeld wordt? Zijn er alternatieve verklaringen voor het gedrag? Zijn er andere redenen of elementen die het gedrag kunnen duiden in plaats van het aanhangen van een radicale theorie? Hebben anderen weet van gebeurtenissen of ontwikkelingen in de leefomgeving van de jongere die een verklaring kunnen bieden voor het gedrag? In welke mate bepaalt het denken reeds het handelen van de jongere? Heeft de jongere al initiatief genomen tot het gebruiken van geweld? Welke beschermende factoren zijn er in de omgeving aanwezig? Het kan dan bijvoorbeeld gaan om een sterk en uitgebreid sociaal netwerk, een goede samenwerking tussen de school en de ouders … Welke risicofactoren zijn er in de omgeving aanwezig? De zorgelijkheid van signalen kan toenemen wanneer er bepaalde risicofactoren aanwezig zijn die als voedingsbodem kunnen dienen voor radicalisering, bijvoorbeeld pesterijen, racisme of discriminatie, een persoonlijke crisis of falen, een psychische problematiek, … 2. Mijn zoon gaat steeds meer en meer naar de moskee. Moet ik mij zorgen maken? Is de imam betrouwbaar? Ook hier geldt dat moskeebezoek alléén geen reden is om aan te nemen dat de zoon radicaliseert. Het kan deel uitmaken van zijn identiteitsontwikkeling als Moslim binnen een Westerse samenleving. Opnieuw kun je met de ouder de aanvullende inventariserende vragen doorlopen om de context in beeld te krijgen en te begrijpen waarom de ouder zich zorgen maakt. In hoeverre de imam betrouwbaar is kun jij als vrijwilliger niet bepalen. Het enig dat je zou kunnen adviseren is dat de ouder zelf eens meegaat naar de Moskee en de imam leert kennen. Interesse tonen in de belevingswereld van je dochter of zoon is altijd positief en maakt het voeren van “moeilijke” gesprekken met je kind wat eenvoudiger. Internet en sociale media in relatie tot radicalisering: 3. 4. Mijn zoon surft vrij vaak op internet naar site van IS en bekijkt op ‘Youtube’ filmpjes van jihadstrijders over terechtstellingen en aanslagen. Moet ik mijn ongerust gevoelen? Als ik hem daarover aanspreek zegt hij “Waarom zou ik dat niet mogen bekijken? Ik doe niemand kwaad daarmee. Zijn Amerikanen dan beter die onschuldige burgerslachtoffers maken met hun bombardementen?’ Mijn zoon post op Facebook radicale uitspraken, of zegt begrip te hebben voor de aanslagen. Hoe reageer ik? Voor beide vragen hierboven geldt ook weer dat internet alléén een jongere niet zal radicaliseren. Het kijken naar deze filmpjes en zelfs het verdedigen van radicaal gedachtengoed is geen bewijs van radicalisering . Zolang deze uitingen op zichzelf staan is er nog ruimte voor discussie. Jongeren maken in deze leeftijdsfase een ontwikkeling door die per definitie radicaal is: ze denken zwart-wit, zetten zich af en zijn vaak fel in het uiten van hun mening. Bespreek met de ouder het belang van een open gesprek met hun kind naar de redenen van het gedrag. Het ontwikkelen van een eigen mening is waardevol en jongeren hebben het recht om hun vragen te stellen bij onze maatschappij. Ten aanzien van het plaatsen van berichten op Facebook kun je de ouder aanraden om het gevaar hiervan serieus met de zoon te bespreken. Een eigen mening mag, maar delen op sociale media maakt hem erg kwetsbaar. Delen op internet is immers voor altijd, en deze uitspraken zullen niet bij iedereen goed aankomen. Wijs hem op mogelijke repercussies van school of werkgever. Vertrouwen tonen in de kracht van je kind 5. Moeder: mijn dochter heeft zich bekeerd tot de islam en trekt op met een jongen die steeds zegt dat hij naar Syrië wil gaan (wonen). Wat kan ik doen dat mijn dochter niet mee gaat? In dit geval is het belangrijk om goed uit te vragen waarom de moeder angst heeft dat haar dochter zou vertrekken. Heeft de dochter daar over gesproken? Zijn er aanwijzingen dat de dochter zich in een milieu van radicaliserende of reeds geradicaliseerde Moslims bevindt? Zijn er redenen om de vriend te wantrouwen? Open communiceren over dit soort vragen is van belang omdat de moeder hier een denkfout dreigt te maken: omdat vrienden een bepaald gedrag stellen hoeft je eigen kind dat nog niet te doen. Hetzelfde gaat op voor zaken als roken, alcohol of drugsgebruik. In het gesprek kun je de moeder adviseren om haar bezorgdheid met de dochter te bespreken. Niet vragen is niet weten. En aangezien er actuele voorbeelden zijn van meisjes die naar Syrië vertrekken is de ongerustheid van moeder niet vreemd. Een open gesprek met de dochter op de Syrië-kwestie en haar eigen mening daaromtrent kan al veel onrust wegnemen. 6. Mijn dochter wil geen hoofddoek meer dragen en wordt nu lastig gevallen door jongeren die vinden dat ze haar godsdienst loochent. Moet ik haar aanmoedigen of vragen om toch een hoofddoek te dragen? In dit gesprek is het van belang om eerst de mening van de ouder over het afleggen van de hoofddoek te kennen. Als ouder en dochter het er over eens zijn dan betekent dat voor het meisje een belangrijke steun in de rug bij haar eigen persoonlijkheidsontwikkeling. De ouder kan haar dan ook authentieker steunen in het vasthouden aan haar eigen mening en het ontwikkelen van een identiteit als Moslima zonder hoofddoek. Als extra steun kan gedacht worden aan een weerbaarheidstraining zodat ze zich in discussies of bij vervelende opmerkingen beter kan verdedigen en zich assertief weet op te stellen. Indien de ouder een andere mening heeft dan de dochter is het iets complexer. Het gesprek kan zich dan meer richten op de noodzaak jongeren steeds wat losser te laten en er op te vertrouwen dat ze zelf hun eigen keuzes kunnen maken. Ook in dit geval is het voor de ouder mogelijk om zich achter de dochter te stellen hoewel dat misschien moeite kost. Ten aanzien van de jongeren die haar lastig vallen kan uitgevraagd worden op welke manier dat gebeurt en of er direct gevaar is voor fysiek geweld. In dat geval kan aangeraden worden om aangifte te doen bij de politie. Vragen over het voorkomen van escalatie 7. Mijn zoon wordt constant gepest (leerlingen op school roepen vuile opmerkingen naar hem, zien hem als terrorist) op school omdat hij een islamiet is. Meer en meer begint hij te dreigen om te reageren met geweld. Wat kan ik doen? In dit voorbeeld zou met behulp van de aanvullende inventariserende vragen (zie vraag 1) moeten blijken dat er sprake is van een risicofactor: er is sprake van pesterijen en mogelijk van discriminatie vanwege het geloof. Deze jongere wordt gezien als terrorist terwijl hij dat niet is. Dit raakt hem, kwetst hem en omdat hij nog geen sterke identiteit heeft kan hij hier niet overheen stappen. Hij dreigt geweld te gaan gebruiken als reactie op de uitlokkingen. Met de ouder kun je ingaan op de ontwikkelingsfasen, de identiteitsontwikkeling en het belang van weerbaarheid. Bovendien is het mogelijk dat de constante discriminatie negatief doorwerkt op het zelfvertrouwen en zelfbeeld van de jongere. Je kunt verder vragen naar het psychisch welbevinden zoals de ouder dat ziet en bij tekenen van depressie doorverwijzen naar de huisarts. Wie kan helpen? Ook kun je er bij de ouder op aandringen contact te zoeken met de school. De meeste scholen hebben een actief anti-pestbeleid en zijn hier alert op. Ook vanwege de dreiging op geweld dient de school betrokken te worden. Mogelijk kan de zoon een mentor of ander vertrouwensfiguur krijgen toegewezen waar hij terecht kan op momenten dat de situatie hem boven het hoofd groeit. Geradicaliseerd of begin van … en verdere hulp 8. Mama belt: mijn zoon is geradicaliseerd (of is vertrokken) waar kan ik andere moeders ontmoeten om ervaringen te delen, raad te vragen, …? Adressen van zelfhulpgroepen doorgeven (zie lijst oudergroepen) (Bron: Draaiboek Opvoedingslijn)