Informatie over nietreanimeren Informatie over reanimeren De niet-reanimerenpenning: wat moet u weten? U heeft bij de NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde, informatie aangevraagd over de niet-reanimerenpenning. Voordat u besluit deze penning aan te schaffen, is het belangrijk dat u kennis neemt van een aantal feiten over reanimeren. U geeft met de penning immers aan dat u te allen tijde niet gereanimeerd wilt worden. In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBo) is uw behandelrelatie met de arts of verpleegkundige vastgelegd. Zo staat bijvoorbeeld beschreven dat u recht heeft op informatie. U heeft deze informatie nodig om een weloverwogen beslissing te nemen of u een behandeling wel of niet wilt ondergaan. Een van de rechten van de patiënt is namelijk om een behandeling te weigeren. De informatie over een behandeling wordt meestal gegeven in de spreekkamer van de arts of aan het ziekenhuisbed. De arts geeft u de benodigde voorlichting, bespreekt het nut en de risico’s, waarna u beslist over het wel of niet uitvoeren van de behandeling. Bij de overwegingen rond een reanimatie is de situatie anders: een hartstilstand treedt meestal geheel onverwacht op. De hulpverleners die eerste hulp komen bieden, kennen u niet. Er is dus geen gelegenheid om tevoren met deze behandelaars te spreken over uw wensen. U kunt alleen door het dragen van een niet-reanimerenpenning aangeven dat u geen reanimatie wenst. De professionele hulpverlener (ambulance verpleegkundige, arts op de eerste hulp en dergelijke) zal deze wens respecteren wanneer deze ervan overtuigd kan zijn dat uw besluit geheel vrijwillig, na voldoende informatie over kansen en risico’s, is genomen. Deze folder heeft tot doel u die informatie over reanimatie te geven, waarna u uw besluit weloverwogen kunt nemen. Deze folder is opgesteld in samenwerking tussen de NVVE, de Nederlandse Reanimatie Raad, de Nederlandse Hartstichting, de Nederlandse Vereniging van Medisch Managers Ambulancezorg en Ambulance Zorg Nederland. Wel of niet reanimeren? U kunt verschillende overwegingen hebben om niet gereanimeerd te willen worden. De belangrijkste overwegingen die leden van de NVVE aangeven zijn: a. Voor mij hoeft het niet meer Er zijn mensen die op een leeftijd gekomen zijn dat zij de natuur hun gang willen laten gaan. Sommige van deze mensen zijn oud en hebben de balans van hun leven opgemaakt. Naast het hebben van vele ouderdomskwalen zijn vrienden en familieleden vaak niet meer in leven. Zij verkiezen de dood boven het leven. Voor anderen geldt dat zij een hartstilstand een ‘mooie’ (snelle en pijnloze) dood vinden. b. Na reanimatie ben je toch een kasplant Er zijn ook mensen die niet gereanimeerd willen worden vanwege de risico’s. Zij wensen niet in een situatie terecht te komen waarin een ‘normaal’ leven niet meer mogelijk is. Zij willen bewust dat risico niet lopen. Wat is precies reanimatie? Het is niet gemakkelijk om een omschrijving van het begrip reanimatie te geven die alle omstandigheden volledig recht doet. De Nederlandse Reanimatie Raad geeft de volgende definitie: reanimatie is het geheel van handelingen voor het herstel van spontane circulatie en/of ademhaling. Enkele voorbeelden van situaties die tot een reanimatie kunnen leiden: • iemand verliest het bewustzijn door een hartstilstand • iemand is bewusteloos door verdrinking • iemand is bewusteloos door een ongeval of ernstige bloeding. Een hartstilstand leidt binnen enkele minuten tot een ademstilstand en omgekeerd leidt de onmogelijkheid om te ademen binnen enkele minuten tot een hartstilstand – uiteindelijk overlijdt het slachtoffer. Door de bloedsomloop kunstmatig op gang te houden en (meestal) met een elektrische schok de hartslag en de eigen bloedsomloop weer op te wekken, kan deze situatie worden gekeerd. Bij verdrinking dient het slachtoffer boven water te worden gebracht, waarna beademing en – meestal – het kunstmatig op gang houden van de bloedsomloop het levensgevaar kan keren. Vaak volgt verdere behandeling door verpleegkundigen van ambulance en eerste hulp. Wat kunt u verwachten van de professionele hulpverlener? Meestal gaat het om ambulancepersoneel dat door de omstanders of familie via het alarmnummer 112 te hulp wordt geroepen. Zij zullen bij aankomst de situatie beoordelen en de gepaste hulp bieden. Als de persoon niet bij bewustzijn is en niet normaal ademt, worden reanimatiehandelingen toegepast, in ieder geval bestaande uit borstcompressie (‘hartmassage”) en beademing. Als het hartritme daartoe aanleiding geeft, zal een elektrische schok worden toegediend om het normale hartritme te herstellen. Als u een niet-reanimerenpenning draagt en deze is onmiddellijk zichtbaar, zal de ambulanceverpleegkundige afzien van reanimatiehandelingen, ook als deze betrekkelijk eenvoudig tot herstel kunnen leiden. Als de niet-reanimerenpenning pas gedurende de reanimatie wordt aangetroffen, zal de aangevangen reanimatie gestaakt worden. Is reanimatie bij ouderen zinvol? De beslissing om wel of niet van reanimatie af te zien is een persoonlijke keuze. Strikt genomen is er echter geen enkele reden om op grond van de leeftijd alleen af te zien van reanimatie: de wens tot verder leven kan op elke leeftijd om persoonlijke redenen wel of niet aanwezig zijn. De kans van slagen van een reanimatie neemt maar heel weinig af met toenemende leeftijd. Andere factoren (zie hieronder) zijn van veel groter belang. Wat is de kans van slagen van een reanimatie? Het is van belang een onderscheid te maken tussen de kans dát de reanimatie slaagt en de toestand áls de reanimatie slaagt. Het is een belangrijk verschil. De kans dat reanimatie slaagt en de persoon levend het ziekenhuis verlaat is ongeveer 20 procent. Omstreeks de helft van de pogingen tot reanimatie lukt al niet op de plaats waar de hartstilstand plaatsvindt; dit is meestal in de eigen woning. Het lukt het ambulancepersoneel dan niet om de bloedsomloop weer op gang te brengen en wordt er meestal besloten de reanimatiepoging te staken. Bij jonge mensen en/of bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld verdrinking in ijskoud water) wordt de reanimatie meestal tot in het ziekenhuis voortgezet. Als de bloedsomloop wel weer op gang komt en de per- soon in het ziekenhuis wordt opgenomen, is de kans op overleving aanzienlijk hoger geworden, maar nog steeds overlijdt ongeveer de helft van de patiënten. De genoemde kans is een gemiddelde. Er zijn omstandigheden waardoor de slaagkans aanzienlijk groter is en andere waardoor deze aanzienlijk kleiner is. Zo wordt de slaagkans vergroot als er een getuige is van de hartstilstand. Zeker als ambulancepersoneel aanwezig is omdat deze hulp al werd gevraagd voor een ander probleem (bijvoorbeeld pijn op de borst). Dan is de overlevingskans zelfs ongeveer 50 procent. De overlevingskans wordt verdubbeld als iemand begint met hartmassage en mond-op-mond beademing voordat de ambulance arriveert. De belangrijkste factor is echter de snelheid van het begin van de hulpverlening, vooral de toediening van de zogenaamde defibrillatieschok: de stroomstoot die meestal het hart weer op gang moet brengen. Als alle factoren samen gunstig zijn, kan de overlevingskans dus wel 50 procent bedragen, maar omgekeerd kan die ook slechts 2-3 procent zijn als alles tegenzit. Uiteraard is dat niet van tevoren bekend! De mogelijkheid om een reanimatie met succes uit te voeren, is de laatste tien jaar toegenomen. Vooral door de introductie van de Automatische Externe Defibrillator (AED), maar ook door de sterke verbetering van de behandeling in het ziekenhuis is de overlevingskans in de laatste tien jaar verdubbeld. En er is geen reden te denken dat de verbeteringen hiermee ten einde zijn. Wat merkt u als slachtoffer van een reanimatie? Bij een hartstilstand zal de persoon van de reanimatiepoging zelf niets ervaren. Als de persoon niet ter plekke overlijdt, zal deze naar het ziekenhuis worden vervoerd en daar vaak nog in bewusteloze toestand op een Intensive Care (IC) worden behandeld gedurende enkele dagen. Tijdens deze periode zal de persoon niets merken en met een sterk slaapmiddel in slaap worden gehouden. Daarna wordt het slaapmiddel gestopt en moet worden afgewacht of de persoon spontaan wakker wordt. Dit kan enkele dagen duren, maar soms wordt de persoon niet wakker. Dan kan in overleg met de familie worden besloten alsnog alle behandelingen te staken en overlijdt de persoon zonder er iets van te hebben gemerkt. Op de IC wordt de persoon in ongeveer een derde tot de helft van de gevallen enkele dagen later wakker, na het stoppen met het toedienen van het eerder genoemde slaapmiddel. De persoon is aanvankelijk vaak sterk verward, heeft een groot ‘gat’ in het geheugen en vergeet snel dingen die gebeuren na het wakker worden, zoals bezoek van familie. In de loop van enkele dagen tot weken klaart deze toestand meestal geheel of gedeeltelijk op. Hoe groot is de kans dat u iets overhoudt van een reanimatie? Het beeld dat iemand na een geslaagde reanimatie als kasplant verder moet, is hardnekkig. Het is echter gelukkig eerder een uitzondering dan een regel. Er is uitgebreid onderzoek gedaan, ook in Nederland, naar de toestand van personen die een reanimatie hebben overleefd. Er zijn vele aspecten die kunnen worden beoordeeld. Het lichamelijk functioneren is zo’n aspect, waarbij het zelfstandig functioneren een belangrijke rol speelt. Ook zullen sommige mensen bezorgd zijn over de relatie met de partner na een reanimatie. Uit recent onderzoek blijkt dat de huwelijkse staat onveranderd bleef en mensen thuis woonden zoals vóór de reanimatie. Als we uitgaan van 100 mensen die levend uit het ziekenhuis komen, dan zien we het volgende. 50 van deze 100 mensen werkten voor de reanimatie. 35 keerden na de reanimatie volledig terug naar het oude werk en 15 gingen meestal parttime werken. 75 van de 100 mensen voelden zich na de reanimatie minder betrokken bij het maatschappelijk leven en 25 van hen vonden dat de kwaliteit van leven achteruit was gegaan. Veel mensen klaagden over vermoeid- heid. Het intellectueel functioneren was bij 20 mensen gestoord, dat uitte zich in minder goed concentreren, moeilijker onthouden en dergelijke. De helft van de partners van de persoon die de reanimatie overleefde, ervoeren de gevolgen ervan. Er waren duidelijk spanningen en zij voelden de belasting van de situatie. De toestand die als ‘kasplant’ wordt beschreven, is een uitzondering, maar het overgrote deel van de overlevenden ondervindt wel in mindere of meerdere mate nadelige gevolgen. Wat het zwaarst weegt, is een zeer persoonlijke afweging, waarin de kwaliteit van leven een belangrijke factor is alsmede de bereidheid wel of niet het risico te aanvaarden op mogelijk schade na een reanimatie. Voor mensen die aan het einde van het leven zijn, kan een plotseling overlijden een geschenk zijn dat de voorkeur verdient boven de mogelijkheid van een beperkte verdere levensloop met mogelijk ziekte en (nog) sterker ongemak. Dan is de kans op overleven en de toestand waarin men zich dan bevindt geen belangrijke overweging. In gesprek Het is goed mogelijk dat na het lezen van deze folder vragen overblijven. Een van de meest aangewezen personen die u richting kan geven aan uw denken is uw huisarts en daarnaast uiteraard uw familieleden. Aarzel niet dezen bij uw overwegingen te betrekken. Als u heeft besloten de niet-reanimerenpenning aan te schaffen, laat dit dan ook duidelijk weten aan uw naasten omdat zij vaak degenen zijn die bij een hartstilstand moeten beslissen acute hulp van een ambulance in te roepen en eventueel zelf reanimatiepogingen te beginnen. Juli 2012 NVVE, Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde Postbus 75331 • 1070 AH Amsterdam Tel. 020 620 06 90 • [email protected] • www.nvve.nl