0000336-03_14 Staar (cataract) (Centrum)(afbeelding voorzijde en

advertisement
Staar (cataract)
Wat is staar
Vóór in het oog, vlak achter de pupil,
zit de heldere en doorzichtige ooglens. Naarmate we ouder worden,
wordt deze lens minder helder.
Daardoor lijken de dingen die we
zien waziger en grauwer van kleur. Dit troebel worden van
de ooglens wordt 'staar' of 'cataract' genoemd. Iedereen die
ouder wordt, krijgt daarmee te maken.
Oorzaken
Er zijn verschillende vormen van staar:
1. ouderdomsstaar
2. aangeboren staar
3. staar ontstaan door ziekte of beschadiging van het oog.
Deze folder gaat met name over de meest voorkomende vorm
van staar, de ouderdomsstaar.
Verschijnselen
Ouderdomsstaar is een 'normaal' verouderingsproces.
Sommige mensen merken al rond hun veertigste dat hun
ooglens troebel wordt, maar meestal doen de eerste verschijnselen van ouderdomsstaar zich pas later voor. Of u het merkt,
hangt van af op welke plek in de ooglens de troebeling zich
ontwikkelt en hoe groot die troebeling is. Zit de troebele plek
in het midden van de lens of daar vlakbij, dan krijgt u al snel
klachten. U gaat bijvoorbeeld wazig zien, dubbelzien, u ziet
2
kleuren doffer of u krijgt last van licht of schitteringen. Als u
binnen korte tijd opeens veel sterkere of zwakkere brillenglazen nodig heeft, kan dat ook wijzen op ouderdomsstaar.
Andere brillenglazen kunnen het zicht op den duur niet meer
verbeteren. Doorgaans neemt de staar in de loop van de tijd
toe. Het gezichtsvermogen wordt daarmee steeds slechter.
Een bezoek aan de oogarts is dan noodzakelijk.
Wie nog goed genoeg ziet om zonder problemen dagelijkse
werkzaamheden, hobby’s en taken zoals autorijden (en voldoet aan de eisen voor een rijbewijs) te kunnen uitoefenen,
hoeft zich (nog) niet te laten behandelen. Een operatie is dan
nog niet direct noodzakelijk. Het is echter wel realistisch om
rekening te houden met een staaroperatie in de toekomst.
Staar wordt immers nooit minder; het gezichtsvermogen gaat
langzaam maar zeker toch achteruit. Is (beginnende) staar
eenmaal ontdekt, dan is controle nodig indien de klachten
erger worden. Zodra de staar te hinderlijk wordt, kan uw
gezichtsvermogen weer worden verbeterd met een staaroperatie. Wanneer dit moet gebeuren, kunt u in overleg met
uw oogarts bepalen.
Diagnose
Om erachter te komen of er inderdaad sprake is van ouderdomsstaar, bekijkt de oogarts uw ogen met de spleetlamp.
Deze lamp geeft een smalle bundel licht, waarmee de oogarts
het voorste deel van het oog kan bekijken. Daar bevindt zich
3
de ooglens. De oogarts kan met de spleetlamp zien of er
troebelingen zijn in de ooglens en zo ja, hoe ver die staar zich
al heeft ontwikkeld. Daarnaast onderzoekt de oogarts hoeveel
u nog kunt zien en of uw ogen verder gezond zijn.
Behandeling
Ouderdomsstaar is goed te behandelen. Een staaroperatie
kan, wanneer de rest van het oog gezond is, het gezichtsvermogen vrijwel volledig herstellen. De operatie vindt
meestal plaats onder plaatselijke verdoving (prik, druppels)
en soms onder algehele narcose. De oogarts opereert vrijwel
altijd maar één oog per operatie. Uw eigen lens hangt in het
oog aan elastische vezels. De inhoud van de lens bevindt zich
in een kapsel, als het ware een zakje. Bij de operatie haalt de
oogarts het voorste deel van het kapsel weg en kan daarna
het troebele lensmateriaal (staar) uit het oog verwijderen. Een
helder, kunststof implant‐lensje wordt daarna weer in het
lege lenszakje geplaatst. Hierdoor zit de kunstlens op dezelfde
plaats als de oorspronkelijke lens. Het kunstlensje gaat in
principe de rest van uw leven mee. De operatie duurt gemiddeld 30 minuten. Staaroperaties zijn misschien wel de vaakst
uitgevoerde operaties ter wereld. Ook op zeer hoge leeftijd is
de operatie nog goed te ondergaan. Overigens is opereren de
enige manier om echt iets te doen aan ouderdomsstaar. Er
bestaan geen medicijnen tegen staar.
De behandeling vindt meestal plaats in dagopname.
4
Incidenteel kan het noodzakelijk zijn (meestal in verband met
uw algehele gezondheid) om de nacht na de operatie in het
ziekenhuis te blijven. Dit wordt vrijwel altijd vooraf met u
besproken. Op de dag van de operatie kan de arts besluiten
dat u nog een nacht moet blijven indien er een medische
indicatie is.
De lensmeting (oculometrie)
Om voor de staaroperatie de sterkte van de implantlens te
bepalen, verrichten we altijd een lensmeting, ofwel
‘oculometrie’. We proberen deze lensmeting te combineren
met uw polikliniekbezoek of met een eventueel vooronderzoek door de anesthesist. De lensmeting duurt 10 tot 20
minuten.
Er zijn twee meetmethoden:
- Bij vier op de vijf patiënten gebruiken we tijdens de lensmeting laserapparatuur. U zit dan achter een apparaat, net
als bij de onderzoeken op de polikliniek.
- Bij één op de vijf patiënten is de lens in het oog te troebel
voor de lasermethode. Als dat het geval is, krijgt u een
echo-onderzoek. Terwijl u achterover in een tandartsstoel
ligt, krijgt u druppelverdoving in beide ogen. Deze druppel
maakt de pupillen niet wijd. Daarna plaatsen we een klein
kokertje met gel op het oog. Via dit kokertje wordt de
lensmeting verricht. Door de gel in uw ogen ziet u de eerste
tien minuten na de meting nog wat wazig. Gelieve geen
oog make-up te gebruiken voor dit onderzoek.
5
De keuze van de juiste implantlens is ook afhankelijk van de
meting van het andere oog. Daarom worden altijd beide ogen
gemeten. Bovendien kan de meting van het andere oog later
gebruikt worden als het nodig mocht zijn dat oog ook te
opereren.
De sterkte van de implantlens die tijdens de operatie in het
oog wordt geplaatst, is bepalend voor de brilsterkte die na de
operatie nodig is. Hoewel de lensmeting in de meeste
gevallen een nauwkeurig onderzoek is, kunnen er soms
afwijkingen in de metingen optreden, ook bij een juist
uitgevoerd onderzoek. We kunnen voorafgaand aan een
staaroperatie dus nooit garanderen dat u na de operatie
scherp kunt zien zonder bril. Evenmin kunnen we met
zekerheid zeggen welke brilsterkte u na de operatie nodig zult
hebben.
Gebruik van (harde) contactlenzen
Harde zuurstofdoorlatende contactlenzen kunnen het hoornvlies vervormen en daardoor fouten in de lensmeting veroorzaken. We vragen u daarom om tenminste 2 weken voor de
lensmeting te stoppen met het dragen van beide harde zuurstofdoorlatende contactlenzen. Bij zachte lenzen is de noodzaak om de lenzen niet te dragen minder groot, maar de
nauwkeurigheid van de metingen wordt wel enigszins
verbeterd als u de lenzen enkele dagen voor het onderzoek
niet meer draagt.
6
De vorm van het hoornvlies heeft dan voldoende tijd om zich
te herstellen. Wanneer u lenzen draagt (harde of zachte)
brengt u dan het opbergdoosje mee, zodat u na de lensmeting uw contactlenzen eventueel weer kunt gebruiken.
Houd er rekening mee dat u na de meting met druppels
tenminste een half uur uw contactlenzen niet kunt dragen.
De dag van de operatie
Voor de operatie wordt het te opereren oog voorbereid met
oogdruppels. Deze druppels zorgen er onder andere voor dat
de pupil groot wordt. U krijgt bij uw polikliniekbezoek een
recept mee voor enkele van deze druppels (2 kleine tubetjes
met tropicamide en fenylefrine oogdruppels). Voordat u naar
het ziekenhuis vertrekt doet u van beide tubetjes 2 druppels
in het te opereren oog (dus in totaal 4 druppels). De volgorde
maakt niet uit. Dit geldt uiteraard alleen als u op de dag van
de operatie naar het ziekenhuis komt!
U hoeft NIET nuchter te zijn bij PLAATSELIJKE verdoving,
maar WEL als u onder ALGEHELE NARCOSE wordt geopereerd.
Nuchter betekent dat u na 12 uur middernacht niet meer mag
eten en drinken. Dit staat ook in uw brief met datum en tijd
van uw geplande operatie vermeld !
Naar huis
Als u in dagbehandeling geopereerd bent en zich na de
operatie weer goed voelt mag u weer naar huis. Ook is er dan
7
een afspraak voor de volgende dag gemaakt voor controle op
de polikliniek.
Op het eerder meegekregen recept staan ook 2 soorten
tabletten (2 tabletten paracetamol van 500mg en 1 tablet
acetozolamide (Diamox) van 250mg). Als u onverhoopt pijn
krijgt direct na de operatie mag u in eerste instantie de 2
paracetamol tabletten innemen. Als dit niet helpt kunt u na
een uur de acetozolamide tablet innemen.
De oogdop moet u laten zitten tot de volgende controle op de
polikliniek.
Na de operatie
Na de operatie moet uw oog worden gedruppeld. Ook deze
druppels staan op het recept dat u bij uw polikliniekbezoek
heeft meegekregen. U moet zich daarbij houden aan de
voorschriften die de oogarts met u heeft afgesproken bij de
eerste controle. Deze druppels moet u gebruiken tot het flesje
leeg is (meestal 3-4 weken). Uw oogarts zal u ook informeren
over andere leefregels na de operatie.
Patiënten die vóór de operatie al druppelden met oogdruk‐
verlagende oogdruppels dienen hiermee door te gaan na de
operatie, tenzij u daarover uitdrukkelijk anders bent
geadviseerd door uw eigen oogarts.
8
Adviezen na de operatie
- U mag douchen en uw haren wassen. Probeer wel te
voorkomen dat er water in het oog komt de eerste week na
de operatie.
- Tenzij uw oogarts anders voorschrijft, mag u direct weer
aan het werk.
- Ter bescherming van het oog draagt u de eerste twee
weken na de operatie overdag uw eigen bril of een
zonnebril en ’s nachts een oogdop.
- U kunt na de operatie in principe alles doen zoals u
gewend bent, maar vermijd de eerste week na de operatie
zware lichamelijke inspanning.
- Autorijden, sporten en zwemmen mag alleen in overleg
met uw oogarts.
- Voor kinderen geldt: niet in de zandbak of zwemmen tot
minimaal 10 dagen na de operatie.
Resterende brilsterkte na de staaroperatie
Ongeveer 4 tot 6 weken na de operatie wordt bij de “eind”
controle op de polikliniek de uiteindelijke brilsterkte opnieuw
gemeten. Houd u er rekening mee dat u na een staaroperatie,
wanneer u in de verte scherp ziet, toch een leesbril nodig kunt
hebben. De eigen ooglens kan zich, afhankelijk van uw leeftijd, aanpassen aan de afstand. Een kunstlens kan dit niet.
Ook het omgekeerde kan voorkomen: u ziet dichtbij scherp,
maar om ver weg scherp te zien heeft u een bril nodig. En
tenslotte kan het voorkomen dat u zowel voor in de verte als
9
voor dichtbij een bril nodig heeft.
Er wordt in het algemeen geprobeerd patiënten na een staaroperatie zo weinig mogelijk afhankelijk te laten zijn van brillen. Vóór de operatie wordt er daarom een lensmeting verricht. Deze meting is nodig voor het uitrekenen van de te kiezen sterkte van de implant‐lens, zodat de resterende brilsterkte na de operatie voor veraf zo gering mogelijk is.
De oogarts kan echter nooit 100 % garanderen dat het oog
altijd, zelfs na een perfect verrichte operatie, zonder bril
scherp zal kunnen zien. Meestal zal er in ieder geval een
leesbril nodig blijven.
In sommige situaties kan er in overleg juist voor worden
gekozen dat u na de operatie goed kunt lezen zonder bril.
Maar dan is er voor veraf wel weer een bril nodig. De keuze
hiervoor hangt onder andere af van uw brilsterkte vóór de
operatie en van uw leesgewoonten.
Speciale implantlenzen
Er zijn de laatste jaren speciale implant‐lenzen ontwikkeld
met het doel mensen na de staaroperatie nog minder
afhankelijk te laten zijn van een bril. Hieronder vallen de
zogenaamde torische kunstlenzen, die als doel hebben de
cylindersterkte van een eventuele bril na de operatie te
verminderen of zelfs geheel weg te werken.
10
Ook zijn er multifocale implant‐lenzen waarbij, net als in een
bril met multifocale glazen, het doel is zowel het zicht voor
veraf als voor dichtbij te verbeteren. Multifocale implant‐
lenzen hebben dus tot doel mensen niet alleen voor het veraf
zien, maar ook voor het dichtbij zien minder afhankelijk te
laten zijn van een bril.
Deze speciale implant‐lenzen kunnen niet bij iedereen
worden gebruikt. Deze lenzen kunnen specifieke bijwerkingen hebben (gekleurde ringen rond lichtbronnen, lichtschitteringen); bovendien zal in sommige omstandigheden tóch nog
een leesbril nodig zijn. Deze lenzen worden nog niet overal
toegepast.
Omdat deze speciale lenzen niet onder de normale verzekerde
zorg vallen wordt er vaak een bijbetaling voor gevraagd: u
moet rekening houden met enkele honderden euro’s of meer
per oog. Als u interesse heeft in speciale implant‐lenzen en
geen bezwaar heeft tegen een eventuele bijbetaling, vraagt u
dan uw eigen oogarts naar de mogelijkheden in uw eigen situatie.
Risico’s van een staaroperatie
Een staaroperatie is één van de veiligste operaties. Bij meer
dan 97% van de patiënten verlopen zowel de operatie als het
herstel zonder problemen. Toch kunnen tijdens en na een
staaroperatie complicaties optreden.
11
- In het algemeen is het risico op complicaties klein bij en na
een staaroperatie. Een bloeding of infectie kunnen het
zicht blijvend doen verminderen. De kans hierop is erg
klein, ca. 1 à 2 gevallen per 1000 operaties. Als u na een
staaroperatie merkt dat het zicht duidelijk minder wordt
en het oog roder en pijnlijker, moet u op korte termijn
contact opnemen met uw oogarts of diens waarnemer die
dienst heeft.
- In ca. 1‐2 per 100 operaties loopt de operatie technisch
moeizamer dan verwacht. In een aantal gevallen merkt u
daar als patiënt niets van en herstelt het oog net zo
voorspoedig als anders. In een aantal gevallen zal het
herstel meer tijd vergen, maar het uiteindelijke gezichtsvermogen wel nog heel behoorlijk zijn. In een enkel geval
lukt het niet alle lensresten te verwijderen of het kunstlensje direct te plaatsen tijdens de operatie. Heel af en toe
moet er dan een tweede operatie aan het al geopereerde
oog volgen.
- Tijdelijke, meestal goed op oogdruppels en/of tabletten
reagerende problemen na een operatie kunnen zijn:
verhoogde oogdruk (dit kan soms pijn veroorzaken), of het
ontstaan van zwelling in de gele vlek van het netvlies
(waardoor de gezichtsscherpte soms kan dalen).
- Zwelling van het hoornvlies kan soms direct na een
operatie aanwezig zijn. Dit veroorzaakt dan vaak wazig
zicht maar verbetert meestal voorspoedig tijdens het
druppelen na de operatie, tenzij er een bestaande
12
hoornvliesaandoening meespeelt.
- Nadat er een staaroperatie is uitgevoerd, is het risico op het
ontstaan van een netvliesloslating toegenomen.
Verschijnselen van een netvliesloslating kunnen zijn: het
optreden van lichtflitsen, het gaan zien van bewegende
vlekjes, toenemende uitval van het gezichtsveld. Bij deze
verschijnselen moet u contact opnemen met uw oogarts of
diens waarnemer die dienst heeft. Lang niet altijd zal er bij
deze symptomen overigens ook echt een netvliesloslating
aan de hand zijn, maar dit moet wel worden uitgesloten
door de oogarts.
Wanneer één van de volgende afwijkingen binnen 4 weken na de operatie bij u optreedt, dient u op korte termijn
contact op te nemen met de polikliniek oogheelkunde (of
de dienstdoende oogarts).
- Toenemende pijn en/ of roodheid van het oog.
- Toenemend wazig zien.
- Een pupil die niet rond is.
- Het zien van zwarte vlekken, zwarte draden en/ of
lichtflitsen.
- Indien u uw oog (hard) gestoten heeft.
Nastaar
Na een staaroperatie kan er een nieuwe troebeling ontstaan.
Het lijkt dan of de staar terugkomt.
Dit wordt nastaar genoemd en het ontwikkelt zich meestal
13
pas maanden tot jaren na de staaroperatie (in ongeveer
10-20% van alle patiënten). Nastaar is met behulp van de
YAG‐laser te behandelen. Hierbij wordt er een opening in de
nastaar gemaakt. Deze behandeling is pijnloos. Meestal
merkt u niets dan alleen een tikkend geluid en lichtflitsjes.
Bij verhindering
Als u de dagen voor de ingreep verkouden bent, erg hoest of
koorts heeft, wilt u dan de polikliniek bellen? Daar bekijken
we dan of het beter is een nieuwe afspraak te maken.
Wilt u zo snel mogelijk laten weten wanneer u verhinderd
bent? Bij niet tijdige afmelding (minder dan 48 uur) zijn wij
genoodzaakt de gemaakte kosten (waaronder huur van
operatiekamer) in rekening te brengen.
Tenslotte
Het Erasmus MC is een academisch ziekenhuis waar artsen
worden opgeleid tot (gespecialiseerd) oogarts. Dit betekent
dat u behandeld kunt worden door een oogarts in opleiding
onder supervisie van uw oogarts. Verder worden in het
Erasmus MC ook paramedici en (OK) verpleegkundigen
opgeleid.
Enkele tips
Een aantal eenvoudige tips kunnen ervoor zorgen dat u de
behandeling op een positieve manier ervaart.
- Kom nooit alleen, maar neem altijd iemand met u mee:
14
twee horen en onthouden meer dan één! Indien u niet zo
goed Nederlands of Engels spreekt, neem dan iemand mee
die dat wel kan.
- Als u vragen heeft of bezorgd bent over iets dat u niet
begrijpt, vraag het dan aan uw arts, verpleegkundige of
ziekenhuismedewerker. U heeft er recht op te weten wat er
met u gebeurt.
- Wees oplettend en wees er zeker van dat u de juiste
medicijnen krijgt. Als u twijfelt vraag het dan aan de
behandelaar. Fouten bij het toedienen van medicijnen
blijven in ziekenhuizen helaas voorkomen.
- Lees de folder nauwkeurig na. Als u iets niet begrijpt kunt
u dit altijd vragen.
- Schrijf de vragen op die u aan de dokter of verpleegkundige
wilt stellen. U bent er dan zeker van dat u niets vergeet te
vragen in de spreek- of behandelruimte.
- Neemt u alstublieft bij elk bezoek een lijst mee van alle
medicijnen die u gebruikt. Zodoende is de dokter precies op
de hoogte van uw geneesmiddelengebruik en kunnen
fouten worden vermeden. Vertel uw arts of verpleegkundige of u ergens overgevoelig voor bent.
- Het vragen van een second opinion, een tweede mening, is
iets dat u zelf kunt beslissen. U kunt over uw verzoek met
uw arts praten. Het betekent niet dat de relatie met uw
arts is verbroken als u een second opinion aanvraagt.
- Wees actief betrokken bij alle beslissingen over uw
behandeling. Het gaat om uw gezondheid!
15
Belangrijke telefoonnummers
Binnen kantooruren (08.30 - 16.30 uur)
Aan de inhoud van deze folder kunnen geen rechten worden ontleend
Polikliniek Oogheelkunde Erasmus MC:
(010) 704 01 35
Buiten kantooruren:
Centrale telefoonnummer Erasmus MC:
(010) 704 0 704
(vraag naar dienstdoende oogarts)
toepassing.
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stel deze dan
aan uw oogarts.
0000336
Deze folder is gebaseerd op informatie van de commissie Patiëntenvoorlichting van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG)
2011 www.oogheelkunde.org
© Erasmus MC - Patiëntencommunicatie - 03/14
Niet alle informatie in deze folder is noodzakelijk op u van
www.erasmusmc.nl
Download