Postgraduaat Psychodynamische Kinderpsychotherapie Katholieke Universiteit Leuven Opleiding van het Centrum voor Kinderpsychotherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie Psychodynamische kinderpsychotherapie: algemene situering In het psychodynamisch kindertherapeutisch model gaan we ervan uit: dat de ervaringen van het kind beïnvloed worden door het relationele klimaat waarin het opgroeit, door constitutionele factoren en door persoonlijke mentale capaciteiten. dat deze vroegkinderlijke ervaringen een neerslag vinden in innerlijke beelden over zelf en ander. dat deze beelden over zelf en ander dynamisch werkzaam zijn. Ze beïnvloeden hoe iemand met zichzelf en met anderen omgaat. Deze dynamiek is deels bewust, deels voor- of onbewust. Het is een psychodynamiek die een impact heeft op de latere levensloop, waarin de beelden uit de kindertijd kunnen gewijzigd, aangevuld, genuanceerd en gedifferentieerd worden. dat de ontwikkeling van een kind vast kan lopen vanuit conflictueuze belevingen of traumatische ervaringen. Deze belevingen en ervaringen kunnen in psychotherapie aan bod komen, in interactie met de therapeut, via gedrag, spel, woorden… Ze krijgen er betekenis en kunnen er worden doorgewerkt. Centraal in deze psychotherapievorm staat het kind met zijn affectief-relationele geschiedenis binnen zijn gezinscontext, of anders gezegd de persoon en het verhaal van het kind o in zijn subjectiviteit: met zijn subjectieve belevingswereld gevuld met verlangens, dromen, angsten, conflicten… o in zijn ontwikkeling: zijn veerkrachtige en kwetsbare ontwikkelingslijnen o in zijn context: in zijn relationele verbondenheid met ouders en siblings, ruimere familie en school. Verandering vindt plaats via de relatie als primair vehikel: de therapeutische vertrouwensrelatie biedt het dragende kader waarbinnen het verhaal van het kind zich kan ontvouwen, en waarbinnen verwerkings- en mentalisatieprocessen kunnen vorm krijgen. Psychodynamische kinderpsychotherapie: indicaties en methoden Psychodynamische kindertherapie is geschikt om kinderen en adolescenten met emotionele conflicten en gedragsproblemen te helpen. Centraal daarbij staat het begrijpen van de individuele ontwikkeling van het kind, met zijn persoonlijke ervaringen binnen zijn relationele context. Vooral betekenissen en achtergronden van het probleem, die niet meteen afgeleid kunnen worden uit de actuele situatie, krijgen daarbij veel aandacht in het therapeutisch proces. Kinderen tonen op velerlei manieren dat er iets schort, bijvoorbeeld door plots slecht te slapen, weigeren te eten, angstig te zijn, veel te piekeren, zich somber of ongelukkig te voelen, soms zelfs door iemands spullen te vernielen. Sommige kinderen functioneren op school niet langer, anderen gaan thuis veelvuldig in het conflict met ouders en/of broertjes en zusjes. Nog andere kinderen trekken zich terug uit het contact met leeftijdgenoten of worden plots weer erg afhankelijk en aanklampend ten aanzien van moeder. Soms kan men een traumatische of sterk belastende gebeurtenis aanwijzen als beginpunt van de moeilijkheden. Soms gaat het om klachten die bij de ontwikkeling horen, zoals de extreme koppigheid van de peuter en kleuter die autonomie verwerft, grote twijfels die het leerproces van het latentiekind begeleiden of de autoriteits- en identiteitsconflicten die bij de puberteit en adolescentie horen. Ouders die met hun kind consulteren, hebben meestal vragen rond de aanpak en maken zich zorgen over het welzijn. Kindertherapie en ouderbegeleiding gaan hand in hand bij het vinden van een oplossing. Psychodynamische kindertherapie werkt via spel en gesprek over wat het kind bezighoudt, over hoe het denkt en voelt. Ook laten kinderen in tekeningen of via creatieve activiteiten iets zien van hun innerlijke wereld. Adolescenten zullen dan weer vooral in gesprekstherapie begeleid worden, meestal geholpen door tekenmateriaal, poëzie of literatuur. Psychodynamische kinderpsychotherapie: de specialisatie-opleiding De driejarige specialisatie in de psychodynamische kindertherapie biedt zowel een grondige theoretische als praktische vorming in het werken met kinderen en jongeren in de context van hun gezin. Centrale referentiekaders van dit model zijn de psychoanalytische objectrelatie-theorie de zelfpsychologie psychoanalytische ontwikkelingstheorie en ontwikkelingspsychopathologie de gehechtheidstheorie de mentalisatietheorie Tot de auteurs die aan bod komen, behoren zowel belangrijke historische figuren als relevante actuele auteurs: Anna Freud, Klein, Bowlby, Winnicott, Dolto, Mahler, Stern, Fonagy, Emde, Beebe, Chethik, Ekstein, Mayes, Alvarez, Lanyado, Greenspan… De opleidingen van de Tavistock Clinic en het Anna Freud Center in Londen zijn referentiepunten voor de inhoudelijke invulling. Doelstellingen van de opleiding De opleiding beoogt deskundige psychotherapeuten te vormen die in staat zijn om de psychische moeilijkheden, conflicten, probleemgedragingen en symptomen van kinderen en jongeren te begrijpen in het licht van het ontwikkelingsverloop, en in het kader van reële gebeurtenissen en relaties en in het perspectief van persoonlijke en familiale verwerkingsmechanismen. Centraal staan: 1) de grondige verdieping in psychoanalytische basisconcepten omtrent verlangen en conflict, gevoel en mentalisatie, vroegkinderlijke ontwikkeling en latere levensloop, bepaaldheid en vrijheid, en, in kindertherapeutische literatuur over ontwikkelingsgerichtheid, steun en exploratie, processen en effecten. 2) het aanleren van vaardigheden en expertise a) om kinderen en jongeren in hun belevingswereld te leren kennen via leeftijdseigen communicatiemiddelen, zoals spel, tekeningen en verbale communicatie. b) om een therapeutische vertrouwensrelatie op maat van het kind op te bouwen. De ‘kindertherapeut in opleiding’ leert op systematische wijze een therapeutische relatie te installeren waarin wensen, angsten, fantasieën en gevoelens van het kind gedragen en geëxploreerd kunnen worden, teneinde vastgelopen ontwikkeling weer te deblokkeren of moeilijke gebeurtenissen te verwerken. 3) Een introductie in de ouder- en gezinsbegeleiding. De kindertherapeut in opleiding leert de vraag van de ouders te begrijpen, hun ouderschap te ondersteunen en hun reflecteren over de processen binnen hun gezin te stimuleren. Zij/hij leert hoe de communicatie tussen ouders en kind bevorderd kan worden, alsook hoe een kindertherapeutisch proces wordt ingebed in de kinderontwikkeling en de gezinsconstellatie. Het Centrum voor Kinderpsychotherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie (CKPOI) Het Centrum voor Kinderpsychotherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie (CKPOI) van de Katholieke Universiteit Leuven maakt deel uit van de Onderzoeksgroep Psychotherapie en Dieptepsychologie van het Departement Psychologie aan de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Het is een centrum voor: onderzoek onderwijs en opleiding praktijk Het onderzoek van het CKPOI richt zich op de vroege moeder-kind relatie, op de effecten van kinderpsychotherapie en op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen in risicosituaties. Het onderwijs van het CKPOI betreft psychodynamische ontwikkelingspsychologie en kinderpsychotherapie, basisvaardigheden in de hulpverlening aan kinderen en adolescenten, ontwikkelingsgerichte observatiemethoden bij kinderen en seksuele psychologie. Aan het CKPOI is een therapeutische praktijk verbonden, gericht op kinderen en jeugdigen en hun ouders. Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie (V.V.P.T.) De opleiding van het Centrum voor Kindertherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie is medestichter van en werkt nauw samen met de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie (V.V.P.T.). De opleiding leidt tot de titel ‘psychodynamisch kindertherapeut’ zoals erkend wordt door de V.V.P.T. Verdere nascholing wordt georganiseerd in nauwe samenwerking met de V.V.P.T. De V.V.P.T. valideert als beroepsvereniging de erkenning van en waakt over de klinische vorming van de opleiding tot psychodynamisch kindertherapeut. Waar de K.U.Leuven borg staat voor de academische kwaliteit, doet de V.V.P.T. dit met betrekking tot het geheel van klinisch-therapeutische kwaliteiten. Elke opleideling wordt bij het begin van de opleiding geacht aspirant lid te worden van de V.V.P.T. Alle opleiders zijn werkende leden. European Federation for Psychoanalytic Psychotherapy (E.F.P.P.) De VVPT voorziet bovendien in een link met de European Federation of Psychoanalytic Psychotherapy (EFPP), de Europese beroepsvereniging die zich buigt over de Europese normen van de opleiding tot psychoanalytisch kindertherapeut. Programmastructuur Tijdens de seminaries worden vakliteratuur, therapeutisch materiaal en persoonlijke ervaringen besproken. Met het oog op een persoonlijke reflectie en een kritische integratie, wordt daarbij gerekend op actieve medewerking van de deelnemers. Een grondige voorbereiding van de opgegeven literatuur en een persoonlijke inbreng tijdens de besprekingen zijn cruciaal. De eigen praktijk kinderpsychotherapie vormt de voedingsbodem voor seminaries en praktijkbegeleiding. Deze omvat de observatie en het uitvoeren van kindertherapieën, het betrokken zijn bij de probleemidentificatiefase (intake, anamnese, diagnostische sessies met het kind) en de behandelingsplanning (indicatiestelling voor kindertherapie, het therapeutisch aanbod naar het gezin). De deelnemers dienen van deze praktijk een zo concreet en volledig mogelijke verslaggeving te bewaren en dienen regelmatig syntheseverslagen op te stellen. Het programma omvat vijf onderdelen: Seminarie 1. Theorie en wetenschappelijk onderzoek van kinderpsychotherapie Seminarie 2. Modellen, methoden en technieken in kinderpsychotherapie Seminarie 3. Theoretisch/technisch: therapeutisch proces in de kinderpsychotherapie Seminariewerk: intervisieseminaries en eindpaper Supervisie van de psychodynamische kindertherapie Seminarie 1. Theorie en wetenschappelijk onderzoek van kinderpsychotherapie Dit seminarie beoogt een systematisch overzicht te verwerven van belangrijke stromingen en evoluties, de actuele stand van zaken omtrent kinderpsychotherapie, alsook de dialoog tussen modellen en de empirische ondersteuning van de kindertherapie. Seminarie 2. Modellen, methoden en technieken in kinderpsychotherapie In dit seminarie wordt stilgestaan bij basisaspecten en modellen van de psychodynamische kindertherapie zoals het therapeutisch kader (de setting, de rol van assessment, transitionele ruimte), de therapeutische communicatie en relatie (spel, creativiteit, ageren, metaforen, contact met de innerlijke wereld van het kind, overdracht en tegenoverdracht) therapeutische interventies (ik-steun versus exploreren, mentaliseren, regulatie), en enkele cruciale basisthema’s (trauma, verlies, agressie). Seminarie 3. Theoretisch/technisch: therapeutisch proces in de kinderpsychotherapie Met dit seminarie wordt beoogd systematisch inzicht te krijgen in niveaus van functioneren van het kind en in het aansluitende therapeutisch antwoord. We staan stil bij de therapeutische communicatie in functie van de leeftijd en de ontwikkeling van het kind (communicatie met peuters, latentiekinderen, adolescenten), bij het therapeutisch aanbod in functie van het niveau van het kind en van het diagnostisch beeld. Seminariewerk: intervisieseminaries en eindpaper In de intervisieseminaries worden in kleine groep eerder besproken inhouden uitgediept. Daarbij ligt de klemtoon op het zich toe-eigenen van theoretische inhouden. Dit gebeurt veelal aan de hand van eigen materiaal. Om beurt brengen deelnemers een casus uit hun lopende praktijk ter bespreking via gedetailleerde therapieverslagen. Grondige aandacht wordt hier besteed aan de studie van het concrete therapieverloop tussen kind en therapeut: analyse van het proces van relatie en communicatie, overdrachts- en tegenoverdrachtsprocessen, therapeutische interventies en evolutie. Verder bespreken we in deze intervisieseminaries spelobservaties en babyobservaties van de opleidelingen. Tenslotte wordt in deze intervisieseminaries de eindpaper (25 bladzijden) voorbereid. Deze vormt een persoonlijke reflectie op een groepsthema, m.b.t. kinderpsychotherapie, waarbij de trainee geschikt eigen klinisch materiaal uitdiept. Supervisie van de psychodynamische kindertherapie De supervisie is zowel taak- als persoonsgericht, en wordt gegeven onder de vorm van wekelijkse (of tweewekelijkse) groeps- en individuele supervisiesessies, die in overleg met de toegewezen supervisor worden afgesproken. Bij het exploreren van de aangebrachte casuïstiek wordt gefocust op het therapeutisch proces van het kind, op de interactie tussen kind en therapeut en op therapeutaspecten die meespelen in de wijze van omgaan met het kind. Het is de bedoeling dat de therapeut in opleiding meer zicht krijgt op zijn eigen relationele stijl, op de specifieke mogelijkheden en beperkingen daarvan, en op de eigen blinde vlekken en beperktheden. Toch blijft een supervisie onderscheiden van een persoonlijke therapie. Een persoonlijke therapie-ervaring wordt zeer sterk aanbevolen, maar is niet verplicht tijdens de opleiding zelf. Basisliteratuur: Enkele suggesties Altman, N. et al. (2002). Relational child psychotherapy. New York: Other Press. Alvarez, A. (1992). Live company: Psychoanalytic psychotherapy with autistic, abused, and borderline psychotic children. Hove/ New York: Brunner-Routledge. Chethik, M. (2000). Techniques of child therapy. Psychodynamic strategies (2nd Ed.). New York: Guilford Press. Greenspan, S. (2003). The Clinical Interview of the Child. Third Edition. New York: Mc Graw Hill Book Company. Hurry, A. (Ed.). (1998). Psychoanalysis and developmental therapy. London: Karnac Lanyado, M. & Horne, A. (Eds.) (1999). The handbook of child and adolescent psychotherapy. Psychoanalytic approaches. New York: Routledge. Russ, S., & Ollendick, T. (Eds). (1999). Handbook of psychotherapies with children and families. New York-Dordrecht: Kluwer-Plenum. Rustin, M., & Quagliata, E. (Eds). (2000). Assessment in child psychotherapy. London: Duckworth. Verheugt-Pleiter J.E., Schmeets M.G., & Zevalkink J. (2005). Mentaliseren in de kindertherapie. Leidraad voor de praktijk. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Tijdschriften Tijdschrift voor Psychoanalyse Toegang tot de Psychotherapie Internationaal Journal of Child Psychotherapy The Psychoanalytic Study of the Child Attachment and Human Development Infant Mental Health Journal Enkele publicaties van de equipe Cluckers, G. (1982). Op weg met de therapeut. Een kennismaking met de psychodynamische kindertherapie. Deventer: Van Loghum Slaterus. Cluckers, G. (ed.) (1986). Steungevende kinderpsychotherapie. Een andere weg. Deventer: Van Loghum Slaterus. Cluckers, G. (ed.) (1994). Andere therapeuten, andere wegen. Variaties op het thema Iksteun. Leuven-Apeldoorn: Garant. Meurs, P. & Gailly, A. (1998). Wortelen in andere aarde. Migrantengezinnen en hulpverleners ontmoeten cultuurverschil. Leuven / Amersfoort: Acco. Meurs, P. (2004). Gevoelsambivalentie. Wonderlijk samenspel van liefde en agressie. Tielt: Lannoo. Meurs, P. & Vliegen, N. (2006). De I Feel Pictures Test: Nederlandstalige handleiding en normtabellen. Tielt: Lannoo. Meykens, S. & Cluckers, G. (1996). Kindertekeningen in ontwikkelingspsychologisch en diagnostisch perspectief. Leuven / Amersfoort: Acco. Smis, W. (1989). Beelden kunnen spreken. Brugge: Die Keure. Smis, W. (2005). Tussen één en allen: residentiële behandeling van het moeilijk opvoedbare kind. Leuven/ Apeldoorn: Garant. Vliegen, N. & Leroy, C. (red.).(2001). Het Moederland. De vroegste relatie tussen moeder en kind in de psychoanalytische therapie. Leuven/Leusden: Acco. Vliegen, N. & Meurs, P. (Eds). (1998). Het voorjaarsontwaken. De adolescentie in psychodynamische theorie en therapie. Leuven-Apeldoorn: Garant. Vliegen, N., Van Lier, L., Weytens, S. & Cluckers, G. (Eds.). (2004). Een verhaal met betekenis. Diagnostiek bij kinderen en adolescenten vanuit een psychodynamisch interpretatief model. Leuven/Leusden: Acco. Vliegen, N., m.m.v. Leroy, C., & Meurs, P. (2006). Kleine baby’s, prille ouders. Samen in ontwikkeling. Leuven/Leusden: Acco. Voor artikels kan je ook terecht op de website: http://ppw.kuleuven.be/psychotherapie/kinderpsychotherapie/index.htm Toelatingsvoorwaarden Toelating tot de opleiding wordt beperkt tot: Houders van het diploma van Licentiaat/Master in de psychologie, die de optie/afstudeerrichting klinische (en gezondheids)psychologie hebben gevolgd, en die ten minste 6 maanden klinische stage hebben gevolgd met betrekking tot kinderen of adolescenten. Houders van het diploma van Licentiaat/Master in de pedagogische wetenschappen, die de optie/afstudeerrichting orthopedagogiek hebben gevolgd, en die ten minste 6 maanden aangepaste klinische stage hebben gevolgd. Houders van het diploma van Arts/Master in de Geneeskunde, die tevens kinder- en jeugdpsychiater of -psychiater in opleiding zijn (vanaf het tweede jaar van deze opleiding). Omdat telkens slechts een beperkt aantal deelnemers (maximum 14) de opleiding kan starten, heeft er een selectie plaats. Dit selectiegesprek vindt plaats in de loop van de maanden meijuni met een staflid van het Centrum voor Kinderpsychotherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie. In dit gesprek wordt ingegaan op de motivatie van de kandidaat, klinische en therapeutische ervaring, geschiktheid voor dit soort werk en praktijkmogelijkheden. De kandidaten worden geacht kritisch te kunnen reflecteren over de eigen persoon en het eigen handelen als hulpverlener. Omdat een belangrijk deel van de opleiding in groep plaatsvindt, wordt een bereidheid verwacht om actief en constructief deel te nemen aan het groepsproces. Begin juli wordt aan de kandidaten meegedeeld of zij al dan niet toegelaten worden tot de opleiding, en welke bijkomende vereisten er nog worden gesteld inzake stage en/of supervisie of korte vormingsprogramma’s. Evaluatie Tijdens de opleiding worden diverse evaluatiemomenten gepland. Procesbegeleiding vindt plaats doorheen seminaries en supervisies. We voorzien momenten waarbij we in groep expliciet stilstaan bij het proces van de trainees en van de groep. Individuele contacten zijn mogelijk. Jaarlijks is er een overleg binnen de opleidingsstaf, in dialoog met supervisoren en docenten. Hierin wordt beoordeeld of de trainee kan worden toegelaten tot het volgende opleidingsjaar of met succes de opleiding kan voltooien. Aan het einde van de drie jaar vindt tevens een academische evaluatie plaats. Op basis van het specialisatieverslag wordt beslist of het certificaat kan worden toegekend. Praktische aspecten De opleiding is gespreid over drie jaren. Ze vergt een beschikbaarheid van ongeveer anderhalve dag per week, opleidings- en voorbereidingsuren inbegrepen. Hiernaast is een minimale praktijkervaring van 1 dag per week vereist. Gedurende het derde jaar is er ongeveer één dag seminarie per maand. Daarnaast zijn er terugkomdagen in functie van de afwerking van het eindverslag. Ook praktijk en supervisie lopen door in deze periode. De seminaries van het eerste en tweede jaar gaan door op donderdagnamiddag en -avond, van begin oktober tot eind mei, in het Centrum voor Kinderpsychotherapie en Ontwikkelingsgerichte Interventie, Tiensestraat 102, te Leuven. Tijdens het derde jaar gaan de seminaries door op dinsdag, gedurende de volledige dag. De opleidingsstaf prof. dr. G. Cluckers, Ph D [email protected] prof. dr. P. Meurs, Ph D [email protected] dr. N. Vliegen, Ph D [email protected] Medewerkers aan seminaries en supervisies: Kris Breesch, Hans Debaene, Gert Gilis, Annemie Janssens, Sabine Kapcia, Christine Leroy, Simone Meykens, Mieke Monthaye, Wilfried Smis, Hubert Stiers, Martine Sucaet, Ilse Theys, Lieve Van Lier, Odile Van de Woestijne, Eva Vanmalderen, Ria Verschueren, Sus Weytens. Contactadres: Hubert Stiers Tiensestraat 102, 3000 Leuven Tel 016/32.60.66 Fax 016/32.60.00 [email protected] http://ppw.kuleuven.be/psychotherapie/kinderpsychotherapie/index.htm