1. ------IND- 2012 0562 SK- NL- ------ 20121018 --- --- PROJET Ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale Ontwikkeling van de Slowaakse Republiek Afdeling wegvervoer en wegen TS X/2012 TECHNISCHE SPECIFICATIES GEBRUIK VAN GEOSYNTHETISCHE EN SOORTGELIJKE MATERIALEN IN ASFALTLAGEN VAN AUTOWEGEN Deel A inwerkingtreding: xx.xx.2012 september 2012 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A TS x/2012 INHOUD 1 2 3 4 5 6 7 Inleidend hoofdstuk ......................................................................................................................... 3 1.1 Onderwerp van de technische specificaties (TS)..................................................................... 3 1.2 Doel van de TS ........................................................................................................................ 3 1.3 Gebruik van de TS................................................................................................................... 3 1.4 Totstandkoming van de TS...................................................................................................... 3 1.5 Verspreiding van de TS ........................................................................................................... 3 1.6 Inwerkingtreding van de TS .................................................................................................... 3 1.7 Vervanging van bestaande voorschriften ................................................................................ 3 1.8 Verwante en aangehaalde wettelijke voorschriften ................................................................. 3 1.9 Verwante en aangehaalde normen ........................................................................................... 4 1.10 Verwante en aangehaalde technische voorschriften ................................................................ 5 Algemeen ........................................................................................................................................ 6 2.1 Termen en definities ................................................................................................................ 6 2.2 Afkortingen ............................................................................................................................. 6 2.3 Symbolen en aanduidingen ..................................................................................................... 6 Gebruik in autowegen ..................................................................................................................... 7 3.1 Algemeen ................................................................................................................................ 7 3.2 Voorwaarden voor gebruik...................................................................................................... 8 Eisen aan materiaaleigenschappen .................................................................................................. 9 4.1 Algemeen ................................................................................................................................ 9 4.2 Eigenschappen ......................................................................................................................... 9 Technologie ................................................................................................................................... 10 5.1 Algemeen .............................................................................................................................. 10 5.2 Basis en de behandeling daarvan........................................................................................... 10 5.3 Sproeien van de basis ............................................................................................................ 11 5.4 Leggen ................................................................................................................................... 11 5.5 Gelijkmaken en aandichten ................................................................................................... 11 5.6 Binden ................................................................................................................................... 11 5.7 Geosynthetische spray ........................................................................................................... 12 5.8 Leggen van asfaltaggregaatlagen .......................................................................................... 12 5.9 Omgaan met bochten ............................................................................................................. 12 Referenties ..................................................................................................................................... 12 Vaststelling van het asfaltgehalte in geosynthetische materialen .................................................. 13 2 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A 1 TS x/2012 Inleidend hoofdstuk 1.1 Onderwerp van de technische specificaties (TS) Het onderwerp van deze TS zijn de kenmerken en voorwaarden voor het gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen (bijv. glas, metaal) in asfaltlagen van autowegen. 1.2 Doel van de TS Het doel van deze TS is het definiëren van de basiskenmerken van geosynthetische materialen die mogen worden gebruikt bij de reparatie, renovatie of reconstructie van asfaltautowegen, het vastleggen van algemene eisen aan technologische procedures en, in deel B, het voorzien in methodologische richtlijnen voor het oplossen van problemen bij het gebruik van de TS. De TS hebben geen betrekking op geosynthetische en soortgelijke materialen die worden gebruikt in basislagen of wegbeddingen of bij de versterking van grondwerken. 1.3 Gebruik van de TS De TS zijn bedoeld voor entiteiten en aannemers die werken met de aanleg van asfaltautowegen, wegbeheerders en producenten van geosynthetische materialen. Het wordt aanbevolen om de specificaties te gebruiken in gevallen waarbij de structuur van een autoweg minstens één asfaltaggregaatlaag bevat. 1.4 Totstandkoming van de TS Deze TS zijn opgesteld door de afdeling vervoersengineering van de faculteit civiele engineering van de Slowaakse Technische Universiteit in Bratislava op basis van een opdracht daartoe van de Slowaakse Wegbeheersinstantie (SSC — Slovenská správa ciest). Verantwoordelijke onderzoekers: doc. Ing. Katarína Bačová, PhD., prof. Ing. Ivan Gschwendt, DrSc., [email protected], tel.: 02/59 27 45 82. 1.5 Verspreiding van de TS Na goedkeuring wordt een elektronische versie van de TS gepubliceerd op de website van de SSC: www.ssc.sk (technische voorschriften) en de website van het ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale Ontwikkeling van Slowakije: www.mindop.sk (vervoer, wegvervoer, wegeninfrastructuur, wetgeving, technische voorschriften). 1.6 Inwerkingtreding van de TS Deze TS treden in werking op de datum die staat vermeld op het titelblad. 1.7 Vervanging van bestaande voorschriften Deze technische voorschriften vervangen volledig TS 08/2008 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen (deel A, deel B), ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek van 2008. 1.8 [Z1] [Z2] [Z3] [Z4] [Z5] Verwante en aangehaalde wettelijke voorschriften Wet nr. 90/1998 Sb. betreffende bouwproducten in de volledige bewoording zoals gepubliceerd in wet nr. 69/2009 Sb., zoals gewijzigd; Wet nr. 264/1999 Sb. betreffende technische eisen aan producten, betreffende conformiteitsbeoordelingen en betreffende wijzigingen in bepaalde wetten, zoals gewijzigd; Wet nr. 367/2001 Sb. betreffende veiligheid en de bescherming van de gezondheid op het werk (volledige tekst); Wet nr. 135/1961 Sb. betreffende wegen (wegenwet), zoals gewijzigd; Verordening nr. 35/1994 Sb. van het federaal ministerie van Binnenlandse Zaken tot tenuitvoerlegging van de wegenwet, zoals gewijzigd; 3 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A [Z6] [Z7] [Z8] [Z9] TS x/2012 Wet nr. 8/2009 Sb. betreffende wegverkeer en betreffende wijzigingen in bepaalde wetten, zoals gewijzigd; Verordening nr. 9/2009 Sb. van het ministerie van Binnenlandse Zaken van de Slowaakse Republiek tot tenuitvoerlegging van de wegenverkeerswet en betreffende wijzigingen in bepaalde wetten, zoals gewijzigd; Wet nr. 124/2006 Sb. betreffende veiligheid en de bescherming van de gezondheid op het werk en betreffende wijzigingen in bepaalde wetten, zoals gewijzigd; Verordening nr. 558/2009 Sb. van het ministerie van Bouw en Regionale Ontwikkeling van de Slowaakse Republiek tot vaststelling van een lijst met bouwproducten die moeten worden geëtiketteerd, systemen voor conformiteitsbeoordeling en details voor het gebruik van conformiteitsmarkeringen, zoals gewijzigd bij Verordening nr. 451/2011 Sb. 1.9 Verwante en aangehaalde normen STN 73 6100 Wegterminologie STN 73 6114 Bestrating. Basisbepalingen voor het ontwerp STN 73 6121 Wegenbouw. Compacte asfaltlagen STN 73 6122 Wegenbouw. Gietasfalt voor wegen STN 73 6124-1 Wegenbouw. Deel 1: Hydraulisch gebonden lagen STN 73 6126 Wegenbouw. Ongebonden lagen STN 73 6127-1 Wegenbouw. Gevoegde lagen. Deel 1: Gevoegd macadam STN 73 6127-2 Wegenbouw. Gevoegde lagen. Deel 2: Grind, deels gevuld met cementmortel STN 73 6127-3 Wegenbouw. Gevoegde lagen. Deel 3: Asfaltcementbeton STN 73 6129 Wegenbouw. Sproeien, oppervlakbehandeling en membranen STN EN 1426 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen. Bepaling van de naaldpenetratie (65 7062) STN EN 10080 Staal voor het wapenen van beton. Lasbaar betonstaal. Algemeen (421039) STN EN 10223-3 Staaldraad en draadproducten voor omheiningen. Deel 3: Gaas met (153160) zeshoekige mazen van staaldraad voor toepassingen in de bouw STN EN 12224 Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van de bestandheid tegen (80 6138) verwering STN EN 12226 Geotextiel en soortgelijke producten. Algemene beproevingen voor de (806136) beoordeling na duurzaamheidsproeven STN EN 12591 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen. Specificaties voor (65 7201) penetratiebitumen STN EN 13036-7 Oppervlakeigenschappen van weg- en vliegveldverhardingen. (73 6171) Beproevingsmethoden. Deel 7: Vlakheidsmeting van een verhardingsoppervlak met een rei STN EN 13249 Geotextiel en soortgelijke producten. Vereiste eigenschappen voor (80 6104) toepassing in de wegenbouw en voor andere verkeersbestemmingen (exclusief spoorwegen en asfaltlagen) STN EN 13808 Bitumen en bitumineuze bindmiddelen. Raamwerk voor de specificatie (65 7004) van kationische bitumenemulsies STN EN 14030 Geotextiel en soortgelijke producten. Beproevingsmethode voor de (80 6139) controle van de bestandheid tegen zuren en alkalische vloeistoffen STN EN ISO 3146 Kunststoffen. Bepaling van het smeltgedrag (smelttemperatuur of (70 1654) smelttraject) van semi-kristallijne polymeren met methoden met een capillair en met een polarisatiemicroscoop (ISO 3146: 2000) STN EN ISO 9862 Geokunststoffen. Monsterneming en het maken van proefstukken (ISO (80 6121) 9862: 2005) STN EN ISO 9863-2 Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van de dikte onder (80 6129) voorgeschreven drukken. Deel 2: Procedure voor de bepaling van de dikte van afzonderlijke laagdikten bij meerlagige producten (ISO 9863-2: 1996) 4 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A STN EN ISO 9864 (80 6123) STN EN ISO 10318 (80 6100) STN EN ISO 10319 (80 6124) STN EN ISO 10320 (80 6120) STN EN ISO 10321 (80 6125) STN EN ISO 12236 (80 6126) STN EN ISO 12956 (80 6134) STN EN ISO 12958 (80 6133) STN EN 13108-1 (73 6163) STN EN 13108-5 (736163) STN EN 13108-7 (73 6163) STN EN ISO 13426-1 (80 6181) STN EN ISO 13426-2 (80 6192) STN EN ISO 13431 (80 6128) STN EN ISO 13433 (80 6142) STN EN ISO 13438 (80 6140) STN EN ISO 11058 (80 6131) STN EN 13562 (80 6132) STN EN 12447 (80 6141) STN EN 13719 (80 6149) STN EN 15381 (80 6152) STN EN ISO 12957-1 (80 6192) STN EN ISO 15630-2 TS x/2012 Geokunststoffen. Beproevingsmethode voor de bepaling van de massa per oppervlakte-eenheid van geotextiel en verwante producten (ISO 9864: 2005) Geokunststoffen. Termen en definities (ISO 10318: 2005) Geokunststoffen. Trekproef op brede stroken (ISO 10319: 2008) Geotextiel en soortgelijke producten. Identificatie op de bouwplaats (ISO 10320: 1999). Geokunststoffen. Trekproef op brede stroken aan de verbindingen/naden (ISO 10321: 2008) Geotextiel en soortgelijke producten. Statische doorponsproef (CBR proef) (ISO 12236: 2006) Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van de karakteristieke openingsmaat (ISO 12956: 2010) Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van het waterdoorlatingsvermogen in het vlak (ISO 12958: 2010) Bitumineuze mengsels. Materiaalspecificaties Bitumineuze mengsels. Materiaalspecificaties. Deel 5: Steenmastiekasfalt. Bitumineuze mengsels. Materiaalspecificaties. Deel 7: Zeer open asfaltbeton Geotextiel en soortgelijke producten. Sterkte van de interne verbindingsstructuur. Deel 1: Geocellen (ISO 13426-1: 2003) Geotextiel en soortgelijke producten. Sterkte van de interne verbindingsstructuur. Deel 2: Geocomposieten (ISO 13426-2: 2005) Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van de kruip bij trekbelasting en het breukgedrag bij kruip (ISO 13431: 1999) Geokunststoffen. Dynamische perforatieproef (conusvalproef) (ISO 13433: 2006) Geotextiel en soortgelijke producten. Beproevingsmethode voor de controle van de weerstand tegen oxidatie bij een verhoogd zuurstofgehalte (ISO 13438: 2004) Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van waterdoorlatende eigenschappen loodrecht op het vlak, zonder belasting (ISO 11058: 2010) Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van de weerstand tegen het doordringen van water (hydrostatische drukbeproeving) Geotextiel en soortgelijke producten. Beproevingsmethode voor de controle van de weerstand tegen hydrolyse in water Geotextiel en soortgelijke producten. Bepaling van het rendement van bescherming op lange termijn van geotextiel in contact met geosynthetische afdichtingen Geotextiel en soortgelijke producten. Vereiste eigenschappen voor het gebruik in wegverhardingen en asfaltdeklagen Geokunststoffen. Bepaling van de wrijvingseigenschappen. Deel 1: Afschuifproef (ISO 12957-1: 2005) Staal voor de wapening en voorspanning van beton. Beproevingsmethoden. Deel 2: Gepuntlaste wapeningsnetten (ISO 15630-2: 2010) 1.10 Verwante en aangehaalde technische voorschriften TR xx/2012 Meting en beoordeling van ongelijkheid van de autoweg met gebruik van PROFILOGRAPH GE-apparatuur: 2012 5 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A TR SSC 02/2002 TR 9A/2005 TR 10/2006 TR 13/2006 TR 14/2006 TR 01/2009 TR 03/2009 TR 07/2011 TR 08/2011 2 TS x/2012 Verslag van afwijkingen in asfaltautowegen (Bijlage: afwijkingsrapportages), SSC: 2002 Inspectie, onderhoud en reparatie van wegen. Snelwegen, autowegen en wegen, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2005 Autowegenbeheersysteem, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2006 Uitvoering en evaluatie van gedetailleerde visuele inspecties van asfaltautowegen, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2006 Meting en evaluatie van de slipbestendigheid van asfaltautowegen met gebruik van SKIDOMETER BV 11- en PROFILOGRAPH GEapparatuur, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2006 Meting en evaluatie van de belastingdragende capaciteit van autowegen met gebruik van FWD KUAB-apparatuur + bijlagen A, B, C en D, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2009 Ontwerp van flexibele en semiflexibele autowegen, ministerie van Vervoer, Post en Telecommunicatie van de Slowaakse Republiek: 2009 Reparaties ter plaatse van flexibele wegen tijdens koude, ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale ontwikkeling van de Slowaakse Republiek: 2011 Verslag van technologieën voor de reparatie van basissoorten afwijkingen in autowegen + bijlagen A, B en C, ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale ontwikkeling van de Slowaakse Republiek: 2011 Algemeen 2.1 Termen en definities De basistermen en definities die betrekking hebben op het ontwerp van autowegstructuren die in de TS worden gegeven, komen overeen met STN 73 6114, STN 73 3040 en STN EN 15381. De termen, definities en aanduidingen van materialen worden gegeven in STN EN ISO 10318. Geosynthetische en soortgelijke materialen zijn bouwmaterialen die worden gebruikt om bepaalde functionele eigenschappen van autowegen of hun structuurlagen te verbeteren; in deze TS zijn het producten die zijn gemaakt van verschillende materialen (kunststof, glas, metaal enz.) in de vorm van stroken, flexibele en vaste netten en composieten. 2.2 Afkortingen De materialen waarvan geosynthetische materialen zijn vervaardigd, worden aangeduid met de volgende afkortingen: - PA: polyamide; - PE: polyethyleen; - PET: polyester (polyethyleentereftalaat); - PP: polypropyleen; - PVA: polyvinylalcohol; - KOV: metaalmateriaal; - SKLO: glasmateriaal. 2.3 Symbolen en aanduidingen De volgende afkortingen worden gebruikt om geosynthetische producten aan te duiden: - GTX: geotextiel; - GMB: geomembranen; - GGR: geogrids; 6 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A - GNT: GCD: TS x/2012 geonetten; geocomposieten. Alle producten die zijn gemaakt van geosynthetische materialen en waarnaar wordt verwezen in een project of die worden gebruikt voor de doeleinden overeenkomstig deze TS moeten door de fabrikant worden voorzien van een etiket in overeenstemming met STN EN ISO 10320. Daarnaast moet een leverancier van geosynthetische materialen een conformiteitsverklaring overleggen overeenkomstig de wet op bouwproducten en de uitvoeringswetgeving daarvan. Naast de handelsnaam moeten de basiseigenschappen van het product in tabel 1 worden vermeld, samen met eventuele aanvullende informatie over de eigenschappen. Tabel 1. Basiseigenschappen van producten die zijn gemaakt van geosynthetische materialen Eigenschap massa per oppervlakte-eenheid dikte vezeldiameter diameter opening filtratiecoëfficiënt loodrecht op het vlak van het product permittiviteit (Ψ = km/tg) filtratiecoëfficiënt in vlak van het product doorlatendheid (Θ = kfp.tg) permeabiliteitscoëfficiënt loodrecht op het vlak van het product permeabiliteitscoëfficiënt in het vlak van het product treksterkte verlenging oppervlaktefrictiecoëfficiënt breekkracht bij botsproef met gebruik van konische plunger diameter van geponste opening breekkracht bij botsing met cilindrische plunger— CBR-proef Symbool maS tg df O90 Afmetingen g.m-2 mm μm mm kfn m.s-1 Ψ kfp Θ s-1 m.s-1 m2.s-1 kn m.s-1 kp m.s-1 T ε μgs kN.m-1 % l Fk N dk mm Fp kN Aan de aanduiding van het materiaal en de handelsnaam van het product moet de fabrikant informatie toevoegen over de geschiktheid voor het gebruik en informatie over eisen aan de technologische procedure. Elke fabrikant die geosynthetische en soortgelijke materialen op de markt brengt, is verplicht het product te voorzien van het CE-conformiteitssymbool en tegelijkertijd moet de fabrikant in het bezit zijn van een getuigschrift van interne productcontrole en een conformiteitsverklaring overeenkomstig de norm STN EN 15381. 3 Gebruik in autowegen 3.1 Algemeen Geosynthetische materialen en producten die lijken op geosynthetische materialen hebben verschillende toepassingen en functies. De belangrijkste functie bij wegreparaties is het verminderen van het ontstaan van scheuren in de autoweg. Ten behoeve van deze TS zijn de volgende functies geselecteerd uit de functies die zijn opgenomen in STN 73 3040: versterking, wanneer de treksterkte wordt gebruikt in de bouw; bescherming van andere materialen tegen mechanische schade; afdichting om te voorkomen dat er water komt in de onderste lagen van de autowegstructuur. Het doel van het gebruik van het product, de functie in de structuur van de autoweg en een combinatie van de doelen worden gespecificeerd in het project. Het gebruik en de functie van geosynthetische producten moet als volgt worden aangeduid: 7 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A - versterkingsfunctie afdichtingsfunctie beschermingsfunctie met belastingsverdeling alleen beschermende functie TS x/2012 R, B, STR, P. 3.2 Voorwaarden voor gebruik De algemene voorwaarden voor het gebruik van een geosynthetisch product waaraan moet worden voldaan met betrekking tot het functioneren van het product, worden door de fabrikant gespecificeerd. De technische voorschriften van de fabrikant zijn een acceptabele vorm voor het verwoorden van de voorwaarden. Versterkende geosynthetische materialen Versterkende geosynthetische materialen worden in het bijzonder gebruikt voor reparaties, de versterking van structuren en de reconstructie van asfaltautowegen. Voorafgaand aan elke reparatie, elke autowegversterking of elk reconstructieplan moet een diagnose worden uitgevoerd van de autoweg en, op basis van de resultaten daarvan, volgt een evaluatie van de staat van de autoweg en de mate van afwijkingen aan het oppervlak. De evaluatie van de staat van de autoweg moet tevens de belastingdragende capaciteit van de structuur, de staat van de basislagen en de belastingdragende capaciteit van het basissysteem omvatten. Een versterkings- of reconstructieplan moet ook worden gebaseerd op gegevens over de verkeersbelasting van de autoweg, met inbegrip van voorspellingen. De benodigde dikte van de versterking en, in het geval van reconstructie, de dikte van de lagen afzonderlijke materialen kunnen empirisch of middels een berekening worden bepaald; in geval van autowegen voor verkeersbelasting klasse I en II (krachtens STN 73 6114) moeten altijd berekeningen worden gebruikt. Geosynthetische materialen met een belastingverdelende functie Geosynthetische producten met deze functie worden in asfaltautowegen voornamelijk gebruikt om het verergeren van scheuren te voorkomen vanuit hydraulisch gebonden basislagen naar de oppervlaktelagen van de asfaltautoweg. In bepaalde gevallen mogen geosynthetische materialen ook worden gebruikt bij de aanleg van nieuwe autowegen wanneer wordt verwacht dat scheuren zich zullen ontwikkelen in de basislagen als gevolg van volumewijzigingen of temperatuurschommelingen. De verlenging van autowegen heeft soortgelijke problemen bij scheuren. In het project worden het type geosynthetisch product en de locatie in de autoweg gespecificeerd. Voor het voorgestelde geosynthetische materiaal moet de grootst toegestane breedte van scheuren in de basis worden vastgesteld in geval van reparatie of renovatie van de autoweg. De benodigde (kleinste) dikte van asfaltaggregaatlagen boven een geosynthetisch product kunnen theoretisch worden bepaald aan de hand van een berekening of empirisch. De aanbevolen minimale dikte is 40 mm en de maximale dikte is 200 mm. Geosynthetische materialen met een afdichtende functie Geosynthetische producten met een afdichtende functie moeten voorkomen dat er water komt in de basislagen van een asfaltautowegstructuur. Ze worden normaal gesproken gebruikt onder de laag zeer open asfaltbeton (PA overeenkomstig STN 73 6121), tijdens de renovatie van een autoweg of de aanleg van een nieuwe autoweg. In het project wordt een voorstel gedaan voor het type geosynthetisch product en de locatie in de autoweg. De kwantiteit van het asfalt of de asfaltemulsie in een bindingsspray onder een geosynthetisch materiaal en op een reeds gelegd geosynthetisch materiaal wordt bepaald op basis van de absorptiecapaciteit van het product, zoals verklaard door de fabrikant (bijlage 1 bij deze TS). 8 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A 4 TS x/2012 Eisen aan materiaaleigenschappen 4.1 Algemeen De vereiste kenmerken van producten die zijn gemaakt van verschillende geosynthetische massa zijn afhankelijk van de functie en de toepassing bij reparaties, renovaties of versterkingen van asfaltautowegen. 4.2 Eigenschappen De basiseigenschappen die de fabrikant van geosynthetische materialen moet verklaren overeenkomstig de toepassing, worden gegeven in tabel 2. Deze eigenschappen worden ook opgenomen in de conformiteitsverklaringen. De basiseigenschappen van metalen producten die lijken op geotextiel voor autowegen en asfaltoppervlakken worden gegeven in tabel 3. Tabel 2. Eisen aan de eigenschappen van geosynthetische materialen afhankelijk van hun functie. (1) Treksterkte MD, CMD (2) Verlenging bij maximale belasting MD, CMD (3) Ponsbestendigheid b) (4) Bestandheid bij botsingen met cilindrische plunger (CBR-proef) b) (5) Duurzaamheid (6) Bestandheid tegen verwering (7) Asfaltabsorptie (8) Smelttemperatuur (9) Bestandheid tegen zuren en alkalische vloeistoffen Afdichting Beproevingsvoorschrift Belastingsverdeling Eigenschap Versterking Functie STN EN ISO 10319 a) STN EN ISO 10319 a) STN EN ISO 13433 H H H H H - H H H STN EN ISO 12236 H H H STN EN 15381 STN EN 15381 STN EN 15381 STN EN ISO 3146 H S S H S H S H S A S STN EN ISO 14030 S S S Legenda: H vereist voor harmonisatie A heeft betrekking op alle gebruiksomstandigheden S heeft betrekking op speciale gebruiksomstandigheden - eigenschap is niet relevant voor functie a) STN EN ISO 10319 is niet noodzakelijkerwijs geschikt voor specifieke producten (bijv. glasvezelnetten). In deze gevallen worden geschiktere methoden overeenkomstig STN EN ISO 13934-1 gebruikt. Trekproeven moeten altijd worden uitgevoerd op afgewerkte producten. b) De basis van deze test kan niet noodzakelijkerwijs worden gebruikt voor alle materialen en de geldigheid van de test voor bepaalde producttypen, bijv. netten, moet in acht worden genomen. Daar waar de treksterkte (1) en bestandheid tegen botsingen met cilindrische plunger (4) in deze tabel zijn gemarkeerd met een „H”, moet de fabrikant gegevens verstrekken voor beide eigenschappen. Het volstaat om slechts één eigenschap te gebruiken, (1) of (4). Tabel 3. Eisen aan de eigenschappen van metalen producten die lijken op geotextiel, afhankelijk van hun functie. Eigenschap Beproevingsvoorschrift (1) Treksterkte: - gaas voor staaldraad a) - parallel aan grid - loodrecht op grid - gepuntlaste stalen wapeningsnetten b) (2) Verlenging bij maximale belasting - gaas voor staaldraad - parallel aan grid - loodrecht op grid STN EN 15381 STN EN 10002-1 STN EN ISO 15630-2 STN EN 15381 STN EN 10002-1 STN EN ISO 15630-2 9 Functie Versterking H H Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A - gepuntlaste stalen wapeningsnetten (3) Duurzaamheid TS x/2012 STN EN 15381 H Legenda: H vereist voor harmonisatie - eigenschap is niet relevant voor functie a) zoals gedefinieerd in STN EN 10223-3 b) zoals gedefinieerd in STN EN 10080 De eenheden van de fysieke basiseigenschappen van geosynthetische materialen die, op basis van proeven, moeten worden verklaard door de fabrikant zijn opgenomen in tabel 4. Waarden uit proeven die niet kunnen worden uitgevoerd op geosynthetische materialen, bijv. bestandheid van geonetten en geogrids tegen ponsen, mogen worden uitgesloten. In de verklaringen van de eigenschappen moet de toegestane afwijking, met een waarschijnlijkheid van 95 % dat deze ook optreedt, worden vermeld naast de gemiddelde waarde. Tabel 4. Verklaring van de eigenschappen van geosynthetische materialen (producten) Eigenschap Beproevingsvoorschrift (1) Treksterkte MD*) STN EN ISO 10319 Treksterkte CMD**) (2) Verlenging bij max. belasting MD, Verlenging bij max. belasting CMD (3) Bestandheid tegen ponsen (4) Bestandheid bij botsingen met cilindrische plunger (CBR proef) (5) Bestandheid tegen verwering (6) Asfaltabsorptie (7) Smelttemperatuur (8) Bestandheid tegen zuren en alkalische vloeistoffen Gemiddelde waarde (eenheid) (kN.m-1) Afwijking met 95 % waarschijnlijkheid (kN.m-1) STN EN ISO 13433 (kN.m-1) (%) (%) (kN) (kN.m-1) ± (%) ± (%) (kN) STN EN ISO 12236 (mm) + (mm) (kg.m-2) ± (kg.m-2) STN EN ISO 10319 STN EN 12224 STN EN 15381 STN EN ISO 3146 STN EN 14030 Opmerking: *) MD — richting van de machine, **) CMD — haaks op de richting van de machine. 5 Technologie 5.1 Algemeen De algemene voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij het opnemen (leggen) van geosynthetische materialen moeten worden vermeld en gespecificeerd door de fabrikant van de afzonderlijke producten. De technische voorschriften moeten de klimaatomstandigheden (laagste en hoogste toegestane luchttemperatuur en neerslag (water, sneeuw)) vermelden. Geosynthetische producten mogen alleen worden gelegd door werknemers die hiervoor zijn opgeleid en bevoegd zijn. Deze eis kan vervallen wanneer het werk wordt uitgevoerd onder leiding van de technische toezichtdienst van de fabrikant van de geosynthetische materialen die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de werken. 5.2 Basis en de behandeling daarvan De basis waarop geosynthetische materialen worden gelegd moet zorgvuldig worden gereinigd en alle losse deeltjes moeten worden verwijderd van het oppervlak van de basis. Indien het oppervlak van de basis wordt behandeld door walsen, moet het puin over de gehele lengte van de basis, met inbegrip van de randen, worden gezogen. Indien de ongelijkheid van de basis die is vastgesteld overeenkomstig STN EN 13036-7 groter is dan 20 mm, moet het oppervlak worden behandeld met een afvlaklaag of worden gewalst. Indien er scheuren in het oppervlak van de basis zijn die meer dan 4 mm zijn, moeten deze worden behandeld door de procedure zoals opgenomen in TR 08/2011. Dit geldt ook voor gaten. 10 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A TS x/2012 Dit zijn algemene eisen aan de basis. Specifieke eisen voor de basis moeten worden vastgesteld voor een specifiek type geosynthetisch materiaal door de fabrikant van het geosynthetische materiaal in de technische voorschriften van de fabrikant. 5.3 Sproeien van de basis De belangrijkste doelstelling van het sproeien van asfalt op een basis is het naadloos verbinden van het geosynthetische materiaal aan de basis. Het type en de hoeveelheid asfaltmateriaal (asfalt of emulsie) voor het sproeien wordt door de fabrikant van het geosynthetische materiaal voorgesteld. De selectie van het type en de hoeveelheid bindmiddel is gebaseerd op de mate van afwijking van de basis (ruw, oneffen betonnen oppervlak, scheuren in het netwerk aan het oppervlak, verlies van de macrotextuur, een relatief groot aantal gaten in de basis, zweten van het oppervlak enz.). De gebruikte hoeveelheid moet de verzadiging van de geosynthetische materialen en hechting aan de basis verzekeren. Het sproeien wordt door een machine gedaan. Handmatige toepassing is alleen toegestaan in werkzaamheden op kleine schaal. Het bindmiddel mag niet worden toegepast als er waterplassen op de basis liggen. Indien de basis vochtig is, mag alleen asfaltemulsie worden toegepast. De laagst toegestane luchttemperatuur tijdens het aanbrengen van asfaltemulsie is +5 °C of +10 °C bij het aanbrengen van asfalt. Het testen van de werkelijke hoeveelheid bindmiddel kan worden gecontroleerd middels een kartonnen sjabloon. De minimale oppervlakte is 0,25 m2 en de nauwkeurigheid van de meting van de afmetingen bedraagt ±5 mm en voor het gewicht ±1 g. 5.4 Leggen In de meeste gevallen worden geosynthetische producten gelegd met behulp van een legmachine, waardoor een oppervlak van hoge kwaliteit wordt gegarandeerd zonder risico op het ontstaan van golven en vouwen. Textiel en andere producten mogen alleen in bijzondere gevallen en bij werkzaamheden op kleine schaal (tot 1 000 m2) handmatig worden gelegd, afhankelijk van de verkeersbelasting van de weg en uitsluitend na goedkeuring door de aanbestedende dienst. De methode voor het leggen van een specifiek type geosynthetisch materiaal en geschikte machines en andere apparatuur worden normaal gesproken gespecificeerd door de fabrikant van het geosynthetische materiaal na goedkeuring door de aanbestedende dienst. Geosynthetische materialen worden normaal gesproken gelegd door deze af te rollen van een rol, langzaam en in afzonderlijke stroken. De fabrikant van de geosynthetische materialen specificeert de overlapping van de stroken voor het specifieke type geosynthetisch materiaal in zowel de lengte- als de breedterichting. Wanneer geosynthetische materialen worden gebruikt voor belastingsverdeling, specificeert de fabrikant, voor het betreffende type geosynthetisch materiaal, de ankerlengte (d.w.z. de minimale noodzakelijke afstand voor het leggen van het geosynthetische materiaal van de scheur aan elke kant). Wanneer autowegen samenkomen of bij verbindingen van rijbanen, worden overlappingen apart behandeld (alleen voor dat specifieke geval). 5.5 Gelijkmaken en aandichten Na het leggen moeten geosynthetische producten vrij zijn van vouwen, golven, plaatselijke bollingen of andere oneffenheden. Het technologische proces waarmee het gelijkmaken van de geosynthetische materialen wordt verzekerd, wordt gespecificeerd door de fabrikant afhankelijk van het gebuikte type. Er wordt gespecificeerd of aandichten vereist is en de daarvoor te gebruiken methode, met inbegrip van alle apparaten en benodigde gereedschappen en apparatuur, of dat het voldoende is om het geosynthetische materiaal na het leggen tegen de basis te persen. De fabrikant van het geosynthetische materiaal bepaalt ook de gereedschappen die hiervoor mogen worden gebruikt. 5.6 Binden Geosynthetische materialen moeten, om aan hun functie-eisen te voldoen, op de juiste wijze worden verbonden aan de basis en aan de bovenliggende lagen. 11 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A TS x/2012 Wanneer geosynthetische materialen worden gebruikt waarvoor naadloze verbindingen met behulp van bitumineuze bindingssprays niet voldoende zijn, specificeert de fabrikant van de geosynthetische materialen een andere methode voor het binden van het geosynthetische product aan de basis. Ook worden de benodigde apparaten, gereedschappen en apparatuur voor dit doeleinde gespecificeerd. In geval van geonetten en geogrids wordt de grootte van de opening in de producten en het type bitumineus mengsel in de bovenliggende lagen geselecteerd om de perfecte verbinding te verzekeren van het geosynthetische materiaal en de bovenliggende laag. 5.7 Geosynthetische spray Bepaalde typen geosynthetische materialen moeten na het leggen ook worden besproeid. Het doel hiervan is het verzekeren van de verzadiging van het geosynthetische materiaal en de naadloze verbinding met de bovenliggende lagen die zijn gemaakt van bitumineuze mengsels. Het type en de hoeveelheid asfaltmateriaal (asfalt of emulsie) voor het sproeien wordt door de fabrikant van het geosynthetische materiaal bepaald. Het selecteren van het type en de hoeveelheid bindmiddel is gebaseerd op de mogelijkheden voor de verzadiging van het geosynthetische materiaal en op het type bovenliggende laag asfalt. Indien door polymeer gewijzigd asfalt wordt gebruikt in de bovenliggende lagen, moet ook een gewijzigd bindmiddel worden toegepast in de spray. Het testen van de werkelijke hoeveelheid bindmiddel kan worden gecontroleerd middels een kartonnen sjabloon. De minimale oppervlakte van het karton is 0,25 m2 en de nauwkeurigheid van de meting van de afmetingen bedraagt ±5 mm en voor het gewicht ±1 g. 5.8 Leggen van asfaltaggregaatlagen Het soort geosynthetisch materiaal wordt vooraf bepaald door de kleinste dikte van en de soort bovenliggende asfaltaggregaatlaag die op maximale dikte wordt gelegd. De fabrikant van het geosynthetische materiaal legt dit vast in zijn voorschriften. De soort en de dikte van de laag wordt bepaald met inachtneming van de bestandheid van het geosynthetische materiaal tegen de effecten van temperatuurschommelingen in combinatie met de druk die wordt veroorzaakt door het verdichten van de laag. Het soort bovenliggend asfaltaggregaat en de dikte daarvan worden bepaald door de ingenieur in overeenstemming met STN 73 6121 en het reparatieplan in overeenstemming met STN 73 6114 (zie artikel 3.2 van deze TS). De projectopzichter beoordeelt de autoweg als geheel binnen de betekenis van de voorgestelde methode krachtens TR 03/2009. In geval van een deklaag op een weg voor verkeersbelasting van klasse III of minder kan de empirische methode worden gebruikt. In aanvulling op de eisen van de norm voor het leggen van asfaltaggregaten, kan de fabrikant van het geosynthetische materiaal andere voorwaarden vaststellen, zoals de luchttemperatuur en aggregaten, enz. 5.9 Omgaan met bochten In bochten mogen geosynthetische materialen alleen in segmenten worden gelegd. Voor een bepaald type geosynthetisch materiaal moet de fabrikant de methode bepalen voor het leggen van geosynthetisch materiaal in bochten, met inbegrip van de middelen voor het binden en overlappingen. De methode voor het leggen van geosynthetische materialen is afhankelijk van de breedte en de bevestigingsmiddelen: of er handmatig wordt gelegd of machinaal. 6 Referenties De aanbestedende dienst voor de aanleg kan van de fabrikant van het geosynthetische materiaal referenties verlangen met betrekking tot een specifiek product en het gebruik ervan in een aantal wegstructuren en over de bereikte resultaten. In een aanbesteding voor de reparatie, renovatie, versterking of reconstructie van wegdek op belangrijke wegen met een verkeersbelasting van klasse I of II kan de aanbestedende dienst vereisen dat het project ook een controlesectie omvat. Het ontwerpproject en de technologische procedure voor het gebruik van het specifieke product worden door de fabrikant ingediend. 12 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel A 7 TS x/2012 Vaststelling van het asfaltgehalte in geosynthetische materialen De testprocedure voor het vaststellen van het asfaltgehalte in geosynthetische materialen en soortgelijke monitors die worden gebruikt in de oppervlaktelagen van asfalt is opgenomen in normatieve bijlage 1 bij STN EN 15381. 13 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B TS x/2012 Ministerie van Vervoer, Bouw en Regionale ontwikkeling van de Slowaakse Republiek Afdeling wegvervoer en wegen TS X/2012 TECHNISCHE SPECIFICATIES GEBRUIK VAN GEOSYNTHETISCHE EN SOORTGELIJKE MATERIALEN IN ASFALTLAGEN VAN AUTOWEGEN Deel B inwerkingtreding: xx.xx.2012 september 2012 2 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B TS x/2012 INHOUD 1 2 Inleidend hoofdstuk ......................................................................................................................... 4 Project voor de versterking van de structuur van een asfaltautoweg (voorbeeld A) ....................... 5 2.1 Algemene gegevens over de autoweg ..................................................................................... 5 2.1.1 Structuur van de autoweg ................................................................................................ 5 2.1.2 Verkeerbelasting en ontwerpperiode ............................................................................... 5 2.1.3 Evaluatie van de staat van de autoweg ............................................................................ 5 2.2 Project voor de versterking van de structuur van de autoweg ................................................. 6 2.3 Beoordeling van versterkingsproject ....................................................................................... 6 2.4 Testen en controleren .............................................................................................................. 6 3 Project voor de reparatie van een autoweg die is beschadigd door scheuren (voorbeeld B) .......... 7 3.1 Algemene gegevens over de autoweg ..................................................................................... 7 3.1.1 Structuur van de autoweg ................................................................................................ 7 3.1.2 Verkeerbelasting en ontwerpperiode ............................................................................... 7 3.1.3 Evaluatie van de staat van de autoweg ............................................................................ 7 3.2 Project voor de reparatie van de autowegstructuur ................................................................. 7 3.3 Testen en controleren .............................................................................................................. 8 4 Project voor de aanleg van een autoweg met een afdichtende laag (voorbeeld C) ......................... 9 4.1 Algemeen ................................................................................................................................ 9 4.2 Project voor de aanleg van de autoweg ................................................................................... 9 4.3 Voorwaarden voor het gebruik van geosynthetische materialen ............................................. 9 4.4 Testen en controleren ............................................................................................................ 10 3 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B 1 TS x/2012 Inleidend hoofdstuk Deel B van deze technische specificaties (TS) bevat de methodologische richtlijnen voor het plannen van het gebruik van geosynthetische materialen in asfaltautowegen. De plannen maken gebruik van hun: - versterkingsfunctie; - belastingsverdelende functie; - afdichtende functie. Naast deze drie basisfuncties van geosynthetische materialen kunnen ook combinaties van deze functies worden gebruikt bij de reparatie, renovatie, versterking en reconstructie van asfaltautowegen. De methodologische richtlijnen in dit deel van de TS bevatten voorbeelden van projecten (oplossingen): A. Project voor de versterking van de structuur van een asfaltautoweg, B. Project voor de reparatie van een autoweg die is beschadigd door scheuren, C. Project voor de aanleg van een autoweg met een afdichtende laag. 4 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B 2 TS x/2012 Project voor de versterking van de structuur van een asfaltautoweg (voorbeeld A) Een van de mogelijkheden bij het versterkingsproject is het gebruik van geosynthetische materialen in de asfaltlagen van de autowegstructuur. 2.1 Algemene gegevens over de autoweg Bij versterkingswerkzaamheden voor autowegen zijn gegevens over de samenstelling van de structuur, de resultaten van de diagnose, de verkeersbelasting op de weg en de ontwerpperiode van cruciaal belang. 2.1.1 Structuur van de autoweg De structuur van de bestaande autoweg kan worden vastgesteld aan de hand van het originele project, maar in alle gevallen moet deze worden gecontroleerd middels een niet-destructieve methode (bijv. georadar), sondes of boormonster. Het aantal boormonsters is afhankelijk van de terreinconfiguratie (wegen op een talud of een uitsparing), maar mag niet minder zijn dan een monster elke 200 m. In geval van twee rijbanen op een strook, moeten de monsters om en om worden genomen. In geval van een wegdek op een weg met een verkeersbelasting van klasse I of II moeten de eigenschappen van de materialen van de afzonderlijke lagen worden vastgesteld in aanvulling op de samenstelling van de autoweg door het in een laboratorium testen van geselecteerde monsters. 2.1.2 Verkeerbelasting en ontwerpperiode De verkeersbelasting van een weg kan worden gemeten aan de hand van verkeerstellingen uit het dichtstbijzijnde tellingprofiel (resultaten van de telling overeenkomstig de SSC, 2010). Voor het ontwerp en de afmeting van de versterking wordt alleen rekening gehouden met vrachtwagens. De procedure krachtens TR 03/2009 is het achtereenvolgens berekenen van: het gemiddelde aantal vrachtwagens in 24 uur in beide richtingen van de weg (NVp), het verminderd aantal vrachtwagens in één richting en op één baan (NV red), het totaal aantal vrachtwagens in de ontwerpperiode van n0 jaar (NVc), totaal aantal passeringen (herhaalde belasting) van de ontwerpas met het equivalente effect (Nc). De coëfficiënten voor intensiteitstoename van (goederen)transporten worden in aanmerking genomen overeenkomstig de vervoerstellingen die zijn uitgevoerd door SSC voor de ontwerpperiode van n 0 jaar. De ontwerpperiode in een project voor de versterking van het wegdek van een weg met een verkeersbelasting van klasse I of II mag niet korter zijn dan tien jaar. 2.1.3 Evaluatie van de staat van de autoweg In geval van een project voor de versterking van de structuur van een asfaltautoweg (voorbeeld A) kan worden aangenomen dat een evaluatie van de autoweg in termen van zijn belastingdragende capaciteit beslissend is. Het wordt aanbevolen dat de resultaten van belastingproeven op de autoweg met gebruik van apparatuur van het type FWD wordt verzameld en statistisch wordt verwerkt. Een voorbeeld van een dergelijke verwerking: aantal gemeten punten m = 81 maximale waarde van de equivalente flexibiliteitsmodule Eekv = 1,592 MPa minimale waarde van de equivalente flexibiliteitsmodule Eekv = 653 MPa gemiddelde waarde van de equivalente flexibiliteitsmodule Eekv = 850 MPa Door het controleren van het oppervlak op afwijkingen (middels visuele inspectie) en deze in te delen op type en mate, is geconcludeerd dat de meest voorkomende afwijking „spoorvorming” was (transversale ongelijkheid). De diepte van de sporen was meer dan 7 mm. Op basis van de boormonsters, de vastgestelde dikte van de lagen en de eigenschappen van materialen, de gemeten belastingdragende capaciteit van de autoweg en evaluaties van de omstandigheden overeenkomstig de afwijking van de oppervlakte, kan worden beweerd dat: - de gemiddelde dikte van de autowegstructuur 640 mm bedraagt, 5 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B - - - TS x/2012 de materialen en lagen als volgt zijn: asfaltbeton, gemiddelde korrel 45 mm, asfaltbeton, zeer grof 50 mm, asfaltbedekt aggregaat 120 mm, cementstabilisatie 205 mm, gemalen grind 220 mm, de belastingdragende capaciteit van de autoweg minder is dan de vereiste belastingdragende capaciteit van een semiflexibele autoweg (Eekv, MPa) voor de vastgestelde klasse verkeersbelasting (TS 03/2009), de meest voorkomende afwijking permanente vervorming (spoorvorming) is. 2.2 Project voor de versterking van de structuur van de autoweg Procedure: - verwijderen van asfaltaggregaatlagen met een dikte van (45 + 50) mm = 95 mm, - leggen van versterkt geosynthetisch materiaal op een bindingsspray, - leggen van een basislaag AC L 16; PMB 45/80 – 55; I; 50 mm; STN EN 13108-1, - leggen van een nieuwe slijtlaag SMA 11; PMB 45/80- 55; 45 mm; STN EN 13108-5. De verklaarde eigenschappen van geosynthetische materialen in de conformiteitsverklaring van de fabrikant van de geosynthetische materialen worden gegeven in tabel B1: Tabel B1. Kenmerkende eigenschappen van geosynthetische materialen zoals verklaard door de fabrikant Eigenschap Treksterkte: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Verlenging met maximale belasting: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Bestandheid tegen ponsen Bestandheid tegen botsingen met cilindrische plunger (CBR-proef) Smelttemperatuur Massa Afmeting van openingen Getest in overeenstemming met Vereiste waarden STN EN ISO 10319 100 kN.m-1 (-5 kN.m-1) 100 kN.m-1 (-5 kN.m-1) STN EN ISO 10319 < 3% (±1 %) < 3% (±1 %) 8 mm (+1 mm) 1,0 kN (-0,08 kN) STN EN ISO 13433 STN EN ISO 12236 STN EN ISO 3146 STN EN ISO 9864 > 160 °C 400 g.m-2 (cv < 10 %) 20 mm x 20 mm 2.3 Beoordeling van versterkingsproject Het wordt aanbevolen om het project voor de versterking van een asfaltautoweg te beoordelen door het uitvoeren van de berekeningen overeenkomstig TR 03/2009 met gebruik van een model waarin de vervormingseigenschappen van de materialen in de nieuwe lagen geacht worden de ontwerpwaarden te zijn, hoewel voor de originele materialen de vervormingswaarden moeten worden verminderd met het oog op het verwachte aantal passages van vrachtwagens (uitgedrukt in de effecten op de ontwerpas). De mechanische efficiëntie van de versterkende geosynthetische materialen wordt niet in aanmerking genomen. 2.4 Testen en controleren De aanvankelijke typetest moet worden voorbereid en goedgekeurd door de aanbestedende dienst voor alle materialen die worden gebruikt overeenkomstig het versterkingsproject. De controletests van de eigenschappen van geosynthetische materialen voor de versterkingsfunctie worden uitgevoerd overeenkomstig de STN EN-normen die zijn opgenomen in tabel 2 van deel A van deze TS voor elke 1 000 m2. De controletests van andere materialen worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke technische normen en goedgekeurde ministeriële technische 6 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B TS x/2012 voorschriften. Acceptatietests worden uitgevoerd overeenkomstig het controletestplan dat door de contractant is ingediend en is goedgekeurd door de aanbestedende dienst. 3 Project voor de reparatie van een autoweg die is beschadigd door scheuren (voorbeeld B) 3.1 Algemene gegevens over de autoweg Voor een project voor de reparatie van een asfaltautoweg die is beschadigd door scheuren in het oppervlak, zijn de basisgegevens die over de samenstelling van de autowegstructuur, de resultaten van de diagnose en de evaluatie van de staat van de autoweg (overeenkomstig de afwijking) en de verkeersbelasting van de weg. 3.1.1 Structuur van de autoweg De structuur van de bestaande autoweg (die is beschadigd door scheuren) kan worden vastgesteld aan de hand van het oorspronkelijke project, maar in alle gevallen moeten de gemiddelde dikte van de asfaltaggregaatlagen en de staat en eigenschappen van de cementgebonden basislaag (waarin de scheuren zijn opgetreden) worden gecontroleerd en vastgesteld. De autoweg is aangelegd in overeenstemming met het project met de volgende lagen (met de aanduidingen en namen overeenkomstig de toentertijd van toepassing zijnde normen): AKM gietasfaltlaag 40 mm, ABVH I asfaltbeton, zeer grof 60 mm, OKH I asfaltbedekt aggregaat 100 mm, KSC I cementversterkt aggregaat 230 mm, ŠD gemalen grind 0/63 220 mm, gemiddelde algemene dikte van de autoweg 650 mm. 3.1.2 Verkeerbelasting en ontwerpperiode De autoweg is ontworpen voor een verkeersbelasting die is berekend overeenkomstig de verkeerstellingen en uitgedrukt in de effecten (d.w.z. passages) van de ontwerpas. Het totale aantal ontwerpassen voor de ontwerpperiode van twintig jaar was Nc = 27.106. 3.1.3 Evaluatie van de staat van de autoweg Op basis van de resultaten van de belastingstests met gebruik van apparatuur van het type FWD is verzakking geconstateerd en de equivalente flexibiliteitsmodules Eekv zijn berekend in (MPa). De gemiddelde waarde van de gediagnosticeerde sectie bedroeg Eekv = 1,150 MPa. De belastingdragende capaciteit is voldoende voor een semiflexibel wegdek op een weg met een verkeersbelasting van klasse II. Op basis van de controle van de afwijkingen (middels visuele inspectie) is vastgesteld dat transversale scheuren optreden in de autoweg op een afstand van (10 tot 12) m op de gehele sectie. De breedte varieert van 0,5 mm tot 3,0 mm. Deze scheuren zijn ontstaan in de vaste basis. 3.2 Project voor de reparatie van de autowegstructuur De basismanier om eenvoudig een reparatie uit te voeren, is het uitsnijden van de scheuren en het daardoor ontstane gat te vullen met voegmiddel of vulmiddel. Gelet op de verwachte verdere ontwikkeling en uitbreiding van het aantal scheuren en het belang van de weg is een radicale (en kostbare) oplossing het verwijderen van de asfaltaggregaatlagen, de gebonden basislaag met cement repareren, geosynthetische materialen leggen met de functie het verergeren van scheuren te voorkomen en de belasting te verdelen en nieuwe asfaltaggregaatlagen leggen. De nieuwe asfaltaggregaatlagen: SMA 11; PMB 45/80-75; 40 mm; STN EN 13108-5, AC 16 L; PMB 45/80-55; I; 60 mm; STN EN 13108-1, AC 16 P; CA 35/50; I; 100 mm; STN EN 13108-1, 7 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B geosynthetische materialen: de klassen III en VI) TS x/2012 geotextiel GTX (voor verkeersbelasting van of geocomposiet GCD (voor verkeersbelasting van de klassen I en II) of geonet GNT. De eigenschappen en parameters van de geosynthetische materialen die worden verklaard door de fabrikant van de geosynthetische materialen zijn opgenomen in de volgende tabel B2. Tabel B2. Kenmerkende eigenschappen van geosynthetische materialen zoals verklaard door de fabrikant Eigenschap Treksterkte: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Verlenging met maximale belasting: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Bestandheid tegen ponsen Bestandheid tegen botsing met cilindrische plunger (CBR-proef) Absorptie van geosynthetische materialen door asfalt Smelttemperatuur Massa Afmeting van openingen (GN) Getest in overeenstemming met STN EN ISO 10319 Vereiste waarden 100 kN.m-1 (-5 kN.m-1) 100 kN.m-1 (-5 kN.m-1) STN EN ISO 10319 STN EN ISO 13433 STN EN ISO 12236 < 3% (±1 %) < 3% (±1 %) 8 mm (1 mm) 1,0 kN (-0,08 kN) Deel A van deze TS 1,1 kg.m-2 STN EN ISO 3146 STN EN ISO 9864 > 165 ℃ 4 400 g.m-2 (cv < 10 %) 20 mm x 20 mm De structuur in het reparatieproject is niet beoordeeld in termen van belastingdragende capaciteit, aangezien de geosynthetische materialen een beschermende functie, maar geen versterkende functie hebben. De geosynthetische materialen voorkomen het verergeren van scheuren in de asfaltlagen van de autoweg. 3.3 Testen en controleren De aanvankelijke typetest moet worden voorbereid en goedgekeurd door de aanbestedende dienst voor alle materialen die worden gebruikt overeenkomstig het reparatieproject. De controletests van de eigenschappen van geosynthetische materialen voor de voornoemde functie worden uitgevoerd overeenkomstig de STN EN-normen die zijn opgenomen in tabel 2 van deel A van deze TS voor elke 1 000 m2. De controletests van andere materialen worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke STN EN-normen en technische voorschriften. Acceptatietests worden uitgevoerd overeenkomstig het controletestplan dat door de contractant is ingediend en is goedgekeurd door de aanbestedende dienst. Opmerking: Bij semiflexibele asfaltautowegstructuren met een cementgebonden laag (CBGM) wordt aanbevolen dat metingen worden verricht in het projectstadium tegen het optreden en verergeren van scheuren. De metingen kunnen het maken van uitbreidingseenheden omvatten met gebruik van gaten in de basis en deze vullen of bedekken met geosynthetische materialen. In dit geval komen de oplossing en procedures overeen met voorbeeld B, maar voor een nieuwe autoweg. 8 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B 4 TS x/2012 Project voor de aanleg van een autoweg met een afdichtende laag (voorbeeld C) 4.1 Algemeen Een asfaltautoweg met een afdichtende laag wordt in het bijzonder voorgesteld in gevallen waarin de slijtlaag is gemaakt van open asfaltbeton in de betekenis van STN EN 13108-7 of TS 06/2011. In de slijtlaag kan het asfaltaggregaattype overeenkomstig STN EN 13108-7 als volgt zijn: PA 11 O, PA 16 O of PA 22 O. Voor het project voor de aanleg van de autoweg zijn de basisgegevens over het algemeen: de verkeersbelasting, belastingdragende capaciteit van de wegbedding, klimaatomstandigheden (water en temperatuur). 4.2 Project voor de aanleg van de autoweg Bij een verkeersbelasting Nc die niet meer bedraagt dan 30,106 kunnen we een autowegstructuur selecteren voor het voorlopige project uit de Catalogus van autowegstructuren (JAGA 2011) voor een belastingdragende capaciteit van de wegbedding van Ep,n = 60 MPa met de samenstelling: - PA 11; 40 mm; STN EN 13108-7, - AC 16 L; PMB 45/80-55; I; 60 mm; STN EN 13108-1, - AC 16 P; CA 35/50; I; 90 mm; STN EN 13108-1, - CBGM C5/6 22; 190 mm; STN 73 6124-1, - ŠD 31.5; Gc; 230 mm; STN 73 6126, totale dikte van de autoweg 610 mm. We stellen geosynthetische materialen met een afdichtende functie voor de basislaag AC 16 L voor. Geotextiel GTA en geocomposiet GCD zijn geschikt. De eigenschappen en parameters van de geosynthetische materialen die worden verklaard door de fabrikant in de conformiteitsverklaring zijn opgenomen in de volgende tabel B3. Tabel B3. Kenmerkende eigenschappen van geosynthetische materialen zoals verklaard door de fabrikant Eigenschap Treksterkte: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Verlenging met maximale belasting: - in lengterichting MD - in breedterichting CMD Bestandheid tegen ponsen Absorptie van geotextiel door asfalt Smelttemperatuur Massa Getest in overeenstemming met Vereiste waarden STN EN ISO 10319 7 kN.m-1 (-0.5 kN.m-1) 7 kN.m-1 (-0.5 kN.m-1) STN EN ISO 10319 < 50 % (±5 %) < 50 % (±1 %) STN EN ISO 13433 Deel A van deze TS STN EN ISO 3146 STN EN ISO 9864 8 mm (+1 mm) 1,5 kg.m-2 > 165 °C 350 g.m-2 (cv < 10 %) 4.3 Voorwaarden voor het gebruik van geosynthetische materialen Om de afdichtende functie van de geosynthetische materialen te behouden, is het belangrijk om de technologische procedure te volgen en te werken in regenvrije omstandigheden met een luchttemperatuur van minstens +5 °C. Aanbevolen procedure: - 1,6 tot 1,8 kg.m-2 asfaltemulsie C60BP4 wordt op de basislaag AC 16 L gesproeid, - het geotextiel (of de geocomposiet) wordt zo gelegd dat deze hecht aan de basislaag; stroken moeten 10 cm overlappen, - 1,5 kg.m-2 heet asfalt CA 100/150 wordt op het oppervlak van het geotextiel gesproeid, 9 Gebruik van geosynthetische en soortgelijke materialen in asfaltlagen van autowegen—Deel B - TS x/2012 er wordt een asfaltaggregaat PA 11 gelegd met een dikte van 40 mm en met de eigenschappen in overeenstemming met STN EN 13108-7 (bij een temperatuur van 145 °C en deze wordt aangedicht). 4.4 Testen en controleren De aanvankelijke typetest moet worden voorbereid en goedgekeurd door de aanbestedende dienst voor alle materialen die worden gebruikt overeenkomstig het project. De controletests van de eigenschappen van geosynthetische materialen voor de afdichtingsfunctie worden uitgevoerd overeenkomstig de STN EN-normen die zijn opgenomen in tabel 2 van deel A van deze TS voor elke 1 000 m2. Controletests van asfalt en asfaltaggregaten worden uitgevoerd in overeenstemming met het controletestplan dat is opgesteld door de contractant en is goedgekeurd door de aanbestedende dienst. 10