Gezang 176a Vers 1 Gedenk, o volk, met heilig beven, hoe God, met majesteit bekleed, zijn wet op Horeb heeft gegeven en zijn Tien Woorden horen deed: Gezang 176a Vers 2 Ik ben de HEER, die als uw Koning u uit Egypte heb geleid. Ik riep u uit uw slavenwoning, mijn sterke arm heeft u bevrijd. Gezang 176a Vers 3 Geef nooit mijn eer aan andre goden. Leef heilig voor mijn aangezicht. Vertrouw op Mij in al uw noden, uw hart alleen op Mij gericht. Gezang 176a Vers 4 Voor beeldendienst zult gij u wachten, Ik duld geen eigenwilligheid. Ik straf dat kwaad in de geslachten, maar zegen uw gehoorzaamheid. Gezang 176a Vers 5 Gij zult van God niet ijdel spreken, gebruik zijn naam in heiligheid. Onheilig zweren zal Hij wreken. Welzalig wie de HEER belijdt. Gezang 176a Vers 6 Gedenk bij 't werk, u opgedragen, de sabbat, aan de HEER gewijd: God schiep de wereld in zes dagen en heeft Zich in zijn werk verblijd. Gezang 176a Vers 7 Gij zult uw ouders eer betonen, opdat uw HEER, die eeuwig leeft, u vele dagen zal doen wonen in 't land dat Hij, uw God, u geeft. Gezang 1726a Vers 8 Gij zult niet doodslaan en niet haten de mens, die God geschapen heeft. Nooit mag de liefde u verlaten. Doe goed aan hem die naast u leeft. Gezang 176a Vers 9 Gij zult het huwlijk niet verbreken. Leef niet onkuis, maar houd u rein. Wees ingetogen in uw spreken. Gij zult de HERE heilig zijn. Gezang 176a Vers 10 Gij zult bedrog noch diefstal plegen, mijn is het zilver en het goud. Beheer 't bezit, door u verkregen, voor Hem die u dat toevertrouwt. Gezang 176a Vers 11 Gij zult geen vals getuignis spreken, weer van uw naaste smaad en leed. God zal de lage laster wreken, zijn toorn treft hem die leugens smeedt. Gezang 176a Vers 12 Uw hart zal nimmer iets begeren van al wat van uw naaste is. Al Gods geboden zult gij eren en houden zijn getuigenis. Gezang 176a Vers 13 Geef dat wij trouw uw wet betrachten. Gedenk ons in barmhartigheid. Schenk ons in Christus nieuwe krachten tot liefdedienst uit dankbaarheid.