Spelwerk Op Maat – Net als-woorden

advertisement
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
AmbraSoft
Schoolpakket 11-12
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
1
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
Inhoudsopgave
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
Workflow Net als-woorden
Werken met de module Net als-woorden
 Begintoets
 Instructie
 Opdracht 1: Zoek het kaartje
 Opdracht 2: De taalquiz
 Opdracht 3: Stickers plakken
 Opdracht 4: Geheugenspel
 Opdracht 5: Plaatje praatje
 Werkblad
 Eindtoets
 Van Dale: Woordenboek en Taalquiz
blz. 3
blz. 4
blz. 5
blz. 6
blz. 7
blz. 9
blz. 10
blz. 11
blz. 12
blz. 13
blz. 14
blz. 15
blz. 16
Bijlage 1: Woordpakketten
Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Net als-woorden
blz. 19
blz. 22
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
2
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
De module “Net als-woorden” maakt deel uit van het onderdeel “Spelwerk Op Maat” binnen het
vakgebied Taal van Schoolpakket 1112. Spelwerk Op Maat behandelt middels een viertal bekende
spellingstrategieën een kleine 1.000 woorden. Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling, via
uitleg en instructie komt de leerling bij de oefenstof, het papieren werkblad biedt extra leermateriaal
en de eindtoets controleert of de leerling de stof voldoende tot zich heeft genomen.
De didactiek bij de module “Net als-woorden” is gebaseerd op de analogiestrategie; het bij elkaar
plaatsen en bij elkaar zoeken van woorden die tot eenzelfde spellingcategorie horen. Vaak wordt
daarbij uitgegaan van grondwoorden. Het in hoofdzaak werken volgens een analogiestrategie is voor
spellingzwakke kinderen niet aan te bevelen, daarvoor doet deze strategie een te groot beroep op
‘taalgevoel’. Wel kan deze aanpak aanvullend gebruikt worden. Het gaat dan om woorden waarvoor
andere strategieën niet toereikend genoeg zijn of waarbij een andere strategie te tijdrovend kan zijn.
Een belangrijke categorie, die van de open en gesloten lettergrepen, kan beter aangeleerd worden
volgens een regelsysteem (zie module “Regelwoorden”).
Spelwerk Op Maat zet de analogiestrategie in bij een beperkt aantal categorieën. De categorieën bij
deze strategie dienen stuk voor stuk behandeld te worden, voor het inoefenen moet ruimschoots de
tijd genomen worden. We gaan hierbij telkens uit van een grondwoord, daaromheen worden de
andere woorden benoemd en opgeschreven.
Dit deel van Spelwerk Op Maat richt zich op leerlingen vanaf (begin) groep 5.
Categorieën
1. sch
2. cht
3. Eindigend op
–ig of -lijk
4. Eindigend op
-heid, -tie of
-isch
Rondom het grondwoord schaap wordt geoefend met woorden die
beginnen met sch- (zoals school), maar ook met woorden waarin de
sch-klank verwerkt zit (zoals afscheid)
Rondom het grondwoord specht wordt geoefend met woorden die
eindigen op –cht (zoals nacht), maar ook met woorden waarin de chtklank verwerkt zit (zoals achter).
Rondom het grondwoord dertig wordt geoefend met woorden die
eindigen op-ig (zoals keurig).
Rondom het grondwoord heerlijk wordt geoefend met woorden die
eindigen op-lijk (zoals vrolijk).
Rondom het grondwoord gladheid wordt geoefend met woorden die
eindigen op-heid(zoals vrijheid).
Rondom het grondwoord politie wordt geoefend met woorden die
eindigen op-tie (zoals advertentie).
Rondom het grondwoord telefonisch wordt geoefend met woorden die
eindigen op-isch (zoals komisch).
Een compleet overzicht van de gebruikte woorden binnen deze module vindt u terug in bijlage 1.
Workflow Net als-woorden
Er zijn vier categorieën en deze worden afzonderlijk van elkaar aangeboden. De leerling is dus telkens
bezig met één categorie.
De categorie begint altijd met een toets (begintoets). Bij een voldoende resultaat gaat de leerling
direct door naar de volgende categorie. Bij een onvoldoende resultaat wordt er geoefend met de
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
3
opdrachten, behorende bij deze categorie. De eindtoets bepaalt dan of de leerling door kan gaan
naar de volgende categorie, of dat er nog verder geoefend dient te worden.
Hieronder is deze workflow schematisch weergegeven.
Opmerkingen bij deze workflow:
Begintoets
Instructie
Opdracht 1-5
Werkblad (optioneel)
Eindtoets
Eindspel
10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score.
Uitleg van “meester Ben”, met gerichte oefenstof.
De uitleg kan desgewenst meerdere keren gevolgd worden.
Een vijftal opdrachten, in volgorde af te handelen.
De opdrachten kunnen desgewenst meerdere keren gemaakt worden.
1. Zoek het kaartje
Woorden rondom het grondwoord
2. De taalquiz
Woorden rondom het grondwoord
3. Stickers plakken
Ver- en herkennen van woorden
4. Geheugenspel
Woorden flitsen en typen
5. Plaatje praatje
Typen
Tijdens het werken met deze module kan een leerling een werkblad
printen. Deze levert extra oefenstof op bij de actieve categorie.
10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score.
Bij een onvoldoende resultaat kan de leerling nog extra oefenen en de
toets nogmaals maken.
Na het afronden van de laatste categorie kan de leerling te allen tijde de
Van Dale Taalquiz spelen. De behandelde woorden van de gehele
module komen hier dan nog eens aan bod.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
4
Werken met de module Net als-woorden
Start het Schoolpakket.
1. Selecteer de juiste groep.
2. Kies het tabblad “Taal”.
3. Klik op de knop “Net alswoorden” binnen het
domein van “Spelwerk Op
Maat”.
Er wordt nu een verbinding
gemaakt met de onlinewerkomgeving van het
Schoolpakket.
U bevindt zich nu in het menuscherm van de module ”Net als-woorden”.
1. Selecteer aan de linkerkant de naam van de leerling. In ons voorbeeld is dat “Rody”.
2. Boven de lijst met namen van uw leerlingen ziet u de knop “leerkracht” staan. Deze knop stelt u
in staat om alle opdrachten in een eigen volgorde te spelen. Ideaal voor gebruik op het digibord,
om zodoende de oefenstof met de leerlingen door te nemen.
3. Aan de rechterkant van het scherm staan de te spelen opdrachten klaar. Rody volgt nu eerst de
“instructie” en kan daarna een nieuwe opdracht gaan maken. Eerder gemaakte opdrachten
kunnen altijd nog eens gemaakt worden.
4. Linksonder ziet u de voortgang binnen de categorieën van deze module. Rody zit in categorie 1:
woorden met sch-.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
5
5. Rechtsonder ziet u de voortgang binnen de actieve categorie. Rody heeft de begintoets
onvoldoende gemaakt en kan nu werken met de uitleg (= instructie) en met de opdrachten. De
eindtoets is nog niet beschikbaar, deze kan pas gemaakt worden als al deze opdrachten met een
voldoende resultaat afgerond zijn.
6. In de taakbalk bevinden zich één of meerdere knoppen. Geheel rechts bevindt zich altijd de
“Help-knop”, met toegang tot een gerichte uitleg. Daarvoor kunt u de “Print-knop” tegenkomen,
voor het maken van een werkblad. En als een leerling in het eindspel zit, wordt de “Topscoreknop” toegevoegd aan de taakbalk.
Begintoets
Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling. Er moeten tien woorden getypt worden. Bij een
score van 80% of meer gaan we er van uit dat de leerling het getoetste spellingprobleem voldoende
beheerst en hoeft er niet verder geoefend te worden. De leerling gaat dan direct door naar de
volgende categorie. Bij een score van minder dan 80% gaan we er van uit dat de leerilng extra
oefenstof nodig heeft. Na het afsluiten van de begintoets staat deze oefenstof dan ook direct klaar.
De toets werkt als volgt:
 Selecteer in het menuscherm je naam en klik op de knop “Begintoets”. Na een inleidend
praatje komt de leerling terecht in bovenstaand scherm.
 De toets bevat 10 zinnen. Zie bijlage 2 voor een inhoudelijke beschrijving van de toets.
1. Selecteer een kaartje.
a. Klik op een van de kaartjes. Dit kaartje verdwijnt en komt tevoorschijn op het panel
onder de tien plaatjes.
b. Bij dit plaatje moet de leerling het juiste woord typen. Klik op de luidspreker onder
het plaatje om het dicteewoord nogmaals te beluisteren.
2. Typ hier het woord in en druk op Enter.
3. Het dicteewoord wordt altijd aangeboden i.c.m. met een zin. De zin kan nogmaals beluisterd
worden. Klik dan op de luidspreker voor de zin.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
6
4. Een getypt woord komt weer op een kaartje bovenin het scherm te staan. De leerling kan een
nieuw kaartje uitzoeken, of het eerder gemaakte kaartje nog eens aanklikken. Op die manier
kan de leerling een geconstateerde fout zelf nog even verbeteren.
 Als alle woorden getypt zijn, kan de leerling altijd nog een of meerdere woorden verbeteren.
Klik uiteindelijk op de knop “Nakijken”. De toets wordt dan nagekeken en de leerling krijgt
het resultaat direct te horen.
Instructie
Na het behalen van een onvoldoende resultaat bij de begintoets is het dus wenselijk dat de leerling
eerst tekst en uitleg krijgt bij dit specifieke spellingprobleem. Dat gebeurt in de opdracht “Instructie”.
Deze instructie wordt gegeven door “meester Ben”. In een drietal rondes worden telkens vijf
woorden aangeboden, waarbij meester Ben vertelt waar hier het specifieke spellingprobleem zit en
hoe je hier mee om moet gaan.
1. De instructie van meester Ben verschijnt op het scherm, maar wordt ook uitgesproken.
Herhaal de instructie door op de luidspreker te klikken.
2. Bovenaan zien we de vijf te behandelen woorden. In het voorbeeld heeft Rody al bij vier
woorden het woord correct ingevoerd en is nu bezig met het woord “schipper”. Klik op de
luidspreker om dit woord nogmaals te beluisteren.
3. Typ het woord zonder fouten in. De leerling krijgt direct hulp tijdens het typen.
a. Puntjes in het invoervak laten zien hoeveel letters er nog getypt moeten worden.
b. Je kunt alleen maar letters invoeren die ook in het woord zitten.
c. Een correcte letter, maar op een verkeerde positie, wordt direct gemarkeerd en kan
verbeterd worden.
d. De letters staan ook in knopjes onder de zin. Klik op de knopjes om het woord te
maken.
De gehele instructie is zo opgezet, dat de leerling eigenlijk geen fouten kan maken. Hierdoor wordt
de focus direct goed gericht op het te behandelen spellingprobleem en heeft de leerling – na het
maken van een onvoldoende begintoets – gelijk al één opdracht goed afgerond.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
7
Na het afronden van de opdracht “Instructie” kan de leerling doorgaan met de volgende opdracht.
De instructie is echter altijd nog steeds beschikbaar en kan op ieder gewenst moment nog eens
beluisterd en beoefend worden.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
8
Opdracht 1: Zoek het kaartje
De leerling oefent hier met veel woorden rondom het bijpassende grondwoord. Door de woorden op
deze manier aan te bieden, zie je heel snel de overeenkomst tussen al deze woorden.
1. Centraal staat het grondwoord. In het voorbeeld het grondwoord “schaap”. Zoek woorden
die “net als” schaap geschreven worden.
2. De leerling moet het woord zoeken, welke past bij de aangeboden zin. Klik op het kaartje met
het juiste woord.
3. Eerder gevonden kaartjes veranderen in losse elementen. Uiteindelijk heb je dus alle kaartjes
weggespeeld en zie je rondom het grondwoord al deze losse afbeeldingen staan.
Na afloop van deze opdracht zal het programma alle woorden nog eens stuk voor stuk langs gaan:
het woord wordt weer getoond en het woord wordt uitgesproken. Deze werkwijze zorgt er voor dat
de overeenkomst tussen deze woorden nog een keertje extra wordt benadrukt.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
9
Opdracht 2: De taalquiz
De leerling oefent hier met veel woorden rondom het bijpassende grondwoord. Door telkens een
klein setje van woorden aan te bieden, zal de leerling deze woorden telkens opnieuw even lezen (en
dus gaan herkennen en automatiseren) om het juiste antwoord te kunnen bepalen.
1. Meester Ben geeft de juiste aanwijzing, en reageert tijdens het spel ook op de antwoorden
van de leerling.
2. Op de desk van meester Ben zie je in eerste instantie de afbeelding van het grondwoord
staan, met daaronder het grondwoord. Bij het geven van een goed antwoord wordt hier de
afbeelding van het gevonden woord getoond, met daaronder dit woord.
3. Op de desk onder de kinderen staat een omschrijving van het woord. Deze omschrijving komt
uit het Van Dale Junior-woordenboek. In deze omschrijving is het te zoeken woord
weggelaten.
4. Er staan vier woorden naast elkaar. Een van deze woorden past bij de getoonde omschrijving.
Klik op de juiste knop.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
10
Opdracht 3: Stickers plakken
In deze opdracht bieden we wederom een flinke verzameling woorden aan, die een duidelijke
overeenkomst met elkaar hebben. De leerling verkent op deze manier nog verder deze verzameling
woorden, maar zal ze zo langzamerhand ook wel gaan herkennen. Het spellingprobleem wordt in
deze opdracht niet verder benadrukt en is weer een gewoon onderdeel van het woord geworden.
1. Pak het kaartje. Het bijbehorende woord wordt uitgesproken. Sleep het kaartje naar de juiste
plaats.
2. In ons voorbeeld zal het plaatje van de schaar naar het vakje met de tekst “de schaar”
gesleept moeten worden. Klik op de luidspreker om deze tekst uit te laten spreken. Laat het
kaartje daar los. De sticker zal – bij een goed antwoord – op deze plaats “geplakt” worden.
3. Eenmaal vastgeplakt kan deze sticker niet meer verwijderd worden. Pak een volgend kaartje.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
11
Opdracht 4: Geheugenspel
De opdracht bestaat eigenlijk uit twee delen; in eerste instantie wordt een woord “geflitst” en moet
de leerling het getoonde woord snel tot zich nemen. In tweede instantie moet dit woord ook nog
eens foutloos getypt worden.
In de vorige opdrachten hebben we heel veel woorden rondom het grondwoord bekeken en is daar
intensief mee geoefend. Nu gaan we het geleerde meer in de praktijk brengen.
1. Het kind in het midden van de plaat houdt gedurende een korte tijd een bordje omhoog.
Daar staat een woord op. Onthoud dit woord! Het bordje verdwijnt dan weer.
2. Ben je het woord vergeten? Klik dan op deze knop. Het kind toont dan een nieuw woord.
3. Als het woord niet meer zichtbaar is, verschijnt het vak waar je het woord kunt typen. Tijdens
het typen verschijnt de knop met de luidspreker. Klik er op en je hoort wat je getypt hebt.
Klik je tijdens het typen op de knop “woord vergeten”, dan verdwijnt dit vak weer en begin je
opnieuw.
4. De opdracht wordt gespeeld met 20 woorden. Deze worden in twee groepen van 10
woorden aangeboden. De woorden kan je aan de rechterkant zien. De leerling kan daar dus
even kijken voor de juiste schrijfwijze van het woord. Woorden die al gedaan zijn, worden
lichter gekleurd weergegeven, zodat direct duidelijk is welke woorden we nog moeten
oefenen.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
12
Opdracht 5: Plaatje praatje
Het correct typen van het woord staat in deze opdracht centraal. De leerling ziet nu alleen nog maar
de afbeelding van het woord en zal het correcte woordbeeld uit het geheugen op moeten halen.
Uiteraard zijn alle aangeboden woorden weer samengesteld rondom het zelfde spellingprobleem,
zodat tijdens het typen daar telkens even mee geoefend wordt.
1. Zoek uit een serie van vier kaartjes één kaartje uit. Klik daar op.
2. Dit kaartje wordt nu in het bovenste vlak getoond. Klik op de luidspreker, dan wordt het
woord uitgesproken.
Je kunt nu nog een ander woord uitzoeken. Klik dan bij (1) gewoon op een ander kaartje.
3. Er wordt een zin getoond, waarin het te typen woord ontbreekt. Klik op de luidspreker om
deze zin te beluisteren.
4. Typ het woord in het vak en druk op Enter. Als het woord goed getypt is, verschijnt het in de
zin. Je kunt daarna weer een nieuw woord uitzoeken.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
13
Werkblad
Tijdens het werken met de opdrachten kan
een leerling een werkblad afdrukken. Dit
werkblad bevat extra oefenstof bij de
categorie waarmee de leering bezig is.
1. Klik vanuit het menuscherm op de
printbutton rechtsonder in de taakbalk.
2. Bepaal of er ook een antwoordblad
geprint moet worden.
3. Klik op OK om te printen.
Het werkblad wordt online samengesteld en
dan naar uw printer gestuurd. Dit kan even
duren.
Laat het werkblad bij voorkeur pas maken als
de leerling al diverse opdrachten in het
programma heeft gemaakt.
4. Een kolom met 20 plaatjes. Onder vijf
plaatjes staat nog geen woord. Deze moet
de leerling zelf schrijven. Dat gebeurt bij
opdracht 1.
5. Er zijn in totaal vier opdrachten, waarbij
de leerling actief met de woorden en de
20 plaatjes bezig is.
6. De laatste opdracht kunt u zien als een
extra opdracht: zoek tien woorden, deze
zitten verstopt in een groot vak met
letters.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
14
Eindtoets
In onze rondgang door de module Net als-woorden heeft Rody nu alle opdrachten met een goed
resultaat afgerond. Hij kan een of meerdere opdrachten nog eens spelen, maar kan ook doorgaan
naar de volgende opdracht; de eindtoets.
De werking van de eindtoets is gelijk aan die van de begintoets. Deze wordt dan ook hier niet meer
afzonderlijk besproken.
1. Klik op de knop “Eindtoets” en maak de toets.
2. Bij een goed resultaat schuift Rody door naar de volgende categorie en maakt daar een
nieuwe begintoets. Bij een onvoldoende resultaat kan Rody nog eens oefenen met de eerder
gemaakte opdrachten, om daarna de eindtoets nogmaals te maken.
De eindtoets rondt dus het werken aan een bepaalde categorie af. Stap voor stap ga je op deze
manier door de vier aanwezige categorieën heen. De ene keer heel snel, na het behalen van een
goed resultaat bij de begintoets. De andere keer wat langzamer, omdat je alle opdrachten moest
gaan maken na het behalen van een onvoldoende resultaat bij de begintoets.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
15
Van Dale: Woordenboek en Taalquiz
De gebruikte woorden in deze module (zie bijlage 1) worden aangeboden i.c.m. met:
 een afbeelding, waarin het woord grafisch wordt uitgebeeld.
 spraak: in ieder geval door de computer gegenereerde spraak, maar waar nodig ook
ingesproken (in ieder geval bij de woorden die in een toets gebruikt worden).
 een zin, waarin het woord in de juiste context geplaatst wordt.
 een woordenboekomschrijving van Van Dale.
De diverse taalmodules van het Schoolpakket maken gebruik van de digitale woordenboeken van
Van Dale. In het programma Spelwerk Op Maat maken we gebruik van de Juniorversie van dit
woordenboek. Deze versie laat namelijk in de omschrijving – waar mogelijk – het woord zien, zodat
het woord ook dan weer in een goede context geplaatst wordt. De leerlingen oefenen dus niet alleen
met de spelling van het woord, maar vergroten ook direct hun woordenschat.
De koppeling met het Van Dale Junior-woordenboek vindt u op twee manieren terug in het
programma:
1. Woordenboek
2. Van Dale Taalquiz
Woordenboek
Het woordenboek vindt u terug in alle opdrachten, met uitzondering van de begin- en eindtoetsen.
Het woordenboek staat altijd klaar, met informatie bij het actieve woord in de opdracht. Stel dat de
leerling het woord “schotel” moet typen, of moet zoeken in een serie van plaatjes… het
woordenboek zal dan informatie tonen bij het woord “schotel”.
Gebruik het woordenboek om je woordenschat te vergroten, maar ook om het gevraagde woord in
de opdracht te kunnen achterhalen en naar de schrijfwijze van dit woord te kunnen kijken.
1. Klik in de taakbalk op de knop voor het woordenboek. Deze bevindt zich links van de HOMknop (Hulp Op Maat, met gerichte uitleg bij de actieve opdracht). Een nieuw scherm
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
16
verschijnt. Dit scherm valt over de opdracht heen. De opdracht is dan tijdelijk niet
beschikbaar.
2. Bovenin het scherm van het woordenboek vindt u de elementen bij het woord zoals u deze
ook in de opdracht tegen kunt komen: afbeelding, woord (met lidwoord) en een
voorbeeldzin. Klik op de luidspreker om het woord te laten uitspreken.
3. Het woord kan een of meerdere betekenissen hebben. De eerste betekenis past het best bij
onze afbeelding en voorbeeldzin. In de tweede betekenis leert de leerling dat het woord ook
op een andere manier toegepast kan worden.
4. Klik op de OK-knop om dit scherm weer te verlaten. De leerling kan dan weer verder werken
met de opdracht en zal (in ons voorbeeld) daar dan dus iets moeten doen met het woord
“schotel”.
Van Dale Taalquiz
Na het doorlopen van alle categorieën, kan de leerling altijd in deze module het “eindspel “ spelen.
Door de gehele oefenstof van Spelwerk Op Maat hebben we gekozen voor de “Van Dale Taalquiz”;
een spel waarin we woorden pakken uit alle behandelde categorieën en waarbij de leerling nu op
zoek gaat naar de betekenis van het woord.
In het menuscherm ziet de leerling de volgende onderdelen:
1. Linksonder zie je dat je alle categorieën met een goed resultaat doorlopen hebt. Je bent nu
bij de categorie “eindspel”.
2. Klik op de knop “Van Dale Taalquiz” om de quiz te kunnen spelen.
3. In de quiz kan je sterren verdienen. Hoe meer sterren, hoe beter je de quiz(zen) gespeeld
hebt. Hier zie je hoeveel sterren je in totaal al verdiend hebt.
4. Wil je eens inzien hoe jouw klasgenootjes gepresteerd hebben? Klik dan op de knop voor de
topscorelijst.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
17
De quiz werkt als volgt:
1. Tom en Tamira kijken naar een panel, waarop een zin staat. Dit is de Van Dale omschrijving
van het woord. In deze zin is het woord weggelaten. Welk woord past nu bij deze
omschrijving?
2. Het gaat in dit voorbeeld om het woord “schreeuwen”. Klik op dit plaatje. De zin wordt dan
verder afgemaakt, op de plaats van het vraagteken verschijnt de afbeelding bij “schreeuwen”
en het kaartje van “schreeuwen” verandert in een ster.
3. Hier zie je al wat sterren staan. Deze woorden had je dus goed.
4. Bij een fout antwoord verschijnt een kruis. Dit woord verdwijnt dan ook en kan je niet meer
spelen. Het kan dus nooit meer een ster worden.
Je haalt dus minimaal 1 ster en maximaal 20 sterren per quiz. Deze worden bij jouw totaal aantal
sterren opgeteld.
Sommige omschrijvingen zijn best wel lastig en vragen wel wat denkwerk. Logisch dat er dan wel
eens een foutje gemaakt wordt. Na iedere fout tonen we dan ook direct het juiste antwoord, zodat je
op die manier altijd maar één ster verspeeld hebt.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
18
Bijlage 1: woordpakketten
Categorie 1: woorden met sch
Pakket 1: woorden met sch
schaap
schil
schuin
schaduw
schaal
schram
schrift
verschil
scherm
schuld
scherp
schouder
scheef
schrik
waarschuwen
schaats
30 woorden
school
schipper
schat
schreeuw
schroef
schrijven
afscheid
schoon
schort
schuur
schotel
schoen
schaar
schrok
Categorie 2: woorden met cht
Pakket 2: woorden met cht
recht
slecht
klacht
zucht
vrucht
gedicht
vlecht
bocht
nachtegaal
nicht
bericht
rechter
23 woorden
gezicht
nacht
nuchter
achter
acht
evenwicht
specht
dicht
vocht
opdracht
kracht
Categorie 3: woorden met ig of lijk
Categorie 3a: woorden met ig
dertig
moedig
eenvoudig
gierig
ijverig
zenuwachtig
keurig
nuttig
verstandig
nauwkeurig
slordig
prachtig
haastig
voorzichtig
aardig
lastig
machtig
reusachtig
toevallig
37 woorden
angstig
tegenwoordig
deftig
grappig
aandachtig
nodig
zorgvuldig
geweldig
veertig
prettig
griezelig
rustig
vochtig
handig
gezellig
nieuwsgierig
jarig
aanwezig
Categorie 3b: woorden met lijk
heerlijk
eindelijk
mogelijk
verschrikkelijk
duidelijk
belachelijk
dadelijk
hartelijk
behoorlijk
pijnlijk
vriendelijk
werkelijk
24 woorden
makkelijk
moeilijk
namelijk
vrolijk
eerlijk
huwelijk
vreselijk
gevaarlijk
waarschijnlijk
wonderlijk
lelijk
tamelijk
Categorie 4: woorden met heid, tie of isch
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
19
Categorie 4a: woorden met heid
schoonheid
zekerheid
gezondheid
veiligheid
snelheid
gladheid
10 woorden
waarheid
moeilijkheid
Categorie 4b: woorden met tie
politie
prestatie
vakantie
emotie
situatie
reparatie
positie
repetitie
15 woorden
informatie
functie
motivatie
directie
attentie
advertentie
operatie
Categorie 4c: woorden met isch
telefonisch
elektrisch
fantastisch
toeristisch
tropisch
alfabetisch
romantisch
typisch
15 woorden
kritisch
medisch
komisch
praktisch
logisch
technisch
automatisch
werkelijkheid
vrijheid
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
20
Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Net als-woorden
Begintoets woorden sch
1. Schuur
Onze fietsen staan in de schuur.
2. Schaal
Mama legt het fruit op de schaal.
3. Verschil
Wat is het verschil tussen een appel en een peer?
4. Schroef
Papa draait de schroef in de muur.
5. Schaats
Ik doe de schaats aan mijn voet.
6. Schaar
Ik knip het papier met de schaar door.
7. School
Ik ga vandaag twee keer naar school.
8. Schrik
De kinderen beven van schrik.
9. Afscheid
De soldaat neemt afscheid.
10. Schil
Ik haal de schil van de peer.
Eindtoets woorden sch
11. Schil
Ik haal de schil van de peer.
12. Schort
Papa staat in de keuken met een schort voor.
13. Schram
Ik heb een schram op mijn been.
14. Schat
Wij hebben de schat gevonden.
15. Schrift
Ik maak mijn werk in het schrift.
16. Schuld
Het is jouw schuld dat de bal lek is.
17. Scheef
Dat huis staat helemaal scheef.
18. Schaal
Mama legt het fruit op de schaal.
19. Verschil
Wat is het verschil tussen een appel en een peer?
20. Schoon
De vloer is helemaal schoon.
Begintoets woorden -cht
1. Recht
De lijn is helemaal recht.
2. Slecht
Het is vandaag slecht weer.
3. Dochter
De dochter van mijn tante is een nicht van mij.
4. Zucht
Met een zucht gaat hij weer aan het werk.
5. Nacht
Als het nacht is slaap ik.
6. Dicht
Ik doe de deur dicht.
7. Bocht
Na de bocht zie je het huis al liggen.
8. Licht
Ik doe het licht aan als het donker is.
9. Lucht
De vlieger is hoog in de lucht.
10. Rechter
De rechter legt de boef twee jaar straf op.
Eindtoets woorden -cht
11. Gezicht
Na een dag in de zon is mijn gezicht al bruin.
12. Nuchter
Ik moet vandaag nuchter in het ziekenhuis komen.
13. Vocht
Het vocht loopt langs de muur.
14. Vlecht
Anna heeft een mooie vlecht in haar haar.
15. Achter
Achter ons huis is de tuin.
16. Nicht
Mijn nicht gaat morgen trouwen.
17. Acht
Het is acht uur.
18. Lucht
De vlieger is hoog in de lucht.
19. Tocht
Wij hebben een lange tocht met de fiets gemaakt.
20. Zacht
Mijn matras is lekker zacht.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
21
Begintoets woorden –ig (5) , -lijk (5)
1. Vrolijk
Amber is een vrolijk meisje.
2. Lelijk
Wat een lelijk gebouw is dat!
3. Eerlijk
Je kunt beter eerlijk vertellen wat er gebeurd is.
4. Vriendelijk
Mijn oma is heel vriendelijk.
5. Pijnlijk
Na de operatie blijft de knie van Annet nog lang pijnlijk.
6. Deftig
De vrouw van de burgemeester is erg deftig.
7. Keurig
Wat schrijf jij toch keurig!
8. Grappig
Dat is een grappig boek.
9. Jarig
Hilde is in de vakantie jarig.
10. Aardig
De juf is erg aardig tegen de kinderen.
Eindtoets woorden –ig (5) , -lijk (5)
11. Makkelijk
Ik vind de som heel erg makkelijk.
12. Moeilijk
Eelco vindt deze sommen heel moeilijk.
13. Gevaarlijk
Het is gevaarlijk om achter de lijn te zwemmen.
14. Heerlijk
Oma geeft een heerlijk stuk taart.
15. Duidelijk
Juf Petra legt de som duidelijk uit.
16. Prettig
Ik wens je een prettig verjaardagsfeest.
17. Vochtig
In de grot is het heel erg vochtig.
18. Handig
Peter is heel handig met de computer.
19. Slordig
Bart moet zijn werk opnieuw maken, omdat het slordig is.
20. Prachtig
Mark heeft een prachtig rapport.
Begintoets woorden –heid (3), -tie (4), -isch (3)
1. Waarheid
Tamira vertelt de waarheid over wie ze is.
2. Gezondheid
Tom heeft een goede gezondheid.
3. Vrijheid
In de dierentuin leven de dieren niet in vrijheid.
4. Vakantie
In de vakantie gaan we naar de camping.
5. Reparatie
De reparatie van mijn fiets kost vier euro.
6. Operatie
Na de operatie kan de blinde man weer zien.
7. Injectie
De dokter geeft de zieke een injectie.
8. Fantastisch
De reis naar Spanje is fantastisch.
9. Technisch
Als je verstand hebt van techniek, ben je technisch.
10. Romantisch
De film heeft een romantisch einde.
Eindtoets woorden –heid (3), -tie (4), -isch (3)
11. Waarheid
Tamira vertelt de waarheid over wie ze is
12. Veiligheid
Voor je eigen veiligheid moet je op de brommer een helm op.
13. Snelheid
De auto rijdt langzaam door de straat.
14. Informatie
In dat boek vind je veel informatie over vogels.
15. Organisatie
De organisatie van het feest is een hele klus.
16. Repetitie
Morgen hebben we een repetitie over hoofdstuk drie.
17. Directie
Bij ons zitten twee vrouwen in de directie.
18. Elektrisch
De draaideur is helemaal elektrisch.
19. Logisch
Het is logisch dat je bij mooi weer naar buiten gaat.
20. Kritisch
Juf is meestal erg kritisch.
Spelwerk Op Maat – Net als-woorden
22
Download