Spelwerk Op Maat – Net als-woorden AmbraSoft Schoolpakket 11-12 Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 1 Spelwerk Op Maat – Net als-woorden Inhoudsopgave Spelwerk Op Maat – Net als-woorden Workflow Net als-woorden Werken met de module Net als-woorden Begintoets Instructie Opdracht 1: Zoek het kaartje Opdracht 2: De taalquiz Opdracht 3: Stickers plakken Opdracht 4: Geheugenspel Opdracht 5: Plaatje praatje Werkblad Eindtoets Van Dale: Woordenboek en Taalquiz blz. 3 blz. 4 blz. 5 blz. 6 blz. 7 blz. 9 blz. 10 blz. 11 blz. 12 blz. 13 blz. 14 blz. 15 blz. 16 Bijlage 1: Woordpakketten Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Net als-woorden blz. 19 blz. 22 Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 2 Spelwerk Op Maat – Net als-woorden De module “Net als-woorden” maakt deel uit van het onderdeel “Spelwerk Op Maat” binnen het vakgebied Taal van Schoolpakket 1112. Spelwerk Op Maat behandelt middels een viertal bekende spellingstrategieën een kleine 1.000 woorden. Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling, via uitleg en instructie komt de leerling bij de oefenstof, het papieren werkblad biedt extra leermateriaal en de eindtoets controleert of de leerling de stof voldoende tot zich heeft genomen. De didactiek bij de module “Net als-woorden” is gebaseerd op de analogiestrategie; het bij elkaar plaatsen en bij elkaar zoeken van woorden die tot eenzelfde spellingcategorie horen. Vaak wordt daarbij uitgegaan van grondwoorden. Het in hoofdzaak werken volgens een analogiestrategie is voor spellingzwakke kinderen niet aan te bevelen, daarvoor doet deze strategie een te groot beroep op ‘taalgevoel’. Wel kan deze aanpak aanvullend gebruikt worden. Het gaat dan om woorden waarvoor andere strategieën niet toereikend genoeg zijn of waarbij een andere strategie te tijdrovend kan zijn. Een belangrijke categorie, die van de open en gesloten lettergrepen, kan beter aangeleerd worden volgens een regelsysteem (zie module “Regelwoorden”). Spelwerk Op Maat zet de analogiestrategie in bij een beperkt aantal categorieën. De categorieën bij deze strategie dienen stuk voor stuk behandeld te worden, voor het inoefenen moet ruimschoots de tijd genomen worden. We gaan hierbij telkens uit van een grondwoord, daaromheen worden de andere woorden benoemd en opgeschreven. Dit deel van Spelwerk Op Maat richt zich op leerlingen vanaf (begin) groep 5. Categorieën 1. sch 2. cht 3. Eindigend op –ig of -lijk 4. Eindigend op -heid, -tie of -isch Rondom het grondwoord schaap wordt geoefend met woorden die beginnen met sch- (zoals school), maar ook met woorden waarin de sch-klank verwerkt zit (zoals afscheid) Rondom het grondwoord specht wordt geoefend met woorden die eindigen op –cht (zoals nacht), maar ook met woorden waarin de chtklank verwerkt zit (zoals achter). Rondom het grondwoord dertig wordt geoefend met woorden die eindigen op-ig (zoals keurig). Rondom het grondwoord heerlijk wordt geoefend met woorden die eindigen op-lijk (zoals vrolijk). Rondom het grondwoord gladheid wordt geoefend met woorden die eindigen op-heid(zoals vrijheid). Rondom het grondwoord politie wordt geoefend met woorden die eindigen op-tie (zoals advertentie). Rondom het grondwoord telefonisch wordt geoefend met woorden die eindigen op-isch (zoals komisch). Een compleet overzicht van de gebruikte woorden binnen deze module vindt u terug in bijlage 1. Workflow Net als-woorden Er zijn vier categorieën en deze worden afzonderlijk van elkaar aangeboden. De leerling is dus telkens bezig met één categorie. De categorie begint altijd met een toets (begintoets). Bij een voldoende resultaat gaat de leerling direct door naar de volgende categorie. Bij een onvoldoende resultaat wordt er geoefend met de Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 3 opdrachten, behorende bij deze categorie. De eindtoets bepaalt dan of de leerling door kan gaan naar de volgende categorie, of dat er nog verder geoefend dient te worden. Hieronder is deze workflow schematisch weergegeven. Opmerkingen bij deze workflow: Begintoets Instructie Opdracht 1-5 Werkblad (optioneel) Eindtoets Eindspel 10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score. Uitleg van “meester Ben”, met gerichte oefenstof. De uitleg kan desgewenst meerdere keren gevolgd worden. Een vijftal opdrachten, in volgorde af te handelen. De opdrachten kunnen desgewenst meerdere keren gemaakt worden. 1. Zoek het kaartje Woorden rondom het grondwoord 2. De taalquiz Woorden rondom het grondwoord 3. Stickers plakken Ver- en herkennen van woorden 4. Geheugenspel Woorden flitsen en typen 5. Plaatje praatje Typen Tijdens het werken met deze module kan een leerling een werkblad printen. Deze levert extra oefenstof op bij de actieve categorie. 10 zinnen. Geslaagd bij een 80% score. Bij een onvoldoende resultaat kan de leerling nog extra oefenen en de toets nogmaals maken. Na het afronden van de laatste categorie kan de leerling te allen tijde de Van Dale Taalquiz spelen. De behandelde woorden van de gehele module komen hier dan nog eens aan bod. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 4 Werken met de module Net als-woorden Start het Schoolpakket. 1. Selecteer de juiste groep. 2. Kies het tabblad “Taal”. 3. Klik op de knop “Net alswoorden” binnen het domein van “Spelwerk Op Maat”. Er wordt nu een verbinding gemaakt met de onlinewerkomgeving van het Schoolpakket. U bevindt zich nu in het menuscherm van de module ”Net als-woorden”. 1. Selecteer aan de linkerkant de naam van de leerling. In ons voorbeeld is dat “Rody”. 2. Boven de lijst met namen van uw leerlingen ziet u de knop “leerkracht” staan. Deze knop stelt u in staat om alle opdrachten in een eigen volgorde te spelen. Ideaal voor gebruik op het digibord, om zodoende de oefenstof met de leerlingen door te nemen. 3. Aan de rechterkant van het scherm staan de te spelen opdrachten klaar. Rody volgt nu eerst de “instructie” en kan daarna een nieuwe opdracht gaan maken. Eerder gemaakte opdrachten kunnen altijd nog eens gemaakt worden. 4. Linksonder ziet u de voortgang binnen de categorieën van deze module. Rody zit in categorie 1: woorden met sch-. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 5 5. Rechtsonder ziet u de voortgang binnen de actieve categorie. Rody heeft de begintoets onvoldoende gemaakt en kan nu werken met de uitleg (= instructie) en met de opdrachten. De eindtoets is nog niet beschikbaar, deze kan pas gemaakt worden als al deze opdrachten met een voldoende resultaat afgerond zijn. 6. In de taakbalk bevinden zich één of meerdere knoppen. Geheel rechts bevindt zich altijd de “Help-knop”, met toegang tot een gerichte uitleg. Daarvoor kunt u de “Print-knop” tegenkomen, voor het maken van een werkblad. En als een leerling in het eindspel zit, wordt de “Topscoreknop” toegevoegd aan de taakbalk. Begintoets Een begintoets bepaalt het niveau van de leerling. Er moeten tien woorden getypt worden. Bij een score van 80% of meer gaan we er van uit dat de leerling het getoetste spellingprobleem voldoende beheerst en hoeft er niet verder geoefend te worden. De leerling gaat dan direct door naar de volgende categorie. Bij een score van minder dan 80% gaan we er van uit dat de leerilng extra oefenstof nodig heeft. Na het afsluiten van de begintoets staat deze oefenstof dan ook direct klaar. De toets werkt als volgt: Selecteer in het menuscherm je naam en klik op de knop “Begintoets”. Na een inleidend praatje komt de leerling terecht in bovenstaand scherm. De toets bevat 10 zinnen. Zie bijlage 2 voor een inhoudelijke beschrijving van de toets. 1. Selecteer een kaartje. a. Klik op een van de kaartjes. Dit kaartje verdwijnt en komt tevoorschijn op het panel onder de tien plaatjes. b. Bij dit plaatje moet de leerling het juiste woord typen. Klik op de luidspreker onder het plaatje om het dicteewoord nogmaals te beluisteren. 2. Typ hier het woord in en druk op Enter. 3. Het dicteewoord wordt altijd aangeboden i.c.m. met een zin. De zin kan nogmaals beluisterd worden. Klik dan op de luidspreker voor de zin. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 6 4. Een getypt woord komt weer op een kaartje bovenin het scherm te staan. De leerling kan een nieuw kaartje uitzoeken, of het eerder gemaakte kaartje nog eens aanklikken. Op die manier kan de leerling een geconstateerde fout zelf nog even verbeteren. Als alle woorden getypt zijn, kan de leerling altijd nog een of meerdere woorden verbeteren. Klik uiteindelijk op de knop “Nakijken”. De toets wordt dan nagekeken en de leerling krijgt het resultaat direct te horen. Instructie Na het behalen van een onvoldoende resultaat bij de begintoets is het dus wenselijk dat de leerling eerst tekst en uitleg krijgt bij dit specifieke spellingprobleem. Dat gebeurt in de opdracht “Instructie”. Deze instructie wordt gegeven door “meester Ben”. In een drietal rondes worden telkens vijf woorden aangeboden, waarbij meester Ben vertelt waar hier het specifieke spellingprobleem zit en hoe je hier mee om moet gaan. 1. De instructie van meester Ben verschijnt op het scherm, maar wordt ook uitgesproken. Herhaal de instructie door op de luidspreker te klikken. 2. Bovenaan zien we de vijf te behandelen woorden. In het voorbeeld heeft Rody al bij vier woorden het woord correct ingevoerd en is nu bezig met het woord “schipper”. Klik op de luidspreker om dit woord nogmaals te beluisteren. 3. Typ het woord zonder fouten in. De leerling krijgt direct hulp tijdens het typen. a. Puntjes in het invoervak laten zien hoeveel letters er nog getypt moeten worden. b. Je kunt alleen maar letters invoeren die ook in het woord zitten. c. Een correcte letter, maar op een verkeerde positie, wordt direct gemarkeerd en kan verbeterd worden. d. De letters staan ook in knopjes onder de zin. Klik op de knopjes om het woord te maken. De gehele instructie is zo opgezet, dat de leerling eigenlijk geen fouten kan maken. Hierdoor wordt de focus direct goed gericht op het te behandelen spellingprobleem en heeft de leerling – na het maken van een onvoldoende begintoets – gelijk al één opdracht goed afgerond. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 7 Na het afronden van de opdracht “Instructie” kan de leerling doorgaan met de volgende opdracht. De instructie is echter altijd nog steeds beschikbaar en kan op ieder gewenst moment nog eens beluisterd en beoefend worden. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 8 Opdracht 1: Zoek het kaartje De leerling oefent hier met veel woorden rondom het bijpassende grondwoord. Door de woorden op deze manier aan te bieden, zie je heel snel de overeenkomst tussen al deze woorden. 1. Centraal staat het grondwoord. In het voorbeeld het grondwoord “schaap”. Zoek woorden die “net als” schaap geschreven worden. 2. De leerling moet het woord zoeken, welke past bij de aangeboden zin. Klik op het kaartje met het juiste woord. 3. Eerder gevonden kaartjes veranderen in losse elementen. Uiteindelijk heb je dus alle kaartjes weggespeeld en zie je rondom het grondwoord al deze losse afbeeldingen staan. Na afloop van deze opdracht zal het programma alle woorden nog eens stuk voor stuk langs gaan: het woord wordt weer getoond en het woord wordt uitgesproken. Deze werkwijze zorgt er voor dat de overeenkomst tussen deze woorden nog een keertje extra wordt benadrukt. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 9 Opdracht 2: De taalquiz De leerling oefent hier met veel woorden rondom het bijpassende grondwoord. Door telkens een klein setje van woorden aan te bieden, zal de leerling deze woorden telkens opnieuw even lezen (en dus gaan herkennen en automatiseren) om het juiste antwoord te kunnen bepalen. 1. Meester Ben geeft de juiste aanwijzing, en reageert tijdens het spel ook op de antwoorden van de leerling. 2. Op de desk van meester Ben zie je in eerste instantie de afbeelding van het grondwoord staan, met daaronder het grondwoord. Bij het geven van een goed antwoord wordt hier de afbeelding van het gevonden woord getoond, met daaronder dit woord. 3. Op de desk onder de kinderen staat een omschrijving van het woord. Deze omschrijving komt uit het Van Dale Junior-woordenboek. In deze omschrijving is het te zoeken woord weggelaten. 4. Er staan vier woorden naast elkaar. Een van deze woorden past bij de getoonde omschrijving. Klik op de juiste knop. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 10 Opdracht 3: Stickers plakken In deze opdracht bieden we wederom een flinke verzameling woorden aan, die een duidelijke overeenkomst met elkaar hebben. De leerling verkent op deze manier nog verder deze verzameling woorden, maar zal ze zo langzamerhand ook wel gaan herkennen. Het spellingprobleem wordt in deze opdracht niet verder benadrukt en is weer een gewoon onderdeel van het woord geworden. 1. Pak het kaartje. Het bijbehorende woord wordt uitgesproken. Sleep het kaartje naar de juiste plaats. 2. In ons voorbeeld zal het plaatje van de schaar naar het vakje met de tekst “de schaar” gesleept moeten worden. Klik op de luidspreker om deze tekst uit te laten spreken. Laat het kaartje daar los. De sticker zal – bij een goed antwoord – op deze plaats “geplakt” worden. 3. Eenmaal vastgeplakt kan deze sticker niet meer verwijderd worden. Pak een volgend kaartje. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 11 Opdracht 4: Geheugenspel De opdracht bestaat eigenlijk uit twee delen; in eerste instantie wordt een woord “geflitst” en moet de leerling het getoonde woord snel tot zich nemen. In tweede instantie moet dit woord ook nog eens foutloos getypt worden. In de vorige opdrachten hebben we heel veel woorden rondom het grondwoord bekeken en is daar intensief mee geoefend. Nu gaan we het geleerde meer in de praktijk brengen. 1. Het kind in het midden van de plaat houdt gedurende een korte tijd een bordje omhoog. Daar staat een woord op. Onthoud dit woord! Het bordje verdwijnt dan weer. 2. Ben je het woord vergeten? Klik dan op deze knop. Het kind toont dan een nieuw woord. 3. Als het woord niet meer zichtbaar is, verschijnt het vak waar je het woord kunt typen. Tijdens het typen verschijnt de knop met de luidspreker. Klik er op en je hoort wat je getypt hebt. Klik je tijdens het typen op de knop “woord vergeten”, dan verdwijnt dit vak weer en begin je opnieuw. 4. De opdracht wordt gespeeld met 20 woorden. Deze worden in twee groepen van 10 woorden aangeboden. De woorden kan je aan de rechterkant zien. De leerling kan daar dus even kijken voor de juiste schrijfwijze van het woord. Woorden die al gedaan zijn, worden lichter gekleurd weergegeven, zodat direct duidelijk is welke woorden we nog moeten oefenen. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 12 Opdracht 5: Plaatje praatje Het correct typen van het woord staat in deze opdracht centraal. De leerling ziet nu alleen nog maar de afbeelding van het woord en zal het correcte woordbeeld uit het geheugen op moeten halen. Uiteraard zijn alle aangeboden woorden weer samengesteld rondom het zelfde spellingprobleem, zodat tijdens het typen daar telkens even mee geoefend wordt. 1. Zoek uit een serie van vier kaartjes één kaartje uit. Klik daar op. 2. Dit kaartje wordt nu in het bovenste vlak getoond. Klik op de luidspreker, dan wordt het woord uitgesproken. Je kunt nu nog een ander woord uitzoeken. Klik dan bij (1) gewoon op een ander kaartje. 3. Er wordt een zin getoond, waarin het te typen woord ontbreekt. Klik op de luidspreker om deze zin te beluisteren. 4. Typ het woord in het vak en druk op Enter. Als het woord goed getypt is, verschijnt het in de zin. Je kunt daarna weer een nieuw woord uitzoeken. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 13 Werkblad Tijdens het werken met de opdrachten kan een leerling een werkblad afdrukken. Dit werkblad bevat extra oefenstof bij de categorie waarmee de leering bezig is. 1. Klik vanuit het menuscherm op de printbutton rechtsonder in de taakbalk. 2. Bepaal of er ook een antwoordblad geprint moet worden. 3. Klik op OK om te printen. Het werkblad wordt online samengesteld en dan naar uw printer gestuurd. Dit kan even duren. Laat het werkblad bij voorkeur pas maken als de leerling al diverse opdrachten in het programma heeft gemaakt. 4. Een kolom met 20 plaatjes. Onder vijf plaatjes staat nog geen woord. Deze moet de leerling zelf schrijven. Dat gebeurt bij opdracht 1. 5. Er zijn in totaal vier opdrachten, waarbij de leerling actief met de woorden en de 20 plaatjes bezig is. 6. De laatste opdracht kunt u zien als een extra opdracht: zoek tien woorden, deze zitten verstopt in een groot vak met letters. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 14 Eindtoets In onze rondgang door de module Net als-woorden heeft Rody nu alle opdrachten met een goed resultaat afgerond. Hij kan een of meerdere opdrachten nog eens spelen, maar kan ook doorgaan naar de volgende opdracht; de eindtoets. De werking van de eindtoets is gelijk aan die van de begintoets. Deze wordt dan ook hier niet meer afzonderlijk besproken. 1. Klik op de knop “Eindtoets” en maak de toets. 2. Bij een goed resultaat schuift Rody door naar de volgende categorie en maakt daar een nieuwe begintoets. Bij een onvoldoende resultaat kan Rody nog eens oefenen met de eerder gemaakte opdrachten, om daarna de eindtoets nogmaals te maken. De eindtoets rondt dus het werken aan een bepaalde categorie af. Stap voor stap ga je op deze manier door de vier aanwezige categorieën heen. De ene keer heel snel, na het behalen van een goed resultaat bij de begintoets. De andere keer wat langzamer, omdat je alle opdrachten moest gaan maken na het behalen van een onvoldoende resultaat bij de begintoets. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 15 Van Dale: Woordenboek en Taalquiz De gebruikte woorden in deze module (zie bijlage 1) worden aangeboden i.c.m. met: een afbeelding, waarin het woord grafisch wordt uitgebeeld. spraak: in ieder geval door de computer gegenereerde spraak, maar waar nodig ook ingesproken (in ieder geval bij de woorden die in een toets gebruikt worden). een zin, waarin het woord in de juiste context geplaatst wordt. een woordenboekomschrijving van Van Dale. De diverse taalmodules van het Schoolpakket maken gebruik van de digitale woordenboeken van Van Dale. In het programma Spelwerk Op Maat maken we gebruik van de Juniorversie van dit woordenboek. Deze versie laat namelijk in de omschrijving – waar mogelijk – het woord zien, zodat het woord ook dan weer in een goede context geplaatst wordt. De leerlingen oefenen dus niet alleen met de spelling van het woord, maar vergroten ook direct hun woordenschat. De koppeling met het Van Dale Junior-woordenboek vindt u op twee manieren terug in het programma: 1. Woordenboek 2. Van Dale Taalquiz Woordenboek Het woordenboek vindt u terug in alle opdrachten, met uitzondering van de begin- en eindtoetsen. Het woordenboek staat altijd klaar, met informatie bij het actieve woord in de opdracht. Stel dat de leerling het woord “schotel” moet typen, of moet zoeken in een serie van plaatjes… het woordenboek zal dan informatie tonen bij het woord “schotel”. Gebruik het woordenboek om je woordenschat te vergroten, maar ook om het gevraagde woord in de opdracht te kunnen achterhalen en naar de schrijfwijze van dit woord te kunnen kijken. 1. Klik in de taakbalk op de knop voor het woordenboek. Deze bevindt zich links van de HOMknop (Hulp Op Maat, met gerichte uitleg bij de actieve opdracht). Een nieuw scherm Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 16 verschijnt. Dit scherm valt over de opdracht heen. De opdracht is dan tijdelijk niet beschikbaar. 2. Bovenin het scherm van het woordenboek vindt u de elementen bij het woord zoals u deze ook in de opdracht tegen kunt komen: afbeelding, woord (met lidwoord) en een voorbeeldzin. Klik op de luidspreker om het woord te laten uitspreken. 3. Het woord kan een of meerdere betekenissen hebben. De eerste betekenis past het best bij onze afbeelding en voorbeeldzin. In de tweede betekenis leert de leerling dat het woord ook op een andere manier toegepast kan worden. 4. Klik op de OK-knop om dit scherm weer te verlaten. De leerling kan dan weer verder werken met de opdracht en zal (in ons voorbeeld) daar dan dus iets moeten doen met het woord “schotel”. Van Dale Taalquiz Na het doorlopen van alle categorieën, kan de leerling altijd in deze module het “eindspel “ spelen. Door de gehele oefenstof van Spelwerk Op Maat hebben we gekozen voor de “Van Dale Taalquiz”; een spel waarin we woorden pakken uit alle behandelde categorieën en waarbij de leerling nu op zoek gaat naar de betekenis van het woord. In het menuscherm ziet de leerling de volgende onderdelen: 1. Linksonder zie je dat je alle categorieën met een goed resultaat doorlopen hebt. Je bent nu bij de categorie “eindspel”. 2. Klik op de knop “Van Dale Taalquiz” om de quiz te kunnen spelen. 3. In de quiz kan je sterren verdienen. Hoe meer sterren, hoe beter je de quiz(zen) gespeeld hebt. Hier zie je hoeveel sterren je in totaal al verdiend hebt. 4. Wil je eens inzien hoe jouw klasgenootjes gepresteerd hebben? Klik dan op de knop voor de topscorelijst. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 17 De quiz werkt als volgt: 1. Tom en Tamira kijken naar een panel, waarop een zin staat. Dit is de Van Dale omschrijving van het woord. In deze zin is het woord weggelaten. Welk woord past nu bij deze omschrijving? 2. Het gaat in dit voorbeeld om het woord “schreeuwen”. Klik op dit plaatje. De zin wordt dan verder afgemaakt, op de plaats van het vraagteken verschijnt de afbeelding bij “schreeuwen” en het kaartje van “schreeuwen” verandert in een ster. 3. Hier zie je al wat sterren staan. Deze woorden had je dus goed. 4. Bij een fout antwoord verschijnt een kruis. Dit woord verdwijnt dan ook en kan je niet meer spelen. Het kan dus nooit meer een ster worden. Je haalt dus minimaal 1 ster en maximaal 20 sterren per quiz. Deze worden bij jouw totaal aantal sterren opgeteld. Sommige omschrijvingen zijn best wel lastig en vragen wel wat denkwerk. Logisch dat er dan wel eens een foutje gemaakt wordt. Na iedere fout tonen we dan ook direct het juiste antwoord, zodat je op die manier altijd maar één ster verspeeld hebt. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 18 Bijlage 1: woordpakketten Categorie 1: woorden met sch Pakket 1: woorden met sch schaap schil schuin schaduw schaal schram schrift verschil scherm schuld scherp schouder scheef schrik waarschuwen schaats 30 woorden school schipper schat schreeuw schroef schrijven afscheid schoon schort schuur schotel schoen schaar schrok Categorie 2: woorden met cht Pakket 2: woorden met cht recht slecht klacht zucht vrucht gedicht vlecht bocht nachtegaal nicht bericht rechter 23 woorden gezicht nacht nuchter achter acht evenwicht specht dicht vocht opdracht kracht Categorie 3: woorden met ig of lijk Categorie 3a: woorden met ig dertig moedig eenvoudig gierig ijverig zenuwachtig keurig nuttig verstandig nauwkeurig slordig prachtig haastig voorzichtig aardig lastig machtig reusachtig toevallig 37 woorden angstig tegenwoordig deftig grappig aandachtig nodig zorgvuldig geweldig veertig prettig griezelig rustig vochtig handig gezellig nieuwsgierig jarig aanwezig Categorie 3b: woorden met lijk heerlijk eindelijk mogelijk verschrikkelijk duidelijk belachelijk dadelijk hartelijk behoorlijk pijnlijk vriendelijk werkelijk 24 woorden makkelijk moeilijk namelijk vrolijk eerlijk huwelijk vreselijk gevaarlijk waarschijnlijk wonderlijk lelijk tamelijk Categorie 4: woorden met heid, tie of isch Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 19 Categorie 4a: woorden met heid schoonheid zekerheid gezondheid veiligheid snelheid gladheid 10 woorden waarheid moeilijkheid Categorie 4b: woorden met tie politie prestatie vakantie emotie situatie reparatie positie repetitie 15 woorden informatie functie motivatie directie attentie advertentie operatie Categorie 4c: woorden met isch telefonisch elektrisch fantastisch toeristisch tropisch alfabetisch romantisch typisch 15 woorden kritisch medisch komisch praktisch logisch technisch automatisch werkelijkheid vrijheid Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 20 Bijlage 2: Begin- en eindtoetsen Net als-woorden Begintoets woorden sch 1. Schuur Onze fietsen staan in de schuur. 2. Schaal Mama legt het fruit op de schaal. 3. Verschil Wat is het verschil tussen een appel en een peer? 4. Schroef Papa draait de schroef in de muur. 5. Schaats Ik doe de schaats aan mijn voet. 6. Schaar Ik knip het papier met de schaar door. 7. School Ik ga vandaag twee keer naar school. 8. Schrik De kinderen beven van schrik. 9. Afscheid De soldaat neemt afscheid. 10. Schil Ik haal de schil van de peer. Eindtoets woorden sch 11. Schil Ik haal de schil van de peer. 12. Schort Papa staat in de keuken met een schort voor. 13. Schram Ik heb een schram op mijn been. 14. Schat Wij hebben de schat gevonden. 15. Schrift Ik maak mijn werk in het schrift. 16. Schuld Het is jouw schuld dat de bal lek is. 17. Scheef Dat huis staat helemaal scheef. 18. Schaal Mama legt het fruit op de schaal. 19. Verschil Wat is het verschil tussen een appel en een peer? 20. Schoon De vloer is helemaal schoon. Begintoets woorden -cht 1. Recht De lijn is helemaal recht. 2. Slecht Het is vandaag slecht weer. 3. Dochter De dochter van mijn tante is een nicht van mij. 4. Zucht Met een zucht gaat hij weer aan het werk. 5. Nacht Als het nacht is slaap ik. 6. Dicht Ik doe de deur dicht. 7. Bocht Na de bocht zie je het huis al liggen. 8. Licht Ik doe het licht aan als het donker is. 9. Lucht De vlieger is hoog in de lucht. 10. Rechter De rechter legt de boef twee jaar straf op. Eindtoets woorden -cht 11. Gezicht Na een dag in de zon is mijn gezicht al bruin. 12. Nuchter Ik moet vandaag nuchter in het ziekenhuis komen. 13. Vocht Het vocht loopt langs de muur. 14. Vlecht Anna heeft een mooie vlecht in haar haar. 15. Achter Achter ons huis is de tuin. 16. Nicht Mijn nicht gaat morgen trouwen. 17. Acht Het is acht uur. 18. Lucht De vlieger is hoog in de lucht. 19. Tocht Wij hebben een lange tocht met de fiets gemaakt. 20. Zacht Mijn matras is lekker zacht. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 21 Begintoets woorden –ig (5) , -lijk (5) 1. Vrolijk Amber is een vrolijk meisje. 2. Lelijk Wat een lelijk gebouw is dat! 3. Eerlijk Je kunt beter eerlijk vertellen wat er gebeurd is. 4. Vriendelijk Mijn oma is heel vriendelijk. 5. Pijnlijk Na de operatie blijft de knie van Annet nog lang pijnlijk. 6. Deftig De vrouw van de burgemeester is erg deftig. 7. Keurig Wat schrijf jij toch keurig! 8. Grappig Dat is een grappig boek. 9. Jarig Hilde is in de vakantie jarig. 10. Aardig De juf is erg aardig tegen de kinderen. Eindtoets woorden –ig (5) , -lijk (5) 11. Makkelijk Ik vind de som heel erg makkelijk. 12. Moeilijk Eelco vindt deze sommen heel moeilijk. 13. Gevaarlijk Het is gevaarlijk om achter de lijn te zwemmen. 14. Heerlijk Oma geeft een heerlijk stuk taart. 15. Duidelijk Juf Petra legt de som duidelijk uit. 16. Prettig Ik wens je een prettig verjaardagsfeest. 17. Vochtig In de grot is het heel erg vochtig. 18. Handig Peter is heel handig met de computer. 19. Slordig Bart moet zijn werk opnieuw maken, omdat het slordig is. 20. Prachtig Mark heeft een prachtig rapport. Begintoets woorden –heid (3), -tie (4), -isch (3) 1. Waarheid Tamira vertelt de waarheid over wie ze is. 2. Gezondheid Tom heeft een goede gezondheid. 3. Vrijheid In de dierentuin leven de dieren niet in vrijheid. 4. Vakantie In de vakantie gaan we naar de camping. 5. Reparatie De reparatie van mijn fiets kost vier euro. 6. Operatie Na de operatie kan de blinde man weer zien. 7. Injectie De dokter geeft de zieke een injectie. 8. Fantastisch De reis naar Spanje is fantastisch. 9. Technisch Als je verstand hebt van techniek, ben je technisch. 10. Romantisch De film heeft een romantisch einde. Eindtoets woorden –heid (3), -tie (4), -isch (3) 11. Waarheid Tamira vertelt de waarheid over wie ze is 12. Veiligheid Voor je eigen veiligheid moet je op de brommer een helm op. 13. Snelheid De auto rijdt langzaam door de straat. 14. Informatie In dat boek vind je veel informatie over vogels. 15. Organisatie De organisatie van het feest is een hele klus. 16. Repetitie Morgen hebben we een repetitie over hoofdstuk drie. 17. Directie Bij ons zitten twee vrouwen in de directie. 18. Elektrisch De draaideur is helemaal elektrisch. 19. Logisch Het is logisch dat je bij mooi weer naar buiten gaat. 20. Kritisch Juf is meestal erg kritisch. Spelwerk Op Maat – Net als-woorden 22