Hare Krishna Een manier van leven Authentieke cultuur of nieuw fenomeen? Rita Bouwman (TaruŠyāmta dasi) Indien u geïnteresseerd bent in de inhoud van dit boek, kunt u contact opnemen met het Hare Krishnacentrum in uw omgeving, (zie adressenlijst achter in het boek, antwoordkaart op p.120). Rita Bouwman Amerikalei 184 2000 Antwerpen tel: (03) 237 00 37 tel./fax: 03/216 29 69 E-mail: [email protected] © 1999 Nama hatta v.z.w. D/1999/8588/1 ISBN 90 804896 1 1 Trefwoorden: 1. religie 2. hindoeïsme 3. vaishnavisme 4. Hare Krishna 5. Veda’s 6. yoga 7. reïncarnatie 8. vegetarisme. Kopiëren van dit boekje, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan mits verwijzing naar deze uitgave en met vermelding van het paginanummer. Veranderingen in de tekst zijn niet toegestaan. Eerste druk april 1999: 400 ex. Tweede druk oktober 1999: 5000 ex. Omslagontwerp: Bob v.d. Linden, Rotterdam Inhoudsopgave Inleiding ..................................................................................5 Hoofdstuk 1: Oorsprong en geschiedenis................................7 Hoofdstuk 2: ®r…la Prabhupāda, verspreider van het Krishna-bewustzijn over de gehele wereld.......................15 Verspreiding van het Krishna-bewustzijn ........................18 ISKCON in de Benelux....................................................20 Hoofdstuk 3: Beoefening van het Krishna-bewustzijn Levenswijze, dagelijkse activiteiten en het uiterlijk ...... 24 Relatie met de familie en vrienden ................................. 33 Organisatie....................................................................... 36 Financiën.......................................................................... 37 Hoofdstuk 4: Welzijnswerk: Food for Life, internationale voedselhulp ...................... 39 Vedische ecologie............................................................ 42 Hulp bieden door kennis ................................................. 44 Hoofdstuk 5: Beknopt overzicht van de filosofie................. 48 Wie en wat is God? ..........................................................50 Verering van God .............................................................62 Hare Krishna mantrameditatie .........................................66 Hoofdstuk 6: Krishna-bewustzijn in relatie tot andere religies.. 73 Krishna-bewustzijn, een authentieke godsdienst..............80 Hoofdstuk 7: Maatschappelijke aspecten: De vedische samenleving .................................................85 Aanhangsels Meningen van academici en deskundigen..............................95 Uittreksel van een onderzoek van de Tweede Kamer der Staten Generaal van Nederland naar nieuwe religieuze bewegingen.......................................................................... 100 Uitspraak van het Sanskriet ................................................ 103 Verklarende woordenlijst.....................................................104 Literatuur..............................................................................113 Overzicht van de kosmische tijdperken...............................115 Adressen ...............................................................................116 Internetinformatie................................................................ 117 Uitnodiging...........................................................................118 Inleiding Tegenwoordig zijn de Hare Krishna’s geen ongewoon verschijnsel meer in het straatbeeld. Veelal zie je ze zingend en met trommels en cimbalen door de straten van grote steden gaan. Sommigen van hen dragen authentieke Indiase kledij en haardracht: de vrouwen gekleed in kleurrijke sār…'s, de mannen gehuld in oranje of witte gewaden en met kale hoofden met een klein staartje aan de kruin. Het merendeel draagt echter de gebruikelijke kleding van het land waarin men woont. Wist u dit? * * * De Hare-Krishnagemeenschap vertegenwoordigt een duizenden jaren oude monotheïstische religie (geloof in één God), die bekend staat als het‘vaiŠavisme’. De benaming vaiŠavisme is afgeleid van het woord ViŠu. Dat is een naam van God die betekent ‘de instandhouder van alles wat er bestaat, zowel materieel als geestelijk’. Het totaal aantal hindoes ligt rond de 800 miljoen. 450 miljoen hiervan zijn vaiŠava’s. De meeste mensen beoefenen het Krishna-bewustzijn thuis. Ze bezoeken regelmatig een tempel, net zoals andere mensen naar een kerk, moskee of synagoge gaan. Het is al meer dan 30 jaar geleden dat deze religie uit India naar het westen is overgebracht en in sommige landen, waaronder België, zijn de Hare-Krishnatempels de enige hindoetempels. Vandaar dat er onder de regelmatige bezoekers van de Hare-Krishnatempels heel wat Indiërs zijn. De Hare-Krishnagemeenschap deelt wereldwijd in steden en dorpen dagelijks vele duizenden warme maaltijden uit via de grootste vegetarische voedselhulporganisatie ter wereld, Hare Krishna Food for Life. Hoewel India een van de oudste culturen van de mensheid heeft, zijn bij interreligieuze bijeenkomsten in het westen veelal het jodendom, het christendom en de islam betrokken en komt het hindoeïsme minder aan bod. Dit komt onder andere doordat deze religie nog niet zo bekend is in het westen. Bovendien hebben het jodendom, christendom en de islam hun gemeenschappelijke bron in Abraham en Mozes en bezitten zij deels dezelfde geschiedenis. Maar de vedische beschaving, waarin het hindoeïsme zijn wortels heeft, gaat volgens de overlevering aan deze tijd vooraf. In Geschiedenis van de filosofie, schrijft H.J. Störig: India is niet alleen de bakermat van vele talen, culturen en godsdiensten waar de oudste ons bekende getuigenissen van de wijsgerige geest vandaan komen, [T] maar ook één van de oudste middelpunten der menselijke beschaving. * Steeds meer landen buiten India zien de HareKrishnagemeenschap als een gemeenschap met belangrijke culturele en religieuze waarden. Om deze kennis over de hele wereld te verspreiden is in 1966 in Amerika ISKCON opgericht (International Society for Krishna Consciousness, Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn). Kennis van deze authentieke cultuur komt niet alleen ten goede aan de algemene ontwikkeling, maar geeft de mogelijkheid voor inzicht en verrijking van ieders leven. Onze dank gaat in het bijzonder uit naar ®r…la Prabhupāda, zonder wiens inspiratie dit boekje nooit gerealiseerd had kunnen worden. Ook gaat onze oprechte dank uit naar Purna Tattva dāsa, Mādhava dāsa, bhaktin Kazimira en alle anderen die geholpen hebben dit boekje tot stand te brengen. Moge Sr… Sr… Rādhā en Gopinātha hen zegenen met Krishna prema. * Störig H.J.: Geschiedenis van de filosofie, 1979, Het Spectrum, Utrecht, p. 21 HOOFDSTUK 1 Oorsprong en geschiedenis De Hare-Krishnagemeenschap is een richting binnen het vaiŠavisme, wat een hoofdstroming is binnen het hindoeïsme. De geschriften van het hindoeïsme zijn de Veda’s, die duizenden jaren oud zijn. Het hindoeïsme is de oudste levende religieuze traditie ter wereld. Hieruit vloeit voort dat de HareKrishnagemeenschap geen nieuwe religieuze beweging is, ook al is men in het westen niet talrijk. De Veda’ s hebben tot op heden de cultuur, religie en filosofie van India bepaald. Ook buiten India, met name in het westen, hebben de Veda’s hun invloed doen gelden. Veel geleerden achten het zeer waarschijnlijk dat zowel de Griekse wijsgeren als de eerste christenen beïnvloed zijn door het vedische denken. Door de veldtochten van Alexander de Grote waren de Grieken in contact gekomen met de Indiase beschaving. Veel van het gedachtegoed van de Griekse wijsgeren toont opvallend veel overeenkomsten met concepten uit de vedische filosofie. Maar ook in de belangrijkste stromingen binnen het christendom vindt men gelijkenissen met vedische ideeën en rituelen terug, o.a. in de erediensten en het bidden op een bidsnoer. Hetzelfde geldt voor diverse esoterische bewegingen, die in de 18e en 19e eeuw in het westen zijn ontstaan. Ook zij hebben duidelijk banden met de vedische literatuur als bron van kennis. Zelfs recente ontwikkelingen in de westerse wetenschap, bijvoorbeeld op het gebied van de parapsychologie, zijn helemaal niet zo nieuw als we ze bezien in het licht van de Veda’s. Deze kennis werd reeds duizenden jaren geleden in India onderricht. Tegenwoordig zijn begrippen als reïncarnatie, yoga, meditatie, astrologie, karma enz. voor velen vertrouwd geworden. Boeken over deze onderwerpen vullen de etalages van boekhandels en verkopen goed. Weinigen beseffen echter dat deze begrippen hun oorsprong vinden in de vedische literatuur. De belangrijkste bijdrage van de Veda’s is, dat ze de mens een dieper inzicht verschaffen in zijn eigen wezen, zijn bestemming, zijn plaats in de kosmos, en zijn relatie met God. Daarmee beantwoordt zij alle fundamentele vragen die de mensheid zich sinds onheuglijke tijden heeft gesteld. Juist in deze tijd, waarin materialisme en vervreemding alsmaar toenemen, is werkelijk inzicht in het leven van essentieel belang. De Perzen die in de Middeleeuwen India binnenvielen, waren de eersten die het woord hindoeïsme lanceerden als benaming voor de bewoners aan de overzijde van de Indus-rivier. Het is dus oorspronkelijk niet een religieuze maar een geografische benaming. Zij staat ook nergens in de Veda’s vermeld. In de loop der eeuwen werd de term ‘hindoeïsme’ de benaming voor de veelheid van religieuze ideeën die leven op het Indiase subcontinent. De veelomvattende natuur van het hindoeïsme lijkt dikwijls verwarrend voor de westerse mens, maar ondanks de uiterlijke verscheidenheid worden de meeste vedische begrippen, zoals reïncarnatie, karma, vegetarisme en geweldloosheid, door alle hindoes aanvaard. Omvang en inhoud van de Veda’s Oorspronkelijk werd de vedische kennis mondeling overgedragen, later werd ze door de wijze ®r…la Vyāsadeva in het Sanskriet op schrift gesteld. Voorbeeld van een Sanskriettekst (Brahma-saˆhitā, vers 33). Hij kon voorzien dat deze kennis anders niet behouden zou blijven. De oorzaak hiervan is de degradatie van de menselijke vermogens (met name het geheugen) in Kali-yuga (zie p.115). Hij ontving deze kennis via overlevering en verdeelde het aanvankelijk over vier boekwerken: de ¬g-veda, Yajur-veda, Atharva-veda en Sāma-veda. Hij is ook de samensteller van de Upanisads, de Vedanta-sutra en de 18 PurāŠa’s. ®r…la Vyāsadeva schreef het Mahābhārata en de ®r…mad Bhāgavata PurāŠa. De vedische geschriften vormen een zeer uitgebreide bibliotheek. Zo omvatten alleen al de 18 PurāŠa’s honderdduizenden verzen en het Mahābhārata telt 110.000 verzen. In de Veda’s staat dat deze kennis door God aan de mens is geschonken als handleiding voor deze wereld. Ze bevatten praktische, universele kennis over alle aspecten van het bestaan. Het boek dat het bekendst is in het westen, is de Bhagavad-g…tā, waarin ®i Krishna (God) het ABC van het geestelijk leven uiteenzet. Al 5000 jaar vormt dit boek een uitdaging voor het bevattingsvermogen van grote denkers en heeft het mensen uit alle geledingen van de samenleving geïnspireerd tot het streven naar geestelijke volmaaktheid. Het ®rimad-Bhāgavatam (ook wel Bhāgavata PurāŠa genoemd) wordt beschouwd als de vervolgstudie op de Bhagavad-g…tā. Hierin worden onder andere geschiedkundige gebeurtenissen beschreven die betrekking hebben op de relatie tussen de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods en Zijn toegewijden. Enkele andere geschriften zijn de šyur-veda, over de vedische geneeskunde, de Gandharva-veda, over muziek en kunst en de Artha-veda, over economische wetenschappen. Daarnaast zijn er boeken met gezangen en rituelen voor de verering van God en Zijn vertegenwoordigers. Overdracht van de vedische kennis Via een opeenvolging van leraren en leerlingen wordt de vedische kennis overgedragen. De Veda’s erkennen vier geautoriseerde opeenvolgingen (sampradāya's) namelijk: de Rudra-, Brahmā- Sri Lakm…-, en Kumāra-sampradāya’s, die allen hun oorsprong in God vinden. In deze tradities (scholen) wordt de kennis overgedragen door bonafide geestelijke leraren (ācārya’s). Ze zijn levende voorbeelden van de vedische levenswijze, want ze leiden een leven gericht op zuivere dienstbaarheid aan God. Erkende leraren zoals Rāmānujācārya (1017-1137), Madhvācārya (1239-1319), ®i Caitanya Mahāprabhu (1486-1534) en meer recent ®r…la Bhaktivinode Thākura (1838-1914), ®r…la Bhaktisiddhānta Sarasvat… Goswām… (1874-1937) en A.C. Bhaktivedanta Swām… Prabhupāda (18961977) hebben speciaal bijgedragen tot de authentieke overdracht van de vedische kennis tot op de dag van vandaag. ®r…la Prabhupāda, de stichter van de Hare-Krishnagemeenschap, is een schakel in deze lijn van leraren. Die lijn gaat terug tot Heer Brahmā, die de vedische kennis direct van God heeft ontvangen. De discipelen van ®r…la Prabhupāda zetten deze traditie voort. De academische benaming van deze school luidt: Brahmā Madhva Gauiya VaiŠava sampradāya. De vedische renaissance Aan het einde van de 15e eeuw verscheen in West-Bengalen (India) ®r… Caitanya Mahāprabhu. In verschillende vedische geschriften wordt Hij vermeld als zijnde een directe incarnatie van ®r… Krishna. Een reden van Zijn verschijning was om een renaissance te ontketenen in de devotionele traditie. Hij introduceerde de saŠk…rtana-beweging, een geestelijke organisatie die zich al snel over heel India verspreidde en miljoenen volgelingen telde. Heer Caitanya benadrukte het proces van saŠk…rtana - het gezamenlijk verheerlijken van Gods heilige namen - als de essentie van alle vedische wijsheid. In de Veda’s staat dat in het huidige tijdperk — het Kali-yuga of ijzeren tijdperk — het beste proces voor zelfrealisatie het gezamenlijk zingen van de heilige namen van God is. ®r… Caitanya reisde door heel India en overal waar Hij kwam, hield Hij uitbundige processies waar vooral de Hare-Krishnamantra ten gehore werd gebracht, begeleid door trommels en cimbalen: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare In die tijd werden niet-hindoes en leden van de lagere kasten in India vaak gediscrimineerd: ze werden uitgesloten van religieuze activiteiten. ®r… Caitanya echter propageerde het proces van zelfrealisatie dat door iedereen kon worden beoefend, ongeacht kaste en afkomst. Het is op deze devotionele traditie dat de Hare-Krishnagemeenschap voortgaat. Beknopte vaiŠava-cultuurgeschiedenis In de vedische geschriften staat dat de vaiŠava-cultuur zo oud is als de mensheid zelf. De vaiŠava-geleerden onderrichten dat India 5000 jaar geleden Bhārata Vara werd genoemd. Het bestreek toen een veel groter gebied: vrijwel de gehele wereld. Het boek Mahābhārata (groot-India) vertelt over deze historische tijd. In de ®r…mad Bhāgavata PurāŠa staan de laatste wereldvorsten van die tijd beschreven. In 1924 werden in India bij opgravingen overblijfselen gevonden van de Mohenjo-Daro-beschaving.* Verscheidene steden met boven elkaar gelegen lagen huizen van meer dan vijf verdiepingen, warenhuizen en brede straten werden er blootgelegd. Experts hebben vastgesteld dat de vondsten dateren van tussen 3000 en 4000 voor onze jaartelling. De huishoudelijke voorwerpen, het versierde vaatwerk, de wapens en decoraties doen in kunstvaardigheid niet onder voor die van Egypte en Babylonië en het latere Europa. Overblijfselen van de vedische cultuur, zoals eeuwenoude ViŠu-tempels, zijn behalve in India ook te vinden in Pakistan, Bangladesh, Myanmar, Indonesië, Cambodja en Vietnam. * Störig H.J.: Geschiedenis van de filosofie, 1979, Het Spectrum, Utrecht, p. 21 Moderne vedische kunst De vedische geschriften van India, die ®r…la Prabhupāda in het westen heeft bekend gemaakt, zijn voor hedendaagse kunstenaars een nieuwe inspiratiebron geworden. Werken van toegewijden worden gebruikt als illustraties voor boeken en als tempeldecoratie. Enkele van deze schilderijen zijn te bezichtigen in de tempel Radhadesh in de Belgische Ardennen. Een overzicht van deze schilderkunst, die de laatste dertig jaar tot stand is gekomen, is te vinden in het boek Krishna Art. Het bevat 200 reproducties, elk met toelichting. Dans en muziek De klassieke Indiase dans, Bhārat nātyam, wordt nu ook beoefend door sommige westerse toegewijden, evenals de klassieke Indiase muziek. Tijdens de diensten in de HareKrishnatempels worden elke dag liederen gezongen met begeleiding van traditionele muziekinstrumenten, cimbalen (karatels) en drums (mdaŠga’s). Hierbij wordt gedanst, onder andere de ‘Swām… (Prabhupāda) step’. Verschillende muziekgroepen zijn geïnspireerd door de vedische wijsheid die ze verwerken in hun muziekteksten. Jeugdige toegewijden, onder andere de groep Youth of Today en de wereldwijd bekende groep Shelter uit Amerika, hebben zo bijgedragen aan de ontwikkeling van een nieuwe muziek- en levensstijl Straight-edge genaamd. Verschillende van hen streven principes na zoals o.a. vegetariër zijn, geen tabak, alcohol noch drugsgebruik en ze beperken zich op seksueel gebied. Met hun muziek en voorbeeld adviseren ze jongeren om een zuivere levensstijl te volgen. Theater en festivals Samen met de filosofie en allerlei andere aspecten van de vaiŠavacultuur heeft ®r…la Prabhupāda ook het toneel en de traditionele festivals wereldwijd geintroduceerd. Regelmatig worden de verhalen van het ±r…mad-Bhāgavatam, het Mahābhārata en de Rāmāyana vertolkt in kleurrijke toneelstukken. Naast het traditionele toneel worden er moderne stukken opgevoerd die de kennis overdragen. Net als in elke andere cultuur zijn er jaarlijks terugkerende feestdagen. Ze worden uitgebreid gevierd met zang en dans, feestmaaltijden en kleurrijke processies waarin soms mooi versierde olifanten meewandelen. Op sommige feestdagen wordt tot 12 uur gevast en op de drie belangrijkste tot in de avond. De belangrijkste feestdagen voor de vaisnava’s zijn: Janmāstam… - de verschijningsdag van ®r… Krishna; Rādhāstam… - de verschijningsdag van ®r…mat… Rādhārā‰…; Rāmanāvam… - de verschijningsdag van ®r… Rāma; Gaurap™rnima - de verschijningsdag van ®r… Caitanya Mahāprabhu; Govardhana-p™jā en Gop™jā - de verering van de Govardhana-heuvel en van de koeien. Verder is er het Ratha-Yātrāfestival - de verering van ®r… Jagannātha, ®r… Baladeva en ®r…mat… Subhadrā. In India komen er jaarlijks miljoenen pelgrims naar de stad Jagannātha Pur… om het Ratha-Yātrāfeest mee te vieren. Dit is een eeuwenoud festival ter verering van Krishna als Heer Jagannātha (Heer van het universum). Dit feest duurt enkele dagen. Hierbij worden door duizenden mensen drie huizenhoge praalwagens in processie aan touwen door de straten voortgetrokken. Het geheel wordt opgeluisterd met dans en muziek, terwijl aan de voorbijgangers gezegend voedsel (prasādam) wordt uitgedeeld. De tempel daar (een van de oudste hindoetempels ter wereld) heeft negen keukens, die beroemd zijn om hun heerlijke prasādam-maaltijden. Sinds mensenheugenis zijn religieuze processies in India een traditie. Vroeger was het ook zo in het westen, maar helaas zijn de stoeten tegenwoordig bijna allemaal protestmarsen of carnavalsoptochten. Kumbha Melā, ’s werelds grootste religieuze festival Om de twaalf jaar vindt in India de Kumbha Melā plaats. Elke keer komen er vanuit heel India miljoenen pelgrims samen, sommigen na maandenlange voettochten. Om aan deze gebeurtenis deel te nemen dalen yogi ’s helemaal uit de Himalaya af. Er komen ook altijd heel wat westerse toegewijden op af. De laatste grote Melā (mahā-Melā) werd door 40 miljoen mensen bezocht. Om de paar jaar vinden er ook kleinere Melā’s plaats, die eveneens miljoenen bezoekers trekken. Het tijdstip van de Melā ’s wordt bepaald door de stand van de sterren en planeten. Bij de stad Allahabad nemen de pelgrims dan op speciale dagen een bad op de plaats van de samenloop van drie heilige rivieren: de Ganges, de Yamunā en de Sarasvatā. In de Veda’s staat geschreven dat op het juiste tijdstip baden in deze heilige rivieren leidt tot bevrijding uit de kringloop van geboorte en dood. Ook op andere tijden is het baden in heilige rivieren zuiverend voor lichaam en geest en bevrijdt het ons van reacties op negatieve activiteiten. Andere belangrijke festivals zijn onder andere Divāl…, het lichtfeest, en Hol…, het feest dat de lente inluidt. Iedereen die zich op die dag buiten durft te begeven loopt kans met kleurrijke poederverf bespoten te worden. HOOFDSTUK 2 ®r…la Prabhupāda, verspreider van het Krishna-bewustzijn over de gehele wereld ®r…la Prabhupāda werd in 1896 in Calcutta (India) geboren in een aristocratische familie. Zijn ouders waren beiden vaiŠava’s, toegewijden van Heer Krishna. ®r…la Prabhupādā deed zijn studies aan de universiteit van Calcutta, huwde en was lange tijd gezinshoofd. Om zijn vrouw en vier kinderen te onderhouden was hij werkzaam als apotheker. In 1922 ontmoette hij zijn geestelijk leraar ®r…la Bhaktisiddhānta Sarasvat… Goswām…, die de stichter was van het Gauiya Math Instituut, dat in India 64 centra opende. Deze grote vaiŠavageleerde en geestelijke inspireerde hem om zijn leven te wijden aan het verspreiden van de vedische kennis in de Engelse taal. In 1933, elf jaar na hun eerste ontmoeting, werd ®r…la Prabhupāda in Allahabad officieel als zijn leerling ingewijd. In de daaropvolgende jaren schreef hij een commentaar op de Bhagavad-g…tā (het belangrijkste boek van de vedische literatuur) en hielp hij bij de missie van zijn geestelijk leraar. In 1944 begon hij met de uitgave van het Engelstalige tijdschrift Back to Godhead, waarvoor hij al het werk (schrijven, typen, drukproeven corrigeren, enz.) alleen deed. Daarna verspreidde hij het persoonlijk aan particulieren en onderwijsinstellingen. Het tijdschrift bestaat nog steeds en wordt nu in meer dan dertig talen uitgegeven. Vanwege zijn grote geleerdheid en toewijding ontving ®r…la Prabhupāda in 1947 van de Gauiya VaiŠava Society de titel “Bhaktivedānta” (geleerde in de conclusie van de devotionele traditie). In 1950, nadat hij zijn ouderlijke plichten had vervuld, trok hij zich terug uit het gezinsleven om zich meer te kunnen wijden aan schrijven en studeren. Hij reisde naar de heilige plaats Vndāvana, waar hij onder zeer nederige omstandigheden in de historische Rādhā-Damodaratempel woonde. In 1959 ging hij over tot de sannyāsa (onthechte) levensorde. In de Rādhā-Damodaratempel begon ®r…la Prabhupāda aan zijn levenswerk: de vertaling van het ®r…madBhāgavatam met aanvullend commentaar. In 1965, op 69-jarige leeftijd, vertrok ®r…la Prabhupāda naar de Verenigde Staten om de opdracht van zijn geestelijk leraar te vervullen: het uitdragen van de vedische boodschap in de Engelstalige landen. Met slechts tien dollar op zak en een paar koffers met boeken arriveerde hij in New York. Om de eeuwenoude wijsheid van het vaiŠavisme voor iedereen toegankelijk te maken, riep hij een organisatie in het leven. ISKCON Op 11 juli 1966 tekende ®r…la Prabhupāda in de staat New York de papieren voor de registratie van ISKCON: International Society for Krishna Consciousness (Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn). De statuten vermelden de volgende doelstellingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Het overdragen van geestelijke kennis onder brede lagen van de bevolking en het onderrichten van alle mensen in de technieken van het geestelijk leven, met als doel de aantasting van de levenswaarden tegen te gaan en tot werkelijke eenheid en vrede in de wereld te komen. Het uitdragen van het Krishna-bewustzijn, zoals dat uiteengezet wordt in de Bhagavad-g…tā en het ®r…madBhāgavatam. Het verenigen van de leden van de gemeenschap om hen dichter bij God, Krishna, te brengen, waardoor zowel bij de toegewijden als bij de rest van de mensheid het bewustzijn wordt ontwikkeld, dat elke ziel een volkomen deeltje van God is. Het voorgaan in en aanmoedigen tot het gezamenlijk bezingen van de heilige namen van God, zoals aanbevolen in het onderricht van ®r… Caitanya Mahāprabhu. Het vestigen van heilige plaatsen waar de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Krishna, gediend wordt, ter inspiratie van de leden en alle andere mensen. Het propageren van een eenvoudige en natuurlijke levenswijze. Het uitgeven en verspreiden van tijdschriften, boeken en andere publicaties met als doel bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken. Geleidelijk aan kregen steeds meer mensen belangstelling voor de boodschap die ®r…la Prabhupāda verkondigde in lezingen en interviews. Men was vooral geïnspireerd door zijn voorbeeld en persoonlijkheid. Hij manifesteerde zuivere liefde voor God in al zijn handelingen en activiteiten. Hij was een uiterst gedisciplineerd en onzelfzuchtig persoon, vrij van hebzucht en afgunst. Hij had geen enkele belangstelling voor het verkrijgen van persoonlijke bezittingen en comfort en plaatste zich als een nederige dienaar van God altijd op de achtergrond. De regels van het geestelijk leven volgde hij strikt op. Het was zijn gewoonte vroeg op te staan om vervolgens op de HareKrishnamantra te mediteren en de vedische geschriften te vertalen. Al zijn activiteiten waren gericht op het volbrengen van zijn geestelijke missie. Hij zei: “Ik ben hier, op deze gevorderde leeftijd, niet gekomen als toerist of uit eigenbelang, maar in opdracht van mijn leraar, om het Krishna-bewustzijn te grondvesten, dat iedereen werkelijk gelukkig zal maken”. Verspreiding van het Krishna-bewustzijn De maatschappelijke omstandigheden van de jaren '60 en '70 speelden een belangrijke rol in de grote belangstelling voor de traditie die ®r…la Prabhupāda presenteerde. Materiële welstand was nr. 1 en religie kwam ergens achteraan. Sindsdien is er in de maatschappij nog niet veel veranderd. Nog steeds wordt de mensen voorgehouden dat economie, productie en consumptie de spil voor een gezonde maatschappij vormen. Het komt erop aan carrière te maken en alle artikelen en luxe aan te schaffen die op de markt komen. Dit zal iedereen gelukkig maken. Religie is uit de tijd en overbodig. Sommige wetenschappers beweren dat God dood is of zelfs nooit heeft bestaan, en dat alles, in al zijn complexiteit, is voortgekomen uit een oerknal (de big bang). Ook toen zaten de jongeren met vragen, waarop ze vanuit de maatschappij en de religieuze tradities van hun ouders geen bevredigend antwoord kregen. Men zette zich af tegen het materialisme en de oorlog in Vietnam. Het was de tijd van de flower power en het verbreken van traditionele patronen. In dit klimaat bracht ®r…la Prabhupāda zijn boodschap. Geleidelijk introduceerde hij het Krishna-bewustzijn en kreeg hij volgelingen. Onder de eerste generatie toegewijden bevonden zich veel jongeren. Ze waren afkomstig uit alle lagen van de bevolking. Voor velen was hij een vader, die hen weer op het rechte spoor zette. Ze maakten kennis met eeuwenoude wijsheid en cultuur en kregen eindelijk antwoord op hun vragen. Van de mensen die hij ontmoette hielpen sommigen hem bij zijn missie en sloten zich bij hem aan. Ze gingen zuiver leven en mantrameditatie beoefenen. Tijdens zijn leven initieerde ®r…la Prabhupāda ongeveer 4700 mensen. De integratie verliep niet altijd vlekkeloos. Dit is niet verwonderlijk: hij presenteerde immers een cultuur die naast diepe wijsheid ook hoge morele waarden kent. Dat stond in scherp contrast met de losbandige moraal van de jaren zeventig. Bovendien waren er moeilijkheden door de onzuiverheid en de onervarenheid van de nieuwbakken toegewijden. Desondanks verspreidde de beweging zich snel en hadden de toegewijden hun handen vol om alles in goede banen te leiden. ®r…la Prabhupāda riep een beheerraad in het leven, die hem na zijn dood zou vertegenwoordigen. Zijn heengaan in 1977, nadat hij hen slechts twaalf jaar had kunnen onderrichten, was een oorzaak van onzekerheid en verwarring. Hierdoor rezen er problemen zowel op organisatorisch, als op persoonlijk en sociaal vlak. Geleidelijk leert men binnen ISKCON en groeit de gemeenschap tot volwassenheid. Er wordt voortdurend aandacht besteed aan verbetering, zoals een schip op de oceaan voortdurend zijn roer moet corrigeren om de goede koers te blijven varen. ISKCON in de Benelux In 1970 werd in een flat in het Amsterdamse Bijlmermeer de eerste Hare-Krishnatempel in de Benelux gevestigd. Van daar verhuisde men naar een verbouwde garage in de Bethaniënstraat. Er waren toen slechts een tiental toegewijden. Weer later verhuisde men achtereenvolgens naar de Herengracht, Keizersgracht en de Ruysdaelkade. Tegenwoordig kan men de tempel bezoeken in de van Hilligaertstraat. In 1979 kocht de Hare-Krishnagemeenschap een oud en vervallen kasteel aan te Septon (Durbuy) in de Belgische Ardennen. Dankzij de inspanningen van de toegewijden en de steun van de leden werd het helemaal gerestaureerd en in 1980 werd de tempel Radhadesh officieel in gebruik genomen. De toeloop van bezoekers heeft de toegewijden ertoe aangezet om dagelijks rondleidingen te organiseren. Jaarlijks komen er nu 35.000 bezoekers. Hier kunt U onder andere de mooie tempelkamer bewonderen, de ®r…la Prabhupādakamer en de kasteeltoren met een prachtig panorama over het domein en de streek. De bakkerij van Radhadesh is tijdens de voorbije jaren beroemd geworden omwille van zijn uitstekende koekjes. In het restaurant, Gopinatha ’s garden, staan heerlijke vegetarische gerechten op het menu, bereid met groenten die de toegewijden zelf verbouwen. Sinds 1986 is er ook in Antwerpen een Hare-Krishnacentrum, op de Amerikalei. U kunt er terecht om meditaties, gezangen en lezingen bij te wonen. Ook groepsbezoeken zijn mogelijk, desgewenst met maaltijd. Elke zondag is er een cultureel programma met vedisch diner. Op andere plaatsen in de Benelux zijn er mensen die hun huis openstellen om op regelmatige basis samen met andere geïnteresseerden uit de omgeving het Krishna-bewustzijn te delen. ISKCON in India In 1967 keerde ®r…la Prabhupāda met een aantal van zijn Amerikaanse leerlingen terug naar India, om het Krishnabewustzijn er een nieuwe impuls te geven. Hij baarde veel opzien, omdat de mensen met hun eigen ogen konden zien dat ook westerlingen de vedische cultuur in al haar aspecten beoefenden. Men vroeg hem overal om voordrachten te geven. Ze werden bijgewoond door tienduizenden mensen. ®r…la Prabhupāda gaf ook de aanzet tot de bouw van verschillende culturele centra in India. Onder zijn impuls en leiding werd in Māyāpura, West-Bengalen, het grootste tempelcomplex compleet met woningen en winkels gebouwd. Dankzij zijn inspanningen is Mayapura een van de beroemdste pelgrimsoorden van Oost-India geworden. Jaarlijks komen er honderdduizenden pelgrims naar toe. In Vndavāna zorgde hij voor de bouw van de KrishnaBalarāmatempel en het International Guesthouse. Ook in Bombay bevindt zich een Hare-Krishnatempel met een cultureel en educatief centrum, een hotel en restaurant. Als dank voor zijn dienst aan het behoud en de verspreiding van de Indiase culturele traditie, heeft de Indiase regering ter ere van de eeuwfeestviering van ®r…la Prabhupāda, een postzegel uitgebracht met zijn afbeelding erop. ®r…la Prabhupāda als vertaler De grootste verdienste van ®r…la Prabhupāda is het vertalen van zo’n zestig gezaghebbende, klassieke, filosofische en godsdienstige werken van de Indiase literatuur. Hij voorzag al deze geschriften van een uitgebreid commentaar. In de academische wereld worden ze gewaardeerd om hun authenticiteit, diepgang en helderheid. Zijn werken zijn in meer dan vijftig talen vertaald en worden op universiteiten en bibliotheken over de hele wereld als studieboeken en naslagwerken gebruikt. De Bhaktivedanta Book Trust (BBT), die in 1972 werd opgericht om de werken van ®r…la Prabhupāda uit te geven, is dan ook uitgegroeid tot ’s werelds grootste uitgeverij van literatuur op het gebied van Indiase godsdienst en filosofie. Ondanks zijn gevorderde leeftijd reisde ®r…la Prabhupāda in twaalf jaar tijd veertien keer de wereld rond, om overal lezingen te geven en de belangstellenden en toegewijden te adviseren over de praktische toepassing van vedische wijsheid. Zijn bijdrage aan de verspreiding van de filosofie en cultuur van het vaiŠavisme is uniek. Vrijwel zonder steun bracht hij de vedische traditie buiten India, waar ze duizenden jaren lang verborgen was gebleven voor de wereld. In 1972 introduceerde ®r…la Prabhupāda in het westen het vedische onderwijssysteem. Sindsdien zijn er een paar vedische scholen opgericht. Omdat het aantal vedische scholen zeer gering is volgen de meeste kinderen van de toegewijden gewoon onderwijs. Tot zijn heengaan op 14 november 1977 leidde hij de gemeenschap, die hij zag uitgroeien tot een wereldwijde gemeenschap met meer dan honderd tempels en boerderijen. Sindsdien heeft ISKCON zich verder ontwikkeld met honderden culturele centra, tempels en Food for Life-projecten, naast enkele landbouwgemeenschappen en restaurants. Tempelbouw door ISKCON Het bouwen van tempels wordt met name mogelijk gemaakt door financiële steun van vooraanstaande hindoes in India en daarbuiten. Zij zijn lid-donateur van ISKCON (International Society for Krishna Consciousness). Naast financiële steun helpen zij door het inschakelen van architecten en andere experts. Van 1996 tot 1998 zijn er nieuwe tempels gebouwd onder andere in Calcutta, Delhi, Bangalore, Ahmedabad en Bhubaneshwar. Enkele jaren geleden heeft ISKCON in ZuidAfrika, waar zich een grote hindoebevolking bevindt, een fraaie tempel gebouwd, op de plaats waar vroeger voortdurend rassenconflicten waren. Het is de Temple of Understanding(De tempel van begrip). Er komen vele bezoekers van allerlei rassen en nationaliteiten. De ISKCON-tempels worden dagelijks bezocht voor erediensten, voedseldistributie, culturele evenementen en als bezienswaardigheid door toeristen. In Los Angeles en Detroit zijn twee musea waar je, in een wandeling van 40 minuten, een overzicht krijgt van de Bhagavad-g…tā. Alles is in beeldhouwwerken op ware grote uitgebeeld. Het is een schenking van een van de leden van de Hare-Krishnagemeenschap, Ambarish dasa (Alfred Ford, de kleinzoon van de autofabrikant Henri Ford). HOOFDSTUK 3 Beoefening van het Krishnabewustzijn Veel mensen vragen zich af hoe iemand ertoe komt om het Krishna-bewustzijn te gaan beoefenen. De Bhagavad-g…tā (7:16) vermeldt hiervoor vier redenen: 1. 2. 3. 4. een verlangen naar wijsheid en waarheid nieuwsgierigheid een verlangen naar materiële zekerheid verdriet of frustratie Meestal is het een mengeling van deze redenen. Iedereen wordt met een ander bewustzijnsniveau geboren. Als men opgroeit, blijkt welke specifieke talenten en belangstelling iemand bezit. Als een ziel in een vorig leven reeds interesse had in bijvoorbeeld muziek en zeer begaafd was, wordt dat talent meegenomen naar het volgende bestaan. Religieuze belangstelling vormt hierop geen uitzondering. Vaak kan men zien dat zo iemand van jongs af aan interesse toont voor geestelijke zaken. In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna tot Arjuna: Personen die zich in dit leven en vorige levens vroom hebben gedragen, wier zondige handelingen volkomen zijn uitgewist en die vrij zijn van de dualiteit der begoocheling, gaan er vastberaden toe over Mij te dienen. (Bg. 7:28) Dus de mensen die zich tot het Krishna-bewustzijn aangetrokken voelen, bezitten deze spontane aantrekking over het algemeen vanwege de activiteiten die ze hebben verricht in vorige levens. Ze zijn vaak al vertrouwd met begrippen als reïncarnatie, karma en vegetarisme. Dit sluit anderen echter niet uit, die toevallig geïnteresseerd raken. Soms zijn dit mensen die op een dood punt zijn gekomen door een materialistische manier van leven dat hun geen bevrediging meer schenkt. Ook zij zijn welkom en kunnen vooruitgang maken in het beoefenen van bhakti-yoga. De meeste mensen komen met de vedische cultuur in contact door middel van literatuur. Deze literatuur is de basis waarop het Krishna-bewustzijn is gegrondvest. Het is gebleken dat de beoefening van het Krishna-bewustzijn makkelijker aanvaard wordt door personen die van nature geneigd zijn vedische literatuur te bestuderen. Beoefening thuis Om het Krishna-bewustzijn te beoefenen hoeft men niet in een tempel of leefgemeenschap te wonen. Dit bewustzijn is niet gebonden aan tijd, plaats en omstandigheden. Integendeel, ®r… Caitanya Mahāprabhu zei eens tot een huisvader die hem wilde volgen en zijn gezin verlaten: “Blijf bij je gezin en vervul je maatschappelijke plichten. Bestudeer daarnaast de Veda’s en vertel iedereen die je ontmoet over ®r… Krishna”. Het gezinsleven neemt een belangrijke plaats in die niet onderschat mag worden. Het gezin wordt gezien als een bouwsteen van de maatschappij. Gezinsleden, met name de kinderen, mogen niet tekort gedaan worden door de beoefening van het Krishna-bewustzijn. Het beste wat men zijn kinderen kan geven is liefdevolle aandacht en tijd. Maar een gezin zonder religie is als een lichaam zonder ziel. In het ®r…mad Bhāgavatam staat: ‘De allerhoogste plicht voor ieder mens is om datgene te doen waardoor men komt tot liefdevolle dienst aan God’ (SB 2:6). De mensen die thuis wonen worden geadviseerd om regelmatig Hare-Krishnacentra te bezoeken om inspiratie op te doen. Het omgaan met gelijkgezinden wordt gezien als een van de meest essentiële voorwaarden voor een gezonde geestelijke groei. Dit neemt niet weg dat men ook zijn persoonlijke relaties heeft met familie, vrienden en anderen. In de centra leert men van andere toegewijden, hoe men het Krishna-bewustzijn thuis kan beoefenen. Het is ook belangrijk dat men persoonlijk advies krijgt, waarnaar men zijn eigen geestelijk leven kan invullen, omdat iedereen zich in een andere situatie bevindt. Bepaalde activiteiten worden algemeen aanbevolen. Met name het op tijd gaan slapen en vroeg opstaan. Voor het schoonhouden van het lichaam wordt dagelijks minimum een bad of douche aanbevolen. Een vedisch gezegde luidt: reinheid en goddelijkheid gaan samen. Daarna beoefent men meditatie, studie en gebed. Ook wordt het houden en verzorgen van een huisaltaartje aanbevolen. Men wordt geïnspireerd om de vedische voedingsprincipes zoveel mogelijk in acht te nemen, zoals het offeren van vegetarisch voedsel op het altaar van de Heer en het in alle rust eten van dit gewijde voedsel. Naar vedisch gebruik vasten Krishna’s toegewijden van granen en bonen op ekāda…. Dit is de elfde dag na nieuwe en volle maan, dus twee keer per maand. Op ekāda… wordt extra tijd besteed aan devotionele activiteiten, zoals studie en mantrameditatie. Toegewijden volgen ekāda… omdat het gezond is voor lichaam en geest. Na de ochtendmaaltijd wijdt men zich aan zijn huiselijke en maatschappelijke plichten. Het is bevorderlijk voor het geestelijk leven om maatschappelijk actief te zijn. De ingewijde toegewijden die zelfstandig wonen worden geïnspireerd om naar vermogen de tempelactiviteiten te ondersteunen met hun hulp of financiën. Het uiterlijk van de toegewijden Wie een bezoek aan India brengt, kan vaststellen dat de kleding van de toegewijden overeenkomt met de traditionele Indiase klederdracht. Kenmerkend is, dat zij niet uitdagend of provocerend is naar de andere sekse. De toegewijden die thuis wonen, zowel jong als oud, passen hun kleding aan naargelang de omstandigheden. Men draagt over het algemeen de gewone kleding van het land waar men woont. Soms kleedt men zich in Indiase devotionele kleding. In de tempels dragen de vrouwen voornamelijk sār…’s en bloesjes, de gehuwde mannen en nieuwe mannelijke toegewijden dragen witte gewaden of broeken en bloezen. De ongehuwde mannen en sannyās…’s dragen saffranen gewaden. De kleur saffraan (licht oranjeroze) symboliseert het celibaat en onthechting. Als een man overgaat tot de sannyāsaorde (zie p.90) of overleden is, gaat de vrouw witte kleding dragen. De kinderen dragen meestal gewone kleding behalve op feestdagen. Lederen kleding, schoenen, tassen e.d. worden vermeden. Leder kan gebruikt worden, mits het dier een natuurlijke dood is gestorven, hetgeen in de huidige maatschappij meestal niet het geval is. Als vrouwen verloofd of gehuwd zijn plaatsen ze een stipje kuˆkum (rode poeder van een bepaalde bloem) op hun voorhoofd. De toegewijden trouwen eerst voor de burgerlijke stand. Als het huwelijk daarna in de tempel wordt ingewijd, voor God, mag de vrouw een rode streep kuˆkum boven haar voorhoofd op de haarscheiding aanbrengen. Over het algemeen scheren de mannen die in een tempel wonen het hoofd kaal ten teken van onthechting, met uitzondering van een klein staartje (sikha) aan de kruin van het achterhoofd, wat duidt op toewijding aan God. Dit ter onderscheiding van onder andere de boeddhisten, die het gehele hoofd kaal scheren. Als men het Krishna-bewustzijn thuis beoefent, dragen de mannen het haar vaak kort. De vrouwen laten hun haar meestal lang groeien en dragen het in een vlecht. Geen een van deze uiterlijke kenmerken is echter verplicht. Wel wordt er verwacht van degenen die ingewijd zijn, dat zij de hoofdsymbolen van de vaiŠava-traditie zoveel mogelijk in ere houden. Dit zijn: a. de Tulas…kralen om de hals, b. de vaiŠava sikha (het plukje haar op het achterhoofd van de mannen), c. het tilakteken. Op het voorhoofd en op elf andere plaatsen op het bovenlichaam wordt telkens na het baden tilak (klei uit een van de heilige rivieren van India) aangebracht. Het heeft de vorm van een blaadje op de neus met twee verticale dunne lijnen op het voorhoofd. Het symboliseert een Tulas…-blaadje aan de hiel van ®r… ViŠu. Het is een teken dat al sinds mensenheugenis wordt gedragen en waaraan men de vaiŠava’s kan herkennen. Het kenmerkt het lichaam als een tempel van God, omdat God in ieders hart zetelt. Als de werkomstandigheden het niet toelaten om tilak te dragen, kan men dit onzichtbaar met water aanbrengen. De toegewijden dragen nekkralen van de heilige Tulas…-plant. Ook het bidsnoer (mālā) is vaak van Tulas…-hout gemaakt. Het snoer wordt in een speciaal zakje gedragen, om de kralen rein te houden. Veel van deze uiterlijke kenmerken zijn ook gebruikelijk in andere religies, zoals de kuise kleding, een speciale haardracht en het bidden op een bidsnoer. Daarnaast kent men eveneens het ontvangen van een heilige naam bij inwijding, het herhaald aanroepen van de namen van God, het in acht nemen van bepaalde feest- en vastendagen, het vroeg opstaan en het vroeg gaan slapen. Nāma-hattacentra Omdat er nog niet zo veel Hare-Krishnatempels zijn, is voor velen de afstand een probleem. Daarom is een Nāma-hattacentrum voor hen een belangrijke steun en inspiratiebron, bij het beoefenen van het Krishna-bewustzijn. Hierbij stelt iemand zijn huis open of huurt een zaaltje om op regelmatige tijden samen te komen met mensen uit de omgeving. Men nodigt dan een persoon uit die gevorderd is in het Krishna-bewustzijn om een lezing te geven en gezamenlijk te discussiëren, waarna men de maaltijd neemt. Het Krishna-bewustzijn is zeer praktisch. Aldoende leert men hoe men thuis en in de maatschappij Krishna-bewust kan worden en blijven. De bijeenkomsten vinden veelal één keer per week of per maand plaats en worden aangekondigd in nieuwsbrieven. Adressen van deze centra vindt men in het tweemaandelijks tijdschrift ‘Krishna-bhakti magazine’. De predikcentra Naast Nāma-hattacentra zijn er ook predikcentra, waar men speciaal is georiënteerd op het uitdragen van de vedische kennis. Hier wonen geïnitieerde (ingewijde) toegewijden en aspiranttoegewijden die de diensten volgen zoals in de tempels (zie hierna). Zij houden zich voornamelijk bezig met het uitdragen van de vedische wijsheid door boeken te verspreiden, bezoekers te ontvangen en geïnteresseerden te informeren over het beoefenen van het Krishna-bewustzijn. Groepsbezoeken van scholen en verenigingen zijn een vertrouwd beeld geworden in de Hare-Krishnacentra. Daarnaast bezoeken de toegewijden scholen en verenigingen, nemen deel aan beurzen, en organiseren festivals, geven kooklessen en andere cursussen, verzorgen vegetarische maaltijden, enz., zoals dit ook door de tempels wordt gedaan. Het dagelijks leven in de tempels De toegewijden die in een tempel wonen, staan ’s ochtends rond vier uur op. De ochtendmeditatie begint om halfvijf. Hierbij worden gezamenlijk liederen gezongen in de tempelzaal. Dit duurt tot ongeveer kwart over vijf. Daarna volgt, tot zeven uur, de persoonlijke meditatie op Krishna: de mantrameditatie op een bidsnoer. Om zeven uur wordt er opnieuw gezamenlijk gezongen in de tempelzaal, gevolgd door een lezing uit de vedische geschriften. Elke dag geeft een andere toegewijde die daarvoor gekwalificeerd is, een lezing. Aan het einde van de lezing is er gelegenheid om vragen te stellen. Na de lezing volgt het ontbijt en gaat men over tot de dagelijkse activiteiten. Iedere toegewijde streeft er naar elke dag minimaal een uur te besteden aan het bestuderen van de vedische geschriften. Zoals in elke gemeenschap zijn er ook in een tempel uiteenlopende taken te verrichten, onder andere: de zorg voor het altaar en de erediensten, verzorging van de groenten- en bloementuinen, koken, het verzorgen van de koeien, de opvang en rondleiding van bezoekers, de verzorging van de heilige Tulas…-planten, het organiseren van harināma’s (processies), het publiceren en verspreiden van boeken. ’s Middags neemt men een warme maaltijd. Om ongeveer zes uur stopt men met zijn dagtaak. Rond halfzeven is er een lichte maaltijd en van zeven uur tot halfacht avondmeditatie. Sommigen lezen daarna nog een half uurtje gezamenlijk uit de Bhagavad-g…tā. De meeste toegewijden gaan tussen negen en tien uur naar bed. Televisieprogramma’s worden zeer selectief bekeken omdat regelmatig immorele en gewelddadige beelden getoond worden. In sommige tempels, waaronder Radhadesh, zijn er toegewijden die toneelspelen. Weer anderen houden zich bezig met het maken van moderne westerse muziek, waarbij de teksten een Krishnabewust karakter hebben. Er is ook gelegenheid voor andere vormen van ontspanning, zoals zwemmen, wandelen, video’s kijken en lezen. ®r…la Prabhupāda zei dat de tempels vooral plaatsen zijn voor de erediensten, voor de opleiding van de brahmacār…’s (celibataire studenten) en brahmacār…n…’s (celibataire studentes), en voor de sannyāsi’s (reizende monniken die het Krishna-bewustzijn verkondigen en tot de wereldverzakende levensorde behoren). Gehuwde mensen wonen zelfstandig met hun gezin buiten de tempels en komen regelmatig naar de erediensten. ®r…la Prabhupāda legde uit dat elk huis eigenlijk een tempel hoort te zijn, door thuis een huisaltaar in te richten. Dit helpt ons eraan te herinneren dat God de werkelijke eigenaar van alles is en in het centrum dient te staan. Het bhakta-programma Van degenen die regelmatig de centra bezoeken, zijn er enkelen die het bhakta-programma willen volgen dat drie maanden duurt. Bhakta betekent beoefenaar van bhakti-yoga, of de kunst der toegewijde dienst aan God. Het biedt de mogelijkheid in de praktijk kennis te maken met de vedische levenswijze en inzichten. Men verblijft dan intern in een tempel of een ander Hare-Krishnacentrum naar keuze. Tijdens de studie kan men deelnemen aan processies, festivals en dergelijke. Na bepaalde tijd gaan de meesten weer buiten de gemeenschap wonen, waar ze het Krishna-bewustzijn op hun eigen niveau voortzetten. Sommigen besluiten verder te studeren en streven naar inwijding en later priesterwijding. Inwijding en de vier regulerende principes Na voorafgaande studie en blijk van serieuze interesse, kan iemand door het hoofd van een tempel of predikcentrum worden voorgedragen voor initiatie (d…ksā) door een geestelijk leraar. De leerling kiest die zelf. Wanneer de geestelijk leraar hierin toestemt, kan de leerling na een proeftijd, waarin men alle regels al minimaal een half jaar volgt, worden ingewijd. Men is dan officieel lid van de Gauiya VaiŠava-school. Hij of zij ontvangt van de leraar een geestelijke naam en een bidsnoer. De naam die men krijgt heeft meestal betrekking op Krishna’s kwaliteiten, namen, activiteiten, toegewijden, heilige plaatsen. Achter elke naam staat dāsa of das…, hetgeen dienaar en dienares betekent. Voorbeeld: Govinda dāsa, dienaar van Govinda. Men legt de gelofte af dagelijks 16 ronden op het bidsnoer te bidden en de vier basisprincipes van het geestelijk leven blijvend te volgen: 1. 2. 3. 4. geen vlees, vis of eieren geen intoxicatie geen ongeoorloofde seksualiteit geen gok- en kansspelen Deze principes worden de pilaren van het toegewijde leven genoemd. Ze zijn geen doel op zich, maar helpen bij het ontwikkelen van essentiële kwaliteiten, die kenmerkend zijn voor het geestelijk leven: 1. 2. 3. 4. mededogen en barmhartigheid soberheid en boetvaardigheid reinheid en kuisheid eerlijkheid ®r…la Prabhupāda noemde deze regels ‘de regulerende principes van vrijheid’. Door ze te volgen, wordt men steeds minder gedomineerd door materialistische invloeden als lust, woede en hebzucht, waardoor men vrijer wordt. De methode om de zintuigen te leren beheersen, bestaat erin geluk te ervaren, dat het geluk dat men voorheen kende, overstijgt. Zoals men een stuk droog brood al gauw laat staan voor een heerlijke pizza, verliest iemand die geestelijk geluk ervaart, de smaak voor het materiële. Als men zijn zintuigen gebruikt in dienst aan God, doordat men zijn werk aan Hem opdraagt, zal men geestelijk geluk ervaren. Dit gevoel van innerlijke voldoening, dat voortkomt uit de relatie met God, zorgt ervoor dat men geleidelijk, op natuurlijke wijze kiest voor het hogere genot en het lagere zintuiglijke genot laat varen. Een belangrijk vers uit de Bhagavad-g…tā luidt: De belichaamde ziel kan weliswaar van zingenot weerhouden worden, hoewel ze haar smaak voor het zinneprikkelende behoudt. Maar wanneer ze zich er niet meer om bekommert, doordat ze een hogere smaak ervaart, is ze hecht in bovenzinnelijk bewustzijn verankerd. (Bg. 2:59) Er zijn veel mensen die het Krishna-bewustzijn en de vedische levenswijze een warm hart toedragen, maar geen inwijding nastreven. Niettemin leven velen de vier principes naar best vermogen na, omdat ze ervaren dat deze principes hun geestelijk en sociaal leven sterk bevorderen. Naast het volgen van de vier regels, reciteert (chant) iemand die ingewijd is dagelijks zestien ronden de mahāmantra: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare, Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare op een bidsnoer met 108 kralen, (zie ook p.68) Deze meditatie duurt ongeveer twee uur. Na verdere studie en toegewijde arbeid is er ook de mogelijkheid voor een tweede inwijding, de brāhmaŠa-initiatie (priester-wijding) die zowel aan mannen als aan vrouwen wordt verleend. Men mag dan altaardiensten verrichten. De positie van de geestelijk leraren De functie van de geestelijk leraren is ervoor te zorgen dat de meer dan 5000 jaar oude lijn van opeenvolging van discipelen wordt voortgezet. Zij dienen te voldoen aan de eisen betreffende het leraarschap zoals voorgeschreven in de Veda’s. De leraren die inwijding geven, worden geautoriseerd door de GBC (zie p.37) onder wiens toezicht zij hun taken verrichten. Zij hebben een adviserende en begeleidende functie voor de discipelen waar zij verantwoordelijk voor zijn. Naast deze leraren (d…kāguru ’s), zijn er ook sikā-guru ’s die niet perse inwijding maar wel geestelijk onderricht en begeleiding geven. Meestal is de d…kā-guru van iemand die ingewijd is, ook de sikā-guru, maar dit is niet noodzakelijk. ®r…la Prabhupāda is en blijft als de stichter-ācārya de meest belangrijke sikā-guru van de Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn. Als een geestelijk leraar de geestelijke en morele principes zou laten vallen, of afwijkt van de geschriften, zal de GBC de leraar ter verantwoording roepen. Omgekeerd zal de leraar een discipel ter verantwoording roepen, als zijn of haar gedrag niet strookt met de geschriften en geloften. Deze werkwijze voorkomt wederzijds misbruik. Het is de taak van de geestelijk leraren binnen ISKCON om het onderricht van ®r…la Prabhupāda over te dragen. De relatie met familie en vrienden Toegewijden die in een tempel of een ander HareKrishnacentrum leven, bezoeken regelmatig hun familie en omgekeerd. Een van de aspecten van de vedische cultuur is het respect voor de ouders en de ouderen. Om het onderlinge contact te bevorderen en ervaringen uit te wisselen, organiseren de toegewijden bijeenkomsten waar familieleden en vrienden van toegewijden samenkomen. Dit is een goede gelegenheid voor een betere kennismaking en bevordert het wederzijds begrip. Hoewel het Krishna-bewustzijn in het westen steeds meer bekendheid geniet, zijn de familieleden in het begin soms wat afstandelijk. Men ziet dit vrijwel altijd veranderen als ze meer inzicht krijgen in de levenswijze van de toegewijden. Dan beginnen ze hun familielid met zijn of haar religieuze keuze te respecteren. Zij zien vaak dat hun familielid, dat voor het Krishna-bewustzijn heeft gekozen, stopt met slechte gewoonten (roken, alcohol, losse relaties enz.). Hij of zij wordt stabieler en blijmoediger. Als iemand in een gezinssituatie geleidelijk overgaat op een meer toegewijde levensstijl is dit voor de gezinsleden makkelijker dan een abrupte verandering. Als men gehuwd is en de partner de visie niet deelt, kan men het Krishna-bewustzijn ook individueel beoefenen. Men gaat in principe niet scheiden. Zoals reeds eerder vermeld: het gezin is ook in de vedische samenleving de hoeksteen van de samenleving, zowel op sociaal als economisch vlak. Er zijn familieleden en vrienden die de religieuze keuze van de toegewijde betreuren, omdat ze denken dat God alleen in hun religie vertegenwoordigd kan zijn. Dat is heel spijtig omdat er dan geen dialoog mogelijk is. Wanneer men slechts een beetje moeite zou doen, en vooroordelen laat varen, kan men de HareKrishnagemeenschap leren kennen als het vaiŠavisme (afgeleid van ViŠu), een authentieke, monotheïstische religie. Door het bestuderen van het Krishna-bewustzijn, is men in staat de essentie van alle religie te begrijpen en de overeenkomsten te zien. Deze essentie is in alle traditionele religies aanwezig, namelijk het ontwikkelen van liefde voor God en Zijn hele schepping. Ziekte en ouderdom Als een toegewijde ziek wordt, bezoekt hij of zij een dokter. Dit kan een klassieke of een alternatieve dokter zijn. Hoewel alcohol en andere intoxicerende middelen in normale omstandigheden niet genomen worden, is het bij medicinaal gebruik wel toegestaan. Ook bloedtransfusie en vaccinatie is toegestaan. Het bloed is niet de ziel en is, net als de rest van het lichaam, een materiële substantie. De ziel bestaat uit geestelijke substantie. Ze kent geen geboorte noch dood. In de Mundaka Upanisad staat geschreven dat de ziel zich ter hoogte van het hart, in ieder levend wezen bevindt. Een van de functies van het bloed is om de energie van de ziel, die zich manifesteert in de vorm van bewustzijn, over het gehele lichaam te verspreiden. Naarmate men ouder wordt, legt men zich meer toe op mantrameditatie en studie van de vedische geschriften. Sommigen gaan in een tempel in India, of in een andere heilige plaats wonen. Anderen blijven bij hun familie wonen, of nabij de tempel of het centrum waar ze bij betrokken zijn. In de geschriften staat dat het bewustzijn, dat men op het moment van de dood heeft, bepaalt waar de ziel naar toe zal gaan. Het wordt wel vergeleken met een examen waarna men — als het met succes is volbracht — niet meer geboren hoeft te worden. In de Bhagavad-g…tā zegt Heer Krishna: Wie de bovenzinnelijke aard van Mijn verschijnen en handelen kent, wordt na het verlaten van zijn lichaam niet wedergeboren in de stoffelijke wereld, maar bereikt Mijn eeuwige woning, O Arjuna. (Bg. 4:9) Een toegewijde laat zijn lichaam meestal cremeren, waarna de as, indien mogelijk, wordt uitgestrooid in een van de heilige rivieren in India. Crematie is een eeuwenoude traditie in het oosten. Het wordt gedaan om de banden, die het fijnstoffelijk lichaam heeft met het grofstoffelijk lichaam op te heffen, zodat de ziel ongehinderd verder kan gaan. Tevens is het uit hygiënisch oogpunt wenselijk, vooral in warme landen waar ziektekiemen zich snel verspreiden. Een praktisch aspect is dat men geen plaats voor kerkhoven nodig heeft, noch in de illusie wordt gehouden dat de persoon aanwezig is in het graf. Als de ziel nog niet bevrijd is, betekent het overlijden slechts een overgang van de ziel naar een volgend lichaam, een volgende leerschool. Dit is echter niet het geval bij zelfmoord. Volgens de Veda’s geeft zelfmoord géén bevrijding. Men verkort daarmee op een kunstmatige manier zijn levensduur en krijgt voor bepaalde tijd geen stoffelijk lichaam, maar leeft als een geest (schim). In zo’n fijnstoffelijk lichaam lijdt men, omdat men dan gebukt gaat onder allerlei materiële verlangens, maar geen lichaam heeft om ze te vervullen. Ook het lichaam blootstellen aan onnodige, gevaarlijke risico’s of grof misbruik van het lichaam b.v.b. drugsgebruik, of overmatig alcohol drinken enz. kan tot zo’n situatie leiden. Het lichaam dat God gegeven heeft om belangrijke levenslessen te leren, kan men niet ongestraft misbruiken of doden. Een zuivere toegewijde keert niet meer terug naar de materiële wereld. Zijn of haar familie deelt mee in het geestelijk erfgoed van zo’n bevrijde ziel en ontvangt op den duur ook bevrijding uit de materiële gebondenheid. Eén persoon kan het bestaan van zijn of haar hele familie heiligen. Zo heilzaam is de dienst aan God. Ook in de Islamitische en Christelijke traditie wordt dit principe aanvaard. Organisatie Plaatselijk A. het Nāma-hattacentrum Nāma-hattacentra zijn ontmoetingsadressen voor geïnteresseerden. Meestal gaat het hier om families of personen die eens per week of per maand hun woning willen openstellen of een zaal huren om samen muziek te maken, over filosofie te spreken en een vedische maaltijd te nemen. De Nāmahattacentra werken samen met de tempels en de predikcentra. B. het predikcentrum In het predikcentrum wordt dagelijks hetzelfde geestelijke programma gehouden als in de tempels. Er worden regelmatig activiteiten buitenshuis georganiseerd. Predikcentra werken samen met de dichtstbijzijnde tempel en worden geleid door een bestuurshoofd, bijgestaan door een beheerraad. C. de tempel Tempels met daaraan verbonden leefgemeenschappen bevinden zich in de stad of op het platteland. Er wonen brāhmaŠa ’s (priesters) die de dagelijkse erediensten verzorgen. De ISKCONtempels worden geleid door een tempelpresident(e), vicepresident(e), secretaris en penningmeester. Zij worden bijgestaan door een tempelraad, die hoofdzakelijk bestaat uit de hoofden van de verschillende afdelingen die er in de betreffende tempel zijn. Voor een goede samenwerking komen in de meeste van deze centra de toegewijden en geïnteresseerde congregatieleden eens per maand samen om de gang van zaken in het centrum door te nemen. Praktische suggesties voor verbetering en uitbreiding van de activiteiten worden dan besproken. Landelijk Elk land heeft zijn nationale raad, die bestaat uit de verantwoordelijken van de verschillende tempels en predikcentra in dat land. De nationale raad komt regelmatig bijeen. Iedere nationale raad valt onder een GBCvertegenwoordiger. (Nederland en België zijn samen vertegenwoordigd in een Beneluxraad) Internationaal In 1970, vijf jaar na de aankomst van ®r…la Prabhupāda in het westen, stichtte hij de Governing Body Commission (GBC), het hoogste bestuursorgaan van ISKCON. Het bestaat uit een internationale raad, die momenteel 45 leden telt. In het dagelijks leven vervullen zij voltijds functies binnen de beweging. De GBC heeft een adviserende en een besluitvormende functie. Elk GBC-lid is verantwoordelijk voor een bepaald gebied. Ze zien er op toe dat de leerstellingen en de geestelijke levensstandaard die ®r…la Prabhupāda heeft aangegeven, in de ISKCON-centra worden nageleefd en gehandhaafd. Eens per jaar is er gedurende twee weken een internationale GBCbijeenkomst in het hoofdcentrum te Māyāpura (India, WestBengalen). De beslissingen van het bestuur worden democratisch genomen, waarbij elk lid gelijk stemrecht heeft. De jaarlijks verkozen voorzitter maakt hierop geen uitzondering. De tempelpresidenten en andere leiders van de verschillende ISKCON-centra en projecten hebben inspraak bij de bovengenoemde besluitvorming. Ook zij komen elk jaar in Māyāpura bijeen. Financiën Ieder centrum van ISKCON is financieel onafhankelijk en daarom verantwoordelijk voor de eigen inkomsten en uitgaven. Ook de leden zijn financieel onafhankelijk. Wie in een HareKrishnacentrum woont en werkt, krijgt kost en inwoning. De meeste centra hebben de status van vereniging zonder winstoogmerk (vzw). Omdat de Hare-Krishnabeweging in de meeste landen geen subsidies krijgt (zoals b.v. het katholicisme), komen de inkomsten van leden en sympathisanten in de vorm van vrijwillige lidmaatschapsbijdragen en giften (ook in natura). Daarnaast is er verkoop van o.a. vedische literatuur, posters, kunst, wierook en kleding. De leefgemeenschap Radhadesh in de Ardennen leeft mede van de entreegelden voor de dagelijkse rondleidingen. Er is daar ook een vegetarisch restaurant, Gopinatha’s Garden. Naast deze inkomsten streeft men op ISKCON-landbouwgemeenschappen naar zelfvoorziening, door gewassen te verbouwen en koeien te houden. In India, Engeland, Kenia, Zuid-Afrika, Indonesië en vele plaatsen in Amerika en Australië worden de Hare-Krishnacentra financieel vrijwel volledig door de hindoegemeenschappen onderhouden. HOOFDSTUK 4 Welzijnswerk Food for Life: internationale voedselhulp In 1974 richtte ISKCON Hare Krishna Food for Life op voor het wereldwijd gratis verspreiden van vegetarisch voedsel. Tegenwoordig werkt deze organisatie samen met o.a. het Internationale Rode Kruis, CARE, de VN-organisatie voor vluchtelingen (UNHCR), Save The Children en Oxfam. Regeringen van verschillende landen stellen financiële steun, goederen, voedsel, gebouwen, voertuigen en mankracht ter beschikking. Verder worden er financiële bijdragen ontvangen van particuliere instellingen en mensen in het algemeen. In 1984 werd in Amerika het eerste Food for Life-project geopend door de burgemeester van Philadelphia, Wilson Goode. Elk jaar ontvangt het project van de staat en diverse federale overheden steun voor de duizenden behoeftigen. Sinds 1972 heeft Food for Life al meer dan 60 miljoen warme maaltijden uitgedeeld. Daarmee is het de grootste vegetarische voedselhulpdienst ter wereld. De huidige situatie Anno 1999 worden er elke maand wereldwijd ongeveer 350.000 maaltijden uitgedeeld, via 165 voedselhulpprojecten verspreid over 67 landen: 50 in Oost-Europa (o.a. Rusland, Polen, Bosnië, Hongarije); 41 in Azië en Australië (waarvan 20 in India); 32 in Noord- en Zuid-Amerika (o.a. Ecuador, Nicaragua); de overige 42 in West-Europa (o.a. Duitsland, België, Frankrijk, Nederland en Engeland) en in Afrika (o.a. Oeganda, ZuidAfrika en Kenia). Food for Life in oorlogs- en rampgebieden Bij de jaarlijkse overstromingen in Bengalen (India) evenals in het regelmatig door overstromingen geteisterde Bangladesh, is Food for Life steeds ter plaatse om voor voedseldistributie te zorgen. Tijdens de twee jaar durende burgeroorlog in Georgië hebben de toegewijden vanuit veldkeukens elke dag duizenden maaltijden gekookt en uitgedeeld net zoals in ex-Joegoslavië gedurende de burgeroorlog (onder andere in Sarajevo). Na een ernstige aardbeving in Spitak (Armenië) zorgde Food for Life geruime tijd voor voedseldistributie. In 1993 verwoestte een aardbeving de stad Latur in India. Hare-Krishnaleden van de ISKCON-tempel te Bombay hebben toen aan duizenden mensen voedsel en kleding uitgedeeld. Na de aardbeving van 1995 in Sachalin (Siberië) deelden de toegewijden dagelijks meer dan 500 maaltijden aan de slachtoffers uit. Recent hielp Food for Life bij de grote overstromingen in Polen en andere Oost-Europese landen. Ze werden geassisteerd door het Internationale Rode Kruis die het voedsel met helicopters uitdeelde. Food for Life - Benelux In België bestaat Food for Life sinds mei 1996. Men is gestart in Antwerpen en sinds september 1997 worden er ook in Luik vegetarische maaltijden verdeeld. In een stad als Antwerpen leven velen van minder dan het bestaansminimum en sommigen hebben helemaal niets. Vooral tijdens de winterse kou is de nood aan deze vorm van hulpverlening voelbaar. Waarom vegetarisch voedsel? Motivaties voor vegetarische voeding zijn er in overvloed: diervriendelijkheid, geweldloosheid (ahimsa), gezondheidsredenen, ecologische en economische overwegingen, ethische en religieuze redenen. Sommige mensen houden eenvoudigweg niet van vlees en wel van een vegetarische maaltijd. Vegetarisch eten is op zich niets nieuws. Er zijn volkeren, bijvoorbeeld in India, die al sinds mensenheugenis vegetariër zijn en daar zeer wel bij varen. De laatste jaren is er sprake van een wereldwijde toename van het aantal vegetariërs. Het voedsel dat Food for Life verspreidt, bevat geen vlees, vis noch eieren. Het is bereid op de authentieke vedische wijze waardoor het gezond, voedzaam en ook smakelijk is. De vedische keuken is de oudste ter wereld. De eiwitten, vitaminen en mineralen zijn afkomstig van zuivelproducten, granen, linzen, bonen, groenten, vruchten, noten en kruiden. De belangrijkste motivatie voor de vaiŠava’s, de toegewijden van Krishna is, dat ze voedsel willen eten, dat met liefde en toewijding bereid is om God te plezieren. In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna: Als men Mij met liefde en toewijding een blad, een bloem, fruit of water offert, zal Ik het aanvaarden. (Bg. 9:26) Daarom wordt het voedsel aan God gewijd. Door ons voedsel eerst aan God aan te bieden, erkennen we Hem als de oorspronkelijke eigenaar en Allerhoogste genieter. Bovendien aanvaardt Hij het karma wat met het vergaren en bereiden van dit vegetarische voedsel verbonden is. Dan is het karmavrij voedsel. Dit gezegende voedsel heet prasādam (“de genade van God”)- Het heeft een zuiverende werking op lichaam en geest. Economische en ecologische overwegingen Vlees produceren betekent de beschikbare landbouwgrond op een uitermate inefficiënte manier gebruiken. 1 tot 2 hectaren grond zijn nodig voor het vetmesten van een rund, dat na 3 jaar ongeveer 300 kg vlees oplevert. Als men deze oppervlakte gedurende dezelfde periode had gebruikt voor de teelt van granen en groenten, zou ze 8000 tot 10.000 kg voedingsproducten hebben opgebracht, dat wil zeggen: ongeveer 30 keer meer! Een bijproduct van de vleesproductie is mest. Uit verscheidene onderzoeken is gebleken dat men in Zwitserland per inwoner alleen al jaarlijks op meer dan 3000 liter mest kan rekenen, dat afkomstig is van het fokken van slachtvee. Afvloeiend van de velden en riolen, vervuilt deze mest zowel het land als de ondergrondse waterbronnen en tenslotte de meren, rivieren en zeeën. Meststoffen zijn verantwoordelijk voor 80% van de ammoniakuitstoot, de oorzaak van zure regen en de vernieling van bos- en heidegronden. Bovendien is voor het verbouwen van 1 kilo graan slechts 60 liter water nodig, terwijl de productie van 1 kilo vlees 2500 tot 6000 liter water vergt. * Vedische ecologie In tegenstelling tot de jachtige en technologische levensstijl van de verstedelijkte samenleving, is het vedische landbouwsysteem harmonieus en eenvoudig. Men benut zoveel mogelijk natuurlijke bronnen in plaats van machines. Zonneenergie, windkracht, spierkracht van de os, natuurlijke mest en natuurlijk gas. Men produceert alles zo lokaal mogelijk en de werknemers zijn meestal afkomstig uit de omgeving. Ook beoefent men huisnijverheid. Vervoer blijft zo tot het minimum beperkt. Zo is men minder afhankelijk van auto’s en vermijdt men milieuvervuiling, files en stress. In dorpen in India wordt dit systeem al eeuwen toegepast. Binnen de Hare-Krishnalandbouwgemeenschappen probeert men zich zoveel mogelijk naar de vedische ecologie te richten. ®r…la Prabhupāda heeft ze opgezet onder het motto eenvoudig leven en verheven denken. De toegewijden werken eraan om zelfvoorzienend te zijn en verbouwen daarom zoveel mogelijk zelf hun gewassen. * Paul en Anne Ehrlich, Population, Resources and environment, W.H. Freeman and Company, 1970, p. 64 Sommige gemeenschappen leveren producten aan winkels voor natuurvoeding. De meeste ISKCON-landbouwgemeenschappen bevinden zich nog in de beginfase en ontwikkelen zich langzaam maar zeker. Steeds meer mensen gaan bewust leven en streven naar een natuurlijke levensstijl. Dit komt tot uiting in het groeiend aantal milieugroepen, groene politieke partijen, natuurwinkels en biologische landbouwbedrijven. In de toekomst zal het milieubewustzijn noodgedwongen meer en meer toenemen. De laatste 25 jaar verdween een derde van onze natuurlijke rijkdommen, meldt het Living planet report van het Wereld Natuurfonds in oktober 1998. Dat stemt tot nadenken. De koe en de stier In de vedische samenleving nemen de koe en de stier een belangrijke plaats in. De koe wordt beschreven als de moeder en de stier als de vader van de mensheid. De koe geeft haar melk en de stier helpt de mens met zijn spierkracht om voedsel te produceren. Dit is een van de redenen waarom de koe in India wordt vereerd. Statistieken wijzen uit dat koeien die liefdevol verzorgd worden en niet door de slacht worden bedreigd, een overvloed aan melk van hoge kwaliteit produceren. Zuivelproducten zijn een belangrijke bron van eiwitten voor vegetariërs. De mest van de koe en de stier is van onschatbare waarde als brandstof voor verwarming en kookvuur, als meststof op het land en als medicinaal en huishoudelijk reinigingsmiddel (koeienmest is antiseptisch). In deze tijd heeft men weinig kennis over vedische wijsheden en verspilling of misbruik van natuurlijke bronnen is dan onvermijdelijk en onnatuurlijke situaties zijn het gevolg. Uit de dagelijkse TV- en krantenberichten kunnen we opmaken hoe sterk verontreinigd het milieu is. Mahatma Gandhi heeft eens gezegd: De onophoudelijke zoektocht naar de toename van materieel comfort is een kwaad. Ik durf te beweren dat als de Europeanen hun kijk niet veranderen, ze zullen omkomen onder het gewicht van hun comfort, waar ze slaven van zijn geworden. Het vervuilde milieu is een teken van een vervuild bewustzijn. Er is genoeg om in ieders behoeften te voorzien, maar niet genoeg voor ieders hebzucht. De wereldwijde problematiek rond het milieu is ontstaan doordat de mensheid een verkeerde doelstelling heeft aangenomen, namelijk een steeds grotere uitbreiding van economische ontwikkeling. Zo is men het werkelijke doel van het leven, geestelijke ontwikkeling, uit het oog verloren. De dichter Cowper zei: God schiep het landelijk leven en de mens maakte de steden. Hulp bieden door kennis In de Bhagavad-g…tā staat dat onwetendheid de oorzaak is van al het lijden in deze wereld en dat deze onwetendheid kan worden vergeleken met duisternis. Met het licht der kennis kan deze duisternis teniet worden gedaan. Waar licht is, kan geen duisternis zijn. Op dezelfde manier kan waar kennis is, geen onwetendheid zijn, noch het lijden wat daar het gevolg van is. Daarom is volgens de Veda’s het verspreiden van geestelijke kennis de hoogste vorm van welzijnswerk voor de mensheid. In 1972 richtte ®r…la Prabhupāda in Amerika de Bhaktivedanta Book Trust (BBT) op. Zijn bedoeling was via deze uitgeverij geestelijke wijsheid te verspreiden, door zijn boeken in zoveel mogelijk talen uit te geven. De boeken bevatten de oorspronkelijke Sanskriet-teksten, de transscriptie, een woordvoor-woord-vertaling, een vloeiende vertaling en tenslotte een betekenisverklaring. Elke uitgave is voorzien van kleurrijke illustraties die door toegewijden zijn geschilderd. De verspreiding van de boeken gebeurt onder andere via de HareKrishnacentra, boekhandels, bibliotheken, beurzen en rechtstreeks aan particulieren. Uitspraken over BBT-uitgaven De Bhagavad-g…tā zoals ze is, is een zeer goed verzorgd en fraai geïllustreerd werk van de eerste orde. Iedereen die belangstelling heeft voor het hindoe-denken, historicus of filosoof, zou dit werk in zijn bezit moeten hebben. Robert Anciaux, directeur van het Instituut voor Oosterse filosofie en geschiedenis van de Vrije Universiteit Brussel Iemand die werkelijk een dialoog tussen de Indiase en christelijke spiritualiteit zoekt, raakt zeker onder de indruk van de geestelijke autoriteit van deze boeken, die de oudste Indiase traditie belichamen. Ik beschouw de werken van Bhaktivedanta Swami Prabhupāda als essentieel voor een betekenisvolle dialoog tussen het hindoeïsme en het christendom. Prof. Schwarzenau, faculteit theologie, Universiteit Dortmund Deze boeken zijn zeer waardevol. Er is niemand die niet bewogen en onder de indruk raakt als hij deze boeken met een open geest leest, wat zijn geloof of filosofische overtuiging ook mag zijn. Prof. Garry Gelade, faculteit psychologie, Universiteit van Oxford ®r…la Prabhupāda ’s uitgave van de Bhagavad-g…tā, voorziet in een behoefte in Frankrijk. Velen streven ernaar bekend te worden met de traditionele Indiase denkwijze, los van de commerciële Oost-West-mengeling, die in opgang is sinds de tijden dat de eerste Europeanen India binnenkwamen. Voor velen betekent dit het eerste contact met het echte, oorspronkelijke India. Prof. Francois Chenique, faculteit religie, Instituut politieke studies Parijs Toen de Engelsen India veroverden, verklaarden ze de heilige boeken tot literatuur voor inboorlingen en kinderen. Ze was ‘niet christelijk’ en daarom heidens. Religieuze onverdraagzaamheid van zowel de Engelsen als de islamitische Moghulvorsten heeft de vedische wijsheid en later het onderricht van Heer Caitanya eeuwenlang verhuld. Bhaktivedanta-Instituut In 1975 stichtte ®r…la Prabhupāda het Bhaktivedanta-Instituut (B.I.), een onderzoeks- en onderwijsinstituut voor gevorderde studies over de oorsprong van het leven en het universum, bezien in het licht van de vedische geschriften. Een van de doelstellingen van het instituut is het aantonen van de tekortkomingen in de werkwijze van de hedendaagse wetenschap. Enkele recente uitgaven zijn het lijvige boek Forbidden archeology (900 p.) door Michael Cremo en Richard L.Thompson, en de verkorte uitgave ervan, Hidden history of the human race (vanaf het najaar 1999 in het Nederlands verkrijgbaar in de boekhandel). Aan de hand van veel praktijkvoorbeelden tonen ze aan dat de wetenschap archeologische vondsten en bewijsmateriaal eerst onderwerpt aan een proces van ‘kennisfiltratie’. Men neemt enkel dat bewijsmateriaal aan, dat met de gevestigde theorieën overeenstemt. Uit de verworpen vondsten blijkt dat de mensheid veel ouder is dan tot nu toe werd aangenomen. Dit stemt overeen met de vedische geschiedenis en kosmologie (zie p. 115). Hierin wordt het tijdsbeeld cyclisch beschreven en niet lineair zoals in het westen meestal wordt aangenomen. In verschillende documentaires op de Amerikaanse televisie werd hier uitgebreid op ingegaan. Dit deed de archeologische wereld op haar grondvesten daveren. Deze onthullingen zullen uiteraard ook hun invloed hebben op andere takken van de wetenschap. Inmiddels zijn de boeken van het Bhaktivedanta Institute in verschillende talen vertaald en beschikbaar via boekhandels en het Internet. Het Bhaktivedanta Institute organiseert internationale congressen zoals Synthesis of Science and Religion, en samen met andere onderwijsinstituten ontwikkelen ze verschillende studieprogramma’s over onder andere kwantummechanica, wetenschap en bewustzijn, en bio-ethiek. ISKCON-televisie ISKCON-televisie (ITV) heeft een breed scala aan video’s beschikbaar voor persoonlijk gebruik en onderwijsdoeleinden. Onderwerpen zijn o.m. ®r…la Prabhupāda’s lezingen, interviews, traditionele Indiase muziek en dans, poppentheater, films, toneelstukken, vegetarische kooklessen en Indiase muzieklessen, documentaires over geestelijke onderwerpen zoals reïncarnatie, vegetarisme en vedische wetenschap. Moderne vedische boeken ®r…la Prabhupāda adviseerde zijn toegewijden die hiervoor de kwaliteiten hadden om boeken te schrijven. Inmiddels zijn er honderden verschenen. In de literatuurlijst achteraan zijn enkele titels opgenomen. Bhaktivedanta Library Services, Bhaktivedanta Books Ltd. en Krishna Culture zijn enkele door toegewijden opgerichte winkels en postorderbedrijven voor vedische literatuur, CD’s, kunst, kleding en devotionele artikelen. Bhaktivedanta Archives coördineert de verzorging en het behoud van alle boeken, fotomateriaal, cassettes, CD’s, video’s, CD-roms van en over ®r…la Prabhupāda. HOOFDSTUK 5 Beknopt overzicht van de filosofie Binnen het hindoeïsme zijn er drie hoofdstromingen: 1. het vaiŠavisme (zij die ®r… ViŠu en ®r… Krishna vereren), 2. het ivaisme (degenen die Heer ®iva vereren) en 3. het shaktaïsme (zij die Durga devi vereren). De Hare-Krishnagemeenschap vertegenwoordigt het vaiŠavisme waarbij Krishna, die de beroemde Bhagavad-g…tā heeft gesproken, centraal staat. Dit boek bevat de essentie van alle vedische kennis. Hierin worden de vijf aspecten van kennis die tot zelfrealisatie leiden uitgebreid beschreven. Zelfrealisatie houdt in: weten wie men zelf is, wie God is en wat de stoffelijke natuur is waarin we leven en hoe deze in relatie staan tot elkaar en functioneren. De vijf aspecten van kennis zijn: 1 2 3 4 5 Ÿsvara štmā Prakriti Kāla Karma : : : : : God, de allerhoogste bestuurder de ziel de stoffelijke of materiële natuur de eeuwige tijd de wet van actie en reactie. De Bhagavad-g…tā is een dialoog tussen ®r… Krishna, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en Arjuna, een toegewijde vriend van Krishna. Arjuna verkeerde in geestelijke nood, zoals eenieder van ons dit kan overkomen, en Krishna onderrichtte hem over de tijdloze kennis der zelfrealisatie. Het eerste wat Hij hem uiteenzette was het verschil tussen lichaam en ziel. Dit is het ABC en de basis van alle geestelijk inzicht. Dus wat we behoren te begrijpen is dat wij, dat hetgeen wat we ‘ik’ noemen verschilt van ons lichaam. We zijn niet ons lichaam, maar een atomische levensvonk, die het lichaam bezielt. We zijn een ziel en we hebben een lichaam. Bij een overlijden zegt men ook “Zij (de ziel) is heengegaan, wat rest is het stoffelijk lichaam.” Ons lichaam verandert voortdurend. Onophoudelijk sterven er oude cellen af en worden er nieuwe opgebouwd. Sommige mensen raken armen of benen kwijt, anderen krijgen een ander hart ingeplant, maar nog steeds blijven ze zich dezelfde persoon voelen. Ze ervaren niet dat ze iemand anders geworden zijn. De ziel en het lichaam zijn totaal verschillend van aard. Het lichaam is stoffelijk, en de eigenschap van alle stoffelijke dingen is dat ze tijdelijk zijn. De ziel is echter spiritueel of geestelijk en van nature eeuwig. In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna: Nimmer was er een tijd waarin Ik niet bestond, noch jij, noch al deze vorsten; noch zal er in de toekomst ook maar één van ons ophouden te bestaan. (Bg. 2:12) Weet dat hetgeen waarvan het hele lichaam doordrongen is, onvernietigbaar is. Niemand is in staat de onvergankelijke ziel te vernietigen. (Bg. 2:17) De ziel kent geboorte noch dood. En eenmaal zijnde, houdt ze nimmer op te zijn. Ze is ongeboren, eeuwig, immer-zijnd, onsterfelijk en oorspronkelijk. Ze wordt niet gedood wanneer het lichaam sterft. (Bg. 2:20) Geen wapen kan de ziel ooit in stukken snijden, noch kan ze door vuur worden verbrand, door water verdronken of door de wind verdroogd. (Bg. 2:23) De levende wezens in deze geconditioneerde wereld zijn eeuwige deeltjes van Mij. (Bg. 15:7) De geest en de ziel, twee verschillende begrippen Omdat er in verschillende religies over de geest wordt gesproken terwijl men eigenlijk de ziel bedoelt, kan over deze begrippen gemakkelijk verwarring ontstaan. Daarom hebben we de vedische definitie, die we in dit boek aanhouden, voor de woorden geest, geesten, geestelijk en geestelijke wereld, achterin het boek in de woordenlijst omschreven (zie p.106). Men kan de ziel vergelijken met de gebruiker van een computer, de geest met de programma’s die de computer op zijn harde schijf heeft (software) en het lichaam met de computer zelf (hardware). Als ziel zijn wij onsterfelijk en het lichaam waarin we verblijven, is materieel. Door het langdurige contact met de materie vergeten we onze ware aard en denken we dat we ons lichaam zijn en een product van deze materiële wereld. Het is te vergelijken met het kijken naar een spannende film. We wanen ons in het verhaal, en naar gelang de omstandigheden zijn we angstig, verdrietig of blij. We vergeten totaal dat we in de bioscoop zitten. Op dezelfde manier vergeten we dat we een ziel zijn en wat onze echte behoeften zijn. We zijn meestal bezig allerlei verlangens van het lichaam en de geest te vervullen. In de geest worden voortdurend verlangens opgewekt onder invloed van onze omgeving: de mensen met wie we omgaan, tv, boeken, tijdschriften enz. Onze geest is van nature wispelturig en voornamelijk geïnteresseerd in stoffelijke genoegens. Dit geeft echter geen voldoening aan ons werkelijke zelf, de ziel. In de Veda’s staat daarom dat we met onze intelligentie onze geest moeten leiden en beheersen. Wie en wat is God? Woordenboeken definiëren God meestal als ‘het Opperwezen, de Schepper, de Geest waarin en waardoor alles is’. In de meeste religies worden de persoonlijkheid en de gedaante van God weinig besproken. Men heeft er slechts een vaag idee van of men kan zich er helemaal niets bij voorstellen. Sommige filosofen, wetenschappers en religieuze mensen beperken hun godsbewustzijn door slechts Zijn kwaliteiten te benadrukken. Ze zeggen dan dat Hij energie is, liefde, licht en de bron van alles, zonder Zijn persoonlijkheid en gedaante te vernoemen. Toch zijn er in de geopenbaarde geschriften zoals de Veda’s, de Torah, de Bijbel en de Koran verschillende beschrijvingen te vinden in relatie tot de gedaante en persoonlijkheid van God. In de Bijbel staat dat God de mens schiep naar Zijn beeld en gelijkenis (Genesis 1:26). Hieruit kunnen we concluderen dat God een mensaandoende gedaante heeft. In de Veda’s wordt God beschreven als een alaantrekkelijke, eeuwig jeugdige Persoon. Hij is niet stoffelijk, maar volkomen geestelijk, onsterfelijk en onbegrensd. Eén van de 99 namen van Allah is Al-Djaliel, en dat betekent: ‘God die uniek en ongeëvenaard is in Zijn schoonheid en majesteit’ *. Ook al heeft God een gedaante, betekent dit niet dat Zijn aspect van alomtegenwoordigheid verloren gaat. In de Veda’s wordt dit vergeleken met de zon: ook al heeft ze een vorm, toch is het licht en de warmte van de zon overal aanwezig. God is overal vertegenwoordigd in Zijn energieën en tegelijkertijd verblijft Hij immer in Zijn oorspronkelijke, bovenzinnelijke, op een mens gelijkende gedaante in Zijn eeuwige woning. Aangezien God almachtig is, kan Hij Zich in eender welke gedaante manifesteren. Dit ontkennen, is zeggen dat God niet almachtig is. Beweren dat God geen gedaante heeft, zou er op neerkomen dat de mens iets méér heeft dan God, nl. een gedaante. Dit is echter onmogelijk, omdat God de bron van alles is, en alles wat van Hem uitgaat per definitie ook in Hem aanwezig moet zijn. De Veda’s spreken over God als de absolute waarheid, als de bron waaruit alles voortkomt en waarin alles berust. Hij heeft Zelf geen oorsprong, begin noch einde. Omdat Gods kwaliteiten oneindig zijn, wordt Hij ook wel Bhagavān genoemd. Bhagavān wil zeggen: Hij die de zes volheden in onbegrensde mate bezit. Deze volheden zijn: wijsheid, schoonheid, roem, macht, rijkdom en verzaking. In de Veda’s vindt men gedetailleerde beschrijvingen over Gods specifieke eigenschappen, gedaanten en activiteiten. Omdat Zijn aard onbeperkt is, is een uitleg in woorden over Zijn persoonlijkheid altijd ontoereikend en kan de volheid en glorie van Zijn totale wezen nooit volledig worden omvat. * De 99 Schone Namen van Allah, Zahurul Hassan Sharib, 1992, Moslim-infocentrum, Den Haag Geen leegte, maar geestelijke vormen Sommige filosofen beweren dat het tegenovergestelde van materie geest is en van vorm vormloosheid, de afwezigheid van gedaante. Dit is volgens de Veda’s onjuist, omdat het tegenovergestelde van materiële vorm geestelijke vorm is. Dus geen vormloze leegte, maar geestelijke, onsterfelijke vormen en dimensies. Er zijn mensen die beweren dat alles God is en dat Hij overal is. Het is juist dat God alomtegenwoordig is, maar dit betekent niet dat Hij vormloos is. De Veda’s verklaren dat Gods lichaam bovenzinnelijk is, zonder materiële beperkingen en daarom volkomen ontstegen aan elke wereldse benadering. Heer Brahmā is een van de belangrijkste deva’s (halfgoden, die taken verrichten in opdracht van God). Na jarenlange meditatie kon hij de Allerhoogste van aangezicht tot aangezicht zien en in zijn poëtisch leerdicht, de Brahmā-Saˆhitā, beschrijft hij dit uitvoerig: Krishna, die [ook] bekend staat als Govinda, is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zijn lichaam is stralender dan miljoenen zonnen en elk van Zijn ledematen kan de functies van alle andere ledematen vervullen. Zijn lichaam is zuiver geestelijk, eeuwig, alwetend en gelukzalig. De vorm van Zijn ogen is als die van lotusbloemblaadjes, en pauwenveren sieren Zijn prachtige zwarte haarlokken. Zijn schitterende gedaante heeft de gloed van donkerblauwe regenwolken en Zijn liefdevolle uitstraling bekoort ontelbare geluksgodinnen. Hij aanschouwt, schept en onderhoudt eeuwig ontelbare universa, zowel geestelijke als materiële. Hoewel Hij de oorsprong van al het bestaande is, heeft Hijzelf oorsprong, begin noch einde. Onze relatie met God Het verschil tussen God en ons is dat God oneindig groot is, terwijl wij oneindig klein zijn. De ziel is kwalitatief (niet kwantitatief!) gelijk aan God. Een druppel oceaanwater is identiek aan het water van de oceaan, maar de oceaan is veel groter. Zo zijn we tegelijkertijd één met God, en toch verschillend van Hem. Omdat Hij een persoonlijkheid is, zijn wij ook personen die net als Hij kunnen denken, willen, voelen en liefhebben. Wij zijn ook eeuwig, gelukzalig en vol kennis. Maar doordat we in de materiële wereld verblijven is onze ware natuur overschaduwd, net zoals de zon aan het oog onttrokken wordt door de wolken. Wij zijn een deeltje van God (Krishna) en Hij is het onbegrensde geheel. De taak van een deel in relatie tot het geheel is altijd dienend. Het is zoals bij ons lichaam: de handen voeden het gehele lichaam en zo blijven ze zelf automatisch gevoed en gezond. Het doel van ons bestaan In de Veda’s staat geschreven dat God één is, maar ter uitbreiding van Zijn gelukzaligheid expandeert Hij zich in velen (de zielen). Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, luidt een bekend gezegde. Die vreugde wordt ervaren door de zielen die Hem beminnen en dienen. Wie zich van God afkeert, zal minder vreugde ervaren. De problematiek en het lijden in de wereld volgt als karmische reactie op goddeloos handelen en het overtreden van Gods (natuur)wetten. Nu geeft Krishna ons de verzekering dat als we Hem toegewijd dienen, Hij ons niet alleen zal beschermen, maar ons ook de kwaliteiten zal geven die we nodig hebben om naar de geestelijke wereld te kunnen gaan. Door toegewijde dienst te verrichten vermindert Hij de reacties die we zouden moeten ondergaan vanwege onze negatieve (zondige) activiteiten uit dit en vorige levens. De Allerhoogste Persoonlijkheid ®r… Krishna toont het principe van vergeving en genade in Zijn dialoog met Arjuna met de woorden: Laat alle vormen van geloof voor wat ze zijn en geef je slechts aan Mij over. Ik zal je verlossen van de terugslagen van al je zonden. Vrees niet. (Bg. 18:66) Waardoor zijn we in de materiële wereld terechtgekomen? Alle zielen hebben een vrije wil omdat ook God een vrije wil heeft. Hij respecteert onze vrije wil volkomen. De meeste zielen leven in harmonie met God en ervaren geestelijke gelukzaligheid. Zij hoeven nooit geboorte en dood te ondergaan. De zielen die in de materiële wereld vertoeven, hebben hun vrije wil verkeerd gebruikt. Zij verlangden zelf in het middelpunt van de belangstelling te staan, en wilden Gods plan voor eeuwig geluk niet aanvaarden. Dat is de reden waarom we hier in deze materiële wereld zijn, in plaats van in de geestelijke wereld. Krishna wil alleen gediend worden uit liefde. Liefde is spontaan en vrij van elke dwang. Daarom laat God de zielen vrij en heeft Hij voor onwillige zielen een aparte verblijfplaats gecreëerd, waar Hij niet zichtbaar aanwezig is. Dat is dan hier in deze materiële wereld. Hier denken we dat we voor onszelf kunnen zorgen, dat we onszelf kunnen beschermen, dat onze wetenschappers en politici een ideale maatschappij kunnen opbouwen. Maar we vergeten dat als God ons niet beschermt, niets ons kan beschermen. Zonder Krishna kunnen we ons nooit volmaakt gelukkig voelen. Omdat Hij in de materiële wereld niet geopenbaard is, kan de ziel zich onafhankelijk wanen en hierdoor haar verlangen naar eigenzinnig handelen uitleven. Er is echter wel een probleem aan verbonden. Men is niet de enige ziel die haar eigen verlangens wil vervullen. Alle zielen in de materiële wereld, tenzij geestelijk verlicht, hebben de neiging Gods positie niet te willen erkennen. Dit geeft problemen en maakt alles heel gecompliceerd. Velen denken dat er geen hogere bestuurder is, maar beschouwen zichzelf als de bestuurder, eigenaar en genieter van alles wat bestaat. Dit leidt tot een oneindige competitie en strijd. Waar strijd is kan geen vrede zijn en waar geen vrede is, kan geen geluk zijn. Zo reist (reïncarneert) de ziel door de verschillende levensvormen op zoek naar vrede en geluk. Na allerlei problemen en leed in deze dualistische wereld, raakt de ziel tenslotte volkomen verward en ziet geen uitweg meer. Op het moment dat de ziel oprecht op zoek gaat naar een alternatief en God aanroept, wordt dit beantwoord. In het CaitanyaCaritāmta (Madhya-l…lā 19:151) staat een vers dat luidt: Volgens hun doen en laten zwerven alle levende wezens door het gehele universum. Sommigen worden verheven tot een leven op de hogere planeten in het universum, weer anderen gaan naar de lagere planetenstelsels of leven op de middelste planetenstelsels, waar de aarde deel van uitmaakt. Door de genade van God, die ieders hart kent, krijgt men contact met toegewijde personen en een bonafide geestelijke leraar. Door hun adviezen op te volgen kan iemand met geestelijk leven beginnen of het reeds bestaande zuiveren en verder verdiepen. Zodra men hiertoe overgaat, ervaart men reeds in deze wereld in toenemende mate innerlijk geluk en harmonie. Tenslotte krijgt zo iemand de gelegenheid naar de geestelijke wereld te gaan, om daar blijvende, vreugdevolle relaties te ervaren met Krishna en alle andere zielen. Het proces van zuivering wat in de Veda’s beschreven wordt voor deze tijd, is het oprecht aanroepen en reciteren van de heilige namen van God. ®r… Krishna zegt dat wie Zijn eeuwige woning bereikt, nimmer hoeft terug te keren naar de materiële wereld. Erkenning van de tijdelijkheid en het lijden in deze wereld is de eerste stap naar bevrijding. De materiële natuur De gehele stoffelijke natuur wordt in de Veda’ s beschreven als een afgescheiden, uitwendige energie van God. Aarde, water, vuur, lucht, ether, geest, verstand en vals ego — tezamen omvatten deze acht Mijn afgescheiden, stoffelijke energieën. (Bg. 7:4) Hieruit is deze wereld en de rest van de kosmos opgebouwd. Materie heeft tot doel de levende wezens te zuiveren van de neiging zichzelf als onafhankelijk en losstaand van God te beschouwen. Door de frustratie van het telkens ervaren van geboorte, ziekte, ouderdom en dood wordt de ziel geleid tot een verlangen naar blijvend geluk. Zelfs als we alle materiële comfort hebben wat we verlangen, als we alle rijkdom hebben waar we maar van kunnen dromen, dan nog kunnen we ons nooit volledig gelukkig voelen. Dat komt door de aard van deze wereld. Altijd zijn er wel dingen die ons storen. Ofwel bezorgen de natuurelementen ons problemen, of andere levende wezens, ofwel geven ons eigen lichaam en geest ons last. Problemen zullen er altijd zijn, voor iedereen, in meerdere of mindere mate. Boeddha zei reeds, lijden brengt de mens tot bezinning. In die zin is het lijden positief omdat het ons tot inzicht en eeuwig geluk kan brengen. De materiële natuur functioneert als een moeder die haar kind opvoedt tot volwassenheid. Vandaar dat men spreekt van ‘moeder natuur’. Het woord materie is afkomstig van het Sanskriet woord mata, dat moeder betekent. Ook het Latijnse mater betekent moeder. Krishna zegt in de Bhagavad-g…tā dat de materiële natuur een goddelijke energie van Hem is. Daarom is materie niet slecht, maar in feite neutraal. Als het op de juiste manier wordt aangewend heeft het een positief effect en bij verkeerd gebruik volgt er een negatief resultaat. Zo is bijvoorbeeld een mes niet goed of slecht. In de handen van een misdadiger wordt het wellicht slecht gebruikt, maar een bekwaam chirurg kan er grote diensten mee bewijzen. Daarom houdt onthechting niet in dat men de materiële energie verwerpt en zich terugtrekt uit de maatschappij, maar dat men de materie op de juiste manier aanwendt. Volgens de Veda’s is alle materie eigendom van God en daarom dient ze in Zijn dienst te worden aangewend. Dat is bhakti-yoga: leven en werken in deze wereld vanuit een geestelijke visie. Dit is de juiste manier om de materie te benutten en haar negatieve werking te voorkomen. Karma, de natuurwet van oorzaak en gevolg Volgens de Veda’s bestaat er geen toeval: alles is een aaneenschakeling van actie en reactie. Alles wat ons overkomt, is een reactie op voorgaande activiteiten. Het geluk of verdriet dat wij ervaren, is m.a.w. gebaseerd op onze voorgaande handelingen. De mens is de architect van zijn eigen toekomst, luidt een oosters gezegde. Wie goed doet, goed ontmoet, zeggen we hier. Door met kennis van zake de juiste handelingen te verrichten, kan men geluk in de hand werken en leed voorkomen. Het besef van karma en reïncarnatie verruimt ons perspectief aanzienlijk. Men kan zich bevrijden van negatieve reacties op handelingen uit het verleden door alle huidige activiteiten een geestelijke inhoud te geven. Om negatief karma te voorkomen behoort men met negatieve activiteiten en gewoontes te stoppen, want karma werkt door, over de grenzen van de dood heen. Hieruit kunnen we concluderen dat het bestaan van de materiële wereld een reactie is op onze verkeerde acties, namelijk het verlangen om onafhankelijk van God te handelen. Evenzo is crimineel gedrag de oorzaak van het bestaan van gevangenissen. Lijden duidt erop dat we iets verkeerd doen of gedaan hebben, zoals geluk en plezier er op wijzen dat we iets goeds doen of hebben gedaan. Zoals in de Bijbel staat geschreven: Zo ge zaait, zult ge oogsten. De wet van karma kenmerkt Gods volmaakte rechtvaardigheid. Hoewel iedereen wetmatig gebonden is aan karma, kan men zich de negatieve gevolgen ervan besparen en positief karma vergaren door met wijsheid en devotie te handelen. Ook ten aanzien van voeding geldt de wet van karma. Als men voedsel eerst met liefde en toewijding aan God offert, aanvaardt Hij het en al het karma dat ermee verbonden is. Zo wordt het voedsel gezegend en ontdaan van negatief karma. Het begrip tijd Wat wij onder tijd verstaan, is iets dat alleen in de materiële wereld ervaren wordt. Alles in deze wereld kent een begin en een einde. De dualiteiten van deze wereld zoals dag en nacht, zomer en winter, jong en oud, geboorte en dood, doen ons het voorbijgaan van de tijd ervaren. De geestelijke wereld is vrij van dualiteit. Reïncarnatie In verschillende verzen van de Bhagavad-g…tā legt Krishna aan Arjuna het principe van reïncarnatie uit: Zoals de belichaamde ziel in dit lichaam geleidelijk van kinderjaren overgaat naar jeugd en ouderdom, zo gaat ze bij de dood naar een ander lichaam over. Een zelfverwerkelijkte ziel raakt door zo’n verandering niet uit haar evenwicht. (Bg. 2:13) In de Veda’s staat beschreven dat er 8.400.000 verschillende soorten lichamen of voertuigen voor de geestelijke ziel bestaan. Er zijn amoeben, microben, vissen, planten, insecten, reptielen, vogels, zoogdieren en mensen. Naast de menselijke levensvorm zijn er andere, hogere en lagere, subtiele levensvormen. Sinds onheuglijke tijden reist de ziel door verschillende lichamen binnen dit materiële universum. Telkens weer ervaart zij geboorte en telkens weer ervaart zij het sterven. De menselijke levensvorm onderscheidt zich van de dierlijke levensvorm door een hoger onderscheidingsvermogen. Dit stelt de ziel in een menselijk lichaam in staat om rationeel te denken en zichzelf te kunnen onderscheiden als zijnde een geestelijk wezen, los van het lichaam waarin ze zich bevindt. Hierdoor heeft de ziel de mogelijkheid om zichzelf en haar relatie tot God te realiseren. Afhankelijk van het bewustzijn dat men heeft ontwikkeld en van de daden van vorige levens, wordt men geboren in een bepaalde levensvorm. Hoe hoger het bewustzijn is, des te hoger zal de nieuwe levensvorm zijn, zodat men zich van daaruit verder kan ontwikkelen. Hoe lager het bewustzijn, des te lager ook de toekomstige levensvorm. Het bewustzijn waarin men verkeert op het moment van de dood en de daden uit het huidige leven, bepalen het volgend lichaam. Het leven is vergelijkbaar met een school. Als we slagen, volgt er geen nieuwe geboorte meer. Het doel van het leven is spontane toewijding voor God te ontwikkelen en zo de kringloop van geboorte en dood te doorbreken door voorgoed de geestelijke wereld binnen te gaan. Gods vertegenwoordigers Volgens de Veda’s dient men God te benaderen via een geestelijk leraar. Zoals men een koningin niet rechtstreeks kan contacteren, kan men ook God niet rechtstreeks benaderen. In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna: Tracht de waarheid te vernemen door je tot een geestelijk leraar te wenden. Stel hem in alle bescheidenheid vragen en wees hem dienstbaar. Een zelfverwerkelijkte ziel kan je de kennis overdragen omdat ze de waarheid heeft doorschouwd. (Bg. 4:34) Het aanvaarden van het onderricht van een geestelijk leraar wordt door alle vaiŠava-leraren benadrukt. Het is een essentieel principe om geestelijk te groeien. Voor onderricht op welk wetenschappelijk gebied dan ook, dient men een leraar te aanvaarden. Ditzelfde principe vinden we ook terug in andere religies: in de islam en het jodendom benadert men God eveneens via Zijn vertegenwoordigers. In de Veda’s worden er verschillende soorten geestelijke leraren beschreven met verschillende niveaus van geestelijke realisatie. Op het geestelijk niveau is er ook verscheidenheid, dus niet elke guru hoeft van hetzelfde kaliber te zijn. Wel wordt er aangeraden een guru te aanvaarden van het hoogste niveau, iemand die volledig bevrijd is. ®r…la Prabhupādā zei: “Het volstaat echter ook als iemand inwijding neemt van iemand die zijn toevlucht heeft genomen tot een bevrijde ziel en deze strikt volgt”. Er worden drie soorten bevrijde zielen beschreven in de Veda’s: 1. Degenen die volmaakt zijn geworden door het zuiver volgen van het religieus proces. 2. Zij die door speciale genade tot volmaaktheid zijn gekomen. 3. Degenen die eeuwig volmaakt zijn en nooit zijn gevallen. Deze zielen dalen af naar onze wereld, vanuit mededogen, en op verzoek van God om ons te verlichten en te onderrichten. De geestelijk leraar ziet zichzelf nooit als gelijk aan God, maar altijd als de vertegenwoordiger en dienaar van God. Als volgelingen de leraar als God Zelf gaan beschouwen, getuigt dit van een verkeerd inzicht. Dit leidt tot een foutief gevoel van superioriteit en sektevorming door het uitsluiten van andere vertegenwoordigers van God, van andere religies en gelovigen. In het Caitanya Caritāmta (Madhya-l…lā 8:127 ) staat geschreven dat iedereen die de wetenschap Gods kent, en er voorbeeldig naar leeft, aanvaard dient te worden als bonafide autoriteit en gekwalificeerd is om geestelijk onderricht te geven. Ontelbare namen voor Gods ontelbare kwaliteiten en activiteiten Wanneer men het over God heeft, dan denkt men aan ‘de Allerhoogste, de Vader van alle levende wezens, de Schepper van alles en iedereen’. De joden noemden God in het Hebreeuws Elohim, wat ‘machtig en sterk’ betekent. Jezus noemde God in het Aramees Awoon. Dit betekent dat Hij de Universele Vader is. Er staan nog andere namen van God in de Bijbel, zoals Shaddai, Adonai en Jehovah. Jahweh betekent ‘Ik ben die Ik ben’. De naam van God in de islam is Allah, hetgeen ‘de God’ betekent. In de Veda’s worden o.a. de namen Krishna (de Alaantrekkelijke), ViŠu (de Instandhouder) en Rāma (de Bron van alle bovenzinnelijke vreugde) genoemd. Als we naar de andere grote wereldgodsdiensten kijken, dan kunnen we vaststellen dat zowel het jodendom als het christendom en de islam het bestaan van God aanvaarden. Ook het vaiŠavisme, de authentieke naam van de HareKrishnareligie, aanvaardt het bestaan van die éne Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. God is onbeperkt en daarom zijn Zijn namen dat ook. Gods namen luiden van taal tot taal anders. Ze verwijzen naar de verschillende kwaliteiten en activiteiten van die éne God. Soms beweert men dat God maar één naam heeft, maar hierdoor zou Hij worden beperkt. Zelfs een gewone sterveling heeft al meer dan een naam: een voornaam, familienaam, koosnaampjes enz. Een van de teksten van de Veda’s heet ViŠu-sahasra-nāma, wat ‘de duizend namen van ViŠu’ betekent. Ze worden veelvuldig gezamenlijk gereciteerd of gezongen bij inwijdingen en ceremonieën, onder andere ter gelegenheid van een vedisch huwelijk. Ook in andere religies staat God onder meer dan één naam bekend. Zo spreekt men in de islam over de 99 schone namen van Allah. De rol van de halfgoden Hoewel er in de Veda’s wordt gesproken over verschillende deva’s (halfgoden, universele bestuurders) zoals Brahma, Ganesh, Indra en S™rya, dienen deze halfgoden gezien te worden als ministers of dienaren van God. Heer Shiva neemt een uitzonderlijke positie in tussen ViŠu en alle andere deva’s. De halfgoden hebben verschillende bestuursfuncties binnen het universum en zorgen voor licht, warmte, wind, regen, lucht enz. Al deze energieën zijn van God afkomstig en worden bestuurd door personen. Volgens de Veda’s zijn er in het universum 33 miljoen halfgoden aanwezig. In India hoor je wel eens dat alle goden gelijk zijn. Daarom wordt het hindoeïsme soms als veelgodendom (pantheïsme) gezien, maar de vaiŠava-leraren benadrukken dat er slechts één Allerhoogste God is. De Bhagavad-g…tā en andere vedische geschriften bevestigen dit. Verering van God Verering van God in Zijn oorspronkelijke, geestelijke gedaante, zoals deze geopenbaard wordt in de vedische geschriften en door Zijn zuivere toegewijden, wordt verering van de m™rti (beeldgedaante) genoemd. De m™rti is geen verzinsel van de menselijke geest, anders zou dit afgodsverering zijn, wat in de Veda’s sterk wordt veroordeeld. De Veda’s geven duidelijke richtlijnen over de m™rti en strikte regels over hoe de verering (p™jā) dient te geschieden. Men kan de m™rti versieren en vereren met gebeden en liederen. Men kan God ook persoonlijk dienen door water, bloemen, wierook en voedsel te offeren. Als we Hem iets aanbieden, aanvaardt Hij de liefde waarmee we dit doen. Zo kan men zich erin oefenen God te dienen en zich herinneren dat Hij altijd en eeuwig de Allerhoogste Persoon is. Dit helpt om de dagelijkse plichten in het juiste bewustzijn te verrichten, d.w.z. met een geestelijke visie en niet slechts gericht op ons eigen belang. Krishna zegt in de Bhagavad-g…tā: Maar wie Mij toegewijd aanbidden en op Mijn bovenzinnelijke gedaante mediteren, schenk Ik wat ze missen en laat ik behouden wat ze hebben. (Bg. 9:22) De m™rti in de tempelkamer Tijdens rondleidingen in een Hare-Krishnatempel, zijn bezoekers vaak verbaasd bij het betreden van de tempelkamer. Het altaar straalt een en al schoonheid en licht uit. De meeste bezoekers raken vervuld van eerbied en ontzag. De prachtige beeldgedaanten van Rādhā en Krishna zijn gehuld in fonkelende, kleurrijke kledij en zorgzaam gedecoreerd met sieraden en verse bloemen. Rādhā is de eeuwige metgezellin van Krishna en de persoonlijke gedaante van Zijn innerlijke geluksenergie. Zij belichaamt de volmaakte liefde en toewijding voor God. Alleen de priesters mogen op het altaar komen. Dagelijks veranderen ze de kledij en decoraties. De Veda’s stellen dat God absoluut is en niet van Zijn gedaante verschilt. Hij is geen grote oude man, met rimpels en een lange grijze baard, maar eeuwig jeugdig. Eeuwig betekent niet „een heel oude materiële vorm”, maar „voor altijd, zonder begin of einde”. Dit is alleen van toepassing op geestelijke vormen. Mensen zijn personen en verlangen ernaar om van andere personen te houden. Zij willen persoonlijke relaties die blijvend zijn. De allermooiste en meest volmaakte liefdesrelatie die eeuwig duurt, is die met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Waarom de Gaudiya-vaiŠava’s ®r… Krishna als de Allerhoogste vereren In het geschrift Khamānikya staat de sterrenhemel beschreven tijdens Krishna’s geboorte, waaruit blijkt dat deze constellatie 5000 jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. Historische feiten uit het Mahābhārata en de Bhāgavata PurāŠa laten ons weten dat Krishna ongeveer 125 jaar op deze planeet heeft vertoefd. Toen heeft Hij Zijn leerdicht de Bhagavad-g…tā tot Arjuna gesproken. Deze verzen overtreffen alle wereldse kennis en zijn zo volmaakt, dat alleen al door ze aandachtig te lezen of er met een oprecht gemoed naar te luisteren, men tot volmaakt inzicht kan komen. Krishna onthulde Zijn geestelijke aard en verlichtte Arjuna om de mensen via hem aanwijzingen te geven voor het tijdperk van Kali-yuga (het huidige tijdperk van strijd en schijnheiligheid dat 5000 jaar geleden is begonnen). Het Kali-yuga zou beginnen zodra Krishna de aarde zou verlaten, om terug te keren naar Zijn eeuwige verblijfplaats in de geestelijke wereld (®r…mad-Bhāgavatam 1.3:43). Hij sprak deze kennis in vertrouwen tot Arjuna. Het zijn teksten die speciaal gesproken zijn voor mensen die oprechte belangstelling hebben voor de diepere wijsheid van het leven. De Bhagavad-g…tā is na 5000 jaar nog steeds actueel en wordt hoog geprezen in religieuze, filosofische en academische kringen. Toen Krishna de Bhagavad-g…tā gesproken had, zei Arjuna: Jij bent het Allerhoogste Brahman, de diepste grond, de allerhoogste woning en loutering, de Absolute Waarheid en de eeuwige goddelijke persoon. Je bent de oer-God, bovenzinnelijk en oorspronkelijk, en Je bent de beginloze en allesdoordringende schoonheid. Alle grote wijzen, zoals Narada, Asita, Devala en Vyasa, verkondigen dit van Je en nu verklaar Je het me Zelf. (Bg. 10:12-13) Een dergelijke verklaring werd ook gegeven door Heer Brahmā, de eerste deva binnen dit universum, in zijn leerdicht, de Brahmā-Saˆhitā. Heer Krishna wordt er door Heer Brahma beschreven en erkend, zoals Hij Zichzelf in de Bhagavad-g…tā heeft beschreven. Heer Brahmā zegt: Krishna, die bekendstaat als Govinda, is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij heeft een eeuwig lichaam, vol van oneindige kennis en gelukzaligheid. Hij is de oorsprong van al wat bestaat. Hij heeft geen begin en is de oorzaak van alle oorzaken. (Brahmā-Saˆhitā 1) In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna dat Hij telkens in de materiële wereld neerdaalt om religie in zuiverheid te herstellen en om de toegewijden te beschermen door het tenietdoen van de macht van de goddelozen. Toen Hij hier op aarde was, speelde Hij de rol van een menselijk wezen. Maar vanaf het moment dat Hij verscheen, tot het moment waarop Hij deze wereld verliet, waren al Zijn activiteiten even wonderbaarlijk en duidden erop dat Hij God is. Het is niet zo dat Krishna God is geworden door bepaalde activiteiten te verrichten. Hij heeft er nooit iets voor hoeven te doen, omdat Hij onder alle omstandigheden God is. Al manifesteert Hij Zich in de materiële wereld, Hij blijft tegelijkertijd volkomen aanwezig in de geestelijke wereld. God is almachtig en kan Zich manifesteren waar en wanneer Hij wil. Niets kan Hem binden of beperken. In de Veda’s staan beschrijvingen over de kwaliteiten, de activiteiten en de positie van ®r… Krishna als de oorspronkelijke Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Naast de uitspraken in de geschriften is er ook nog een andere belangrijke reden waarom de Gaudiya-vaiŠava’s ®r… Krishna als de Allerhoogste aanvaarden. Deze vertrouwelijke kennis werd namelijk 500 jaar geleden door ®r… Caitanya Mahāprabhu, die een directe incarnatie van ®r… Krishna is, geopenbaard. Hare-Krishna-mantrameditatie Het proces waarmee men Krishna-bewustzijn tot ontwikkeling brengt wordt bhakti-yoga genoemd (de yoga der toewijding). Hierbij neemt het reciteren van de Hare Krishna mahāmantra een heel belangrijke plaats in. Een mantra is een gebed of hymne (gezang). Het verzoek om Gods namen aan te roepen staat in de geopenbaarde geschriften van de meeste religies. In sommige religies wordt het nog toegepast, o.a. in het hindoeïsme, de orthodox-christelijke kerk en de islam. Het woord mantra komt uit het Sanskriet: man van manas dat ‘geest’ betekent; tra van trayate dat ‘beschermen, bevrijden’ betekent. Mahāmantra (grote mantra), duidt op het belang en de kracht van deze specifieke mantra. De vedische geschriften onderrichten dat in dit AM-tijdperk de eenvoudigste methode voor Godsrealisatie het aanroepen van Gods namen is. Het reciteren (chanten) en zingen kan zowel individueel als gezamenlijk gedaan worden. De Kalisantara Upanisad, die deel uitmaakt van de vier oorspronkelijke Veda’s, beveelt voor dit Kali-tijdperk, de Hare-Krishnamantra aan, die bestaat uit de woorden Hare, Krishna en Rāma: Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare, Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare De betekenis van dit gebed is de volgende: Hare het innerlijke liefdesvermogen van God Krishna de al-aantrekkelijke Persoonlijkheid Gods Rāma God, de bron van alle vreugde O, Alaantrekkelijke Opperheer, bron van bovenzinnelijke vreugde, sta mij toe U liefdevol te dienen God kan ook aangeroepen worden met namen zoals die in andere religies worden geopenbaard. Het gebod Zijn namen te verheerlijken vinden we immers in verschillende godsdiensten terug. Zo staat in de Koran: Lofprijs de naam van Uw Heer, de Allerhoogste. (Sura 87:1) en Paulus verkondigde in de Bijbel: Al wie immer de naam des Heren zal aanroepen, zal worden gered. (Romeinen 10:13) Dit stemt overeen met wat de Veda’s verklaren: In het Kali-tijdperk van strijd en schijnheiligheid is er geen andere manier, geen andere manier, geen andere manier om verlost te raken, dan het chanten van de namen van God, het chanten van de namen van God, het chanten van de namen van God. (Brihat-Nārad…ya PurāŠa) Het chanten van de Gods namen is dus geen specifiek vedisch of Indiaas gebruik. Enkele namen van God zijn welbekend: Jahweh, Allah, Jehovah. Namen als Krishna, Rāma en ViŠu zijn in Azië meer bekend. Maar welke namen van God men ook aanvaardt, alle geopenbaarde geschriften raden aan om die namen aan te roepen, om geestelijk gezuiverd te worden en het contact met God te herstellen en bevorderen. Het bidsnoer De toegewijden van Krishna chanten de mahāmantra op een bidsnoer (japa-mālā), die op een rozenkrans lijkt en 108 kralen telt. Iedereen kan deze mantra chanten. Veel mensen chanten thuis één of meerdere rondes per dag. (Een ronde is 108 maal de mahāmantra.) Er wordt aanbevolen om als vaste meditatieoefening met één of twee rondjes te beginnen. Als men hierin stabiel is, kan men dit aantal geleidelijk vermeerderen. Bij elke kraal wordt de hele mantra uitgesproken. Tijdens het chanten spreekt men de namen duidelijk uit waarbij men zich in een devotionele stemming tot God richt. Een religieuze afbeelding kan hierbij behulpzaam zijn. De namen van God en God Zelf zijn aan elkaar gelijk; dat wil zeggen dat als we de heilige namen chanten, we rechtstreeks met God in contact staan en gelouterd worden. Daarom is het zo belangrijk om met devotie te chanten. Als men ingewijd is, chant men elke dag minimaal 16 ronden op het bidsnoer. Dit neemt ongeveer twee uur in beslag. Volgens de Veda’s zijn de vroege ochtenduren de beste tijd voor meditatie. Deze tijd wordt ook brahma muh™rta genoemd, en begint een uur voor zonsopgang. De meeste mensen maken op straat kennis met de Hare Krishna mahāmantra, tijdens de harināma-processies, waarbij toegewijden de mantra zingen onder begeleiding van trommels en cimbalen. In alle Hare-Krishnacentra en bij veel mensen thuis worden dagelijks gezamenlijk mantra’s en gebeden gezongen. Resultaten van het chanten Wanneer men intens, met hart en ziel en volledig geconcentreerd God aanroept, reageert Hij daar op en laat Hij Zijn aanwezigheid voelen. God is de hoogste Persoon en daardoor in staat tot persoonlijk contact. Van ons wordt voornamelijk gevergd dat we onze gedachtestroom beheersen. Dit wordt mogelijk als men geconcentreerd de mantrameditatie doet en luistert naar de heilige namen, terwijl men ze reciteert. Just hear, gewoon luisteren, zei ®r…la Prabhupāda. Als men volkomen zuiver chant, dan wordt men zijn eeuwige natuur gewaar. De sluier van onwetendheid, die ons scheidt van de realiteit, valt weg en men realiseert wie men is, en hoe men in relatie staat tot God, de andere levende wezens en de materiële natuur. We ervaren dan vrede en bovenzinnelijk geluk, dat met niets in deze wereld te vergelijken is. Dan beseft men dat er niets hogers te bereiken valt. Door ’s ochtends goed te chanten, ervaart men kracht en inspiratie gedurende de hele dag. Dan beziet men de wereld in een geestelijk perspectief en laat zich niet meeslepen door allerlei zaken die men niet wenst. Het chanten is tevens een uiting van het besef afhankelijk te zijn van God, en is een verzoek om Hem toegewijd te mogen dienen. Nederigheid Een voorwaarde voor succesvol chanten is nederigheid. Deze eigenschap verwerft men door te beseffen wie men werkelijk is. Door het lezen van de geschriften en het onderricht van de geestelijk leraar kan men zijn eigen nietigheid als atomisch geestelijk deeltje van God realiseren. Dit kwalificeert iemand om effectief te chanten. Nederigheid is voor deugden wat de draad is voor het bidsnoer. Verwijder de draad en alle kralen vallen eraf. Neem nederigheid weg en alle deugden verdwijnen. Heer Caitanya Mahāprabhu zei hierover: Men dient de heilige namen van de Heer te chanten met een nederig gemoed, en zichzelf geringer te achten dan een strootje op de weg, verdraagzamer te zijn dan een boom, vrij te zijn van alle valse trots en bereid te zijn om alle eer aan anderen te geven. In zo ’n gemoedstoestand kan men de namen van de Heer onafgebroken chanten. * * ®r… ®r… ®ikā˜aka, vers 3 Het aanroepen van Gods namen Men kan Gods namen op drie verschillende manieren aanroepen: 1. 2. 3. het gezamenlijk zingen van de namen begeleid met muziek terwijl men staat of danst (k…rtan) het gezamenlijk zingen van de namen begeleid met muziek, maar dan zittend (bhajana) het individueel reciteren van Gods namen (japa). Dit kan best zittend, maar eventueel ook lopend worden gedaan. Men maakt hierbij gebruik van het eerder genoemde bidsnoer. Indien de omgeving het niet toelaat, kan men ook inwendig chanten. In feite kan men altijd en overal chanten. Hoe geconcentreerder men daarbij is, des te beter het resultaat. De familie die samen bidt, blijft samen * Volgens statistieken worden 70% van al de in West-Europa gesloten huwelijken, binnen drie jaar weer ontbonden. Wellicht is de nadruk op materiële zaken en een tekort aan geestelijke diepgang hiervan een belangrijke oorzaak. Hoewel veel mensen zeggen in God te geloven, is het slechts een kleine groep mensen die daadwerkelijk bidt of een vorm van religieuze beoefening in acht neemt. Beïnvloed door deze jachtige tijden, denkt men geen tijd te hebben voor gebed en meditatie. Als men echter tijd vrijmaakt zal men de overige tijd rustiger en effectiever doorbrengen. Vele uren televisiekijken of joggen om te ontspannen en zo stress weg te werken geven geen bevrediging aan de ziel. Hiervoor dienen we elke dag wat tijd te besteden aan geestelijk leven. Men kan bijvoorbeeld thuis samen met familie of kennissen mantrameditatie beoefenen. De naasten van de mens zijn niet alleen de mensen Liefde voor God betekent niet alleen liefde voor Zijn Persoon, maar ook voor alles wat met Hem verbonden is. Dit omvat de schepping en alle wezens die erin vertoeven. Daarom is één * The family, who prays together, stays together, Engels gezegde van de regels die de toegewijden volgen, vegetarisch voedsel tot zich te nemen. Het is heel tegenstrijdig om over liefde voor God te spreken en tegelijkertijd door je eetgewoonten anderen te laten lijden. Om effectief te chanten is het daarom het beste om te stoppen met vlees eten. Toon je mededogen, dan zal je dat zelf ook ontvangen. „Heb je naaste lief gelijk jezelf en God boven al.” Als je denkt dat je een mens bent, dan zijn inderdaad alleen je medemensen je naasten. Maar als je je ervan bewust bent dat je niet je lichaam bent, maar een eeuwige, geestelijke ziel die slechts tijdelijk in een mensenlichaam verblijft, dan worden alle zielen je naasten, ongeacht hun uiterlijke levensvorm. Liefde voor God is pas volledig, als die zich uit in respect en liefde voor alle levende wezens. Men zegt wel eens: ‘Die persoon is zo goed, die zou zelfs geen vlieg kwaad doen’. Door een dergelijke levenshouding ervaart men bij het chanten werkelijke vreugde. Deze vreugde is veel groter dan wat men op het materiële vlak kan ervaren. Zo wordt het mogelijk de lagere geneugten van het materiële leven, die veelal schadelijk voor ons zijn, op een natuurlijke manier los te laten. ®r…la Prabhupāda over het chanten van de HareKrishnamantra De transcendentale geluidstrilling die ontstaat wanneer men de Hare-Krishnamantra chant, is de meest verheven methode om het geestelijke bewustzijn op te wekken en de materiële sfeer te ontstijgen. De materiële sfeer waarin wij ons nu bevinden, wordt māyā genoemd. Māyā betekent ‘illusie, dat wat niet is’. Wanneer een dienaar op kunstmatige wijze zijn almachtige meester probeert te imiteren, is hij in de ban van māyā. Deze uit illusie voortvloeiende strijd met de materiële natuur, kan onmiddellijk worden stopgezet wanneer we ons Krishnabewustzijn weer opwekken. De materiële energie is ook één van de talrijke energieën van God: Zijn lagere energie. En wij, de levende wezens, zijn ook één van Zijn energieën: de tussen- energie (tatastha-shakti). De levende wezens worden beschreven als zijnde hoger dan de materiële energie. Wanneer de hogere energie in contact komt met de lagere energie, ontstaat er een onverzoenbare situatie. Maar wanneer de hogere tussenenergie (het levende wezen) in contact komt met de hogere energie, die ‘Hare’ wordt genoemd, dan bevindt men zich in zijn vreugdevolle, natuurlijke wezensstaat. Dan ervaart men bovenzinnelijk geluk, dat vanuit de geestelijke wereld tot ons komt. Geen enkele methode is zo eenvoudig en doeltreffend als het chanten van Gods heilige namen, (tekst die ®r…la Prabhupāda op de eerste Hare-Krishna-LP sprak) Verder zei hij: Dit chanten van Gods namen wordt in alle religies voorgeschreven. Het is niet mijn idee. Alstublieft, handel ernaar en u zult zien hoe de wereldsituatie zal verbeteren. HOOFDSTUK 6 Krishna-bewustzijn in relatie tot andere religies Regelmatig nemen toegewijden van Krishna deel aan bijeenkomsten met andere religies. De toegewijden worden meestal uitgenodigd om het hindoeïsme, het vaiŠavisme of soms specifiek de Hare-Krishnagemeenschap te vertegenwoordigen. De Hare-Krishnatoegewijden zijn Gauiya-vaiŠava’s. Dat is een stroming binnen het vaiŠavisme. Voor een goed begrip kan men een vergelijking maken met het christendom, waarbinnen men het katholieke geloof kent als hoofdstroming, waarbinnen men weer andere stromingen onderscheidt zoals bijvoorbeeld de jezuïeten en de franciscanen. Overeenkomsten met andere religies Door het monotheïstisch karakter van het vaiŠavisme en de uitgebreide geschriften die duizenden jaren teruggaan, is er veel stof voor een boeiende dialoog met andere monotheïstische tradities. De grondbeginselen van het vaiŠavisme zijn terug te vinden in andere religies: het geloof in één God, het geloof dat Hij Zijn vertegenwoordigers naar de aarde zendt en dat Hij iedereen volgens zijn doen en laten beoordeelt. Professor E.L. Basham, geschiedkundige en auteur van het boek The glory that was India, dat op vele universiteiten wordt gebruikt als handboek voor de studie van Indiase cultuur en religie, zegt het volgende: Toen de oosterse wijsheid in het westen werd geïntroduceerd, waren de belangstellenden vooral intellectuelen die af en toe lezingen volgden en dan thuis hun conventionele, wereldse levensstijl weer voortzetten. Maar Hare Krishna brengt een bestaande religieuze cultuur die de mensen in hun leven opnemen. Hare Krishna is een authentieke orthodoxe theïstische traditie. Ik denk niet dat zoiets in Europees verband is voorgekomen sinds de tijd van het Romeinse rijk, toen het christelijke geloof talrijke bekeerlingen maakte in het westen. We hebben hier te maken met westerse mensen uit o.m. christelijke en joodse tradities, die alle activiteiten verrichten die ook gedaan worden door religieuze hindoes. Wat zij beoefenen is dus niets nieuws, maar een voortzetting van een zeer oude traditie. Soms zien de christenen de Hare Krishna ’s als rivalen, maar dat is niet nodig. Uiteindelijk gaat het bij religie om de beleving, de ervaring van geestelijke groei en geluk en niet om de religie op zich. Veel mensen zoeken richting en leiding om hun leven zinvol te maken, omdat ze zich geïsoleerd voelen door de huidige maatschappij. Ze ervaren geen stabiliteit in de menselijke relaties en vinden dat de moderne maatschappij met haar moraal sterk tekortschiet in het vervullen van hun innerlijke behoeften. Andere religies kunnen de Hare Krishna ’s zien als goede collega ’s in de strijd tegen de algemene aftakeling van het geloof en de moraal. Ook binnen de kerken houdt men zich tegenwoordig bezig met oosterse filosofie. Thema’s als reïncarnatie en vegetarisme komen steeds meer ter sprake. In het vroege christendom was vegetarisme een algemeen aanvaard principe, dat door velen werd nageleefd. Het universele karakter van religie De vaiŠava’s hebben niet het idee dat één religie het monopolie op de waarheid heeft. Daarom tonen zij respect voor andere religies. Dit vinden we terug in de woorden van ®r…la Prabhupāda: Om een toegewijde van Krishna te zijn, hoeft men niet van religie te veranderen. God is één, en liefde voor Hem is van nature in iedere ziel aanwezig, net zoals in een baby het vermogen om te lopen reeds aanwezig is, maar nog ontwikkeld moet worden. Religie is de methode om dit natuurlijke vermogen van de ziel, om God lief te hebben, weer op te wekken. Religie is dus het middel en niet het doel op zich. Liefde voor God is het doel. Bij een studie op een school is het doel de vaardigheid en kennis en het diploma, en niet de specifieke school waarop men studeert. Op dezelfde manier zal men, door zuiver en oprecht religie te beoefenen, liefde voor God ontwikkelen, ongeacht of de richtlijnen uit de Koran, de Bijbel, de Bhagavad-g…tā of de Torah komen. Door ®r…la Prabhupāda’s werken te bestuderen gaat men de oorspronkelijke inhoud en betekenis van zijn eigen en andere religies beter begrijpen. Dialoog en samenwerking met andere religies De toegewijden van Krishna staan open voor interreligieuze dialoog en samenwerking. In verschillende landen maken ze deel uit van de Wereldconferentie voor Religie en Vrede (WCRP). ®r…la Prabhupāda schreef voor een conferentie in Japan, dat het heel goed zou zijn als de leiders van de verschillende religies elkaar regelmatig zouden ontmoeten. Hij zei dat ze op die manier een legioen van toegewijden kunnen vormen, die samen de grondbeginselen van religie nastreven, om zo een tegenwicht te zijn tegen de degradatie van de hedendaagse samenleving. Van de kant van sommige religieuze tradities bestaat er een soortgelijke opvatting. In het decreet De relatie van de Kerk met niet-christelijke religies, staat de volgende tekst: De katholieke Kerk verwerpt niets van datgene, wat in deze godsdienten waar en heilig is. Met oprechte eerbied beschouwt zij die gedrags- en levensregels, die voorschriften en leerstellingen, die - hoewel in veel opzichten verschillend van hetgeen zij zelf houdt en leert - toch niet zelden een straal weerspiegelen van die Waarheid, welke alle mensen verlicht. [...] Daarom spoort zij haar kinderen aan om met bedachtzaamheid en liefde, door gesprekken en door samenwerking met de aanhangers van andere godsdiensten, getuigend van geloof en christelijk leven, die geestelijke en zedelijke goederen, alsook die sociaal-culturele waarden, die bij hen gevonden worden, te erkennen, te bewaren en te bevorderen. (Vaticaan II; 28/10/65) Inmiddels hebben verschillende toegewijden boeken gepubliceerd over de relatie tussen het Krishna-bewustzijn en andere religies. Enkele hiervan zijn: East West dialogue en Ohm Sjalom van Steven Rosen. Deze boeken bevatten gesprekken tussen Steven Rosen, een dominee en een rabbijn. De academicus Airavata dasa heeft enkele studies gepubliceerd waarin hij de overeenkomsten en verschillen tussen het vaiŠavisme en de islam analyseert. Interreligieuze uitspraken Waarschijnlijk is de eerste gepubliceerde uitspraak over het Krishna-bewustzijn door een katholiek, afkomstig van de bekende monnik Thomas Merton. In 1968 schreef hij in zijn voorwoord van de eerste editie van ®r…la Prabhupāda’s vertaling van de Bhagavad-g…tā: “Deze huidige vertaling en het commentaar erbij zijn opnieuw een bewijs van het blijvende en levende belang van de Bhagavad-g…tā. Swami Bhaktivedānta Prabhupāda brengt de heilzame herinnering naar het westen, namelijk dat onze zeer bedrijvige en eenzijdige cultuur met een crisis wordt geconfronteerd die kan uitlopen in zelfvernietiging, omdat het de innerlijke diepte mist van een authentiek metafysisch bewustzijn. Zonder zulke diepgang zijn onze morele en politieke verklaringen slechts een lege woordenstroom”. Voormalig abt van de abdij te Berryville, Virginia, en voorvechter van interreligieuze dialoog Edward Mc.Corkell, spoort zijn lezers aan: “om een rijke traditie als het vaiŠavisme met een open geest en hart tegemoet te treden. Zowel rechtvaardigheid als naastenliefde vragen het afbreken van muren van vooroordelen voor onze interreligieuze ontmoetingen en gesprekken”. Prof. Klaus Klostermaier, docent vaiŠavisme, hindoeïsme op de universiteit te Oxford, schrijver en kenner op het gebied van Hindoe-christelijke ontmoetingen zegt: “Als christenen hun Indiase bekeerlingen aanvaarden als leden van de kerk, dan dient men logischerwijs westerse bekeerlingen van een Indiase sampradāya (equivalent voor kerk) als leden van hun kerk te aanvaarden”. Dr. Harvey Cox, theoloog en schrijver, beschrijft in een van zijn lezingen op de universiteit van Harvard, ISKCON als een potentiële en indirecte bijdrage tot Christelijke vernieuwing, vanwege haar spirituele instelling en geestelijke betrokkenheid. Mede door de nadruk op eenvoud en onthechting, i.p.v. het najagen van winst, titels en bezit. Steven J. Gelberg, joods hindoegeleerde en toegewijde van ®r…la Prabhupāda. Faith meets faith: Krishna and Christ, HindoeChristian dialogue; Orbis books, 1987. “Het hart van sommige westerse toegewijden van Krishna, die een Christelijke achtergrond hebben, is een ontmoetingsplaats van Hindoe-Christelijke dialoog”. Uit brieven aan ®r…la Prabhupāda blijkt dat sommige toegewijden er behoefte aan hadden om hun Krishna-bewustzijn te verenigen met hun voorgaande Christelijke geloofsovertuiging en gevoelens. “Ik zag mijn toetreding tot ISKCON als een natuurlijke uitbreiding van mijn voorgaande spiritualiteit”. Toen aan ®r…la Prabhupāda gevraagd werd wat het verschil is tussen Christus en Krishna antwoordde hij: “Krishna is de Vader en Christus is de Zoon, en hun boodschap en missie is één. De Zoon vertegenwoordigt de Vader. Een obstakel voor ware interreligieuze dialoog is, dat er soms kleingeestigheid en onwetendheid heerst. Misschien ook het gevoel dat ISKCON toegewijden, die in het westen geboren en getogen zijn, geen authentieke vaiŠava’s, hindoes kunnen zijn. Zo ’n houding zou per vergissing spiritualiteit verminderen tot etniciteit. Ras, cultuur en geografie zijn etnische, en geen religieuze maatstaven. Als we werkelijk onze eigen religieuze traditie naleven en de diepste waarheden ervan in ons opnemen, ontwikkelen we geestelijke gevoeligheid, inzicht en naastenliefde die ons in staat stelt de goddelijke aanwezigheid waar te nemen, waar dit ook mag zijn”. De vedische definitie van zuivere religie Het hoogste doel van het menselijk leven is datgene te doen waardoor men komt tot toegewijde dienst aan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Deze toegewijde dienst mag geen bijbedoelingen hebben of onderbroken worden, wil ze de ziel volkomen bevrediging schenken. (®r…mad-Bhāgavatam 1.2.6) Zolang men in ruil voor zijn dienst aan God iets terug wil, is deze dienst niet zuiver omdat het nog een zakelijke overweging in zich heeft. Werkelijke liefde is zonder eigenbelang en onvoorwaardelijk. Degenen die de Heer uit zuivere liefde dienen, er geheel in opgaan en daarmee volkomen tevreden zijn, worden als zuivere toegewijden beschouwd. Ze zijn volledig verbonden met de Heer en dienen de mensen met hun wijsheid en voorbeeldig gedrag. Zulke zielen zijn uiterst zeldzaam. Veel mensen vereren God om er materieel op vooruit te gaan. Ze benaderen God als een leverancier om hun materiële verlangens vervuld te zien. In het ®r…mad-Bhāgavatam staat: Een persoon, ook al heeft hij veel materiële verlangens, of geen enkel materieel verlangen, of een verlangen naar bevrijding, moet hoe dan ook de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods vereren om zijn wensen vervuld te zien. (S.B. 2.3:10) Het beste is echter dat we Hem belangeloos dienen en erop vertrouwen dat God Zijn dienaren alles zal geven wat ze nodig hebben. Niet de geloofsrichting telt, maar de liefde en overgave Als God naar deze wereld kijkt, ziet Hij geen islamitische zielen, joodse zielen, hindoezielen, christelijke zielen en boeddhistische zielen. Hij ziet alleen onze overgave, liefde en toewijding tot Hem. Krishna zegt in de Bhagavad-g…tā: Ik ken afgunst noch partijdigheid jegens wie dan ook. Ik ben allen gelijkgezind. Maar wie Mij toegewijd dient, leeft in Mij; hij is Mij tot vriend en Ik ben ook hem tot vriend. (Bg. 9:29) En ®r…la Prabhupāda stelt: Men is in feite al een toegewijde als men het bestaan van God aanvaardt en Zijn superioriteit erkent. Dat is de ruimste betekenis van het woord toegewijde. Eeuwige plicht (sanātana-dharma) Als we de oorspronkelijke, eeuwige natuur van de levende wezens analyseren, dan stellen we vast, dat ieder levend wezen eigenlijk voortdurend bezig is met dienen. Een werknemer dient zijn baas. De ene vriend dient de andere vriend. De moeder dient haar gezin, de vrouw haar man en de man zijn vrouw. Denken we zo verder, dan komen we tot de vaststelling dat geen enkel levend wezen aan dit principe ontkomt en dat dienstbaarheid de voortdurende metgezel van elk levend wezen is. Als dit dienen op God gericht wordt, is het godsdienst. Daarom wordt het vaiŠavisme ook vaak sanātana-dharma genoemd. Dit is de hoogste vorm van dienen. Het levend wezen kan onmogelijk blijvend geluk verwerven als het enkel de wereldse dingen dient en goed verzorgt. Dat blijvend geluk verwerft men alleen als men zijn taken doet in dienstbaarheid aan God. Tot welke religie men ook zegt te behoren, het gaat erom dat men de religie oprecht beoefent. Als men werkelijk vooruit wil komen, is het noodzakelijk dat men geestelijke kennis ontwikkelt en deze toepast. Onvoorwaardelijke liefde en respect voor God en alles wat er in Zijn schepping bestaat, en het ontstijgen aan alle vormen van sektarisch denken, behoort het eindresultaat te zijn van het beoefenen van elke religie. Krishna-bewustzijn, een authentieke godsdienst Dat de Hare-Krishnagemeenschap (ISKCON) authentiek is, blijkt uit het feit dat in India en over de hele wereld de hindoes Hare-Krishnatempels steunen en ISKCON-priesters hun religieuze ceremonieën laten vervullen. De toegewijden van Krishna volgen de traditie, zoals ze door de eeuwen heen is overgeleverd. Ze zijn geen nieuwe religie begonnen. De hindoes die de Hare-Krishnatempels bezoeken, voelen zich in een vertrouwde omgeving. Ze zijn dankbaar dat hun traditie wordt bewaard en overgedragen op volgende generaties. Door het publiceren van boeken en door de mogelijkheid te bieden om de praktijk in tempels, boerderijgemeenschappen en bij mensen thuis toegepast te zien, kan deze waardevolle cultuur behouden blijven. De Hare Krishna gemeenschap is een open gemeenschap. Naast de bezoekers zijn ook de familie en vrienden van toegewijden van harte welkom. De tempeldiensten zijn voor iedereen toegankelijk. Men kan in alle vrijheid bidden en mediteren. De maaltijden zijn volwaardig en smakelijk. In Nederland is de Tweede Kamer in 1984, na een twee jaar durend algemeen onderzoek naar allerlei religieuze stromingen, tot de conclusie gekomen dat de Hare-Krishnagemeenschap een bonafide religie is (zie regeringsrapport van Dr.Witteveen: p.100) In verschillende landen geniet ISKCON erkenning, onder andere in Rusland, Amerika, Denemarken, Nederland, Duitsland, Hongarije, Engeland enz. Soms wordt de Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn ten onrechte afgeschilderd als een sekte of een nieuwe religieuze beweging. Dit komt voornamelijk omdat de meeste gelovigen in India wonen en daarbuiten het aantal veel kleiner is. Mede daarom spreekt men in academische kringen van minderheidsreligie in plaats van nieuwe stroming of sekte. Om tot een duidelijk inzicht te komen is kennis van zake nodig. Het Van Dale woordenboek definieert het woord sekte als de gezamenlijke aanhangers van een gezindte (geloof), die op bepaalde punten afwijkt van een meer oorspronkelijke gezindte, waaruit ze voortgekomen is. Een paar honderd jaar geleden ontstond de westerse interpretatie van het woord: alles wat afweek van het christelijk geloof was een sekte. Dit resulteerde in kruistochten, heksenjachten en het uitmoorden van volkeren, o.a. de Katharen. Dit volk had een hoge moraal en at vegetarisch. “Katharen” betekent “de zuiveren”. Het woord ketter is er van afgeleid. Of een religie authentiek is of niet, is dus afhankelijk van haar al dan niet afwijken van de oorspronkelijke leer en praktijk. Hiervoor dient men naar de oorsprong te gaan. De Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn is gebaseerd op de vedische cultuur en haar literatuur, die uit een tijd stamt die duizenden jaren teruggaat. Een tijd waarin religie nog één, oorspronkelijk, onverdeeld en zuiver was. Door de invloed van het toenemend materialistisch denken van de mensheid in dit Kali-tijdperk, raakte de religie verdeeld. God is echter één en de essentie van Zijn wetten is ook één. Krishna-bewustzijn betekent: ‘leven in harmonie met God en Zijn creatie’. Krishna, die zichzelf in de Bhagavad-g…tā beschrijft als de Allerhoogste Persoon, de oorsprong van al wat is en als zodanig aanvaard wordt door de grote Indiase leermeesters, zegt in de Bhagavadg…tā dat Hijzelf de oorsprong van de Veda’s is en daarom de Veda’s volkomen kent. Het doel van alle vedische kennis is om Mij te leren kennen (Bg. 15:15). Dit is dan ook het doel van de volgelingen van de Hare Krishnagemeenschap, want hoe kan je iemand dienen wiens smaak en voorkeur je onbekend zijn? Om Krishna te leren kennen dienen wij, volgens Hemzelf, Hem te benaderen met liefde en geloof. Zo zegt hij: “Men kan de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, zoals Hij is, alleen leren kennen door toegewijde dienst. En wanneer men door toewijding volkomen beseft wie de Opperheer is, kan men binnengaan in het koninkrijk Gods” (Bg. 18:55). “Deze toegewijde dienst aan Mij, dient men te leren beoefenen onder leiding van een geautoriseerd leraar” (Bg. 4:34). Vandaar dat de Hare Krishnagemeenschap niet alleen gebaseerd is op authentieke geschriften, maar tevens geautoriseerde leraren heeft, die gekwalificeerd zijn om studenten de kunst der toegewijde dienst te leren beoefenen. Krishna concludeert Zijn dialoog met Arjuna door te zeggen dat het zijn allerhoogste plicht is Hem te volgen en zich aan Hem over te geven. Hij belooft Arjuna te bevrijden van alle terugslagen van zijn doen en laten, en drukt hem op het hart dat hij niet bevreesd moet zijn (Bg. 18:66). De Veda’s zeggen dat alleen God geautoriseerd is om religieuze bepalingen te geven. Alleen degenen die Hij daartoe bevoegt, hebben de autoriteit om Hem te vertegenwoordigen. De gemeenschap streeft ernaar om ®r… Krishna’s instructies in praktijk te brengen en kan aantonen dat zij de leerstellingen van Krishna onderricht, en in geen enkel opzicht afwijkt van haar conclusie (siddhānta). ‘Dienen’ betekent: tevredenstellen. Bhakti-yoga is het plezieren van God. In de Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn kan men de kunst der toegewijde dienst (bhakti-yoga) leren. Men leert allereerst over God. Verder leert men om alles in Gods creatie met respect en toewijding te benaderen en te gebruiken in Zijn dienst. Hierbij worden bepaalde principes aanbevolen, die helpen om een goede mentaliteit te ontwikkelen, om bhaktiyoga in de praktijk te kunnen brengen. Bhakti-yoga is religie Het woord ‘religie’ (van het Latijnse woord re-ligare) betekent: opnieuw verbinden, de verbinding tussen de ziel en God herstellen. Het woord ‘yoga’dat uit het Sanskriet komt betekent eveneens verbinden. Dus zowel yoga als religie hebben tot doel zich bewust te worden van zijn verbondenheid met God en de totale schepping. Yoga is dus niet alleen voor ontspanning en rust, maar men dient zich verder te ontwikkelen tot men liefde voor God ervaart en voorbeeldig gaat leven. In de materiële wereld leven de zielen die zich hebben afgescheiden (Latijn: secare = afsnijden, vandaar: sector, sectie) van het oorspronkelijke leven (de oorspronkelijke gezindte) in de geestelijke wereld. Krishna zegt: De levende wezens in deze geconditioneerde wereld zijn eeuwige deeltjes van Mij. Als gevolg van hun gebonden bestaan zijn ze in een hevige worsteling verwikkeld met de zes zinnen, waar de geest er één van is. (Bg. 15:7) Als eeuwige deeltjes van God bezitten we ook Gods kwaliteiten, zoals een klompje goud alle eigenschappen bezit van al het goud in een goudmijn. Zo hebben wij net als God een eigen individualiteit en een eigen wil. Zielen die hun vrije wil niet willen centreren rond de wil van God, maar die zelf centraal willen staan (egocentrisme), mogen deze neiging uiten in een afgescheiden energie van God, ook wel de materiële wereld genoemd, de wereld waarin wij leven. Het is natuurlijk dat een deeltje dienstbaar is aan het geheel. Sektarisme, of het zich afscheiden, begint dus daar waar het individu zijn oorspronkelijke, natuurlijke positie als volkomen deeltje van God ontkent en aan de verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien verzaakt. Het niet in harmonie leven met God en Zijn wetten, is momenteel overal op aarde waarneembaar. Er is steeds meer strijd en minder eenheid. Alles versplintert: landen, steden, buurten, families, huwelijken en zelfs een mens op zich is innerlijk verdeeld en gespannen. De ecologische vervuiling en het mentale verval is overal aanwezig. Men doet min of meer wat men wil, zonder rekening te houden met het belang van het geheel. De Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn benadrukt echter het belang van het ontwikkelen van religieus bewustzijn. Alle anderen die als doel hebben, zich door middel van het geautoriseerd beoefenen van religie, weer te verbinden met het oorspronkelijke leven in de geestelijke wereld, zijn niet sektarisch, maar in harmonie met de oorspronkelijke religie, de verbondenheid tussen alle zielen. HOOFDSTUK 7 Maatschappelijke aspecten De vedische samenleving De maatschappij behoort in alle behoeften van de mensen te voorzien, zowel op fysiek en mentaal als op geestelijk vlak. Als men de fysieke noden niet vervult, komt men aan de mentale en de geestelijke behoeften niet eens toe. In de Veda’s wordt een maatschappelijk stelsel beschreven dat hierin voorziet. Dit systeem wordt varnārama dharma genoemd en bestaat uit vier klassen. In de Bhagavad-g…tā zegt Heer Krishna: Overeenkomstig de drieërlei aard der stoffelijke natuur en de werkzaamheid daaraan toebedeeld, werden de vier geledingen der menselijke samenleving door mij geschapen. En hoewel Ik de schepper van dit stelsel ben, dien je te weten dat Ik er niet aan gebonden ben, want Ik ben onveranderlijk. (Bg. 4:13) De vedische maatschappij bestaat uit vier sociale klassen (varŠa’s) en vier geestelijke orden (ārama’s). Al naar gelang zijn natuurlijke aanleg en de door studie en ervaring verkregen vaardigheden maakt men deel uit van één van deze groepen. Dit wordt in belangrijke mate beïnvloed door wat men in vorige levens is geweest en heeft gedaan. De vier klassen zijn: de intellectuelen, de bestuurders, de handelaars en de arbeiders. Ze zijn op een natuurlijke wijze in elke samenleving aanwezig, al wordt dit onderscheid momenteel niet benadrukt. ®r…la Prabhupāda vergelijkt het met de zon, die, ook al is de lucht nog zo bewolkt, altijd blijft schijnen. Al wordt deze onderscheiding van de geledingen van de maatschappij momenteel niet duidelijk erkend, toch blijft ze bestaan; in elke maatschappij zijn er intellectuelen, politici, middenstanders en arbeiders. Tot de officiële afschaffing ervan in 1950, was in India het kastenstelsel al sinds mensenheugenis in gebruik. Onder invloed van het toenemende materialisme was het echter corrupt geworden. Men stelde onder andere dat iemands kaste of plaats in de maatschappij werd bepaald door diens geboorte binnen een bepaalde familie. Dit is een vervorming van het oorspronkelijke vedische kastenstelsel, waarbij iemands kwaliteiten en niet de geboorte bepalend zijn. Door de eeuwenlange traditie is het stelsel ook vandaag de dag nog duidelijk aanwezig in het dagelijks leven. De structuur van de vedische maatschappij Het sociale lichaam van de vedische maatschappij wordt symbolisch vergeleken met een menselijk lichaam: 1. De intellectuelen (brāhmana ’s) worden vergeleken met het hoofd, waarin alle zintuigen voor waarneming en kennisopname aanwezig zijn. De taken van de brāhmaŠa ’s zijn: studie van de heilige geschriften en onderricht van deze vedische kennis aan de andere klassen, het leiden en verzorgen van tempeldiensten, het organiseren van religieuze feestdagen en het aanvaarden van giften voor activiteiten die het geestelijk welzijn in de samenleving bevorderen. Zij bekleden geen politieke functies maar worden geraadpleegd door de regering, die in hun onderhoud voorziet. In de Bhagavad-g…tā worden hun eigenschappen als volgt beschreven: Vreedzaamheid, zelfbeheersing, soberheid, reinheid, verdraagzaamheid, eerlijkheid, wijsheid, kennis en vroomheid — van deze aard is het werk van de brāhmaŠa ’s. (Bg. 18:42) Vanwege de grote verantwoordelijkheid, die op hun schouders rust, leggen de brāhmaŠa’s strikte, door de Veda’s voorgeschreven geloften af, om hun geest helder te houden en zo hun taak goed te kunnen vervullen. 2. De bestuurders (katriya ’s) worden vergeleken met de armen. Zij besturen de maatschappij en handhaven de orde. Ze zijn zoals wel eens wordt gezegd ‘de arm der wet’. Dit zijn onder andere: het koningshuis, de ministers, het leger, de brandweer en de politie. De indeling van het maatschappelijk lichaam is te vergelijken met ons eigen lichaam. Er is een hoofd nodig om het te besturen, armen om het te beschermen, een maag om het te voeden en benen om het te ondersteunen. In de Bhagavad-g…tā worden de eigenschappen van de bestuurders als volgt beschreven: Heldhaftigheid, kracht, vastberadenheid, vindingrijkheid, moed in de strijd, edelmoedigheid en leiderschap vormen de aard van het werk van de katriya’s. (Bg. 18:43) 3. De middenstand, de handelaars en boeren (vaiya ’s) worden vergeleken met de romp. Zij zorgen voor het onderhoud en de voeding van het lichaam, kortom het handelswezen, het bankwezen, de landbouw en veeteelt (maar niet voor vleesproductie). 4. De arbeiders (™dra’s), worden vergeleken met de benen en dragen het maatschappelijke lichaam met hun diensten aan de andere drie klassen. Naast bekwaamheid in allerlei ambachten, blinken ze vaak uit door hun kunstvaardigheden. In dit maatschappelijke lichaam wordt geen enkel lichaamsdeel als minderwaardig beschouwd. Niemand mist tenslotte graag een lichaamsdeel, dat zou het lichaam gehandicapt maken. Zo wordt in de vedische maatschappij iedereen gewaardeerd en gerespecteerd. In elke klasse kan men zich ontwikkelen tot een zuivere toegewijde. Een deel van de mensen valt buiten het vedisch stelsel doordat zij leven volgens eigen gewoontes en niet bereid, of in staat zijn om vedische principes te volgen. Zij worden kastelozen genoemd. Heer Caitanya is gekomen om iedereen, ook de klasselozen te helpen tot het ontwikkelen van bhakti, geestelijke liefde. (zie p.10) Door aanbidding van de Heer, de oorsprong van alle wezens, die alomtegenwoordig is, kan de mens bij het vervullen van zijn eigen plicht tot volmaaktheid komen. (Bg. 18:46) Het verval van het maatschappelijk stelsel De oorzaak van het verval van het maatschappelijk stelsel is terug te voeren op de negatieve invloeden die kenmerkend zijn voor het huidige Kali-tijdperk waarin we nu leven. Zie tabel over de yuga ’s op p. 115 O, hooggeleerde, in deze ijzeren Kali-tijd leven de mensen maar kort. Ze zijn twistziek, lui, begoocheld, ongelukkig en bovenal voortdurend van streek. (®r…mad-Bhāgavatam 1.1.10) De brāhmaŠa’s werden onzuiver en begonnen hun positie te monopoliseren door te stellen dat alleen iemand die geboren is in een familie van brāhmaŠa’s, een brahmaanse functie kon bekleden. Of men de juiste kwaliteiten had of niet werd niet meer als maatstaf genomen. Dit stemt niet overeen met het doel en de conclusies van de Veda’s. Door dit onjuiste familieerfrecht in te stellen, kwamen er ongekwalificeerde brāhmaŠa’s die hun functie met zelfzuchtige motieven vervulden. Vedisch gezien dient er een gezond hoofd op het maatschappelijke lichaam te staan. Dat wil zeggen: een adviesraad van gekwalificeerde brāhmaŠa’s die de Veda’s door en door kennen en de praktische toepassingen ervan naleven. Orde is een functie van de intelligentie. Als men in zijn hoofd niet in orde is, lijdt het hele lichaam eronder, de gehele maatschappij. Als de intelligentsia zich door wijsheid en voorbeeldig gedrag kwalificeren, kunnen zij de leiders van de wereld inspireren om ook verantwoordelijk en voorbeeldig te leven en de samenleving in goede banen te leiden. De vier geestelijke orden (ārama's) Het woord ārama betekent ‘plaats voor spirituele groei’. Naast een maatschappelijke ordening is er een geestelijke ordening, om de geestelijke ontwikkeling van de bevolking te garanderen. Ook deze ordening wordt bepaald door de aard en kwaliteiten van elk individu. De vier ārama’s zijn: 1. brahmācārya 2. ghastha 3. vanaprastha en 4. sannyāsa. 1. Het celibataire studentenleven (brahmācārya) — gemiddeld tussen het 5de en 25ste levensjaar. Deze ārama wordt gekenmerkt door studie, karaktervorming en een eenvoudige levensstijl. Zowel kennis over de werking van de materiële wereld, als over het geestelijk leven wordt onderwezen. De leerkrachten bestuderen de aard en de kwaliteiten van de studenten en leiden hen op om later in een van de vier maatschappelijke klassen werkzaam te zijn. De studenten ontwikkelen een goed karakter met geestelijke kwaliteiten, die samengaan met een hoge moraal en een celibataire levensstijl. 2. Het gezinsleven (ghastha) — gemiddeld tussen het 25ste en 50ste levensjaar. Als men wil, kan men na de studieperiode trouwen en een gezin stichten. Men woont zelfstandig en zorgt voor het eigen levensonderhoud. Ook in deze ārama blijft men werken aan geestelijke groei. Men hoeft niet te huwen, maar in dit Kalitijdperk wordt het wel aangeraden. Het ervaren van het geluk en het verdriet van het gezinsleven kan van groot nut zijn in de volgende levensstadia. Als de kinderen volwassen en zelfstandig zijn kan men overgaan tot de derde fase. 3. De teruggetrokken levensfase (vanaprastha) — gemiddeld tussen 50 en 75 jaar. In deze levensfase hebben de ouders hun familieplichten vervuld en wijden ze zich intensiever aan hun geestelijke ontwikkeling. Ze beoefenen soberheid en leven celibatair als echtpaar. Ze wonen eenvoudig in de natuur (vana = woud), op het platteland of nabij, of in een tempel en maken samen reizen naar bedevaartplaatsen. 4. De onthechte levensorde (sannyāsa) — gemiddeld vanaf het 75ste levensjaar. De laatste ārama dient voor volkomen onthechting. Man en vrouw kunnen hier vrijwillig van elkaar scheiden, als ze dit verkiezen. Ze richten zich in hun laatste levensjaren geheel op God en de verwezenlijking van hun relatie met Hem. In de vedische maatschappij was het gebruikelijk dat de intellectuelen sannyāsa en de bestuurders vanaprastha namen; de middenstanders en de arbeiders bleven gewoonlijk bij hun familie. Meestal namen alleen de mensen uit de drie hogere orden van de vedische samenleving inwijding, als zij dit wensten, en legden geloftes af. De arbeiders die de meerderheid uitmaken van het sociale lichaam, hoefden dit niet daar dit niet bij hun levensstandaard paste. Hoewel sannyāsa over het algemeen op latere leeftijd wordt genomen, zien we in ISKCON ook sannyāsi’s van rond de veertig en vijftig. Iets dergelijks kwam weinig voor binnen de vedische cultuur. Maar ®r…la Prabhupāda wilde dat, hoewel ISKCON nog een jonge beweging was in het westen, alle asrama’s vertegenwoordigd zouden zijn. “Sannyāsa”, zo zei hij, “is speciaal voor predikers en zij behoren rond te reizen; als men niet predikt bestaat er geen noodzaak om tot deze orde over te gaan”. In België en Nederland hebben tot dusver twee personen sannyāsa genomen. Wereldwijd zijn er momenteel in ISKCON 81 sannyāsi’s. De vrouw neemt geen sannyāsa, omdat zij, voor haar veiligheid, beter niet alleen kan reizen. De vrouw van de man die sannyāsa neemt, trekt meestal in bij een van haar kinderen. Ze kan ook in een vrouwenārama gaan wonen of in de nabijheid van een tempel, en daar meedoen met de toegewijde activiteiten. Man en vrouw delen in elkaars spirituele verworvenheden. Als de man tot volmaaktheid komt en terugkeert naar de geestelijke wereld, deelt zijn vrouw dit lot. Het omgekeerde geldt ook, nl. dat de man deelt in de geestelijke vooruitgang van zijn vrouw. Het is in dit licht dat het vedisch huwelijk bezien wordt. Man en vrouw staan elkaar bij om het doel van het leven te bereiken. De kunst van het celibaat Om in goede gezondheid een lang leven te leiden en een goed geheugen te bevorderen, is een celibatair leven wenselijk. Voor degenen die ingewijd zijn betekent dit dat geslachtsgemeenschap enkel als doel heeft samen een kind op de wereld te zetten. In het oosten is het een normaal principe dat vanaf de jeugd wordt onderricht. Ook in het westen was het gebruikelijk bij de hogere klassen onder andere bij de Grieken, de Essenen en de Manicheeërs. Zij volgden meestal drie principes: het celibaat, gezonde voeding en regelmatig vasten. Nog niet zo lang geleden was het hier algemeen gebruikelijk dat jongens en meisjes geen gemengd onderricht kregen. Een van de redenen was betere concentratie en doorzettingsvermogen. Een andere reden was het celibaat, want met name tijdens de jeugd bevordert het celibaat de ontwikkeling van een sterk en gezond fysiek gestel, karakter en geheugen. Als men geen zaad verspilt komt dit ten goede aan de gehele mens. In de loop der tijden heeft menig denker daarover een uitspraak gedaan: Vrijheid van wellust resulteert in het hoogste geluk. (Boeddha) Als seksverlangens van je weggaan is het alsof je bevrijd raakt van een gek. (Socrates) Geestelijk comfort overschrijdt alle genot van de wereld en alle plezier van het vleselijke. (Thomas a Kempis) Seksuele activiteit verzwakt de mens in zijn meest essentiële aspect - geestelijke expressie. (L. Tolstoj) De seksorganen brengen constant zaad voort, dit dient benut te worden voor het versterken van fysieke, mentale en geestelijke energie. (Gandhi) De man is als boter, de vrouw als vuur. De man is goed en de vrouw is goed. Zet de boter bij het vuur en de boter smelt. (®r…la Prabhupāda) ®r…la Prabhupāda zei hierover: “Tenzij men een kind wil behoort men geen seks te hebben, maar dit is niet meteen mogelijk speciaal in het westen waar er zo vrij met seks wordt omgegaan. Onder deze omstandigheden moet men proberen om alleen seks te hebben om kinderen te krijgen”. (Brief van ®r…la Prabhupāda van 24-8-1968) Het gezinsleven Omdat het geestelijk leven voorop staat in de vedische samenleving, heeft het ook een centrale plaats binnen het gezin. Dit geeft het huwelijk een solide basis, in tegenstelling tot een huwelijk dat gebaseerd is op oppervlakkige of uiterlijke motieven. Vroeger trouwde men gewoonlijk op jeugdige leeftijd, maar tegenwoordig huwt men meestal na de school- en studietijd. De partner hoeft niet uit dezelfde klasse afkomstig te zijn. Het meisje is bij voorkeur een paar jaar jonger dan de man. Eerst trouwt men voor de wet en dan in de tempel. Het echtpaar volgt de vedische leefregels waar respect, trouw en kuisheid heel belangrijk zijn. Echtparen die inwijding hebben genomen, hebben over het algemeen slechts gemeenschap als zij een kind wensen. Ze doen dan voorafgaand gebeden om een goede ziel te mogen ontvangen. Dit voorkomt ongewenste kinderen, abortus en alle negatieve karmische reacties die erop volgen. In de Veda’s staat beschreven dat het bewustzijn van de ouders op het moment van de conceptie, bepaalt wat voor ziel bij hen zal worden geboren. Een vedisch priester kan trouwen; de ervaringen die men opdoet binnen het gezinsleven, kunnen verrijkend werken, waardoor men anderen, die ook getrouwd zijn, beter kan adviseren. Bovendien zijn kinderen met een geestelijk inzicht en een goed karakter bevorderlijk voor een evenwichtige samenleving. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om er op toe te zien, dat hun kinderen een goede huwelijkspartner zullen hebben en zo beschermd en verzorgd door het leven kunnen gaan, ook als de ouders er niet meer zijn. Het huwelijk is bindend. Als er in een huwelijk heel veel problemen zijn kan men wel apart wonen, maar men gaat in principe niet scheiden. Helaas zien we in de huidige maatschappij dat veel mensen hun gezinsleven verwaarlozen door voorrang te geven aan financiële en economische belangen. Het gevolg hiervan is dat er nieuwe generaties komen die met weinig liefde en aandacht worden grootgebracht. Enkele uitspraken uit de Veda’s zijn: Een maatschappij waar de ouderen, de vrouwen, de kinderen en de koeien niet worden gerespecteerd en beschermd, is gedoemd ten onder te gaan. Ieder mens heeft zeven moeders: de moeder uit wie men geboren is, moeder aarde, de koe, de verpleegster, de vrouw van de geestelijk leraar, de vrouw van de koning en de geschriften. Toepassing van vedische regels in het westen Hoewel de vrouwen in India niet in de tempel woonden, zoals de mannen, stond ®r…la Prabhupāda dit wel toe. Het eten en slapen gebeurde wel gescheiden, zoals ook nu nog steeds het geval is. ®r…la Prabhupāda zag vrouwen in de eerste plaats als toegewijden en daarom evenzeer in staat tot het bereiken van volmaaktheid. De geestelijke studie en praktijk (sādhanā) is voor beiden gelijk en de toegewijde activiteiten worden ook gemeenschappelijk verricht. Mannen en vrouwen zijn evenwaardig in zaken als de altaardienst, het geven van lezingen, koken, het leiden van een centrum enz. Dit neemt niet weg dat, als een vrouw getrouwd is, het gezin haar eerste verantwoordelijkheid is. Daarna kan ze zich in andere activiteiten ontplooien. Dit zijn enkele van de vernieuwingen die ®r…la Prabhupāda voor deze tijd heeft ingevoerd. · Er ligt een grote toekomst achter ons. De Hare Krishnagemeenschap, traditioneel en eigentijds. Aanhangsels Meningen van academici en deskundigen “ISKC0N (de Internationale Gemeenschap voor Krishnabewustzijn) heeft de boodschap van liefde voor God over de gehele wereld verspreid. Door de jaren heen heeft de gemeenschap steun, vrede en verlichting in het leven van miljoenen mensen gebracht. De gemeenschap is gegroeid en bloeit in vele landen en continenten. Ter gelegenheid van het eeuwfeest van ®r…la A. C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda ’s geboorte huldig ik deze verlichte ziel. Met overtuiging en toewijding trad ®r…la Prabhupāda in de voetstappen van ®r… Caitanya Mahāprabhu en verbreidde onze (Indiase) vredelievende en harmonieuze boodschap”. Dr. Shanker Dayal Sharma, voormalig president van India, ter gelegenheid van de opening van de Hare-Krishnatempel te Bangalore, 31 mei 1997 Europa is al geruime tijd - minstens twee decennia - in de gelegenheid gesteld op brede schaal kennis te nemen van de stroming binnen het hindoeïstisch denken, die aangeduid wordt met het ‘vaiŠavisme’. In woord en geschrift wordt daar bekendheid aan gegeven. De gemeenschap die daarachter staat, is ISKCON, die over heel de wereld haar vleugels heeft uitgeslagen. Er zijn boeken in vele talen geschreven, die vertalingen en interpretaties zijn van de meest diepzinnige religieuze denkpatronen uit de wereld van de Veda’s en van de vele filosofische verhandelingen daarover, de Upanishaden, en dit in een voor iedereen begrijpelijke taal. De verdiensten hiervan zijn toe te schrijven aan de oprichter van ISKCON, ®r…la Bhaktivedanta Swami Prabhupāda - één der grootsten aller tijden. Met het uitdragen van de leer van ®r… Krishna heeft hij ongekend grote verdiensten verworven. Zijn vertalingen met commentaar van de Bhagavad-g…tā staan bekend als het vlotste geschrift over de leer van ®r… Krishna: ‘de Bhagavad-g…tā zoals ze is’. Wie de beweging van de Hare Krishna nog niet kent, kan er kennis van nemen. De vele festivals die voor iedereen toegankelijk zijn, en de ontelbare werken van ®r…la Prabhupāda bieden daar ruimte voor. Drs. Bhagwandut Sukhai, indoloogfilosoof en cultureel antropoloog aan de Universiteit van Utrecht Sinds de jaren zestig ben ik vertrouwd met de groeiende bijdrage van de Hare-Krishnabeweging tot de verspreiding van de devotie tot Krishna, in en buiten India. Met genoegen heb ik vastgesteld dat veel Sanskrietteksten eerst naar het Engels werden vertaald door ®r…la Prabhupāda, en daarna door bevoegde toegewijden, naar het Nederlands en andere talen. Vertalen uit het Sanskriet naar een niet-Indische taal is al een zware opdracht, maar toen ik het centrum nabij Durbuy voor de eerste keer bezocht, realiseerde ik me dat ®r…la Prabhupāda de Sanskrietteksten niet vertaalde zoals de meeste onder ons, met gekrabbel en uitvegen. Hij sprak de Engelse vertaling van de toch moeilijke teksten, zoals bijvoorbeeld de Bhagavad-g…tā, op een bandje in! Dit vergt niet alleen een goede kennis van het Engels - en het resultaat is verbijsterend goed - maar vooral een grondige kennis en inwendig begrip van de inhoud van de Sanskrietteksten. Hij moet inderdaad een uitermate begenadigd mens zijn geweest. Naast de kennis en inspiratie die deze in westerse talen vertaalde teksten over Krishna bieden aan de toegewijden zelf, zie ik er ook een zeer prijzenswaardige bijdrage in tot een betere kennis van andere culturen. Naar de 21ste eeuw toe is de kennis van en toenadering tussen de verschillende culturen en religies op aarde een uitdaging die gelovigen en wetenschappers niet koud mag laten. Ook op dit terrein levert de Hare-Krishnabeweging een belangrijke bijdrage. Prof. dr. Callewaert, docent Aziatische studies te Leuven Het is bewonderenswaardig hoe Prabhupāda in 1965 op 69jarige leeftijd alleen en met slechts weinig geld op zak vanuit Bombay naar New York vertrok, daar vanuit een cadeauwinkeltje in Second Avenue zijn prediking van God Krishna onder een kleine groep van zoekende jongeren begon, en er binnen een korte tijd in slaagde om eerst in Amerika en vervolgens in Europa een grote aanhang te verkrijgen. In zeker opzicht is hij te vergelijken met zijn voorganger Caitanya (1486-1533), de grote inspirator van de KrishnaBhaktibeweging in Bengalen (India). Evenals Caitanya won hij zijn volgelingen door zijn bezielende persoonlijkheid en de praktijk van saŠk…rtana, het geestdriftig bezingen van de Namen van God (Hare Krishna). Dit bezingen van Gods namen als het middel bij uitstek om zich van God bewust te worden, is in India van oudsher bekend en vermoedelijk een fundamenteel element van de Krishna-Bhakti geweest. In de Indiase Middeleeuwen lijken het speciaal muziek en dans te zijn, waarmede de harten van de mensen voor God Krishna veroverd werden. Prabhupāda bracht zijn heilsboodschap mede door middel van vertalingen en tekstverklaringen van de twee voornaamste Sanskrietbronnen van de Krishna-Bhakti: de Bhagavad-g…tā, het lied van de verheven God (een filosofisch leerdicht dat de mens oproept om zich aan God Krishna over te geven); en het Bhāgavata PurāŠa (®r…mad-Bhāgavatam). Zo heeft Prabhupāda een oude Indiase traditie van een liefdevolle zelfovergave aan een persoonlijke God in de moderne westerse wereld uitgedragen. Uit zijn succes blijkt dat hij hiermee aan een op ruime schaal bestaand godsverlangen tegemoet is gekomen. Ook als men zelf een andere godsvoorstelling dan Prabhupāda heeft, dient men hem hiervoor eer te betonen. Dr. G.H. Schokker, voormalig docent Nieuwe Indo-Arische talen aan de Rijksuniversiteit te Leiden Sinds 1970 is de Hare-Krishnabeweging in Nederland aanwezig. Vaak werd ze gezien als extreem en als een nieuw gevormde beweging. Beide ideeën zijn onjuist. Op zichzelf genomen is het huidige ISKCON een vrij recente beweging; maar zij is dat binnen een bepaalde hindoetraditie. Van deze hindoetraditie is zij een goede representant. Het betreft de devotionele bhakti-traditie die teruggaat op Caitanya (omstreeks 1500), een man die vervuld was van extatische liefde voor de godheid Krishna, en die velen voor Hem in vlam heeft gezet. Sinds Caitanya zijn er diverse groepen geweest die hem in leer en praktijk willen navolgen, o.a. de HareKrishnabeweging. Wie zich bezighoudt met de religies van India, en kennis neemt van de opvattingen en gebruiken aldaar, ontdekt vrij snel dat Hare Krishna een devotionele hindoeïstische traditie vertegenwoordigt. Vrijwel alles wat we in de HareKrishnabeweging tegenkomen, zien we op allerlei plaatsen in India ook. Het zijn goede hindoeïstische gebruiken en overtuigingen. Zoiets is natuurlijk voor een westerling wel wennen. Maar tegelijk zien we dat ISKCON nadrukkelijk probeert in het westen op een eigen manier aanwezig te zijn en niet op een starre, dogmatische manier wil optreden. Er wordt rekening gehouden met de westerse context en men is ook sociaal actief. De Hare-Krishnabeweging is een authentieke religieuze beweging, die daarom volstrekt serieus dient te worden genomen. Ze poogt o.a. klassieke werken uit het hindoeïsme hier bij ons bekend te maken. Veel werken zijn al in het Nederlands vertaald, waaronder de Bhagavad-g…tā. Deze klassieke tekst werd door de stichter van de beweging, ®r…la Bhaktivedanta Prabhupāda, uit het Sanskriet naar het Engels vertaald en toegelicht en diende als uitgangsbasis voor andere vertalingen. Dat religieuze literatuur toegankelijk wordt voor velen, is op zichzelf reeds waardevol. Dr. R. Kranenborg, docent godsdienstwetenschappen, Vrije Universiteit te Amsterdam De blauwe herdersjongen met de fluit trok al mijn aandacht toen ik Zijn naam nog maar voor het eerst hoorde, tijdens een godsdienstles. Dat Krishna en Jezus zo vlot in één adem werden genoemd in het Amerikaans studentenwereldje toen, in de vroege jaren zeventig, was voor mij een vraag- en uitroepteken. En zo is dat ook gebleven, tot op vandaag. Eerst is er die flagrante gelijkenis in belevingsvormen (vooral) en theologie (soms), dan de herkenningspunten met verschillende christelijke-spiritualiteitsscholen en genootschappen. Wie dieper graaft merkt stap voor stap de eigenheid van het vaiŠavisme: uitnodigend en prikkelend tegelijk. Uitdagend ook naar het christendom toe. Ten opzichte van de mensen van ISKCON kan ik eigenlijk alleen maar dankbaarheid voelen. Zij leerden mij het parfum van Vndāvana* kennen, wekten mij op tot vernieuwde toewijding, Godsbewustzijn en een leven voor Zijn aanschijn; maar voor alles leerden ze mij luisteren en ontvankelijk zijn. Pater Piet Coucke, karmeliet, parochiepriester St.-Teresiakerk te Antwerpen In 1991 begon ik voor mijn studies in de godsdienstwetenschappen aan een verhandeling over de HareKrishnabeweging. Dit onderzoek voerde me steeds verder terug in de Indiase geschiedenis en twee jaar later legde ik me voor mijn studie in de Toegepaste Theologie verder toe op de rol van de vrouw in de Indiase bhakti-traditie en in haar uitloper ISKCON. Vier jaar lang heb ik dus tot over mijn oren in de HareKrishnabeweging gezeten. Hoewel mijn positie binnen de beweging er een van ‘relatieve buitenstaander’ was, werd ik toch altijd hartelijk ontvangen. Ik vond vele mensen, mannen en vrouwen, bereid om met mij over hun geloof en hun leven binnen ISKCON te praten. Zonder hun bijdrage en de vele * Vndāvana: bedevaartplaats in India, plaats waar Krishna 5000 jaar geleden geboren werd. documentatie die ze me hebben gegeven, zou mijn werk er een stuk minder authentiek hebben uitgezien. Deze mensen hebben mij het beeld gegeven van een ‘beweging in beweging’, van mensen die geloven dat er meer is tussen hemel en aarde, die hun leven hiernaar trachten te richten, en dit binnen een gemeenschap waarin er ruimte is voor de eigenheid van elke persoon. Voor mij is het een onvergetelijke ervaring geweest. Drs. Karen Verhaegen, godsdienstdocente te Leuven Uittreksel van een onderzoek van de 2e kamer der Staten Generaal van Nederland over nieuwe religieuze bewegingen Het onderstaande rapport is het resultaat van een onderzoek, verricht van 1980 tot 1984 in opdracht van de vaste Commissie voor de Volksgezondheid. In de tweede helft van de jaren zestig werden op de vleugels van de musical Hair de woorden ‘Hare Krishna’ over de hele wereld verspreid. Daarmee kwam tegelijk de gemeenschap in de schijnwerpers die in het algemeen met die benaming wordt aangeduid, en in die tijd meer dan welke andere beweging ook de ‘Oosterse Renaissance’ (volgens de woorden van Fortmann) leek te symboliseren. Zo kon gemakkelijk de indruk post vatten, dat de Hare-Krishnagemeenschap vooral een modeverschijnsel was, passend in de hang naar het exotische die zich in die woelige jaren manifesteerde. Een indruk die versterkt werd door de belangstelling die de beweging ondervond van popidolen zoals George Harrison en de hippiewereld. Hare Krishna werd in 1966 in de Verenigde Staten opgericht onder de officiële naam ‘International Society for Krishna Consciousness’ (ISKCON). Stichter was A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda, die een jaar tevoren naar New York was gekomen met het doel een eeuwenoude stroming in het hindoeïsme, waarvan hij in India de meest vooraanstaande representant was, in het westen te verbreiden. Dat gegeven maakte de Hare-Krishnagemeenschap tegelijk tot een jonge en een oude beweging. Jong in haar westerse verschijningsvorm en oud in haar voortzetting van een hindoeïstische traditie. Naast de volgelingen, die men ter onderscheiding kan betitelen als kernleden, kent de gemeenschap ook gemeenteleden [congregatieleden]. Daaronder worden diegenen verstaan, die regelmatig de centra van de beweging bezoeken, de mantrameditatie beoefenen en incidentele diensten bewijzen. Zij leven niet in groepsverband, maar gewoon thuis. Daarenboven onderscheidt men sympathisanten, die somtijds een eredienst in de tempel bijwonen, het tijdschrift van de gemeenschap ontvangen en de beweging als donateur ondersteunen. Het beeld dat onze bevindingen ten aanzien van Hare Krishna laat zien, is dat van een integere authentieke hindoeïstische beweging. Compromisloos ten opzichte van westerse opvattingen, absolutistisch in haar religieuze filosofie, en van daaruit het leven en de zin en de inrichting ervan beschouwend als onmiddellijk uitvloeisel van die filosofie. Dat een dergelijke beweging in het westen weerstand oproept behoeft niet te verbazen. En dat zij buitenstaanders licht het gevoel geeft dat zij te hoge eisen stelt aan haar (westerse) volgelingen is evenzeer te begrijpen. Verscheidene brieven van ouders, die trachten hun gevoelens onder woorden te brengen over de intrede van hun kind in de beweging, tonen dan ook een opvallende mengeling van enerzijds spijt over de handelswijze van hun zoon of dochter en anderzijds respect voor de moed en kracht om het door de beweging gevraagde leefpatroon te volgen. Moed en kracht en bovendien een sterke motivatie ontleend aan de geloofsopvatting vergt het leven in de HareKrishnagemeenschap inderdaad. Uit het geringe verloop onder de tegenwoordige volgelingen mag men opmaken dat de toegewijden in het algemeen weloverwogen tot de gemeenschap toetreden, zoals men ook uit het tamelijk grote verloop in het verleden kan vaststellen dat de beslissing tot intrede voorheen wel eens ietwat lichtvaardiger werd genomen. Woordvoerders van de beweging ontkennen dit niet. Zeker in de eerste jaren van haar bestaan in ons land was Hare Krishna niet meer dan een marginale, hippieachtige groep, waarvan de aantrekkingskracht op sommigen vooral lag in haar verzet tegen het westerse cultuurpatroon. De beweging heeft in de loop van de jaren opmerkelijk aan volwassenheid gewonnen. Bij het toelaten van nieuwe volgelingen is men selectiever geworden. Mensen die men te labiel acht om aan het leven van de gemeenschap deel te nemen, worden niet opgenomen. Luidt het oordeel daarover gunstig, dan wordt een zekere mate van instabiliteit geen belemmering voor toelating geacht, gegeven de louterende en stabiliserende kracht die men aan de eigen filosofie en leefwijze toekent. Hare Krishna heeft zich bij het onderzoek dat wij hebben ingesteld coöperatief getoond, niettegenstaande haar bezwaar tegen de kwalificatie ‘nieuwe religieuze beweging’, en haar plaats uit dien hoofde in de reeks onderzochte bewegingen. Wij hebben trachten aan te tonen dat de beweging weliswaar diepe historische wortels heeft in de hindoeïstische traditie, doch in het westen als een nieuwe beweging kan worden gezien. Religieus achten wij haar onbetwist. Haar theïstisch karakter doet haar bovendien naar onze mening zelfs vallen binnen de termen van de definitie van het begrip kerkgenootschap, zoals geformuleerd door Duynstee; zodat wij haar gedachte om - ten einde de juiste rechtspersoonlijkheidsvorm te kiezen - ervan blijk te geven als kerkgenootschap te willen gelden, gerechtvaardigd vinden. Uitspraak van het Sanskriet: Een streepje boven een letter maakt deze lang. Dus a als in pad. Een ā met een streepje erboven wordt lang als in vader. u wordt uitgesproken als oe in koe c wordt uitgeproken als tsj in cello jn met een golf boven de ñ wordt uitgesproken als kjaan met een zachte k j wordt uitgesproken als j in jungle ˆ wordt uitgesproken als n in winkel met een punt eronder wordt ri als bij Krishna met een punt eronder wordt als sj in Charlotte met een schuin streepje erboven wordt shjalom v wordt uitgesproken als w y wordt uitgesproken als j Verklarende woordenlijst šcārya: lett.: ‘Iemand die onderricht geeft door zelf het voorbeeld te zijn’. Een bonafide geestelijke leraar die voortkomt uit een traditionele erfopvolging van leraren. Acintya: onbegrijpelijk Acintya-bhedābheda-tattva: de onbevattelijke eenheid, en tegelijkertijd verscheidenheid, van de ziel en al wat is, met God. Geestelijke evenwichtigheid houdt in dat men beiden altijd evenwichtig voor ogen houdt. Zowel atheïsme (materialisme) dan wel monisme (impersonalisme, zie bij i) zijn afwijkingen naar beide zijden en duiden op geestelijke onevenwichtigheid. Ahiˆsā: geweldloosheid. Dit betekent geen onnodig geweld berokkenen, en niemands levensontwikkeling in de weg staan. Met name, dat men zich onthoudt van het doden en consumeren van dieren, tenzij er een voedseltekort is en ons leven daardoor bedreigd wordt. Geweld is ook toegestaan bij zelfverdediging, als andere mensen en dieren ons leven bedreigen. Arjuna: toegewijde en vriend van Krishna, één van de vijf PāŠava’s. Tot hem sprak Krishna de Bhagavad-g…tā. šrama: 1. geestelijke orde. Er zijn vier geestelijke orden:brahmacāri(n…), ghasta, vanaprastha, sannyāsa 2. plaats of ruimte waar men naar geestelijke groei streeft. štmā: de geestelijke ziel. Zie ziel. Avatāra: lett.: degene die nederdaalt. BBT: Bhaktivedanta Book Trust, de internationale uitgeverij van ISKCON, die het werk van Prabhupāda uitgeeft. Bhagavad-g…tā: lett.: ‘het lied van de Allerhoogste’; bevat het onderricht van Krishna aan Arjuna; de essentie van de vedische literatuur. Bhagavān: een van de namen van God; lett.: ‘Hij die alle volheden bezit’ (roem, kracht, schoonheid, kennis, verzaking, rijkdom). Bhajan: devotionele muziek die zittend wordt uitgevoerd. Bhakta, bhaktin: m/v: beoefenaar van bhakti-yoga, of de kunst der toegewijde dienst. Bhakti: liefde voor God. Bhakti-yoga: de weg van het ontwikkelen van liefde voor God door toegewijde dienst. Bhaktisiddhānta Sarasvat… Gosvām…: de geestelijke leraar van ®r…la Prabhupāda. Bhaktivedānta Swami: ®r…la Prabhupāda, stichter-ācārya van de Internationale gemeenschap voor Krishna-bewustzijn.. Bhaktivinoda Thākur: ācārya, de vader van Bhaktisiddhānta Sarasvat…. Bharat natyam: klassieke Indiase dansstijl. Boeddha: avatāra uit het begin van Kali-yuga. Hij verscheen in 550 v.C. om de mensheid geweldloosheid te leren, met name om een eind te maken aan het doden van dieren. Bovenzinnelijk: transcendentaal: datgene wat al het stoffelijke te boven gaat. Brahmā: eerste levend wezen in een universum, dat in opdracht van God de materiële variëteiten binnen een universum creëert. Brahmacāri(n…): celibataire student(e), eerste fase van het geestelijk leven binnen het varnasrama dharma stelsel (zie H.7). Brahmajyoti: het onpersoonlijke brahman , het licht dat uit Gods gedaante straalt en alle universa verlicht. Brahman: 1. Paraˆ-Brahman: lett.: het Allerhoogste Brahman, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, ®r… Krishna; 2. Vijñānabrahman: het geestelijke, de afzonderlijke geestelijke ziel; 3. Mahā-brahman: het geheel der materiële substantie, welk in diepste zin ook geestelijk is; 4. ®abda-brahman: de Veda’s, de klank van vedische kennis. 5. Het onpersoonlijk aspect van de Absolute Waarheid. Brahmā-Saˆhitā: oud geschrift dat de gebeden van Heer Brahma aan Govinda (Krishna) bevat. Brahmana: priester, wijze(n) en geleerde(n) die de samenleving met hun kennis bijstaan. Een van de vier maatschappelijke varŠa ’s (zie varŠa). Caitanya Mahāprabhu (1486-1533): verschijning van Krishna 500 jaar geleden in Gaudadesh, (Bengalen, India). Hij verscheen als een toegewijde van Zichzelf om zo een levend voorbeeld te zijn van de bhakti-cultuur. Hij onderrichtte het chanten van Gods heilige namen als hoofdmethode om liefde voor God te ontwikkelen in het Kali-tijdperk. Caitanya-Caritāmta: biografie over het leven van Caitanya Mahāprabhu. Chanten: reciteren of zingen. Deva’s, devata’s: Halfgoden die bestuursfuncties bekleden binnen het universum zoals o.a. het verzorgen van de elementen licht, lucht, water, wind, vuur enz. De deva ’s staan onder leiding van God, als ministers onder een koning. Elk universum telt 33 miljoen deva’s. Ze waken over het welzijn van alle levende wezens. D…kā: inwijding (initiatie). Dharma: 1. religie, de natuurlijke en eeuwige functie van het levend wezen: het naleven van de wetten van God en Hem toegewijd dienen. 2. andere naam voor de religieuze, maatschappelijke en persoonlijke plichten van de mens. Durga: godin of personificatie van de stoffelijke natuur. Zij is tevens de gemalin van Heer Siva, die een expansie is van ®r… ViŠu. Ekāda…: een speciale dag waarop men zich extra op Krishna concentreert door vasten, lezen en verering. Het is de 11e dag na volle en na nieuwe maan. Men vast van granen en peulvruchten. Sommigen vasten volledig op Ekāda…. Gauriya-vaiŠavisme: vaiŠava’s in de lijn van Caitanya Mahāprabhu (zie daar). Geest (manas): de psyche, het fijnstoffelijke zesde zintuig, dat de functie van het denken, willen en voelen vervult. Zolang de geest stoffelijk besmet is houdt ze de ziel binnen de materiële wereld. Geest (bh™ta): schim, een ziel in een fijnstoffelijk lichaam, zonder grofstoffelijk lichaam. Geestelijk: bovenzinnelijk, transcendentaal, verheven boven de grofstoffelijke en fijnstoffelijke materie. Geestelijke wereld: de transcendentale, bovenzinnelijke, onstoffelijke wereld. Niet te verwarren met de geestenwereld die vanwege haar fijnstoffelijke aard tot de materiële wereld behoort. Gopi’s: koeherderinnen, metgezellinnen van Rādhārā‰… en Krishna. Go is het Sanskrietwoord voor koe. Gosvām…: iemand die zijn zintuigen en geest volkomen beheerst. Govinda: “Hij die de koeien hoedt en plezier schenkt aan de zintuigen”. (een naam van Krishna) Ghastha: de periode van het maatschappelijk en gezinsleven volgens de regels van de geschriften. Tweede fase van het geestelijk leven,en binnen het varnāsrama dharma stelsel(zieV) Guna’s: de drie hoedanigheden van de materiële natuur namelijk goedheid, hartstocht en onwetendheid. Guru: Geestelijk leraar, een zelfgerealiseerde ziel die in staat is de mensen voor te gaan op de weg der zelfverwerkelijking en zo te bevrijden uit de kringloop van geboorte en dood. Een waarachtig leraar dient een ācārya te zijn (zie ācārya). Gurukula: vedische school. Halfgoden: zie deva’s. Hare: innerlijke liefdesenergie van God, gepersonifieerd door ®r…mat… Rādhārā‰… (zie R). Haribol: lett.: chant Gods namen! (Hari: Krishna en bolo: roepen). Harināma: processie waarbij men de heilige namen zingt. Ha˜ha-yoga: een systeem van lichamelijke oefeningen ter bevordering van de zinsbeteugeling. Het is een onderdeel van het achtvoudige yogasysteem dat a˜āŠga-yoga wordt genoemd. Impersonalist: ander woord voor māyāvād…(zie M). ISKCON: International Society for Krishna Consciousness(Internationale Gemeenschap voor Krishnabewustzijn) Itihāsa’s: zij worden ook de vijfde Veda genoemd. De Mahābhārata, RāmāyaŠa, PurāŠa’s en de commentaren en aanvullingen van vedische leermeesters maken hier deel van uit. Japa: het individueel chanten van de heilige namen, meestal op een mālā, een bidsnoer van 108 kralen. Jaya: uitroep: alle overwinning!, alle eer! (aan Krishna en guru). Jñāna: kennis, het woord gnostiek, gnosis (kennis) is er van afgeleid. Kali-yuga: het huidige tijdperk van verval (zie tabel op p.105). Karma: activiteit en de reactie die erop volgt, zowel positief als negatief. K…rtan: het vereren van God met zang en muziekinstrumenten, waarbij meestal gedanst wordt. Krishna: “de Alaantrekkelijke”, een naam van God. Kuˆkum: rood poeder waarmee de vrouwen in India een stip op het voorhoofd aanbrengen om aan te geven dat ze getrouwd zijn. Madhvācārya of Madhva (1238-1317): groot bhakti-filosoof en hoofdleraar van de Brahmā-sampradāya, die teruggaat tot Heer Brahma. De Hare-Krishnagemeenschap behoort tot deze school. Mahābhārata: vedisch epos (bestaand uit 100.000 verzen) dat de geschiedenis verhaalt van Bharātavarsa, het grote Indiase rijk, dat 5000 jaar geleden vrijwel de hele wereld bestreek. De Bhagavad-g…tā (700 verzen) is er een onderdeel van. Mahāmantra: lett.: de grote mantra, Hare Krishna, Hare Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma Rāma, Hare Hare. Het opzeggen van de namen van God is de aanbevolen methode voor het huidige Kali-tijdperk om onze geest te zuiveren en liefde voor God op te wekken. Mālā: bidsnoer met 108 kralen. Mantra: gebed, spreuk, hymne (lied), een bovenzinnelijke geluidstrilling om de geest te zuiveren. Materiële wereld (stoffelijke wereld): de lagere energie van God. Māyā: lett: ‘dat wat niet is’, begoocheling, illusie. Mayapura: bedevaartplaats nabij Calcutta, in India, waar Heer Caitanya geboren is Māyāvād…’s: (ook wel impersonalisten genoemd) Zij geloven dat God geen persoon is, maar een onpersoonlijke energie, Brahman genaamd. Zij streven naar volkomen eenwording met dit Brahman, en denken dat ze dan hun identiteit zullen verliezen en zelf God zullen worden. Zij aanvaarden niet dat God een Persoon is, maar beschouwen Hem als een onpersoonlijke energie, brahman genaamd. Zij denken dat ze na hun bevrijding hun individualiteit zullen verliezen om op te gaan in dit onpersoonlijke brahman (brahmajyoti). Monisme: atheïstische theorie volgens welke alles een is, zonder Monotheïsme: geloof in één God. Mukti: bevrijding of verlossing. M™rt…: beeldgedaante. Nāma-hatta: lett.: ‘markt van de heilige naam’. Bijeenkomsten van toegewijden en vrienden bij mensen thuis waar men gezamenlijk de cultuur van het chanten van de heilige namen beoefend. Nirvāna: inactieve zijnstoestand waarin het stoffelijke bestaan wijkt. Neutrale sfeer tussen de materiële en de spirituele sferen. Het eindstreven van de boeddhisten. Oˆ: (ook wel Aum) geluidstrilling die God vertegenwoordigt. PāŠava’s: de vijf zoons van koning PāŠu: Yudhisthira, Arjuna, Bh…ma, Nakula en Sahadeva. Paramātmā: de Superziel, volkomen expansie van Krishna die alomtegenwoordig is en zich daardoor ook in het hart van ieder levend wezen bevindt. Paramparā: de geestelijke erfopvolging waarlangs de geestelijke kennis wordt overgedragen. Prasādam: lett.: ‘genade’; vegetarisch voedsel dat gezegend is, doordat het eerst aan God is geofferd. Prabhupāda (®r…la): stichter-ācārya van ISKCON. Prema: volmaakte liefde voor God. P™jā: verering. PurāŠa’s: lett.: ‘oud en volledig makend’; de achttien zeer oude boeken, die de geschiedenis van deze en andere planeten bevatten. Ze vullen de Veda’s aan en maken ze begrijpelijk. RādhārāŠ…: (ook wel Rādhikā, Rādhā, Rādhe) eeuwige metgezellin van Krishna, persoonlijke gedaante van Zijn innerlijke geluksenergie. Ze belichaamt de volmaakte liefde voor God. Rāja-guŠa: de hoedanigheid hartstocht. Rāma: 1. “onuitputtelijke bron van vreugde”, naam van Krishna; 2. de avatāra Rāmacandra, het voorbeeld van de volmaakte vorst; 3. andere naam van Balarāma, de eerste expansie van God, Krishna. RāmāyaŠa: dramatisch vedisch epos, geboekstaafd door Vālm…ki. Het verhaalt de geschiedenis van de avatāra Rāmacandra en Zijn eeuwige metgezellin ®r…mat… S…tā devi. Ratha-Yātrāfestival: ratha: praalwagen, yātrā: pelgrimstocht. Jaarlijks festival in Jagannātha Pur…(India) en vele andere steden in de wereld. Sādhu: heilige Saktyavesa āvatara: zeldzame ziel met grote zuiverheid die speciaal door God bekrachtigd is, om een bepaalde missie te vervullen. Voorbeelden hiervan zijn: ®r…laVyāsadeva, Boeddha, Christus en Mohammed. Ze zijn met een of meerdere kwaliteiten van God bekrachtigd, afhankelijk van hun missie. Sampradāya: traditie (school) van geestelijk onderwijs. Sanātana-dharma: lett.: ‘eeuwige plicht, eeuwige religie’; het dienen van God (zie p.79). Sa‰k…rtana: 1. het gezamenlijk zingen van de heilige namen van God om Hem te vereren 2. het proces voor geestelijke groei in Kali-yuga, het bezingen en reciteren van de namen van God 3. het verspreiden van geestelijke kennis om God te dienen. Sannyāsa: onthechte levensorde, de vierde en laatste fase van het geestelijke leven binnen het varnāsrama dharma stelsel (zie p. 90 en 91) Sanskriet: 1. de klassieke en heilige taal van India. 2. de taal van de halfgoden (deva’s), ook wel devanagari genoemd. 3. de taal van de geestelijk wereld. ®āstra: geopenbaarde geschriften. Sat-cid-ānanda: lett.: eeuwigheid-kennis-geluk, de natuur van het geestelijke. Sattva-guŠa: de hoedanigheid goedheid. ®ika: geestelijk onderricht ®iva (Shiva): de godheid die in contact is met de materie en de hoedanigheid onwetendheid bestuurt. Aan het einde van het leven van een Brahmā vernietigt hij telkens de materiële kosmos. Hij is een directe expansie van ®r… ViŠu ®r…, ®r…la, ®r…mat…: eerbiedwaardige, bijv. ®r… Krishna, ®r… ViŠu. Stoffelijke wereld: zie Materie. Tama-guŠa: de hoedanigheid onwetendheid. Tulas…: de heilige plant die Krishna zeer dierbaar is en vereerd wordt door alle vaiŠava’s (ook Vnda dev… genoemd). VaikuŠ˜ha: lett.: ‘zonder angst’; de geestelijke wereld. VaikuŠ˜haloka’s: eeuwige planeten in de geestelijke wereld, waar geboorte, ziekte, ouderdom en dood afwezig zijn. VaiŠava’s: toegewijden van ViŠu, Krishna. Vanaprastha: gedeeltelijk onthechte orde, de derde fase binnen het varnārama dharma stelsel. VarŠa’s: de vier beroepsmatige orden waarin de samenleving verdeeld is volgens de natuurlijke functieverrichting van haar leden, (zie brāhmaŠa’s, katriya’s, vaiya’s en ™dra’s). Varnārama dharma: het vedische maatschappelijk systeem dat de samenleving in vier beroepsmatige en vier geestelijke orden verdeelt (zie hoofdstuk 7). Atharva-veda en Yajur-veda, de oudste geopenbaarde heilige geschriften ter wereld. Vedische beschaving: de tijd waarin men leefde volgens de aanwijzingen van de Veda’s (de beschaving op aarde tot 3000 jaar voor Christus). ViŠu: naam van God, Krishna, in Zijn aspect van de instandhouder en bestuurder van al wat is. Vivasvān: de naam van de huidige zonnegod aan wie de Bhagavad-g…tā minstens 120 400 000 jaar geleden werd onderwezen. (Bhagavad-g…tā zoals ze is, 4:1, betekenisverklaring) Vndāvana: dorp in India waar Krishna 5000 jaar geleden Zijn geestelijk spel vertoonde. Vyāsadeva: de grootste filosoof van de oude tijd. Hij is een bekrachtigde (saktyavesa) āvatara van God, die gemachtigd werd om 5000 jaar geleden de vedische teksten op schrift te stellen. Hij staat ook bekend als: Vedavyāsa, Bādarāyana en Dvaipāyana. Yoga: lett.: ‘verbinding’. Vergelijk met het Nederlandse juk, van het Latijnse iungere. Er zijn verschillende soorten yoga: ha˜ha-yoga, karma-yoga, jñāna-yoga, rāja-yoga, bhakti-yoga. De fysieke yoga is het begin om tot rust te komen, maar uiteindelijk moet men komen tot een verbinding met God door liefdevolle dienstbaarheid. Dat is de weg van bhakti-yoga, de vervolmaking van alle yoga, het proces van Krishnabewustzijn. Yuga: kosmisch tijdperk (zie p.115). Ziel (ātmā): geestelijk atomisch deeltje van God. Evenals God bezit de ziel haar eigen individualiteit. Het oorspronkelijke wezen van de ziel is eeuwig, gelukzalig en volledig bewust (zie: Sat-cit-ānanda). De ziel blijft echter altijd onderscheiden van God en is nimmer volledig aan Hem gelijk. Ziel, gebonden of geconditioneerde: benaming voor de belichaamde ziel, die, omdat ze zich met haar stoffelijk lichaam vereenzelvigt, onderworpen is aan de wetten van de stoffelijke natuur. Haar oorspronkelijke zuivere geestelijke natuur wordt door de materie verhuld. Literatuur Brahmā-Saˆhitā, Bhaktisiddhānta Sarasvat…, 1985, BBT, LA ®r…mad-Bhāgavatam, Bhaktivedanta A.C. Swami Prabhupāda Teachings of Lord Caitanya, Bhaktivedanta A.C. Swami Prabhupāda, 1975, BBT, Los Angeles Caitanya Caritāmta, Bhaktivedanta A.C. Swami Prabhupāda, 1974, BBT, Los Angeles The Art of Teaching, Bhurijana dasa, Vndāvana Institute for Higher Education, 1995, Vndāvana Forbidden Archeology, Michael Cremo & Richard Thompson, 1993, Bhaktivedanta Institute, San Diego, USA Hidden history of the human race, Michael Cremo & Richard Thompson, 1994, Govardhana Publishing, Badger, California Divine Nature, Michael Cremo & Mukunda Goswami, 1995, BBT, Los Angeles (Geestelijke oplossingen voor materiële problemen) ISKCON Communication Journal, religieus en wetenschappelijk forum voor dialoog, sinds 1991, verschijnt twee keer per jaar The philosophy and religion of ®r… Caitanya, Kapoor O.B.L., 1976, Munshiram Publishers, New Delhi Great Vegetarian Dishes, Kurma dasa, 1990, BBT, Sydney Vertalingen van 16e- en 17e-eeuwse klassieken over het Caitanya-vaiŠavisme, Kushakratha dasa, The Krishna Institute, Los Angeles Hinduism and ecology, Prime Ranchor, 1992, World Wide Fund for Nature, Cassell publishers, London Will India ’s past be America’s future ?, Journal of Asian and African studies, 1980, 15.1-2, p. 94, Klaus Klostermaier Krishna-art book, uitgeverij Ganga, Beverly Hills, California The significance of the Bhagavad-g…tā in A.C. Bhaktivedānta Swami, The Bhagavad-g…tā as it is, Thomas Merton, New York: Collier books 1968, p. 18-22 Food for the spirit, Vegetarianism in the world religions, Steven Rosen, 1987, BALA Books, New York Prabhupāda lilamrta (biography) book 1-6, 1980-1983, Satsvarupa dasa Goswami, BBT, Los Angeles VaiŠava etiquette, 26 qualities of a devotee, Satsvarupa dasa Goswami, 1983, Gita-nagari Press, Philadelphia Reading in vedic literature, Satsvarupa dasa Goswami, 1977, BBT, Los Angeles Synthesis of science and religion, T.D. Singh, 1988, Bhaktivedanta Institute, Bombay Vedic cosmography and astronomy, Richard L. Thompson, 1989, BBT, Los Angeles The art of Indian Vegetarian Cooking, Yamuna devi, 1987, Bala Books, New York IN HET NEDERLANDS VERTAALDE BOEKEN Boeken van ®r…la Prabhupāda: Bhagavad-g…tā, zoals ze is ®r…mad-Bhāgavatam (twaalf canto’s) ®r… Isopanisad De nectarzee van zuivere liefde Het Krishna-boek Op weg naar Krishna De wetenschap van zelfrealisatie Heengaan en terugkomen Volmaakte vragen, volmaakte antwoorden Het pad naar perfectie Leven komt voort uit leven Aan een zijden draad Nederlandstalige publicaties van andere toegewijden: Vedische kookkunst, Adirājā dasa Een hogere smaak (pocket-kookboek), diverse auteurs Prabhupāda (biografie), Satsvarupa dasa Goswami Het verhaal van Li Kuang Shi, Tamal Krishna Goswami Heer Jagannātha ’s mirakelspel, Tamal Krishna Goswami Diverse kinderboeken Krishna Bhakti Magazine (tweemaandelijks tijdschrift) Al deze boeken zijn verkrijgbaar in de Hare-Krishnacentra. Overzicht van de kringloop van de vier kosmische tijdperken volgens de vedische kosmologie Lente - zomer - herfst - winter - lente - zomer - herfst - winter > > > > > > > > Satya - Treta – Dvāpara - Kali Satya - Treta – Dvāpara - Kali Duur van elk tijdperk (yuga) Duur Satya-yuga het gouden tijdperk 1.728.000 jaar Treta-yuga het zilveren tijdperk 1.296.000 jaar Dvāpara-yuga het koperen tijdperk 864.000 jaar Kali-yuga het ijzeren tijdperk 432.000 jaar totaal: 4.320.000 jaar Een cyclus van vier yuga ’s wordt een kalpa genoemd. In de materiële universa verschijnen de tijdvakken net als seizoenen steeds na elkaar. De zielen krijgen zo de gelegenheid om hun verlangen om onafhankelijk van God te willen handelen, te uiten. Tevens hebben ze de mogelijkheid zich te zuiveren van dit onjuiste verlangen, en terug te keren naar de geestelijke wereld. Deze materiële atmosfeer hangt als een wolk in de eeuwige geestelijke wereld. Momenteel leven we in het Kali-yuga dat 5000 jaar geleden is begonnen. Met het verstrijken van de tijdperken die bij het Satya-yuga beginnen, nemen de menselijke kwaliteiten zoals religiositeit, vredelievendheid, intelligentie, geheugen, reinheid, moraliteit en ook de levensduur procentueel af. In Satya-yuga is er 100% religiositeit, in Treta-yuga 75%, in Dvāpara-yuga 50% en in Kali-yuga nog maar 25%, een percentage dat geleidelijk aan daalt tot vrijwel 0%. Hierna vindt er een zuivering plaats en begint er weer een nieuw Satya-yuga, het begin van een nieuwe kringloop. Adressen van Hare-Krishnacentra in de Benelux BELGIË : Septon (Durbuy) “Radhadesh”, Château de Petite Somme, 6940 Tel: 086-322926, fax: 086-322929, Food for Life Luik Email: [email protected] www.radhadesh.com Antwerpen, Amerikalei 184,2000 Antwerpen, tel: 03-2370037, Food for Life Antwerpen Email: [email protected] www.govinda.be Bhaktivedanta Library Services, Petite Somme 2,6940 Septon (Durbuy), tel: 086-32.32.80, fax: 086-32.20.29 Email: [email protected] www.blservices.com NEDERLAND : Amsterdam, Van Hilligaertstraat 17,1072 JX, tel: 020-6751404, fax: 020-675.14.05 Email: [email protected] Den Haag, “®r… Krishna Dhaam” mandir, Weimartsraat 2131 2562 HG tel 070-3459843 Email: [email protected] Rotterdam, Provenierststraat 9b tel 010-2181614 Email: [email protected] Voor de adressen van de overige centra in de Benelux gelieve bovenstaande adressen te contacteren. Public relations: ISKCON Communications Benelux, Amerikalei 184, 2000 Antwerpen, tel./fax 03-216.29.69, e-mail: [email protected] Info over Krishna-bewustzijn op Internet http://www.iskcon.net/amsterdam Hare Krishna in Amsterdam http://www.iskcon.net/benelux Hare Krishna in de Benelux http://www.radhadesh.com Informatie over Radhadesh, het geestelijk leefcentrum van de Hare Krishna-gemeenschap in de Belgische Ardennen http://www.harekrishna.com/~ara Hare Krishna Home Page Uittreksels van boeken en meer van de BBT in Los Angeles http://www.iskcon.net/hkindex The Hare Krishna Index leidt u naar elke ISKCON-verwante site http://www.chantandbehappy.com The Hare Krishna Experience http://www.iskcon.org Hare Krishna, the complete picture Een visueel-dynamische site van de Noord-Europese afdeling van de BBT http://www.ffl.org Food for Life UITNODIGING Om in de praktijk kennis te maken met de vedische levensstijl, kunt u de centra bezoeken. Elke zondag is er s’middags het zondagfeest inclusief een prasādamdiner. U kunt ook langskomen voor een gesprek of informatiemateriaal aanschaffen voor educatieve doeleinden. In de leefgemeenschap Radhadesh in de Belgische Ardennen zijn er het hele jaar door dagelijks rondleidingen. In het restaurant, Gopinatha’s garden, kan U de smaak leren kennen van de heerlijke vegetarische, vedische keuken. Er is gelegenheid persoonlijk kennis te maken met de toegewijden en vragen te stellen over de cultuur van het Krishna-bewustzijn. Radhadesh is een VaiŠava-Instituut, een project voor geestelijke oriëntatie en studie. De Hare-Krishnagemeenschap verzorgt traditionele vaiŠavaceremonieën. Die kunnen in de tempel, bij u thuis of elders gehouden worden. Op verzoek kunnen de toegewijden dan een feestmaaltijd en muzikaal optreden verzorgen. Printed in India al Indira Printers. New Delhi-110020. Antwoordkaart Ja, ik ben geïnteresseerd in de volgende onderwerpen (het gewenste hokje aankruisen) : × informatiepakket × voordrachten en festivals × vedische kookles × filosofiecursus × weekend-retraite in een leefgemeenschap × nama-hatta bijeenkomsten in de Benelux × groepsbezoek aan een centrum Opmerkingen: ....................................................................................... Naam: ..................................................................................................... Adres: ..................................................................................................... Postcode :.................. Woonplaats : ...................................................... Land :....................................... Telefoon : ............................................. Fax : .........................................E-mail:.................................................. Beroep of studie :................................................................................... (invullen in blokletters a.u.b.) Na ontvangst van de antwoordkaart zullen wij contact met u opnemen. In een gefrankeerde envelop verzenden naar : Voor Nederland : ISKCON centrum, van Hilligaertstraat 17,1072 JX Amsterdam Voor België : ISKCON centrum, Amerikalei 184, 2000 Antwerpen