Hare Krishna België

advertisement
Hare Krishna
Een manier van leven
Authentieke cultuur of nieuw fenomeen?
Rita Bouwman
(TaruŠyāmta dasi)
Indien u geïnteresseerd bent in de inhoud van dit boek, kunt u
contact opnemen met het Hare Krishnacentrum in uw omgeving,
(zie adressenlijst achter in het boek, antwoordkaart op p.120).
Rita Bouwman
Amerikalei 184
2000 Antwerpen
tel: (03) 237 00 37
tel./fax: 03/216 29 69
E-mail: [email protected]
© 1999 Nama hatta v.z.w.
D/1999/8588/1
ISBN 90 804896 1 1
Trefwoorden: 1. religie 2. hindoeïsme 3. vaishnavisme 4. Hare
Krishna 5. Veda’s 6. yoga 7. reïncarnatie 8. vegetarisme.
Kopiëren van dit boekje, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan
mits verwijzing naar deze uitgave en met vermelding van het
paginanummer. Veranderingen in de tekst zijn niet toegestaan.
Eerste druk april 1999: 400 ex.
Tweede druk oktober 1999: 5000 ex.
Omslagontwerp: Bob v.d. Linden, Rotterdam
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................5
Hoofdstuk 1: Oorsprong en geschiedenis................................7
Hoofdstuk 2: ®r…la Prabhupāda, verspreider van het
Krishna-bewustzijn over de gehele wereld.......................15
Verspreiding van het Krishna-bewustzijn ........................18
ISKCON in de Benelux....................................................20
Hoofdstuk 3: Beoefening van het Krishna-bewustzijn
Levenswijze, dagelijkse activiteiten en het uiterlijk ...... 24
Relatie met de familie en vrienden ................................. 33
Organisatie....................................................................... 36
Financiën.......................................................................... 37
Hoofdstuk 4: Welzijnswerk:
Food for Life, internationale voedselhulp ...................... 39
Vedische ecologie............................................................ 42
Hulp bieden door kennis ................................................. 44
Hoofdstuk 5: Beknopt overzicht van de filosofie................. 48
Wie en wat is God? ..........................................................50
Verering van God .............................................................62
Hare Krishna mantrameditatie .........................................66
Hoofdstuk 6: Krishna-bewustzijn in relatie tot andere religies.. 73
Krishna-bewustzijn, een authentieke godsdienst..............80
Hoofdstuk 7: Maatschappelijke aspecten:
De vedische samenleving .................................................85
Aanhangsels
Meningen van academici en deskundigen..............................95
Uittreksel van een onderzoek van de Tweede Kamer der
Staten Generaal van Nederland naar nieuwe religieuze
bewegingen.......................................................................... 100
Uitspraak van het Sanskriet ................................................ 103
Verklarende woordenlijst.....................................................104
Literatuur..............................................................................113
Overzicht van de kosmische tijdperken...............................115
Adressen ...............................................................................116
Internetinformatie................................................................ 117
Uitnodiging...........................................................................118
Inleiding
Tegenwoordig zijn de Hare Krishna’s geen ongewoon
verschijnsel meer in het straatbeeld. Veelal zie je ze zingend
en met trommels en cimbalen door de straten van grote steden
gaan. Sommigen van hen dragen authentieke Indiase kledij en
haardracht: de vrouwen gekleed in kleurrijke sār…'s, de mannen
gehuld in oranje of witte gewaden en met kale hoofden met
een klein staartje aan de kruin. Het merendeel draagt echter de
gebruikelijke kleding van het land waarin men woont.
Wist u dit?
*
*
*
De Hare-Krishnagemeenschap vertegenwoordigt een
duizenden jaren oude monotheïstische religie (geloof in
één God), die bekend staat als het‘vaiŠavisme’. De
benaming vaiŠavisme is afgeleid van het woord ViŠu.
Dat is een naam van God die betekent ‘de instandhouder
van alles wat er bestaat, zowel materieel als geestelijk’.
Het totaal aantal hindoes ligt rond de 800 miljoen. 450
miljoen hiervan zijn vaiŠava’s.
De meeste mensen beoefenen het Krishna-bewustzijn thuis.
Ze bezoeken regelmatig een tempel, net zoals andere
mensen naar een kerk, moskee of synagoge gaan. Het is al
meer dan 30 jaar geleden dat deze religie uit India naar
het westen is overgebracht en in sommige landen,
waaronder België, zijn de Hare-Krishnatempels de enige
hindoetempels. Vandaar dat er onder de regelmatige
bezoekers van de Hare-Krishnatempels heel wat Indiërs
zijn.
De Hare-Krishnagemeenschap deelt wereldwijd in steden
en dorpen dagelijks vele duizenden warme maaltijden uit
via de grootste vegetarische voedselhulporganisatie ter
wereld, Hare Krishna Food for Life.
Hoewel India een van de oudste culturen van de mensheid heeft,
zijn bij interreligieuze bijeenkomsten in het westen veelal het
jodendom, het christendom en de islam betrokken en komt het
hindoeïsme minder aan bod. Dit komt onder andere doordat
deze religie nog niet zo bekend is in het westen. Bovendien
hebben het jodendom, christendom en de islam hun
gemeenschappelijke bron in Abraham en Mozes en bezitten
zij deels dezelfde geschiedenis. Maar de vedische beschaving,
waarin het hindoeïsme zijn wortels heeft, gaat volgens de
overlevering aan deze tijd vooraf. In Geschiedenis van de
filosofie, schrijft H.J. Störig:
India is niet alleen de bakermat van vele talen, culturen en
godsdiensten waar de oudste ons bekende getuigenissen van
de wijsgerige geest vandaan komen, [T] maar ook één van de
oudste middelpunten der menselijke beschaving. * Steeds
meer
landen
buiten
India
zien
de
HareKrishnagemeenschap als een gemeenschap met belangrijke
culturele en religieuze waarden. Om deze kennis over de hele
wereld te verspreiden is in 1966 in Amerika ISKCON opgericht
(International Society for Krishna Consciousness, Internationale
Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn). Kennis van deze
authentieke cultuur komt niet alleen ten goede aan de
algemene ontwikkeling, maar geeft de mogelijkheid voor
inzicht en verrijking van ieders leven. Onze dank gaat in het
bijzonder uit naar ®r…la Prabhupāda, zonder wiens inspiratie dit
boekje nooit gerealiseerd had kunnen worden.
Ook gaat onze oprechte dank uit naar Purna Tattva dāsa,
Mādhava dāsa, bhaktin Kazimira en alle anderen die geholpen
hebben dit boekje tot stand te brengen. Moge Sr… Sr… Rādhā en
Gopinātha hen zegenen met Krishna prema.
* Störig H.J.: Geschiedenis van de filosofie, 1979, Het Spectrum,
Utrecht, p. 21
HOOFDSTUK 1
Oorsprong en geschiedenis
De Hare-Krishnagemeenschap is een richting binnen het
vaiŠavisme, wat een hoofdstroming is binnen het hindoeïsme.
De geschriften van het hindoeïsme zijn de Veda’s, die
duizenden jaren oud zijn. Het hindoeïsme is de oudste levende
religieuze traditie ter wereld. Hieruit vloeit voort dat de HareKrishnagemeenschap geen nieuwe religieuze beweging is, ook
al is men in het westen niet talrijk.
De Veda’ s hebben tot op heden de cultuur, religie en filosofie
van India bepaald. Ook buiten India, met name in het westen,
hebben de Veda’s hun invloed doen gelden. Veel geleerden
achten het zeer waarschijnlijk dat zowel de Griekse wijsgeren
als de eerste christenen beïnvloed zijn door het vedische denken.
Door de veldtochten van Alexander de Grote waren de Grieken
in contact gekomen met de Indiase beschaving. Veel van het
gedachtegoed van de Griekse wijsgeren toont opvallend veel
overeenkomsten met concepten uit de vedische filosofie. Maar
ook in de belangrijkste stromingen binnen het christendom vindt
men gelijkenissen met vedische ideeën en rituelen terug, o.a.
in de erediensten en het bidden op een bidsnoer.
Hetzelfde geldt voor diverse esoterische bewegingen, die in de
18e en 19e eeuw in het westen zijn ontstaan. Ook zij hebben
duidelijk banden met de vedische literatuur als bron van kennis.
Zelfs recente ontwikkelingen in de westerse wetenschap,
bijvoorbeeld op het gebied van de parapsychologie, zijn
helemaal niet zo nieuw als we ze bezien in het licht van de
Veda’s. Deze kennis werd reeds duizenden jaren geleden in
India onderricht. Tegenwoordig zijn begrippen als reïncarnatie,
yoga, meditatie, astrologie, karma enz. voor velen vertrouwd
geworden. Boeken over deze onderwerpen vullen de etalages
van boekhandels en verkopen goed. Weinigen beseffen echter
dat deze begrippen hun oorsprong vinden in de vedische
literatuur. De belangrijkste bijdrage van de Veda’s is, dat ze
de mens een dieper inzicht verschaffen in zijn eigen wezen, zijn
bestemming, zijn plaats in de kosmos, en zijn relatie met God.
Daarmee beantwoordt zij alle fundamentele vragen die de
mensheid zich sinds onheuglijke tijden heeft gesteld. Juist in
deze tijd, waarin materialisme en vervreemding alsmaar
toenemen, is werkelijk inzicht in het leven van essentieel
belang.
De Perzen die in de Middeleeuwen India binnenvielen, waren
de eersten die het woord hindoeïsme lanceerden als benaming
voor de bewoners aan de overzijde van de Indus-rivier. Het is
dus oorspronkelijk niet een religieuze maar een geografische
benaming. Zij staat ook nergens in de Veda’s vermeld. In de
loop der eeuwen werd de term ‘hindoeïsme’ de benaming voor
de veelheid van religieuze ideeën die leven op het Indiase
subcontinent.
De veelomvattende natuur van het hindoeïsme lijkt dikwijls
verwarrend voor de westerse mens, maar ondanks de uiterlijke
verscheidenheid worden de meeste vedische begrippen, zoals
reïncarnatie, karma, vegetarisme en geweldloosheid, door alle
hindoes aanvaard.
Omvang en inhoud van de Veda’s
Oorspronkelijk werd de vedische kennis mondeling overgedragen, later werd ze door de wijze ®r…la Vyāsadeva in het
Sanskriet op schrift gesteld.
Voorbeeld van een Sanskriettekst (Brahma-saˆhitā, vers 33).
Hij kon voorzien dat deze kennis anders niet behouden zou
blijven. De oorzaak hiervan is de degradatie van de menselijke
vermogens (met name het geheugen) in Kali-yuga (zie p.115).
Hij ontving deze kennis via overlevering en verdeelde het
aanvankelijk over vier boekwerken: de ¬g-veda, Yajur-veda,
Atharva-veda en Sāma-veda. Hij is ook de samensteller van de
Upanisads, de Vedanta-sutra en de 18 PurāŠa’s. ®r…la Vyāsadeva
schreef het Mahābhārata en de ®r…mad Bhāgavata PurāŠa. De
vedische geschriften vormen een zeer uitgebreide bibliotheek.
Zo omvatten alleen al de 18 PurāŠa’s honderdduizenden verzen
en het Mahābhārata telt 110.000 verzen. In de Veda’s staat dat
deze kennis door God aan de mens is geschonken als
handleiding voor deze wereld. Ze bevatten praktische,
universele kennis over alle aspecten van het bestaan. Het boek
dat het bekendst is in het westen, is de Bhagavad-g…tā, waarin
®i Krishna (God) het ABC van het geestelijk leven uiteenzet.
Al 5000 jaar vormt dit boek een uitdaging voor het
bevattingsvermogen van grote denkers en heeft het mensen uit
alle geledingen van de samenleving geïnspireerd tot het streven
naar geestelijke volmaaktheid. Het ®rimad-Bhāgavatam (ook
wel Bhāgavata PurāŠa genoemd) wordt beschouwd als de
vervolgstudie op de Bhagavad-g…tā. Hierin worden onder andere
geschiedkundige gebeurtenissen beschreven die betrekking
hebben op de relatie tussen de Allerhoogste Persoonlijkheid
Gods en Zijn toegewijden. Enkele andere geschriften zijn de
šyur-veda, over de vedische geneeskunde, de Gandharva-veda,
over muziek en kunst en de Artha-veda, over economische
wetenschappen. Daarnaast zijn er boeken met gezangen en
rituelen voor de verering van God en Zijn vertegenwoordigers.
Overdracht van de vedische kennis
Via een opeenvolging van leraren en leerlingen wordt de
vedische kennis overgedragen. De Veda’s erkennen vier
geautoriseerde opeenvolgingen (sampradāya's) namelijk: de
Rudra-, Brahmā- Sri Lakm…-, en Kumāra-sampradāya’s, die
allen hun oorsprong in God vinden. In deze tradities (scholen)
wordt de kennis overgedragen door bonafide geestelijke leraren
(ācārya’s). Ze zijn levende voorbeelden van de vedische
levenswijze, want ze leiden een leven gericht op zuivere
dienstbaarheid aan God. Erkende leraren zoals Rāmānujācārya
(1017-1137), Madhvācārya (1239-1319), ®i Caitanya
Mahāprabhu (1486-1534) en meer recent ®r…la Bhaktivinode
Thākura (1838-1914), ®r…la Bhaktisiddhānta Sarasvat… Goswām…
(1874-1937) en A.C. Bhaktivedanta Swām… Prabhupāda (18961977) hebben speciaal bijgedragen tot de authentieke overdracht
van de vedische kennis tot op de dag van vandaag.
®r…la Prabhupāda, de stichter van de Hare-Krishnagemeenschap,
is een schakel in deze lijn van leraren. Die lijn gaat terug tot
Heer Brahmā, die de vedische kennis direct van God heeft
ontvangen. De discipelen van ®r…la Prabhupāda zetten deze
traditie voort. De academische benaming van deze school luidt:
Brahmā Madhva Gauiya VaiŠava sampradāya.
De vedische renaissance
Aan het einde van de 15e eeuw verscheen in West-Bengalen
(India) ®r… Caitanya Mahāprabhu. In verschillende vedische
geschriften wordt Hij vermeld als zijnde een directe incarnatie
van ®r… Krishna. Een reden van Zijn verschijning was om een
renaissance te ontketenen in de devotionele traditie. Hij
introduceerde de saŠk…rtana-beweging, een geestelijke
organisatie die zich al snel over heel India verspreidde en
miljoenen volgelingen telde. Heer Caitanya benadrukte het
proces van saŠk…rtana - het gezamenlijk verheerlijken van Gods
heilige namen - als de essentie van alle vedische wijsheid. In
de Veda’s staat dat in het huidige tijdperk — het Kali-yuga of
ijzeren tijdperk — het beste proces voor zelfrealisatie het
gezamenlijk zingen van de heilige namen van God is. ®r…
Caitanya reisde door heel India en overal waar Hij kwam, hield
Hij uitbundige processies waar vooral de Hare-Krishnamantra
ten gehore werd gebracht, begeleid door trommels en cimbalen:
Hare Krishna, Hare Krishna,
Krishna Krishna, Hare Hare
Hare Rāma, Hare Rāma,
Rāma Rāma, Hare Hare
In die tijd werden niet-hindoes en leden van de lagere kasten
in India vaak gediscrimineerd: ze werden uitgesloten van
religieuze activiteiten. ®r… Caitanya echter propageerde het
proces van zelfrealisatie dat door iedereen kon worden
beoefend, ongeacht kaste en afkomst. Het is op deze devotionele
traditie dat de Hare-Krishnagemeenschap voortgaat.
Beknopte vaiŠava-cultuurgeschiedenis
In de vedische geschriften staat dat de vaiŠava-cultuur zo oud
is als de mensheid zelf. De vaiŠava-geleerden onderrichten
dat India 5000 jaar geleden Bhārata Vara werd genoemd. Het
bestreek toen een veel groter gebied: vrijwel de gehele wereld.
Het boek Mahābhārata (groot-India) vertelt over deze
historische tijd. In de ®r…mad Bhāgavata PurāŠa staan de laatste
wereldvorsten van die tijd beschreven.
In 1924 werden in India bij opgravingen overblijfselen
gevonden van de Mohenjo-Daro-beschaving.* Verscheidene
steden met boven elkaar gelegen lagen huizen van meer dan
vijf verdiepingen, warenhuizen en brede straten werden er
blootgelegd. Experts hebben vastgesteld dat de vondsten dateren
van tussen 3000 en 4000 voor onze jaartelling. De
huishoudelijke voorwerpen, het versierde vaatwerk, de wapens
en decoraties doen in kunstvaardigheid niet onder voor die van
Egypte en Babylonië en het latere Europa. Overblijfselen van
de vedische cultuur, zoals eeuwenoude ViŠu-tempels, zijn
behalve in India ook te vinden in Pakistan, Bangladesh,
Myanmar, Indonesië, Cambodja en Vietnam.
* Störig H.J.: Geschiedenis van de filosofie, 1979, Het Spectrum,
Utrecht, p. 21
Moderne vedische kunst
De vedische geschriften van India, die ®r…la Prabhupāda in het
westen heeft bekend gemaakt, zijn voor hedendaagse
kunstenaars een nieuwe inspiratiebron geworden. Werken van
toegewijden worden gebruikt als illustraties voor boeken en
als tempeldecoratie. Enkele van deze schilderijen zijn te
bezichtigen in de tempel Radhadesh in de Belgische Ardennen.
Een overzicht van deze schilderkunst, die de laatste dertig jaar
tot stand is gekomen, is te vinden in het boek Krishna Art. Het
bevat 200 reproducties, elk met toelichting.
Dans en muziek
De klassieke Indiase dans, Bhārat nātyam, wordt nu ook
beoefend door sommige westerse toegewijden, evenals de
klassieke Indiase muziek. Tijdens de diensten in de HareKrishnatempels worden elke dag liederen gezongen met
begeleiding van traditionele muziekinstrumenten, cimbalen
(karatels) en drums (mdaŠga’s). Hierbij wordt gedanst, onder
andere de ‘Swām… (Prabhupāda) step’. Verschillende
muziekgroepen zijn geïnspireerd door de vedische wijsheid die
ze verwerken in hun muziekteksten. Jeugdige toegewijden,
onder andere de groep Youth of Today en de wereldwijd
bekende groep Shelter uit Amerika, hebben zo bijgedragen
aan de ontwikkeling van een nieuwe muziek- en levensstijl
Straight-edge genaamd. Verschillende van hen streven principes
na zoals o.a. vegetariër zijn, geen tabak, alcohol noch
drugsgebruik en ze beperken zich op seksueel gebied. Met hun
muziek en voorbeeld adviseren ze jongeren om een zuivere
levensstijl te volgen.
Theater en festivals
Samen met de filosofie en allerlei andere aspecten van de
vaiŠavacultuur heeft ®r…la Prabhupāda ook het toneel en de
traditionele festivals wereldwijd geintroduceerd.
Regelmatig worden de verhalen van het ±r…mad-Bhāgavatam,
het Mahābhārata en de Rāmāyana vertolkt in kleurrijke
toneelstukken. Naast het traditionele toneel worden er moderne
stukken opgevoerd die de kennis overdragen.
Net als in elke andere cultuur zijn er jaarlijks terugkerende
feestdagen. Ze worden uitgebreid gevierd met zang en dans,
feestmaaltijden en kleurrijke processies waarin soms mooi
versierde olifanten meewandelen. Op sommige feestdagen
wordt tot 12 uur gevast en op de drie belangrijkste tot in de
avond. De belangrijkste feestdagen voor de vaisnava’s zijn:
Janmāstam… - de verschijningsdag van ®r… Krishna;
Rādhāstam… - de verschijningsdag van ®r…mat… Rādhārā‰…;
Rāmanāvam… - de verschijningsdag van ®r… Rāma;
Gaurap™rnima - de verschijningsdag van ®r… Caitanya
Mahāprabhu;
Govardhana-p™jā en Gop™jā - de verering van de
Govardhana-heuvel en van de koeien.
Verder is er het Ratha-Yātrāfestival - de verering van ®r…
Jagannātha, ®r… Baladeva en ®r…mat… Subhadrā. In India komen
er jaarlijks miljoenen pelgrims naar de stad Jagannātha Pur…
om het Ratha-Yātrāfeest mee te vieren. Dit is een eeuwenoud
festival ter verering van Krishna als Heer Jagannātha (Heer
van het universum). Dit feest duurt enkele dagen. Hierbij
worden door duizenden mensen drie huizenhoge praalwagens
in processie aan touwen door de straten voortgetrokken. Het
geheel wordt opgeluisterd met dans en muziek, terwijl aan de
voorbijgangers gezegend voedsel (prasādam) wordt uitgedeeld.
De tempel daar (een van de oudste hindoetempels ter wereld)
heeft negen keukens, die beroemd zijn om hun heerlijke
prasādam-maaltijden. Sinds mensenheugenis zijn religieuze
processies in India een traditie. Vroeger was het ook zo in het
westen, maar helaas zijn de stoeten tegenwoordig bijna allemaal
protestmarsen of carnavalsoptochten.
Kumbha Melā, ’s werelds grootste religieuze
festival
Om de twaalf jaar vindt in India de Kumbha Melā plaats. Elke
keer komen er vanuit heel India miljoenen pelgrims samen,
sommigen na maandenlange voettochten. Om aan deze
gebeurtenis deel te nemen dalen yogi ’s helemaal uit de
Himalaya af.
Er komen ook altijd heel wat westerse toegewijden op af. De
laatste grote Melā (mahā-Melā) werd door 40 miljoen mensen
bezocht. Om de paar jaar vinden er ook kleinere Melā’s plaats,
die eveneens miljoenen bezoekers trekken. Het tijdstip van de
Melā ’s wordt bepaald door de stand van de sterren en planeten.
Bij de stad Allahabad nemen de pelgrims dan op speciale dagen
een bad op de plaats van de samenloop van drie heilige rivieren:
de Ganges, de Yamunā en de Sarasvatā. In de Veda’s staat
geschreven dat op het juiste tijdstip baden in deze heilige
rivieren leidt tot bevrijding uit de kringloop van geboorte en
dood. Ook op andere tijden is het baden in heilige rivieren
zuiverend voor lichaam en geest en bevrijdt het ons van reacties
op negatieve activiteiten.
Andere belangrijke festivals zijn onder andere Divāl…, het
lichtfeest, en Hol…, het feest dat de lente inluidt. Iedereen die
zich op die dag buiten durft te begeven loopt kans met kleurrijke
poederverf bespoten te worden.
HOOFDSTUK 2
®r…la Prabhupāda, verspreider van
het Krishna-bewustzijn over de gehele
wereld
®r…la Prabhupāda werd in 1896 in Calcutta (India) geboren in
een aristocratische familie. Zijn ouders waren beiden
vaiŠava’s, toegewijden van Heer Krishna. ®r…la Prabhupādā
deed zijn studies aan de universiteit van Calcutta, huwde en
was lange tijd gezinshoofd. Om zijn vrouw en vier kinderen te
onderhouden was hij werkzaam als apotheker.
In 1922 ontmoette hij zijn geestelijk leraar ®r…la Bhaktisiddhānta
Sarasvat… Goswām…, die de stichter was van het Gauiya Math
Instituut, dat in India 64 centra opende. Deze grote vaiŠavageleerde en geestelijke inspireerde hem om zijn leven te wijden
aan het verspreiden van de vedische kennis in de Engelse taal.
In 1933, elf jaar na hun eerste ontmoeting, werd ®r…la
Prabhupāda in Allahabad officieel als zijn leerling ingewijd.
In de daaropvolgende jaren schreef hij een commentaar op de
Bhagavad-g…tā (het belangrijkste boek van de vedische
literatuur) en hielp hij bij de missie van zijn geestelijk leraar.
In 1944 begon hij met de uitgave van het Engelstalige tijdschrift
Back to Godhead, waarvoor hij al het werk (schrijven, typen,
drukproeven corrigeren, enz.) alleen deed. Daarna verspreidde
hij het persoonlijk aan particulieren en onderwijsinstellingen.
Het tijdschrift bestaat nog steeds en wordt nu in meer dan dertig
talen uitgegeven. Vanwege zijn grote geleerdheid en toewijding
ontving ®r…la Prabhupāda in 1947 van de Gauiya VaiŠava
Society de titel “Bhaktivedānta” (geleerde in de conclusie van
de devotionele traditie). In 1950, nadat hij zijn ouderlijke
plichten had vervuld, trok hij zich terug uit het gezinsleven om
zich meer te kunnen wijden aan schrijven en studeren. Hij reisde
naar de heilige plaats Vndāvana, waar hij onder zeer nederige
omstandigheden in de historische Rādhā-Damodaratempel
woonde. In 1959 ging hij over tot de sannyāsa (onthechte)
levensorde. In de Rādhā-Damodaratempel begon ®r…la
Prabhupāda aan zijn levenswerk: de vertaling van het ®r…madBhāgavatam met aanvullend commentaar. In 1965, op 69-jarige
leeftijd, vertrok ®r…la Prabhupāda naar de Verenigde Staten om
de opdracht van zijn geestelijk leraar te vervullen: het uitdragen
van de vedische boodschap in de Engelstalige landen. Met
slechts tien dollar op zak en een paar koffers met boeken
arriveerde hij in New York. Om de eeuwenoude wijsheid van
het vaiŠavisme voor iedereen toegankelijk te maken, riep hij
een organisatie in het leven.
ISKCON
Op 11 juli 1966 tekende ®r…la Prabhupāda in de staat New York
de papieren voor de registratie van ISKCON: International
Society for Krishna Consciousness (Internationale
Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn). De statuten vermelden
de volgende doelstellingen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Het overdragen van geestelijke kennis onder brede lagen
van de bevolking en het onderrichten van alle mensen in
de technieken van het geestelijk leven, met als doel de
aantasting van de levenswaarden tegen te gaan en tot
werkelijke eenheid en vrede in de wereld te komen.
Het uitdragen van het Krishna-bewustzijn, zoals dat
uiteengezet wordt in de Bhagavad-g…tā en het ®r…madBhāgavatam.
Het verenigen van de leden van de gemeenschap om hen
dichter bij God, Krishna, te brengen, waardoor zowel bij
de toegewijden als bij de rest van de mensheid het
bewustzijn wordt ontwikkeld, dat elke ziel een volkomen
deeltje van God is.
Het voorgaan in en aanmoedigen tot het gezamenlijk
bezingen van de heilige namen van God, zoals aanbevolen
in het onderricht van ®r… Caitanya Mahāprabhu.
Het vestigen van heilige plaatsen waar de Allerhoogste
Persoonlijkheid Gods, Krishna, gediend wordt, ter
inspiratie van de leden en alle andere mensen.
Het propageren van een eenvoudige en natuurlijke
levenswijze.
Het uitgeven en verspreiden van tijdschriften, boeken en
andere publicaties met als doel bovenstaande doelstellingen
te verwezenlijken.
Geleidelijk aan kregen steeds meer mensen belangstelling voor
de boodschap die ®r…la Prabhupāda verkondigde in lezingen
en interviews. Men was vooral geïnspireerd door zijn voorbeeld
en persoonlijkheid. Hij manifesteerde zuivere liefde voor God
in al zijn handelingen en activiteiten. Hij was een uiterst
gedisciplineerd en onzelfzuchtig persoon, vrij van hebzucht
en afgunst. Hij had geen enkele belangstelling voor het
verkrijgen van persoonlijke bezittingen en comfort en plaatste
zich als een nederige dienaar van God altijd op de achtergrond.
De regels van het geestelijk leven volgde hij strikt op. Het was
zijn gewoonte vroeg op te staan om vervolgens op de HareKrishnamantra te mediteren en de vedische geschriften te
vertalen. Al zijn activiteiten waren gericht op het volbrengen
van zijn geestelijke missie. Hij zei: “Ik ben hier, op deze
gevorderde leeftijd, niet gekomen als toerist of uit eigenbelang,
maar in opdracht van mijn leraar, om het Krishna-bewustzijn
te grondvesten, dat iedereen werkelijk gelukkig zal maken”.
Verspreiding van het Krishna-bewustzijn
De maatschappelijke omstandigheden van de jaren '60 en '70
speelden een belangrijke rol in de grote belangstelling voor de
traditie die ®r…la Prabhupāda presenteerde. Materiële welstand
was nr. 1 en religie kwam ergens achteraan. Sindsdien is er in
de maatschappij nog niet veel veranderd. Nog steeds wordt de
mensen voorgehouden dat economie, productie en consumptie
de spil voor een gezonde maatschappij vormen. Het komt erop
aan carrière te maken en alle artikelen en luxe aan te schaffen
die op de markt komen. Dit zal iedereen gelukkig maken.
Religie is uit de tijd en overbodig. Sommige wetenschappers
beweren dat God dood is of zelfs nooit heeft bestaan, en dat
alles, in al zijn complexiteit, is voortgekomen uit een oerknal
(de big bang). Ook toen zaten de jongeren met vragen, waarop
ze vanuit de maatschappij en de religieuze tradities van hun
ouders geen bevredigend antwoord kregen. Men zette zich af
tegen het materialisme en de oorlog in Vietnam. Het was de
tijd van de flower power en het verbreken van traditionele
patronen. In dit klimaat bracht ®r…la Prabhupāda zijn boodschap.
Geleidelijk introduceerde hij het Krishna-bewustzijn en kreeg
hij volgelingen. Onder de eerste generatie toegewijden
bevonden zich veel jongeren. Ze waren afkomstig uit alle lagen
van de bevolking. Voor velen was hij een vader, die hen weer
op het rechte spoor zette. Ze maakten kennis met eeuwenoude
wijsheid en cultuur en kregen eindelijk antwoord op hun vragen.
Van de mensen die hij ontmoette hielpen sommigen hem bij
zijn missie en sloten zich bij hem aan. Ze gingen zuiver leven
en mantrameditatie beoefenen. Tijdens zijn leven initieerde
®r…la Prabhupāda ongeveer 4700 mensen. De integratie verliep
niet altijd vlekkeloos. Dit is niet verwonderlijk: hij presenteerde
immers een cultuur die naast diepe wijsheid ook hoge morele
waarden kent. Dat stond in scherp contrast met de losbandige
moraal van de jaren zeventig. Bovendien waren er
moeilijkheden door de onzuiverheid en de onervarenheid van
de nieuwbakken toegewijden. Desondanks verspreidde de
beweging zich snel en hadden de toegewijden hun handen vol
om alles in goede banen te leiden. ®r…la Prabhupāda riep een
beheerraad in het leven, die hem na zijn dood zou
vertegenwoordigen. Zijn heengaan in 1977, nadat hij hen slechts
twaalf jaar had kunnen onderrichten, was een oorzaak van
onzekerheid en verwarring. Hierdoor rezen er problemen zowel
op organisatorisch, als op persoonlijk en sociaal vlak.
Geleidelijk leert men binnen ISKCON en groeit de
gemeenschap tot volwassenheid. Er wordt voortdurend aandacht
besteed aan verbetering, zoals een schip op de oceaan
voortdurend zijn roer moet corrigeren om de goede koers te
blijven varen.
ISKCON in de Benelux
In 1970 werd in een flat in het Amsterdamse Bijlmermeer de
eerste Hare-Krishnatempel in de Benelux gevestigd. Van daar
verhuisde men naar een verbouwde garage in de
Bethaniënstraat. Er waren toen slechts een tiental toegewijden.
Weer later verhuisde men achtereenvolgens naar de
Herengracht, Keizersgracht en de Ruysdaelkade. Tegenwoordig
kan men de tempel bezoeken in de van Hilligaertstraat.
In 1979 kocht de Hare-Krishnagemeenschap een oud en
vervallen kasteel aan te Septon (Durbuy) in de Belgische
Ardennen. Dankzij de inspanningen van de toegewijden en de
steun van de leden werd het helemaal gerestaureerd en in 1980
werd de tempel Radhadesh officieel in gebruik genomen. De
toeloop van bezoekers heeft de toegewijden ertoe aangezet om
dagelijks rondleidingen te organiseren. Jaarlijks komen er nu
35.000 bezoekers. Hier kunt U onder andere de mooie
tempelkamer bewonderen, de ®r…la Prabhupādakamer en de
kasteeltoren met een prachtig panorama over het domein en de
streek. De bakkerij van Radhadesh is tijdens de voorbije jaren
beroemd geworden omwille van zijn uitstekende koekjes. In
het restaurant, Gopinatha ’s garden, staan heerlijke vegetarische
gerechten op het menu, bereid met groenten die de toegewijden
zelf verbouwen.
Sinds 1986 is er ook in Antwerpen een Hare-Krishnacentrum,
op de Amerikalei. U kunt er terecht om meditaties, gezangen
en lezingen bij te wonen. Ook groepsbezoeken zijn mogelijk,
desgewenst met maaltijd. Elke zondag is er een cultureel
programma met vedisch diner.
Op andere plaatsen in de Benelux zijn er mensen die hun huis
openstellen om op regelmatige basis samen met andere
geïnteresseerden uit de omgeving het Krishna-bewustzijn te
delen.
ISKCON in India
In 1967 keerde ®r…la Prabhupāda met een aantal van zijn
Amerikaanse leerlingen terug naar India, om het Krishnabewustzijn er een nieuwe impuls te geven. Hij baarde veel
opzien, omdat de mensen met hun eigen ogen konden zien dat
ook westerlingen de vedische cultuur in al haar aspecten
beoefenden. Men vroeg hem overal om voordrachten te geven.
Ze werden bijgewoond door tienduizenden mensen.
®r…la Prabhupāda gaf ook de aanzet tot de bouw van
verschillende culturele centra in India. Onder zijn impuls en
leiding werd in Māyāpura, West-Bengalen, het grootste
tempelcomplex compleet met woningen en winkels gebouwd.
Dankzij zijn inspanningen is Mayapura een van de beroemdste
pelgrimsoorden van Oost-India geworden. Jaarlijks komen er
honderdduizenden pelgrims naar toe.
In Vndavāna zorgde hij voor de bouw van de KrishnaBalarāmatempel en het International Guesthouse. Ook in
Bombay bevindt zich een Hare-Krishnatempel met een cultureel
en educatief centrum, een hotel en restaurant.
Als dank voor zijn dienst aan het behoud en de verspreiding
van de Indiase culturele traditie, heeft de Indiase regering ter
ere van de eeuwfeestviering van ®r…la Prabhupāda, een postzegel
uitgebracht met zijn afbeelding erop.
®r…la Prabhupāda als vertaler
De grootste verdienste van ®r…la Prabhupāda is het vertalen
van zo’n zestig gezaghebbende, klassieke, filosofische en
godsdienstige werken van de Indiase literatuur. Hij voorzag al
deze geschriften van een uitgebreid commentaar. In de
academische wereld worden ze gewaardeerd om hun
authenticiteit, diepgang en helderheid. Zijn werken zijn in meer
dan vijftig talen vertaald en worden op universiteiten en
bibliotheken over de hele wereld als studieboeken en
naslagwerken gebruikt. De Bhaktivedanta Book Trust (BBT),
die in 1972 werd opgericht om de werken van ®r…la Prabhupāda
uit te geven, is dan ook uitgegroeid tot ’s werelds grootste
uitgeverij van literatuur op het gebied van Indiase godsdienst
en filosofie.
Ondanks zijn gevorderde leeftijd reisde ®r…la Prabhupāda in
twaalf jaar tijd veertien keer de wereld rond, om overal lezingen
te geven en de belangstellenden en toegewijden te adviseren
over de praktische toepassing van vedische wijsheid. Zijn
bijdrage aan de verspreiding van de filosofie en cultuur van
het vaiŠavisme is uniek. Vrijwel zonder steun bracht hij de
vedische traditie buiten India, waar ze duizenden jaren lang
verborgen was gebleven voor de wereld.
In 1972 introduceerde ®r…la Prabhupāda in het westen het
vedische onderwijssysteem. Sindsdien zijn er een paar vedische
scholen opgericht. Omdat het aantal vedische scholen zeer
gering is volgen de meeste kinderen van de toegewijden gewoon
onderwijs.
Tot zijn heengaan op 14 november 1977 leidde hij de
gemeenschap, die hij zag uitgroeien tot een wereldwijde
gemeenschap met meer dan honderd tempels en boerderijen.
Sindsdien heeft ISKCON zich verder ontwikkeld met honderden
culturele centra, tempels en Food for Life-projecten, naast
enkele landbouwgemeenschappen en restaurants.
Tempelbouw door ISKCON
Het bouwen van tempels wordt met name mogelijk gemaakt
door financiële steun van vooraanstaande hindoes in India en
daarbuiten. Zij zijn lid-donateur van ISKCON (International
Society for Krishna Consciousness). Naast financiële steun
helpen zij door het inschakelen van architecten en andere
experts. Van 1996 tot 1998 zijn er nieuwe tempels gebouwd
onder andere in Calcutta, Delhi, Bangalore, Ahmedabad en
Bhubaneshwar. Enkele jaren geleden heeft ISKCON in ZuidAfrika, waar zich een grote hindoebevolking bevindt, een fraaie
tempel gebouwd, op de plaats waar vroeger voortdurend
rassenconflicten waren. Het is de Temple of Understanding(De
tempel van begrip). Er komen vele bezoekers van allerlei rassen
en nationaliteiten. De ISKCON-tempels worden dagelijks
bezocht voor erediensten, voedseldistributie, culturele
evenementen en als bezienswaardigheid door toeristen. In Los
Angeles en Detroit zijn twee musea waar je, in een wandeling van 40
minuten, een overzicht krijgt van de Bhagavad-g…tā. Alles is in
beeldhouwwerken op ware grote uitgebeeld. Het is een schenking
van een van de leden van de Hare-Krishnagemeenschap,
Ambarish dasa (Alfred Ford, de kleinzoon van de autofabrikant
Henri Ford).
HOOFDSTUK 3
Beoefening van het Krishnabewustzijn
Veel mensen vragen zich af hoe iemand ertoe komt om het
Krishna-bewustzijn te gaan beoefenen. De Bhagavad-g…tā (7:16)
vermeldt hiervoor vier redenen:
1.
2.
3.
4.
een verlangen naar wijsheid en waarheid
nieuwsgierigheid
een verlangen naar materiële zekerheid
verdriet of frustratie
Meestal is het een mengeling van deze redenen. Iedereen wordt
met een ander bewustzijnsniveau geboren. Als men opgroeit,
blijkt welke specifieke talenten en belangstelling iemand bezit.
Als een ziel in een vorig leven reeds interesse had in
bijvoorbeeld muziek en zeer begaafd was, wordt dat talent
meegenomen naar het volgende bestaan. Religieuze
belangstelling vormt hierop geen uitzondering. Vaak kan men
zien dat zo iemand van jongs af aan interesse toont voor
geestelijke zaken. In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna tot Arjuna:
Personen die zich in dit leven en vorige levens vroom
hebben gedragen, wier zondige handelingen
volkomen zijn uitgewist en die vrij zijn van de
dualiteit der begoocheling, gaan er vastberaden toe
over Mij te dienen. (Bg. 7:28)
Dus de mensen die zich tot het Krishna-bewustzijn aangetrokken
voelen, bezitten deze spontane aantrekking over het algemeen
vanwege de activiteiten die ze hebben verricht in vorige levens.
Ze zijn vaak al vertrouwd met begrippen als reïncarnatie, karma
en vegetarisme. Dit sluit anderen echter niet uit, die toevallig
geïnteresseerd raken. Soms zijn dit mensen die op een dood
punt zijn gekomen door een materialistische manier van leven
dat hun geen bevrediging meer schenkt. Ook zij zijn
welkom en kunnen vooruitgang maken in het beoefenen van
bhakti-yoga. De meeste mensen komen met de vedische cultuur
in contact door middel van literatuur. Deze literatuur is de basis
waarop het Krishna-bewustzijn is gegrondvest. Het is gebleken
dat de beoefening van het Krishna-bewustzijn makkelijker
aanvaard wordt door personen die van nature geneigd zijn
vedische literatuur te bestuderen.
Beoefening thuis
Om het Krishna-bewustzijn te beoefenen hoeft men niet in een
tempel of leefgemeenschap te wonen. Dit bewustzijn is niet
gebonden aan tijd, plaats en omstandigheden. Integendeel, ®r…
Caitanya Mahāprabhu zei eens tot een huisvader die hem wilde
volgen en zijn gezin verlaten: “Blijf bij je gezin en vervul je
maatschappelijke plichten. Bestudeer daarnaast de Veda’s en
vertel iedereen die je ontmoet over ®r… Krishna”. Het
gezinsleven neemt een belangrijke plaats in die niet
onderschat mag worden. Het gezin wordt gezien als een
bouwsteen van de maatschappij. Gezinsleden, met name de
kinderen, mogen niet tekort gedaan worden door de beoefening
van het Krishna-bewustzijn. Het beste wat men zijn kinderen
kan geven is liefdevolle aandacht en tijd. Maar een gezin
zonder religie is als een lichaam zonder ziel. In het ®r…mad
Bhāgavatam staat: ‘De allerhoogste plicht voor ieder mens is
om datgene te doen waardoor men komt tot liefdevolle dienst
aan God’ (SB 2:6).
De mensen die thuis wonen worden geadviseerd om regelmatig
Hare-Krishnacentra te bezoeken om inspiratie op te doen. Het
omgaan met gelijkgezinden wordt gezien als een van de meest
essentiële voorwaarden voor een gezonde geestelijke groei. Dit
neemt niet weg dat men ook zijn persoonlijke relaties heeft met
familie, vrienden en anderen.
In de centra leert men van andere toegewijden, hoe men het
Krishna-bewustzijn thuis kan beoefenen. Het is ook belangrijk
dat men persoonlijk advies krijgt, waarnaar men zijn eigen
geestelijk leven kan invullen, omdat iedereen zich in een andere
situatie bevindt.
Bepaalde activiteiten worden algemeen aanbevolen. Met name
het op tijd gaan slapen en vroeg opstaan. Voor het schoonhouden
van het lichaam wordt dagelijks minimum een bad of douche
aanbevolen. Een vedisch gezegde luidt: reinheid en
goddelijkheid gaan samen. Daarna beoefent men meditatie,
studie en gebed. Ook wordt het houden en verzorgen van een
huisaltaartje aanbevolen. Men wordt geïnspireerd om de
vedische voedingsprincipes zoveel mogelijk in acht te nemen,
zoals het offeren van vegetarisch voedsel op het altaar van de
Heer en het in alle rust eten van dit gewijde voedsel.
Naar vedisch gebruik vasten Krishna’s toegewijden van granen
en bonen op ekāda…. Dit is de elfde dag na nieuwe en volle
maan, dus twee keer per maand. Op ekāda… wordt extra tijd
besteed aan devotionele activiteiten, zoals studie en
mantrameditatie. Toegewijden volgen ekāda… omdat het
gezond is voor lichaam en geest.
Na de ochtendmaaltijd wijdt men zich aan zijn huiselijke en
maatschappelijke plichten.
Het is bevorderlijk voor het geestelijk leven om maatschappelijk
actief te zijn.
De ingewijde toegewijden die zelfstandig wonen worden
geïnspireerd om naar vermogen de tempelactiviteiten te
ondersteunen met hun hulp of financiën.
Het uiterlijk van de toegewijden
Wie een bezoek aan India brengt, kan vaststellen dat de kleding
van de toegewijden overeenkomt met de traditionele Indiase
klederdracht. Kenmerkend is, dat zij niet uitdagend of
provocerend is naar de andere sekse. De toegewijden die thuis
wonen, zowel jong als oud, passen hun kleding aan naargelang
de omstandigheden. Men draagt over het algemeen de gewone
kleding van het land waar men woont. Soms kleedt men zich
in Indiase devotionele kleding. In de tempels dragen de vrouwen
voornamelijk sār…’s en bloesjes, de gehuwde mannen en nieuwe
mannelijke toegewijden dragen witte gewaden of broeken en
bloezen. De ongehuwde mannen en sannyās…’s dragen saffranen
gewaden. De kleur saffraan (licht oranjeroze) symboliseert het
celibaat en onthechting. Als een man overgaat tot de sannyāsaorde (zie p.90) of overleden is, gaat de vrouw witte kleding
dragen. De kinderen dragen meestal gewone kleding behalve
op feestdagen.
Lederen kleding, schoenen, tassen e.d. worden vermeden. Leder
kan gebruikt worden, mits het dier een natuurlijke dood is
gestorven, hetgeen in de huidige maatschappij meestal niet het
geval is.
Als vrouwen verloofd of gehuwd zijn plaatsen ze een stipje
kuˆkum (rode poeder van een bepaalde bloem) op hun
voorhoofd. De toegewijden trouwen eerst voor de burgerlijke
stand. Als het huwelijk daarna in de tempel wordt ingewijd,
voor God, mag de vrouw een rode streep kuˆkum boven haar
voorhoofd op de haarscheiding aanbrengen. Over het algemeen
scheren de mannen die in een tempel wonen het hoofd kaal ten
teken van onthechting, met uitzondering van een klein staartje
(sikha) aan de kruin van het achterhoofd, wat duidt op
toewijding aan God. Dit ter onderscheiding van onder andere
de boeddhisten, die het gehele hoofd kaal scheren. Als men
het Krishna-bewustzijn thuis beoefent, dragen de mannen het
haar vaak kort. De vrouwen laten hun haar meestal lang groeien
en dragen het in een vlecht. Geen een van deze uiterlijke
kenmerken is echter verplicht. Wel wordt er verwacht van
degenen die ingewijd zijn, dat zij de hoofdsymbolen van de
vaiŠava-traditie zoveel mogelijk in ere houden. Dit zijn: a. de
Tulas…kralen om de hals, b. de vaiŠava sikha (het plukje haar
op het achterhoofd van de mannen), c. het tilakteken. Op het
voorhoofd en op elf andere plaatsen op het bovenlichaam wordt
telkens na het baden tilak (klei uit een van de heilige
rivieren van India) aangebracht. Het heeft de vorm van een
blaadje op de neus met twee verticale dunne lijnen op het
voorhoofd. Het symboliseert een Tulas…-blaadje aan de hiel van
®r… ViŠu. Het is een teken dat al sinds mensenheugenis wordt
gedragen en waaraan men de vaiŠava’s kan herkennen.
Het kenmerkt het lichaam als een tempel van God, omdat
God in ieders hart zetelt. Als de werkomstandigheden het niet
toelaten om tilak te dragen, kan men dit onzichtbaar met water
aanbrengen.
De toegewijden dragen nekkralen van de heilige Tulas…-plant.
Ook het bidsnoer (mālā) is vaak van Tulas…-hout gemaakt. Het
snoer wordt in een speciaal zakje gedragen, om de kralen rein
te houden.
Veel van deze uiterlijke kenmerken zijn ook gebruikelijk in
andere religies, zoals de kuise kleding, een speciale haardracht
en het bidden op een bidsnoer. Daarnaast kent men eveneens
het ontvangen van een heilige naam bij inwijding, het herhaald
aanroepen van de namen van God, het in acht nemen van
bepaalde feest- en vastendagen, het vroeg opstaan en het vroeg
gaan slapen.
Nāma-hattacentra
Omdat er nog niet zo veel Hare-Krishnatempels zijn, is voor
velen de afstand een probleem. Daarom is een Nāma-hattacentrum voor hen een belangrijke steun en inspiratiebron, bij
het beoefenen van het Krishna-bewustzijn. Hierbij stelt iemand
zijn huis open of huurt een zaaltje om op regelmatige tijden
samen te komen met mensen uit de omgeving. Men nodigt
dan een persoon uit die gevorderd is in het Krishna-bewustzijn
om een lezing te geven en gezamenlijk te discussiëren, waarna
men de maaltijd neemt. Het Krishna-bewustzijn is zeer
praktisch. Aldoende leert men hoe men thuis en in de
maatschappij Krishna-bewust kan worden en blijven. De
bijeenkomsten vinden veelal één keer per week of per maand
plaats en worden aangekondigd in nieuwsbrieven. Adressen
van deze centra vindt men in het tweemaandelijks tijdschrift
‘Krishna-bhakti magazine’.
De predikcentra
Naast Nāma-hattacentra zijn er ook predikcentra, waar men
speciaal is georiënteerd op het uitdragen van de vedische kennis.
Hier wonen geïnitieerde (ingewijde) toegewijden en aspiranttoegewijden die de diensten volgen zoals in de tempels (zie
hierna). Zij houden zich voornamelijk bezig met het uitdragen
van de vedische wijsheid door boeken te verspreiden, bezoekers
te ontvangen en geïnteresseerden te informeren over het
beoefenen van het Krishna-bewustzijn. Groepsbezoeken van
scholen en verenigingen zijn een vertrouwd beeld geworden in
de Hare-Krishnacentra.
Daarnaast bezoeken de toegewijden scholen en verenigingen,
nemen deel aan beurzen, en organiseren festivals, geven
kooklessen en andere cursussen, verzorgen vegetarische
maaltijden, enz., zoals dit ook door de tempels wordt gedaan.
Het dagelijks leven in de tempels
De toegewijden die in een tempel wonen, staan ’s ochtends
rond vier uur op. De ochtendmeditatie begint om halfvijf.
Hierbij worden gezamenlijk liederen gezongen in de
tempelzaal. Dit duurt tot ongeveer kwart over vijf. Daarna volgt,
tot zeven uur, de persoonlijke meditatie op Krishna: de mantrameditatie op een bidsnoer. Om zeven uur wordt er opnieuw
gezamenlijk gezongen in de tempelzaal, gevolgd door een
lezing uit de vedische geschriften. Elke dag geeft een andere
toegewijde die daarvoor gekwalificeerd is, een lezing. Aan het
einde van de lezing is er gelegenheid om vragen te stellen. Na
de lezing volgt het ontbijt en gaat men over tot de dagelijkse
activiteiten. Iedere toegewijde streeft er naar elke dag minimaal
een uur te besteden aan het bestuderen van de vedische
geschriften. Zoals in elke gemeenschap zijn er ook in een tempel
uiteenlopende taken te verrichten, onder andere: de zorg voor
het altaar en de erediensten, verzorging van de groenten- en
bloementuinen, koken, het verzorgen van de koeien, de opvang
en rondleiding van bezoekers, de verzorging van de heilige
Tulas…-planten, het organiseren van harināma’s (processies),
het publiceren en verspreiden van boeken.
’s Middags neemt men een warme maaltijd. Om ongeveer zes
uur stopt men met zijn dagtaak. Rond halfzeven is er een lichte
maaltijd en van zeven uur tot halfacht avondmeditatie.
Sommigen lezen daarna nog een half uurtje gezamenlijk uit de
Bhagavad-g…tā. De meeste toegewijden gaan tussen negen en
tien uur naar bed.
Televisieprogramma’s worden zeer selectief bekeken omdat
regelmatig immorele en gewelddadige beelden getoond worden.
In sommige tempels, waaronder Radhadesh, zijn er toegewijden
die toneelspelen. Weer anderen houden zich bezig met het
maken van moderne westerse muziek, waarbij de teksten een
Krishnabewust karakter hebben. Er is ook gelegenheid voor
andere vormen van ontspanning, zoals zwemmen, wandelen,
video’s kijken en lezen. ®r…la Prabhupāda zei dat de tempels
vooral plaatsen zijn voor de erediensten, voor de opleiding van
de brahmacār…’s (celibataire studenten) en brahmacār…n…’s
(celibataire studentes), en voor de sannyāsi’s (reizende
monniken die het Krishna-bewustzijn verkondigen en tot de
wereldverzakende levensorde behoren). Gehuwde mensen
wonen zelfstandig met hun gezin buiten de tempels en komen
regelmatig naar de erediensten. ®r…la Prabhupāda legde uit
dat elk huis eigenlijk een tempel hoort te zijn, door thuis een
huisaltaar in te richten. Dit helpt ons eraan te herinneren dat
God de werkelijke eigenaar van alles is en in het centrum
dient te staan.
Het bhakta-programma
Van degenen die regelmatig de centra bezoeken, zijn er enkelen
die het bhakta-programma willen volgen dat drie maanden
duurt. Bhakta betekent beoefenaar van bhakti-yoga, of de kunst
der toegewijde dienst aan God. Het biedt de mogelijkheid in
de praktijk kennis te maken met de vedische levenswijze en
inzichten. Men verblijft dan intern in een tempel of een ander
Hare-Krishnacentrum naar keuze. Tijdens de studie kan men
deelnemen aan processies, festivals en dergelijke. Na bepaalde
tijd gaan de meesten weer buiten de gemeenschap wonen, waar
ze het Krishna-bewustzijn op hun eigen niveau voortzetten.
Sommigen besluiten verder te studeren en streven naar
inwijding en later priesterwijding.
Inwijding en de vier regulerende principes
Na voorafgaande studie en blijk van serieuze interesse, kan
iemand door het hoofd van een tempel of predikcentrum worden
voorgedragen voor initiatie (d…ksā) door een geestelijk leraar.
De leerling kiest die zelf. Wanneer de geestelijk leraar hierin
toestemt, kan de leerling na een proeftijd, waarin men alle regels
al minimaal een half jaar volgt, worden ingewijd. Men is dan
officieel lid van de Gauiya VaiŠava-school. Hij of zij ontvangt
van de leraar een geestelijke naam en een bidsnoer. De naam
die men krijgt heeft meestal betrekking op Krishna’s
kwaliteiten, namen, activiteiten, toegewijden, heilige plaatsen.
Achter elke naam staat dāsa of das…, hetgeen dienaar en dienares
betekent. Voorbeeld: Govinda dāsa, dienaar van Govinda. Men
legt de gelofte af dagelijks 16 ronden op het bidsnoer te
bidden en de vier basisprincipes van het geestelijk leven
blijvend te volgen:
1.
2.
3.
4.
geen vlees, vis of eieren
geen intoxicatie
geen ongeoorloofde seksualiteit
geen gok- en kansspelen
Deze principes worden de pilaren van het toegewijde leven
genoemd. Ze zijn geen doel op zich, maar helpen bij het
ontwikkelen van essentiële kwaliteiten, die kenmerkend zijn
voor het geestelijk leven:
1.
2.
3.
4.
mededogen en barmhartigheid
soberheid en boetvaardigheid
reinheid en kuisheid
eerlijkheid
®r…la Prabhupāda noemde deze regels ‘de regulerende principes
van vrijheid’. Door ze te volgen, wordt men steeds minder
gedomineerd door materialistische invloeden als lust, woede
en hebzucht, waardoor men vrijer wordt. De methode om de
zintuigen te leren beheersen, bestaat erin geluk te ervaren, dat
het geluk dat men voorheen kende, overstijgt. Zoals men een
stuk droog brood al gauw laat staan voor een heerlijke pizza,
verliest iemand die geestelijk geluk ervaart, de smaak voor het
materiële. Als men zijn zintuigen gebruikt in dienst aan God,
doordat men zijn werk aan Hem opdraagt, zal men geestelijk
geluk ervaren. Dit gevoel van innerlijke voldoening, dat
voortkomt uit de relatie met God, zorgt ervoor dat men
geleidelijk, op natuurlijke wijze kiest voor het hogere genot en
het lagere zintuiglijke genot laat varen. Een belangrijk vers
uit de Bhagavad-g…tā luidt:
De belichaamde ziel kan weliswaar van zingenot
weerhouden worden, hoewel ze haar smaak voor het
zinneprikkelende behoudt. Maar wanneer ze zich er
niet meer om bekommert, doordat ze een hogere
smaak ervaart, is ze hecht in bovenzinnelijk
bewustzijn verankerd. (Bg. 2:59)
Er zijn veel mensen die het Krishna-bewustzijn en de vedische
levenswijze een warm hart toedragen, maar geen inwijding
nastreven. Niettemin leven velen de vier principes naar best
vermogen na, omdat ze ervaren dat deze principes hun geestelijk
en sociaal leven sterk bevorderen. Naast het volgen van de
vier regels, reciteert (chant) iemand die ingewijd is dagelijks
zestien ronden de mahāmantra: Hare Krishna, Hare Krishna,
Krishna Krishna, Hare Hare, Hare Rāma, Hare Rāma, Rāma
Rāma, Hare Hare op een bidsnoer met 108 kralen, (zie ook
p.68) Deze meditatie duurt ongeveer twee uur. Na verdere studie
en toegewijde arbeid is er ook de mogelijkheid voor een
tweede inwijding, de brāhmaŠa-initiatie (priester-wijding) die
zowel aan mannen als aan vrouwen wordt verleend. Men mag
dan altaardiensten verrichten.
De positie van de geestelijk leraren
De functie van de geestelijk leraren is ervoor te zorgen dat de
meer dan 5000 jaar oude lijn van opeenvolging van discipelen
wordt voortgezet. Zij dienen te voldoen aan de eisen betreffende
het leraarschap zoals voorgeschreven in de Veda’s. De leraren
die inwijding geven, worden geautoriseerd door de GBC (zie
p.37) onder wiens toezicht zij hun taken verrichten. Zij hebben
een adviserende en begeleidende functie voor de discipelen
waar zij verantwoordelijk voor zijn. Naast deze leraren (d…kāguru ’s), zijn er ook sikā-guru ’s die niet perse inwijding
maar wel geestelijk onderricht en begeleiding geven. Meestal
is de d…kā-guru van iemand die ingewijd is, ook de sikā-guru,
maar dit is niet noodzakelijk. ®r…la Prabhupāda is en blijft als
de stichter-ācārya de meest belangrijke sikā-guru van de
Internationale Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn. Als
een geestelijk leraar de geestelijke en morele principes zou
laten vallen, of afwijkt van de geschriften, zal de GBC de
leraar ter verantwoording roepen. Omgekeerd zal de leraar een
discipel ter verantwoording roepen, als zijn of haar gedrag niet
strookt met de geschriften en geloften. Deze werkwijze
voorkomt wederzijds misbruik. Het is de taak van de geestelijk
leraren binnen ISKCON om het onderricht van ®r…la Prabhupāda
over te dragen.
De relatie met familie en vrienden
Toegewijden die in een tempel of een ander HareKrishnacentrum leven, bezoeken regelmatig hun familie en
omgekeerd. Een van de aspecten van de vedische cultuur is het
respect voor de ouders en de ouderen. Om het onderlinge contact
te bevorderen en ervaringen uit te wisselen, organiseren de
toegewijden bijeenkomsten waar familieleden en vrienden van
toegewijden samenkomen. Dit is een goede gelegenheid voor
een betere kennismaking en bevordert het wederzijds begrip.
Hoewel het Krishna-bewustzijn in het westen steeds meer
bekendheid geniet, zijn de familieleden in het begin soms wat
afstandelijk. Men ziet dit vrijwel altijd veranderen als ze meer
inzicht krijgen in de levenswijze van de toegewijden. Dan
beginnen ze hun familielid met zijn of haar religieuze keuze te
respecteren. Zij zien vaak dat hun familielid, dat voor het
Krishna-bewustzijn heeft gekozen, stopt met slechte gewoonten
(roken, alcohol, losse relaties enz.). Hij of zij wordt stabieler
en blijmoediger.
Als iemand in een gezinssituatie geleidelijk overgaat op een
meer toegewijde levensstijl is dit voor de gezinsleden
makkelijker dan een abrupte verandering. Als men gehuwd is
en de partner de visie niet deelt, kan men het Krishna-bewustzijn
ook individueel beoefenen. Men gaat in principe niet scheiden.
Zoals reeds eerder vermeld: het gezin is ook in de vedische
samenleving de hoeksteen van de samenleving, zowel op sociaal
als economisch vlak.
Er zijn familieleden en vrienden die de religieuze keuze van
de toegewijde betreuren, omdat ze denken dat God alleen in
hun religie vertegenwoordigd kan zijn. Dat is heel spijtig omdat
er dan geen dialoog mogelijk is. Wanneer men slechts een beetje
moeite zou doen, en vooroordelen laat varen, kan men de HareKrishnagemeenschap leren kennen als het vaiŠavisme (afgeleid
van ViŠu), een authentieke, monotheïstische religie. Door het
bestuderen van het Krishna-bewustzijn, is men in staat de
essentie van alle religie te begrijpen en de overeenkomsten te
zien. Deze essentie is in alle traditionele religies aanwezig,
namelijk het ontwikkelen van liefde voor God en Zijn hele
schepping.
Ziekte en ouderdom
Als een toegewijde ziek wordt, bezoekt hij of zij een dokter.
Dit kan een klassieke of een alternatieve dokter zijn. Hoewel
alcohol en andere intoxicerende middelen in normale
omstandigheden niet genomen worden, is het bij medicinaal
gebruik wel toegestaan. Ook bloedtransfusie en vaccinatie is
toegestaan. Het bloed is niet de ziel en is, net als de rest van
het lichaam, een materiële substantie. De ziel bestaat uit
geestelijke substantie. Ze kent geen geboorte noch dood. In de
Mundaka Upanisad staat geschreven dat de ziel zich ter hoogte
van het hart, in ieder levend wezen bevindt. Een van de functies
van het bloed is om de energie van de ziel, die zich manifesteert
in de vorm van bewustzijn, over het gehele lichaam te
verspreiden.
Naarmate men ouder wordt, legt men zich meer toe op
mantrameditatie en studie van de vedische geschriften.
Sommigen gaan in een tempel in India, of in een andere
heilige plaats wonen. Anderen blijven bij hun familie wonen,
of nabij de tempel of het centrum waar ze bij betrokken zijn.
In de geschriften staat dat het bewustzijn, dat men op het
moment van de dood heeft, bepaalt waar de ziel naar toe zal
gaan. Het wordt wel vergeleken met een examen waarna men
— als het met succes is volbracht — niet meer geboren hoeft te
worden. In de Bhagavad-g…tā zegt Heer Krishna:
Wie de bovenzinnelijke aard van Mijn verschijnen
en handelen kent, wordt na het verlaten van zijn
lichaam niet wedergeboren in de stoffelijke wereld,
maar bereikt Mijn eeuwige woning, O Arjuna. (Bg.
4:9)
Een toegewijde laat zijn lichaam meestal cremeren, waarna de
as, indien mogelijk, wordt uitgestrooid in een van de heilige
rivieren in India. Crematie is een eeuwenoude traditie in het
oosten. Het wordt gedaan om de banden, die het fijnstoffelijk
lichaam heeft met het grofstoffelijk lichaam op te heffen, zodat
de ziel ongehinderd verder kan gaan. Tevens is het uit
hygiënisch oogpunt wenselijk, vooral in warme landen waar
ziektekiemen zich snel verspreiden. Een praktisch aspect is dat
men geen plaats voor kerkhoven nodig heeft, noch in de illusie
wordt gehouden dat de persoon aanwezig is in het graf. Als de
ziel nog niet bevrijd is, betekent het overlijden slechts een
overgang van de ziel naar een volgend lichaam, een volgende
leerschool. Dit is echter niet het geval bij zelfmoord. Volgens
de Veda’s geeft zelfmoord géén bevrijding. Men verkort
daarmee op een kunstmatige manier zijn levensduur en krijgt
voor bepaalde tijd geen stoffelijk lichaam, maar leeft als een
geest (schim). In zo’n fijnstoffelijk lichaam lijdt men, omdat
men dan gebukt gaat onder allerlei materiële verlangens, maar
geen lichaam heeft om ze te vervullen. Ook het lichaam
blootstellen aan onnodige, gevaarlijke risico’s of grof misbruik
van het lichaam b.v.b. drugsgebruik, of overmatig alcohol
drinken enz. kan tot zo’n situatie leiden. Het lichaam dat God
gegeven heeft om belangrijke levenslessen te leren, kan men
niet ongestraft misbruiken of doden. Een zuivere toegewijde
keert niet meer terug naar de materiële wereld.
Zijn of haar familie deelt mee in het geestelijk erfgoed van
zo’n bevrijde ziel en ontvangt op den duur ook bevrijding uit
de materiële gebondenheid. Eén persoon kan het bestaan van
zijn of haar hele familie heiligen. Zo heilzaam is de dienst aan
God. Ook in de Islamitische en Christelijke traditie wordt dit
principe aanvaard.
Organisatie
Plaatselijk
A. het Nāma-hattacentrum
Nāma-hattacentra zijn ontmoetingsadressen voor
geïnteresseerden. Meestal gaat het hier om families of personen
die eens per week of per maand hun woning willen openstellen
of een zaal huren om samen muziek te maken, over filosofie te
spreken en een vedische maaltijd te nemen. De Nāmahattacentra werken samen met de tempels en de predikcentra.
B. het predikcentrum
In het predikcentrum wordt dagelijks hetzelfde geestelijke
programma gehouden als in de tempels. Er worden regelmatig
activiteiten buitenshuis georganiseerd. Predikcentra werken
samen met de dichtstbijzijnde tempel en worden geleid door
een bestuurshoofd, bijgestaan door een beheerraad.
C. de tempel
Tempels met daaraan verbonden leefgemeenschappen bevinden
zich in de stad of op het platteland. Er wonen brāhmaŠa ’s
(priesters) die de dagelijkse erediensten verzorgen. De ISKCONtempels worden geleid door een tempelpresident(e), vicepresident(e), secretaris en penningmeester. Zij worden
bijgestaan door een tempelraad, die hoofdzakelijk bestaat uit
de hoofden van de verschillende afdelingen die er in de
betreffende tempel zijn.
Voor een goede samenwerking komen in de meeste van deze
centra de toegewijden en geïnteresseerde congregatieleden eens
per maand samen om de gang van zaken in het centrum door te
nemen. Praktische suggesties voor verbetering en uitbreiding
van de activiteiten worden dan besproken.
Landelijk
Elk land heeft zijn nationale raad, die bestaat uit de
verantwoordelijken van de verschillende tempels en
predikcentra in dat land. De nationale raad komt regelmatig
bijeen. Iedere nationale raad valt onder een GBCvertegenwoordiger. (Nederland en België zijn samen
vertegenwoordigd in een Beneluxraad)
Internationaal
In 1970, vijf jaar na de aankomst van ®r…la Prabhupāda in het
westen, stichtte hij de Governing Body Commission (GBC),
het hoogste bestuursorgaan van ISKCON. Het bestaat uit een
internationale raad, die momenteel 45 leden telt. In het dagelijks
leven vervullen zij voltijds functies binnen de beweging. De
GBC heeft een adviserende en een besluitvormende functie. Elk
GBC-lid is verantwoordelijk voor een bepaald gebied. Ze zien
er op toe dat de leerstellingen en de geestelijke
levensstandaard die ®r…la Prabhupāda heeft aangegeven, in de
ISKCON-centra worden nageleefd en gehandhaafd. Eens per
jaar is er gedurende twee weken een internationale GBCbijeenkomst in het hoofdcentrum te Māyāpura (India, WestBengalen). De beslissingen van het bestuur worden
democratisch genomen, waarbij elk lid gelijk stemrecht heeft.
De jaarlijks verkozen voorzitter maakt hierop geen uitzondering.
De tempelpresidenten en andere leiders van de verschillende
ISKCON-centra en projecten hebben inspraak bij de
bovengenoemde besluitvorming. Ook zij komen elk jaar in
Māyāpura bijeen.
Financiën
Ieder centrum van ISKCON is financieel onafhankelijk en
daarom verantwoordelijk voor de eigen inkomsten en uitgaven.
Ook de leden zijn financieel onafhankelijk. Wie in een HareKrishnacentrum woont en werkt, krijgt kost en inwoning. De
meeste centra hebben de status van vereniging
zonder winstoogmerk (vzw).
Omdat de Hare-Krishnabeweging in de meeste landen geen
subsidies krijgt (zoals b.v. het katholicisme), komen de
inkomsten van leden en sympathisanten in de vorm van
vrijwillige lidmaatschapsbijdragen en giften (ook in natura).
Daarnaast is er verkoop van o.a. vedische literatuur, posters,
kunst, wierook en kleding. De leefgemeenschap Radhadesh in
de Ardennen leeft mede van de entreegelden voor de dagelijkse
rondleidingen. Er is daar ook een vegetarisch restaurant,
Gopinatha’s Garden. Naast deze inkomsten streeft men op
ISKCON-landbouwgemeenschappen naar zelfvoorziening,
door gewassen te verbouwen en koeien te houden. In India,
Engeland, Kenia, Zuid-Afrika, Indonesië en vele plaatsen in
Amerika en Australië worden de Hare-Krishnacentra financieel
vrijwel volledig door de hindoegemeenschappen onderhouden.
HOOFDSTUK 4 Welzijnswerk
Food for Life:
internationale voedselhulp
In 1974 richtte ISKCON Hare Krishna Food for Life op voor
het wereldwijd gratis verspreiden van vegetarisch voedsel.
Tegenwoordig werkt deze organisatie samen met o.a. het
Internationale Rode Kruis, CARE, de VN-organisatie voor
vluchtelingen (UNHCR), Save The Children en Oxfam.
Regeringen van verschillende landen stellen financiële steun,
goederen, voedsel, gebouwen, voertuigen en mankracht ter
beschikking. Verder worden er financiële bijdragen ontvangen
van particuliere instellingen en mensen in het algemeen. In
1984 werd in Amerika het eerste Food for Life-project
geopend door de burgemeester van Philadelphia, Wilson Goode.
Elk jaar ontvangt het project van de staat en diverse federale
overheden steun voor de duizenden behoeftigen. Sinds 1972
heeft Food for Life al meer dan 60 miljoen warme maaltijden
uitgedeeld. Daarmee is het de grootste vegetarische
voedselhulpdienst ter wereld.
De huidige situatie
Anno 1999 worden er elke maand wereldwijd ongeveer 350.000
maaltijden uitgedeeld, via 165 voedselhulpprojecten verspreid
over 67 landen: 50 in Oost-Europa (o.a. Rusland, Polen, Bosnië,
Hongarije); 41 in Azië en Australië (waarvan 20 in India); 32
in Noord- en Zuid-Amerika (o.a. Ecuador, Nicaragua); de
overige 42 in West-Europa (o.a. Duitsland, België, Frankrijk,
Nederland en Engeland) en in Afrika (o.a. Oeganda, ZuidAfrika en Kenia).
Food for Life in oorlogs- en rampgebieden
Bij de jaarlijkse overstromingen in Bengalen (India) evenals in
het regelmatig door overstromingen geteisterde Bangladesh, is
Food for Life steeds ter plaatse om voor voedseldistributie te
zorgen.
Tijdens de twee jaar durende burgeroorlog in Georgië hebben
de toegewijden vanuit veldkeukens elke dag duizenden
maaltijden gekookt en uitgedeeld net zoals in ex-Joegoslavië
gedurende de burgeroorlog (onder andere in Sarajevo). Na een
ernstige aardbeving in Spitak (Armenië) zorgde Food for Life
geruime tijd voor voedseldistributie. In 1993 verwoestte een
aardbeving de stad Latur in India. Hare-Krishnaleden van de
ISKCON-tempel te Bombay hebben toen aan duizenden mensen
voedsel en kleding uitgedeeld.
Na de aardbeving van 1995 in Sachalin (Siberië) deelden de
toegewijden dagelijks meer dan 500 maaltijden aan de
slachtoffers uit. Recent hielp Food for Life bij de grote
overstromingen in Polen en andere Oost-Europese landen. Ze
werden geassisteerd door het Internationale Rode Kruis die het
voedsel met helicopters uitdeelde.
Food for Life - Benelux
In België bestaat Food for Life sinds mei 1996. Men is gestart
in Antwerpen en sinds september 1997 worden er ook in Luik
vegetarische maaltijden verdeeld. In een stad als Antwerpen
leven velen van minder dan het bestaansminimum en sommigen
hebben helemaal niets. Vooral tijdens de winterse kou is de
nood aan deze vorm van hulpverlening voelbaar.
Waarom vegetarisch voedsel?
Motivaties voor vegetarische voeding zijn er in overvloed:
diervriendelijkheid, geweldloosheid (ahimsa), gezondheidsredenen, ecologische en economische overwegingen, ethische
en religieuze redenen. Sommige mensen houden eenvoudigweg
niet van vlees en wel van een vegetarische maaltijd. Vegetarisch
eten is op zich niets nieuws. Er zijn volkeren, bijvoorbeeld in
India, die al sinds mensenheugenis vegetariër zijn en daar zeer
wel bij varen. De laatste jaren is er sprake van een wereldwijde
toename van het aantal vegetariërs.
Het voedsel dat Food for Life verspreidt, bevat geen vlees, vis
noch eieren. Het is bereid op de authentieke vedische wijze waardoor het gezond, voedzaam en ook smakelijk is. De vedische
keuken is de oudste ter wereld. De eiwitten, vitaminen en
mineralen zijn afkomstig van zuivelproducten, granen, linzen,
bonen, groenten, vruchten, noten en kruiden.
De belangrijkste motivatie voor de vaiŠava’s, de toegewijden
van Krishna is, dat ze voedsel willen eten, dat met liefde en
toewijding bereid is om God te plezieren. In de Bhagavad-g…tā
zegt Krishna:
Als men Mij met liefde en toewijding een blad, een
bloem, fruit of water offert, zal Ik het aanvaarden.
(Bg. 9:26)
Daarom wordt het voedsel aan God gewijd. Door ons voedsel
eerst aan God aan te bieden, erkennen we Hem als de
oorspronkelijke eigenaar en Allerhoogste genieter. Bovendien
aanvaardt Hij het karma wat met het vergaren en bereiden van
dit vegetarische voedsel verbonden is. Dan is het karmavrij
voedsel. Dit gezegende voedsel heet prasādam (“de genade van
God”)- Het heeft een zuiverende werking op lichaam en geest.
Economische en ecologische overwegingen
Vlees produceren betekent de beschikbare landbouwgrond op
een uitermate inefficiënte manier gebruiken. 1 tot 2 hectaren
grond zijn nodig voor het vetmesten van een rund, dat na 3 jaar
ongeveer 300 kg vlees oplevert. Als men deze oppervlakte
gedurende dezelfde periode had gebruikt voor de teelt van
granen en groenten, zou ze 8000 tot 10.000 kg voedingsproducten hebben opgebracht, dat wil zeggen: ongeveer 30 keer
meer!
Een bijproduct van de vleesproductie is mest. Uit verscheidene
onderzoeken is gebleken dat men in Zwitserland per inwoner
alleen al jaarlijks op meer dan 3000 liter mest kan rekenen, dat
afkomstig is van het fokken van slachtvee. Afvloeiend van de
velden en riolen, vervuilt deze mest zowel het land als de
ondergrondse waterbronnen en tenslotte de meren, rivieren en
zeeën. Meststoffen zijn verantwoordelijk voor 80% van de
ammoniakuitstoot, de oorzaak van zure regen en de vernieling
van bos- en heidegronden. Bovendien is voor het verbouwen
van 1 kilo graan slechts 60 liter water nodig, terwijl de productie
van 1 kilo vlees 2500 tot 6000 liter water vergt. *
Vedische ecologie
In tegenstelling tot de jachtige en technologische levensstijl
van de verstedelijkte samenleving, is het vedische
landbouwsysteem harmonieus en eenvoudig. Men benut zoveel
mogelijk natuurlijke bronnen in plaats van machines. Zonneenergie, windkracht, spierkracht van de os, natuurlijke mest en
natuurlijk gas. Men produceert alles zo lokaal mogelijk en de
werknemers zijn meestal afkomstig uit de omgeving. Ook
beoefent men huisnijverheid. Vervoer blijft zo tot het minimum
beperkt. Zo is men minder afhankelijk van auto’s en vermijdt
men milieuvervuiling, files en stress. In dorpen in India wordt
dit systeem al eeuwen toegepast. Binnen de Hare-Krishnalandbouwgemeenschappen probeert men zich zoveel mogelijk
naar de vedische ecologie te richten. ®r…la Prabhupāda heeft ze
opgezet onder het motto eenvoudig leven en verheven denken.
De toegewijden werken eraan om zelfvoorzienend te zijn en
verbouwen daarom zoveel mogelijk zelf hun gewassen.
* Paul en Anne Ehrlich, Population, Resources and environment, W.H.
Freeman and Company, 1970, p. 64
Sommige gemeenschappen leveren producten aan winkels voor
natuurvoeding. De meeste ISKCON-landbouwgemeenschappen
bevinden zich nog in de beginfase en ontwikkelen zich langzaam
maar zeker. Steeds meer mensen gaan bewust leven en streven
naar een natuurlijke levensstijl. Dit komt tot uiting in het
groeiend aantal milieugroepen, groene politieke partijen,
natuurwinkels en biologische landbouwbedrijven. In de
toekomst zal het milieubewustzijn noodgedwongen meer en
meer toenemen. De laatste 25 jaar verdween een derde van onze
natuurlijke rijkdommen, meldt het Living planet report van het
Wereld Natuurfonds in oktober 1998. Dat stemt tot nadenken.
De koe en de stier
In de vedische samenleving nemen de koe en de stier een
belangrijke plaats in. De koe wordt beschreven als de moeder
en de stier als de vader van de mensheid. De koe geeft haar
melk en de stier helpt de mens met zijn spierkracht om voedsel
te produceren. Dit is een van de redenen waarom de koe in
India wordt vereerd. Statistieken wijzen uit dat koeien die
liefdevol verzorgd worden en niet door de slacht worden
bedreigd, een overvloed aan melk van hoge kwaliteit
produceren. Zuivelproducten zijn een belangrijke bron van
eiwitten voor vegetariërs. De mest van de koe en de stier is van
onschatbare waarde als brandstof voor verwarming en kookvuur,
als meststof op het land en als medicinaal en huishoudelijk
reinigingsmiddel (koeienmest is antiseptisch). In deze tijd
heeft men weinig kennis over vedische wijsheden en
verspilling of misbruik van natuurlijke bronnen is dan
onvermijdelijk en onnatuurlijke situaties zijn het gevolg. Uit
de dagelijkse TV- en krantenberichten kunnen we opmaken hoe
sterk verontreinigd het milieu is. Mahatma Gandhi heeft eens
gezegd:
De onophoudelijke zoektocht naar de toename van
materieel comfort is een kwaad. Ik durf te beweren dat
als de Europeanen hun kijk niet veranderen, ze zullen
omkomen onder het gewicht van hun comfort, waar
ze slaven van zijn geworden. Het vervuilde milieu is
een teken van een vervuild bewustzijn. Er is genoeg om
in ieders behoeften te voorzien, maar niet genoeg voor
ieders hebzucht.
De wereldwijde problematiek rond het milieu is ontstaan
doordat de mensheid een verkeerde doelstelling heeft
aangenomen, namelijk een steeds grotere uitbreiding van
economische ontwikkeling. Zo is men het werkelijke doel van
het leven, geestelijke ontwikkeling, uit het oog verloren. De
dichter Cowper zei:
God schiep het landelijk leven en de mens maakte de
steden.
Hulp bieden door kennis
In de Bhagavad-g…tā staat dat onwetendheid de oorzaak is van
al het lijden in deze wereld en dat deze onwetendheid kan
worden vergeleken met duisternis. Met het licht der kennis kan
deze duisternis teniet worden gedaan. Waar licht is, kan geen
duisternis zijn. Op dezelfde manier kan waar kennis is, geen
onwetendheid zijn, noch het lijden wat daar het gevolg van is.
Daarom is volgens de Veda’s het verspreiden van geestelijke
kennis de hoogste vorm van welzijnswerk voor de mensheid.
In 1972 richtte ®r…la Prabhupāda in Amerika de Bhaktivedanta
Book Trust (BBT) op. Zijn bedoeling was via deze uitgeverij
geestelijke wijsheid te verspreiden, door zijn boeken in zoveel
mogelijk talen uit te geven. De boeken bevatten de
oorspronkelijke Sanskriet-teksten, de transscriptie, een woordvoor-woord-vertaling, een vloeiende vertaling en tenslotte een
betekenisverklaring. Elke uitgave is voorzien van kleurrijke
illustraties die door toegewijden zijn geschilderd. De
verspreiding van de boeken gebeurt onder andere via de HareKrishnacentra, boekhandels, bibliotheken, beurzen en
rechtstreeks aan particulieren.
Uitspraken over BBT-uitgaven
De Bhagavad-g…tā zoals ze is, is een zeer goed verzorgd en
fraai geïllustreerd werk van de eerste orde. Iedereen die
belangstelling heeft voor het hindoe-denken, historicus of
filosoof, zou dit werk in zijn bezit moeten hebben.
Robert Anciaux, directeur van het Instituut voor Oosterse
filosofie en geschiedenis van de Vrije Universiteit Brussel
Iemand die werkelijk een dialoog tussen de Indiase en
christelijke spiritualiteit zoekt, raakt zeker onder de indruk
van de geestelijke autoriteit van deze boeken, die de oudste
Indiase traditie belichamen. Ik beschouw de werken van
Bhaktivedanta Swami Prabhupāda als essentieel voor een
betekenisvolle dialoog tussen het hindoeïsme en het
christendom. Prof. Schwarzenau, faculteit theologie, Universiteit
Dortmund
Deze boeken zijn zeer waardevol. Er is niemand die niet
bewogen en onder de indruk raakt als hij deze boeken met een
open geest leest, wat zijn geloof of filosofische overtuiging
ook mag zijn. Prof. Garry Gelade, faculteit psychologie,
Universiteit van Oxford
®r…la Prabhupāda ’s uitgave van de Bhagavad-g…tā, voorziet in
een behoefte in Frankrijk. Velen streven ernaar bekend te
worden met de traditionele Indiase denkwijze, los van de
commerciële Oost-West-mengeling, die in opgang is sinds de
tijden dat de eerste Europeanen India binnenkwamen. Voor
velen betekent dit het eerste contact met het echte,
oorspronkelijke India.
Prof. Francois Chenique, faculteit religie, Instituut politieke studies
Parijs
Toen de Engelsen India veroverden, verklaarden ze de heilige
boeken tot literatuur voor inboorlingen en kinderen. Ze was
‘niet christelijk’ en daarom heidens. Religieuze
onverdraagzaamheid van zowel de Engelsen als de
islamitische Moghulvorsten heeft de vedische wijsheid en later
het onderricht van Heer Caitanya eeuwenlang verhuld.
Bhaktivedanta-Instituut
In 1975 stichtte ®r…la Prabhupāda het Bhaktivedanta-Instituut
(B.I.), een onderzoeks- en onderwijsinstituut voor gevorderde
studies over de oorsprong van het leven en het universum, bezien
in het licht van de vedische geschriften. Een van de
doelstellingen van het instituut is het aantonen van de
tekortkomingen in de werkwijze van de hedendaagse
wetenschap. Enkele recente uitgaven zijn het lijvige boek
Forbidden archeology (900 p.) door Michael Cremo en Richard
L.Thompson, en de verkorte uitgave ervan, Hidden history of
the human race (vanaf het najaar 1999 in het Nederlands
verkrijgbaar in de boekhandel). Aan de hand van veel
praktijkvoorbeelden tonen ze aan dat de wetenschap
archeologische vondsten en bewijsmateriaal eerst onderwerpt
aan een proces van ‘kennisfiltratie’. Men neemt enkel dat
bewijsmateriaal aan, dat met de gevestigde theorieën
overeenstemt.
Uit de verworpen vondsten blijkt dat de mensheid veel ouder is
dan tot nu toe werd aangenomen. Dit stemt overeen met de
vedische geschiedenis en kosmologie (zie p. 115). Hierin wordt
het tijdsbeeld cyclisch beschreven en niet lineair zoals in het
westen meestal wordt aangenomen. In verschillende
documentaires op de Amerikaanse televisie werd hier uitgebreid
op ingegaan. Dit deed de archeologische wereld op haar
grondvesten daveren. Deze onthullingen zullen uiteraard ook
hun invloed hebben op andere takken van de wetenschap.
Inmiddels zijn de boeken van het Bhaktivedanta Institute in
verschillende talen vertaald en beschikbaar via boekhandels en
het Internet. Het Bhaktivedanta Institute organiseert
internationale congressen zoals Synthesis of Science and
Religion, en samen met andere onderwijsinstituten ontwikkelen
ze verschillende studieprogramma’s over onder andere
kwantummechanica, wetenschap en bewustzijn, en bio-ethiek.
ISKCON-televisie
ISKCON-televisie (ITV) heeft een breed scala aan video’s
beschikbaar voor persoonlijk gebruik en onderwijsdoeleinden.
Onderwerpen zijn o.m. ®r…la Prabhupāda’s lezingen, interviews,
traditionele Indiase muziek en dans, poppentheater, films,
toneelstukken, vegetarische kooklessen en Indiase
muzieklessen, documentaires over geestelijke onderwerpen
zoals reïncarnatie, vegetarisme en vedische wetenschap.
Moderne vedische boeken
®r…la Prabhupāda adviseerde zijn toegewijden die hiervoor de
kwaliteiten hadden om boeken te schrijven. Inmiddels zijn er
honderden verschenen. In de literatuurlijst achteraan zijn enkele
titels opgenomen.
Bhaktivedanta Library Services, Bhaktivedanta Books Ltd. en
Krishna Culture zijn enkele door toegewijden opgerichte
winkels en postorderbedrijven voor vedische literatuur, CD’s,
kunst, kleding en devotionele artikelen. Bhaktivedanta
Archives coördineert de verzorging en het behoud van alle
boeken, fotomateriaal, cassettes, CD’s, video’s, CD-roms van
en over ®r…la Prabhupāda.
HOOFDSTUK 5
Beknopt overzicht van de filosofie
Binnen het hindoeïsme zijn er drie hoofdstromingen: 1. het
vaiŠavisme (zij die ®r… ViŠu en ®r… Krishna vereren), 2. het
ivaisme (degenen die Heer ®iva vereren) en 3. het shaktaïsme
(zij die Durga devi vereren). De Hare-Krishnagemeenschap
vertegenwoordigt het vaiŠavisme waarbij Krishna, die de
beroemde Bhagavad-g…tā heeft gesproken, centraal staat. Dit
boek bevat de essentie van alle vedische kennis. Hierin worden
de vijf aspecten van kennis die tot zelfrealisatie leiden uitgebreid
beschreven. Zelfrealisatie houdt in: weten wie men zelf is, wie
God is en wat de stoffelijke natuur is waarin we leven en hoe
deze in relatie staan tot elkaar en functioneren.
De vijf aspecten van kennis zijn:
1
2
3
4
5
Ÿsvara
štmā
Prakriti
Kāla
Karma
:
:
:
:
:
God, de allerhoogste bestuurder
de ziel
de stoffelijke of materiële natuur
de eeuwige tijd
de wet van actie en reactie.
De Bhagavad-g…tā is een dialoog tussen ®r… Krishna, de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, en Arjuna, een toegewijde
vriend van Krishna. Arjuna verkeerde in geestelijke nood, zoals
eenieder van ons dit kan overkomen, en Krishna onderrichtte
hem over de tijdloze kennis der zelfrealisatie. Het eerste wat
Hij hem uiteenzette was het verschil tussen lichaam en ziel.
Dit is het ABC en de basis van alle geestelijk inzicht. Dus wat
we behoren te begrijpen is dat wij, dat hetgeen wat we ‘ik’
noemen verschilt van ons lichaam. We zijn niet ons lichaam,
maar een atomische levensvonk, die het lichaam bezielt. We
zijn een ziel en we hebben een lichaam. Bij een overlijden
zegt men ook “Zij (de ziel) is heengegaan, wat rest is het
stoffelijk lichaam.” Ons lichaam verandert voortdurend.
Onophoudelijk sterven er oude cellen af en worden er nieuwe
opgebouwd. Sommige mensen raken armen of benen kwijt,
anderen krijgen een ander hart ingeplant, maar nog steeds
blijven ze zich dezelfde persoon voelen. Ze ervaren niet dat ze
iemand anders geworden zijn. De ziel en het lichaam zijn totaal
verschillend van aard. Het lichaam is stoffelijk, en de eigenschap
van alle stoffelijke dingen is dat ze tijdelijk zijn. De ziel is
echter spiritueel of geestelijk en van nature eeuwig.
In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna:
Nimmer was er een tijd waarin Ik niet bestond, noch
jij, noch al deze vorsten; noch zal er in de toekomst
ook maar één van ons ophouden te bestaan. (Bg. 2:12)
Weet dat hetgeen waarvan het hele lichaam
doordrongen is, onvernietigbaar is. Niemand is in
staat de onvergankelijke ziel te vernietigen. (Bg.
2:17)
De ziel kent geboorte noch dood. En eenmaal zijnde,
houdt ze nimmer op te zijn. Ze is ongeboren, eeuwig,
immer-zijnd, onsterfelijk en oorspronkelijk. Ze wordt
niet gedood wanneer het lichaam sterft. (Bg. 2:20)
Geen wapen kan de ziel ooit in stukken snijden, noch
kan ze door vuur worden verbrand, door water
verdronken of door de wind verdroogd. (Bg. 2:23)
De levende wezens in deze geconditioneerde wereld
zijn eeuwige deeltjes van Mij. (Bg. 15:7)
De geest en de ziel, twee verschillende begrippen
Omdat er in verschillende religies over de geest wordt gesproken
terwijl men eigenlijk de ziel bedoelt, kan over deze begrippen
gemakkelijk verwarring ontstaan. Daarom hebben we de
vedische definitie, die we in dit boek aanhouden, voor de
woorden geest, geesten, geestelijk en geestelijke wereld,
achterin het boek in de woordenlijst omschreven (zie p.106).
Men kan de ziel vergelijken met de gebruiker van een computer,
de geest met de programma’s die de computer op zijn harde
schijf heeft (software) en het lichaam met de computer zelf
(hardware).
Als ziel zijn wij onsterfelijk en het lichaam waarin we
verblijven, is materieel. Door het langdurige contact met de
materie vergeten we onze ware aard en denken we dat we ons
lichaam zijn en een product van deze materiële wereld. Het is
te vergelijken met het kijken naar een spannende film. We
wanen ons in het verhaal, en naar gelang de omstandigheden
zijn we angstig, verdrietig of blij. We vergeten totaal dat we in
de bioscoop zitten. Op dezelfde manier vergeten we dat we een
ziel zijn en wat onze echte behoeften zijn. We zijn meestal
bezig allerlei verlangens van het lichaam en de geest te
vervullen. In de geest worden voortdurend verlangens opgewekt
onder invloed van onze omgeving: de mensen met wie we
omgaan, tv, boeken, tijdschriften enz. Onze geest is van nature
wispelturig en voornamelijk geïnteresseerd in stoffelijke
genoegens. Dit geeft echter geen voldoening aan ons werkelijke
zelf, de ziel. In de Veda’s staat daarom dat we met onze
intelligentie onze geest moeten leiden en beheersen.
Wie en wat is God?
Woordenboeken definiëren God meestal als ‘het Opperwezen,
de Schepper, de Geest waarin en waardoor alles is’. In de
meeste religies worden de persoonlijkheid en de gedaante van
God weinig besproken. Men heeft er slechts een vaag idee van
of men kan zich er helemaal niets bij voorstellen. Sommige
filosofen, wetenschappers en religieuze mensen beperken hun
godsbewustzijn door slechts Zijn kwaliteiten te benadrukken.
Ze zeggen dan dat Hij energie is, liefde, licht en de bron van
alles, zonder Zijn persoonlijkheid en gedaante te vernoemen.
Toch zijn er in de geopenbaarde geschriften zoals de Veda’s,
de Torah, de Bijbel en de Koran verschillende beschrijvingen
te vinden in relatie tot de gedaante en persoonlijkheid van God.
In de Bijbel staat dat God de mens schiep naar Zijn beeld en
gelijkenis (Genesis 1:26). Hieruit kunnen we concluderen dat
God een mensaandoende gedaante heeft. In de Veda’s wordt
God beschreven als een alaantrekkelijke, eeuwig jeugdige
Persoon. Hij is niet stoffelijk, maar volkomen geestelijk,
onsterfelijk en onbegrensd. Eén van de 99 namen van Allah is
Al-Djaliel, en dat betekent: ‘God die uniek en ongeëvenaard is
in Zijn schoonheid en majesteit’ *.
Ook al heeft God een gedaante, betekent dit niet dat Zijn aspect
van alomtegenwoordigheid verloren gaat. In de Veda’s wordt
dit vergeleken met de zon: ook al heeft ze een vorm, toch is het
licht en de warmte van de zon overal aanwezig. God is overal
vertegenwoordigd in Zijn energieën en tegelijkertijd verblijft
Hij immer in Zijn oorspronkelijke, bovenzinnelijke, op een mens
gelijkende gedaante in Zijn eeuwige woning.
Aangezien God almachtig is, kan Hij Zich in eender welke
gedaante manifesteren. Dit ontkennen, is zeggen dat God niet
almachtig is. Beweren dat God geen gedaante heeft, zou er op
neerkomen dat de mens iets méér heeft dan God, nl. een
gedaante. Dit is echter onmogelijk, omdat God de bron van
alles is, en alles wat van Hem uitgaat per definitie ook in Hem
aanwezig moet zijn. De Veda’s spreken over God als de absolute
waarheid, als de bron waaruit alles voortkomt en waarin alles
berust. Hij heeft Zelf geen oorsprong, begin noch einde. Omdat
Gods kwaliteiten oneindig zijn, wordt Hij ook wel Bhagavān
genoemd. Bhagavān wil zeggen: Hij die de zes volheden in
onbegrensde mate bezit. Deze volheden zijn: wijsheid,
schoonheid, roem, macht, rijkdom en verzaking. In de Veda’s
vindt men gedetailleerde beschrijvingen over Gods specifieke
eigenschappen, gedaanten en activiteiten. Omdat Zijn aard
onbeperkt is, is een uitleg in woorden over Zijn persoonlijkheid
altijd ontoereikend en kan de volheid en glorie van Zijn totale
wezen nooit volledig worden omvat.
* De 99 Schone Namen van Allah, Zahurul Hassan Sharib, 1992,
Moslim-infocentrum, Den Haag
Geen leegte, maar geestelijke vormen
Sommige filosofen beweren dat het tegenovergestelde van
materie geest is en van vorm vormloosheid, de afwezigheid
van gedaante. Dit is volgens de Veda’s onjuist, omdat het
tegenovergestelde van materiële vorm geestelijke vorm is. Dus
geen vormloze leegte, maar geestelijke, onsterfelijke vormen
en dimensies. Er zijn mensen die beweren dat alles God is en
dat Hij overal is. Het is juist dat God alomtegenwoordig is,
maar dit betekent niet dat Hij vormloos is. De Veda’s verklaren
dat Gods lichaam bovenzinnelijk is, zonder materiële
beperkingen en daarom volkomen ontstegen aan elke wereldse
benadering.
Heer Brahmā is een van de belangrijkste deva’s (halfgoden,
die taken verrichten in opdracht van God). Na jarenlange
meditatie kon hij de Allerhoogste van aangezicht tot aangezicht
zien en in zijn poëtisch leerdicht, de Brahmā-Saˆhitā, beschrijft
hij dit uitvoerig:
Krishna, die [ook] bekend staat als Govinda, is de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Zijn lichaam is
stralender dan miljoenen zonnen en elk van Zijn
ledematen kan de functies van alle andere ledematen
vervullen. Zijn lichaam is zuiver geestelijk, eeuwig,
alwetend en gelukzalig. De vorm van Zijn ogen is als
die van lotusbloemblaadjes, en pauwenveren sieren Zijn
prachtige zwarte haarlokken. Zijn schitterende gedaante
heeft de gloed van donkerblauwe regenwolken en Zijn
liefdevolle uitstraling bekoort ontelbare geluksgodinnen.
Hij aanschouwt, schept en onderhoudt eeuwig ontelbare
universa, zowel geestelijke als materiële. Hoewel Hij
de oorsprong van al het bestaande is, heeft Hijzelf
oorsprong, begin noch einde.
Onze relatie met God
Het verschil tussen God en ons is dat God oneindig groot is,
terwijl wij oneindig klein zijn. De ziel is kwalitatief (niet
kwantitatief!) gelijk aan God. Een druppel oceaanwater is
identiek aan het water van de oceaan, maar de oceaan is veel
groter. Zo zijn we tegelijkertijd één met God, en toch
verschillend van Hem. Omdat Hij een persoonlijkheid is, zijn
wij ook personen die net als Hij kunnen denken, willen, voelen
en liefhebben. Wij zijn ook eeuwig, gelukzalig en vol kennis.
Maar doordat we in de materiële wereld verblijven is onze ware
natuur overschaduwd, net zoals de zon aan het oog onttrokken
wordt door de wolken. Wij zijn een deeltje van God (Krishna)
en Hij is het onbegrensde geheel. De taak van een deel in relatie
tot het geheel is altijd dienend. Het is zoals bij ons lichaam: de
handen voeden het gehele lichaam en zo blijven ze zelf
automatisch gevoed en gezond.
Het doel van ons bestaan
In de Veda’s staat geschreven dat God één is, maar ter
uitbreiding van Zijn gelukzaligheid expandeert Hij zich in velen
(de zielen). Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, luidt een bekend
gezegde. Die vreugde wordt ervaren door de zielen die Hem
beminnen en dienen. Wie zich van God afkeert, zal minder
vreugde ervaren. De problematiek en het lijden in de wereld
volgt als karmische reactie op goddeloos handelen en het
overtreden van Gods (natuur)wetten.
Nu geeft Krishna ons de verzekering dat als we Hem toegewijd
dienen, Hij ons niet alleen zal beschermen, maar ons ook de
kwaliteiten zal geven die we nodig hebben om naar de
geestelijke wereld te kunnen gaan. Door toegewijde dienst te
verrichten vermindert Hij de reacties die we zouden moeten
ondergaan vanwege onze negatieve (zondige) activiteiten uit
dit en vorige levens. De Allerhoogste Persoonlijkheid ®r…
Krishna toont het principe van vergeving en genade in Zijn
dialoog met Arjuna met de woorden:
Laat alle vormen van geloof voor wat ze zijn en geef
je slechts aan Mij over. Ik zal je verlossen van de
terugslagen van al je zonden. Vrees niet. (Bg. 18:66)
Waardoor zijn we in de materiële wereld
terechtgekomen?
Alle zielen hebben een vrije wil omdat ook God een vrije wil
heeft. Hij respecteert onze vrije wil volkomen. De meeste zielen
leven in harmonie met God en ervaren geestelijke gelukzaligheid.
Zij hoeven nooit geboorte en dood te ondergaan. De zielen die
in de materiële wereld vertoeven, hebben hun vrije wil verkeerd
gebruikt. Zij verlangden zelf in het middelpunt van de
belangstelling te staan, en wilden Gods plan voor eeuwig geluk
niet aanvaarden. Dat is de reden waarom we hier in deze materiële
wereld zijn, in plaats van in de geestelijke wereld. Krishna wil
alleen gediend worden uit liefde. Liefde is spontaan en vrij van
elke dwang. Daarom laat God de zielen vrij en heeft Hij voor
onwillige zielen een aparte verblijfplaats gecreëerd, waar Hij
niet zichtbaar aanwezig is. Dat is dan hier in deze materiële
wereld. Hier denken we dat we voor onszelf kunnen zorgen, dat
we onszelf kunnen beschermen, dat onze wetenschappers en
politici een ideale maatschappij kunnen opbouwen. Maar we
vergeten dat als God ons niet beschermt, niets ons kan
beschermen. Zonder Krishna kunnen we ons nooit volmaakt
gelukkig voelen. Omdat Hij in de materiële wereld niet
geopenbaard is, kan de ziel zich onafhankelijk wanen en hierdoor
haar verlangen naar eigenzinnig handelen uitleven. Er is echter
wel een probleem aan verbonden. Men is niet de enige ziel die
haar eigen verlangens wil vervullen. Alle zielen in de materiële
wereld, tenzij geestelijk verlicht, hebben de neiging Gods positie
niet te willen erkennen. Dit geeft problemen en maakt alles heel
gecompliceerd. Velen denken dat er geen hogere bestuurder is,
maar beschouwen zichzelf als de bestuurder, eigenaar en genieter
van alles wat bestaat. Dit leidt tot een oneindige competitie en
strijd. Waar strijd is kan geen vrede zijn en waar geen vrede is,
kan geen geluk zijn. Zo reist (reïncarneert) de ziel door de
verschillende levensvormen op zoek naar vrede en geluk. Na
allerlei problemen en leed in deze dualistische wereld, raakt de
ziel tenslotte volkomen verward en ziet geen uitweg meer. Op
het moment dat de ziel oprecht op zoek gaat naar een alternatief
en God aanroept, wordt dit beantwoord. In het CaitanyaCaritāmta (Madhya-l…lā 19:151) staat een vers dat luidt:
Volgens hun doen en laten zwerven alle levende wezens
door het gehele universum. Sommigen worden verheven
tot een leven op de hogere planeten in het universum,
weer anderen gaan naar de lagere planetenstelsels of
leven op de middelste planetenstelsels, waar de aarde
deel van uitmaakt.
Door de genade van God, die ieders hart kent, krijgt men contact
met toegewijde personen en een bonafide geestelijke leraar.
Door hun adviezen op te volgen kan iemand met geestelijk
leven beginnen of het reeds bestaande zuiveren en verder
verdiepen. Zodra men hiertoe overgaat, ervaart men reeds in
deze wereld in toenemende mate innerlijk geluk en harmonie.
Tenslotte krijgt zo iemand de gelegenheid naar de geestelijke
wereld te gaan, om daar blijvende, vreugdevolle relaties te
ervaren met Krishna en alle andere zielen. Het proces van
zuivering wat in de Veda’s beschreven wordt voor deze tijd, is
het oprecht aanroepen en reciteren van de heilige namen van
God. ®r… Krishna zegt dat wie Zijn eeuwige woning bereikt,
nimmer hoeft terug te keren naar de materiële wereld. Erkenning
van de tijdelijkheid en het lijden in deze wereld is de eerste
stap naar bevrijding.
De materiële natuur
De gehele stoffelijke natuur wordt in de Veda’ s beschreven als
een afgescheiden, uitwendige energie van God.
Aarde, water, vuur, lucht, ether, geest, verstand en
vals ego — tezamen omvatten deze acht Mijn
afgescheiden, stoffelijke energieën. (Bg. 7:4)
Hieruit is deze wereld en de rest van de kosmos opgebouwd.
Materie heeft tot doel de levende wezens te zuiveren van de
neiging zichzelf als onafhankelijk en losstaand van God te
beschouwen. Door de frustratie van het telkens ervaren van
geboorte, ziekte, ouderdom en dood wordt de ziel geleid tot
een verlangen naar blijvend geluk. Zelfs als we alle materiële
comfort hebben wat we verlangen, als we alle rijkdom hebben
waar we maar van kunnen dromen, dan nog kunnen we ons
nooit volledig gelukkig voelen. Dat komt door de aard van deze
wereld. Altijd zijn er wel dingen die ons storen. Ofwel bezorgen
de natuurelementen ons problemen, of andere levende wezens,
ofwel geven ons eigen lichaam en geest ons last. Problemen
zullen er altijd zijn, voor iedereen, in meerdere of mindere mate.
Boeddha zei reeds, lijden brengt de mens tot bezinning. In die
zin is het lijden positief omdat het ons tot inzicht en eeuwig
geluk kan brengen. De materiële natuur functioneert als een
moeder die haar kind opvoedt tot volwassenheid. Vandaar dat
men spreekt van ‘moeder natuur’. Het woord materie is
afkomstig van het Sanskriet woord mata, dat moeder betekent.
Ook het Latijnse mater betekent moeder. Krishna zegt in de
Bhagavad-g…tā dat de materiële natuur een goddelijke energie
van Hem is. Daarom is materie niet slecht, maar in feite
neutraal. Als het op de juiste manier wordt aangewend heeft
het een positief effect en bij verkeerd gebruik volgt er een
negatief resultaat. Zo is bijvoorbeeld een mes niet goed of
slecht. In de handen van een misdadiger wordt het wellicht
slecht gebruikt, maar een bekwaam chirurg kan er grote diensten
mee bewijzen. Daarom houdt onthechting niet in dat men de
materiële energie verwerpt en zich terugtrekt uit de
maatschappij, maar dat men de materie op de juiste manier
aanwendt. Volgens de Veda’s is alle materie eigendom van
God en daarom dient ze in Zijn dienst te worden aangewend.
Dat is bhakti-yoga: leven en werken in deze wereld vanuit een
geestelijke visie. Dit is de juiste manier om de materie te
benutten en haar negatieve werking te voorkomen.
Karma, de natuurwet van oorzaak en gevolg
Volgens de Veda’s bestaat er geen toeval: alles is een
aaneenschakeling van actie en reactie. Alles wat ons overkomt,
is een reactie op voorgaande activiteiten. Het geluk of verdriet
dat wij ervaren, is m.a.w. gebaseerd op onze voorgaande
handelingen. De mens is de architect van zijn eigen toekomst,
luidt een oosters gezegde. Wie goed doet, goed ontmoet, zeggen
we hier. Door met kennis van zake de juiste handelingen te
verrichten, kan men geluk in de hand werken en leed
voorkomen. Het besef van karma en reïncarnatie verruimt ons
perspectief aanzienlijk. Men kan zich bevrijden van negatieve
reacties op handelingen uit het verleden door alle huidige
activiteiten een geestelijke inhoud te geven. Om negatief karma
te voorkomen behoort men met negatieve activiteiten en
gewoontes te stoppen, want karma werkt door, over de grenzen
van de dood heen. Hieruit kunnen we concluderen dat het
bestaan van de materiële wereld een reactie is op onze verkeerde
acties, namelijk het verlangen om onafhankelijk van God te
handelen. Evenzo is crimineel gedrag de oorzaak van het
bestaan van gevangenissen. Lijden duidt erop dat we iets
verkeerd doen of gedaan hebben, zoals geluk en plezier er op
wijzen dat we iets goeds doen of hebben gedaan. Zoals in de
Bijbel staat geschreven: Zo ge zaait, zult ge oogsten. De wet
van karma kenmerkt Gods volmaakte rechtvaardigheid. Hoewel
iedereen wetmatig gebonden is aan karma, kan men zich de
negatieve gevolgen ervan besparen en positief karma vergaren
door met wijsheid en devotie te handelen. Ook ten aanzien van
voeding geldt de wet van karma. Als men voedsel eerst met
liefde en toewijding aan God offert, aanvaardt Hij het en al het
karma dat ermee verbonden is. Zo wordt het voedsel gezegend
en ontdaan van negatief karma.
Het begrip tijd
Wat wij onder tijd verstaan, is iets dat alleen in de materiële
wereld ervaren wordt. Alles in deze wereld kent een begin en
een einde. De dualiteiten van deze wereld zoals dag en nacht,
zomer en winter, jong en oud, geboorte en dood, doen ons het
voorbijgaan van de tijd ervaren. De geestelijke wereld is vrij
van dualiteit.
Reïncarnatie
In verschillende verzen van de Bhagavad-g…tā legt Krishna aan
Arjuna het principe van reïncarnatie uit:
Zoals de belichaamde ziel in dit lichaam geleidelijk
van kinderjaren overgaat naar jeugd en ouderdom,
zo gaat ze bij de dood naar een ander lichaam over.
Een zelfverwerkelijkte ziel raakt door zo’n
verandering niet uit haar evenwicht. (Bg. 2:13)
In de Veda’s staat beschreven dat er 8.400.000 verschillende
soorten lichamen of voertuigen voor de geestelijke ziel bestaan.
Er zijn amoeben, microben, vissen, planten, insecten, reptielen,
vogels, zoogdieren en mensen. Naast de menselijke levensvorm
zijn er andere, hogere en lagere, subtiele levensvormen. Sinds
onheuglijke tijden reist de ziel door verschillende lichamen
binnen dit materiële universum. Telkens weer ervaart zij
geboorte en telkens weer ervaart zij het sterven. De
menselijke levensvorm onderscheidt zich van de dierlijke
levensvorm door een hoger onderscheidingsvermogen. Dit stelt
de ziel in een menselijk lichaam in staat om rationeel te denken
en zichzelf te kunnen onderscheiden als zijnde een geestelijk
wezen, los van het lichaam waarin ze zich bevindt. Hierdoor
heeft de ziel de mogelijkheid om zichzelf en haar relatie tot
God te realiseren. Afhankelijk van het bewustzijn dat men heeft
ontwikkeld en van de daden van vorige levens, wordt men
geboren in een bepaalde levensvorm. Hoe hoger het bewustzijn
is, des te hoger zal de nieuwe levensvorm zijn, zodat men zich
van daaruit verder kan ontwikkelen. Hoe lager het bewustzijn,
des te lager ook de toekomstige levensvorm. Het bewustzijn
waarin men verkeert op het moment van de dood en de daden
uit het huidige leven, bepalen het volgend lichaam. Het leven
is vergelijkbaar met een school. Als we slagen, volgt er geen
nieuwe geboorte meer. Het doel van het leven is spontane
toewijding voor God te ontwikkelen en zo de kringloop van
geboorte en dood te doorbreken door voorgoed de geestelijke
wereld binnen te gaan.
Gods vertegenwoordigers
Volgens de Veda’s dient men God te benaderen via een
geestelijk leraar. Zoals men een koningin niet rechtstreeks kan
contacteren, kan men ook God niet rechtstreeks benaderen. In
de Bhagavad-g…tā zegt Krishna:
Tracht de waarheid te vernemen door je tot een
geestelijk leraar te wenden. Stel hem in alle
bescheidenheid vragen en wees hem dienstbaar. Een
zelfverwerkelijkte ziel kan je de kennis overdragen
omdat ze de waarheid heeft doorschouwd. (Bg. 4:34)
Het aanvaarden van het onderricht van een geestelijk leraar
wordt door alle vaiŠava-leraren benadrukt. Het is een essentieel
principe om geestelijk te groeien. Voor onderricht op welk
wetenschappelijk gebied dan ook, dient men een leraar te
aanvaarden. Ditzelfde principe vinden we ook terug in andere
religies: in de islam en het jodendom benadert men God
eveneens via Zijn vertegenwoordigers. In de Veda’s worden er
verschillende soorten geestelijke leraren beschreven met
verschillende niveaus van geestelijke realisatie. Op het
geestelijk niveau is er ook verscheidenheid, dus niet elke
guru hoeft van hetzelfde kaliber te zijn.
Wel wordt er aangeraden een guru te aanvaarden van het hoogste
niveau, iemand die volledig bevrijd is. ®r…la Prabhupādā zei:
“Het volstaat echter ook als iemand inwijding neemt van iemand
die zijn toevlucht heeft genomen tot een bevrijde ziel en deze
strikt volgt”. Er worden drie soorten bevrijde zielen
beschreven in de Veda’s:
1. Degenen die volmaakt zijn geworden door het zuiver
volgen van het religieus proces.
2. Zij die door speciale genade tot volmaaktheid zijn
gekomen.
3. Degenen die eeuwig volmaakt zijn en nooit zijn gevallen.
Deze zielen dalen af naar onze wereld, vanuit mededogen,
en op verzoek van God om ons te verlichten en te onderrichten.
De geestelijk leraar ziet zichzelf nooit als gelijk aan God, maar
altijd als de vertegenwoordiger en dienaar van God. Als
volgelingen de leraar als God Zelf gaan beschouwen, getuigt
dit van een verkeerd inzicht. Dit leidt tot een foutief gevoel
van superioriteit en sektevorming door het uitsluiten van andere
vertegenwoordigers van God, van andere religies en gelovigen.
In het Caitanya Caritāmta (Madhya-l…lā 8:127 ) staat
geschreven dat iedereen die de wetenschap Gods kent, en er
voorbeeldig naar leeft, aanvaard dient te worden als bonafide
autoriteit en gekwalificeerd is om geestelijk onderricht te geven.
Ontelbare namen voor Gods ontelbare kwaliteiten
en activiteiten
Wanneer men het over God heeft, dan denkt men aan ‘de
Allerhoogste, de Vader van alle levende wezens, de Schepper
van alles en iedereen’. De joden noemden God in het Hebreeuws
Elohim, wat ‘machtig en sterk’ betekent. Jezus noemde God in
het Aramees Awoon. Dit betekent dat Hij de Universele Vader
is. Er staan nog andere namen van God in de Bijbel, zoals
Shaddai, Adonai en Jehovah. Jahweh betekent ‘Ik ben die Ik
ben’. De naam van God in de islam is Allah, hetgeen ‘de God’
betekent. In de Veda’s worden o.a. de namen Krishna (de
Alaantrekkelijke), ViŠu (de Instandhouder) en Rāma (de Bron
van alle bovenzinnelijke vreugde) genoemd.
Als we naar de andere grote wereldgodsdiensten kijken, dan
kunnen we vaststellen dat zowel het jodendom als het
christendom en de islam het bestaan van God aanvaarden.
Ook het vaiŠavisme, de authentieke naam van de HareKrishnareligie, aanvaardt het bestaan van die éne Allerhoogste
Persoonlijkheid Gods. God is onbeperkt en daarom zijn Zijn
namen dat ook. Gods namen luiden van taal tot taal anders. Ze
verwijzen naar de verschillende kwaliteiten en activiteiten van
die éne God.
Soms beweert men dat God maar één naam heeft, maar hierdoor
zou Hij worden beperkt. Zelfs een gewone sterveling heeft al
meer dan een naam: een voornaam, familienaam, koosnaampjes
enz. Een van de teksten van de Veda’s heet ViŠu-sahasra-nāma,
wat ‘de duizend namen van ViŠu’ betekent. Ze worden
veelvuldig gezamenlijk gereciteerd of gezongen bij inwijdingen
en ceremonieën, onder andere ter gelegenheid van een vedisch
huwelijk. Ook in andere religies staat God onder meer dan één
naam bekend. Zo spreekt men in de islam over de 99 schone
namen van Allah.
De rol van de halfgoden
Hoewel er in de Veda’s wordt gesproken over verschillende
deva’s (halfgoden, universele bestuurders) zoals Brahma,
Ganesh, Indra en S™rya, dienen deze halfgoden gezien te worden
als ministers of dienaren van God.
Heer Shiva neemt een uitzonderlijke positie in tussen ViŠu en
alle andere deva’s. De halfgoden hebben verschillende
bestuursfuncties binnen het universum en zorgen voor licht,
warmte, wind, regen, lucht enz. Al deze energieën zijn van
God afkomstig en worden bestuurd door personen. Volgens de
Veda’s zijn er in het universum 33 miljoen halfgoden aanwezig.
In India hoor je wel eens dat alle goden gelijk zijn. Daarom
wordt het hindoeïsme soms als veelgodendom (pantheïsme)
gezien, maar de vaiŠava-leraren benadrukken dat er slechts
één Allerhoogste God is. De Bhagavad-g…tā en andere vedische
geschriften bevestigen dit.
Verering van God
Verering van God in Zijn oorspronkelijke, geestelijke gedaante,
zoals deze geopenbaard wordt in de vedische geschriften en
door Zijn zuivere toegewijden, wordt verering van de m™rti
(beeldgedaante) genoemd. De m™rti is geen verzinsel van de
menselijke geest, anders zou dit afgodsverering zijn, wat in de
Veda’s sterk wordt veroordeeld. De Veda’s geven duidelijke
richtlijnen over de m™rti en strikte regels over hoe de verering
(p™jā) dient te geschieden. Men kan de m™rti versieren en
vereren met gebeden en liederen. Men kan God ook persoonlijk
dienen door water, bloemen, wierook en voedsel te offeren.
Als we Hem iets aanbieden, aanvaardt Hij de liefde waarmee
we dit doen. Zo kan men zich erin oefenen God te dienen en
zich herinneren dat Hij altijd en eeuwig de Allerhoogste Persoon
is. Dit helpt om de dagelijkse plichten in het juiste bewustzijn
te verrichten, d.w.z. met een geestelijke visie en niet slechts
gericht op ons eigen belang. Krishna zegt in de Bhagavad-g…tā:
Maar wie Mij toegewijd aanbidden en op Mijn
bovenzinnelijke gedaante mediteren, schenk Ik wat
ze missen en laat ik behouden wat ze hebben. (Bg.
9:22)
De m™rti in de tempelkamer
Tijdens rondleidingen in een Hare-Krishnatempel, zijn
bezoekers vaak verbaasd bij het betreden van de tempelkamer.
Het altaar straalt een en al schoonheid en licht uit. De meeste
bezoekers raken vervuld van eerbied en ontzag. De prachtige
beeldgedaanten van Rādhā en Krishna zijn gehuld in fonkelende,
kleurrijke kledij en zorgzaam gedecoreerd met sieraden en verse
bloemen. Rādhā is de eeuwige metgezellin van Krishna en de
persoonlijke gedaante van Zijn innerlijke geluksenergie.
Zij belichaamt de volmaakte liefde en toewijding voor God.
Alleen de priesters mogen op het altaar komen. Dagelijks
veranderen ze de kledij en decoraties. De Veda’s stellen dat
God absoluut is en niet van Zijn gedaante verschilt. Hij is geen
grote oude man, met rimpels en een lange grijze baard, maar
eeuwig jeugdig. Eeuwig betekent niet „een heel oude materiële
vorm”, maar „voor altijd, zonder begin of einde”. Dit is alleen
van toepassing op geestelijke vormen.
Mensen zijn personen en verlangen ernaar om van andere
personen te houden. Zij willen persoonlijke relaties die blijvend
zijn. De allermooiste en meest volmaakte liefdesrelatie die
eeuwig duurt, is die met de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.
Waarom de Gaudiya-vaiŠava’s ®r… Krishna als de
Allerhoogste vereren
In het geschrift Khamānikya staat de sterrenhemel beschreven
tijdens Krishna’s geboorte, waaruit blijkt dat deze constellatie
5000 jaar geleden moet hebben plaatsgevonden. Historische
feiten uit het Mahābhārata en de Bhāgavata PurāŠa laten ons
weten dat Krishna ongeveer 125 jaar op deze planeet heeft
vertoefd. Toen heeft Hij Zijn leerdicht de Bhagavad-g…tā tot
Arjuna gesproken. Deze verzen overtreffen alle wereldse kennis
en zijn zo volmaakt, dat alleen al door ze aandachtig te lezen
of er met een oprecht gemoed naar te luisteren, men tot volmaakt
inzicht kan komen. Krishna onthulde Zijn geestelijke aard en
verlichtte Arjuna om de mensen via hem aanwijzingen te geven
voor het tijdperk van Kali-yuga (het huidige tijdperk van strijd
en schijnheiligheid dat 5000 jaar geleden is begonnen). Het
Kali-yuga zou beginnen zodra Krishna de aarde zou verlaten,
om terug te keren naar Zijn eeuwige verblijfplaats in de
geestelijke wereld (®r…mad-Bhāgavatam 1.3:43). Hij sprak deze
kennis in vertrouwen tot Arjuna. Het zijn teksten die speciaal
gesproken zijn voor mensen die oprechte belangstelling hebben
voor de diepere wijsheid van het leven. De Bhagavad-g…tā is na
5000 jaar nog steeds actueel en wordt hoog geprezen in
religieuze, filosofische en academische kringen.
Toen Krishna de Bhagavad-g…tā gesproken had, zei Arjuna:
Jij bent het Allerhoogste Brahman, de diepste grond,
de allerhoogste woning en loutering, de Absolute
Waarheid en de eeuwige goddelijke persoon. Je bent
de oer-God, bovenzinnelijk en oorspronkelijk, en Je
bent de beginloze en allesdoordringende schoonheid.
Alle grote wijzen, zoals Narada, Asita, Devala en
Vyasa, verkondigen dit van Je en nu verklaar Je het
me Zelf. (Bg. 10:12-13)
Een dergelijke verklaring werd ook gegeven door Heer Brahmā,
de eerste deva binnen dit universum, in zijn leerdicht, de
Brahmā-Saˆhitā. Heer Krishna wordt er door Heer Brahma
beschreven en erkend, zoals Hij Zichzelf in de Bhagavad-g…tā
heeft beschreven. Heer Brahmā zegt:
Krishna, die bekendstaat als Govinda, is de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Hij heeft een
eeuwig lichaam, vol van oneindige kennis en
gelukzaligheid. Hij is de oorsprong van al wat bestaat.
Hij heeft geen begin en is de oorzaak van alle
oorzaken. (Brahmā-Saˆhitā 1)
In de Bhagavad-g…tā zegt Krishna dat Hij telkens in de materiële
wereld neerdaalt om religie in zuiverheid te herstellen en om
de toegewijden te beschermen door het tenietdoen van de macht
van de goddelozen. Toen Hij hier op aarde was, speelde Hij de
rol van een menselijk wezen. Maar vanaf het moment dat Hij
verscheen, tot het moment waarop Hij deze wereld verliet,
waren al Zijn activiteiten even wonderbaarlijk en duidden erop
dat Hij God is. Het is niet zo dat Krishna God is geworden door
bepaalde activiteiten te verrichten. Hij heeft er nooit iets voor
hoeven te doen, omdat Hij onder alle omstandigheden God is.
Al manifesteert Hij Zich in de materiële wereld, Hij blijft
tegelijkertijd volkomen aanwezig in de geestelijke wereld. God
is almachtig en kan Zich manifesteren waar en wanneer Hij
wil. Niets kan Hem binden of beperken. In de Veda’s staan
beschrijvingen over de kwaliteiten, de activiteiten en de positie
van ®r… Krishna als de oorspronkelijke Allerhoogste
Persoonlijkheid Gods.
Naast de uitspraken in de geschriften is er ook nog een andere
belangrijke reden waarom de Gaudiya-vaiŠava’s ®r… Krishna
als de Allerhoogste aanvaarden. Deze vertrouwelijke kennis
werd namelijk 500 jaar geleden door ®r… Caitanya Mahāprabhu,
die een directe incarnatie van ®r… Krishna is, geopenbaard.
Hare-Krishna-mantrameditatie
Het proces waarmee men Krishna-bewustzijn tot ontwikkeling
brengt wordt bhakti-yoga genoemd (de yoga der toewijding).
Hierbij neemt het reciteren van de Hare Krishna mahāmantra
een heel belangrijke plaats in. Een mantra is een gebed of hymne
(gezang). Het verzoek om Gods namen aan te roepen staat in
de geopenbaarde geschriften van de meeste religies. In sommige
religies wordt het nog toegepast, o.a. in het hindoeïsme, de
orthodox-christelijke kerk en de islam. Het woord mantra komt
uit het Sanskriet: man van manas dat ‘geest’ betekent; tra van
trayate dat ‘beschermen, bevrijden’ betekent. Mahāmantra
(grote mantra), duidt op het belang en de kracht van deze
specifieke mantra. De vedische geschriften onderrichten dat in
dit AM-tijdperk de eenvoudigste methode voor Godsrealisatie
het aanroepen van Gods namen is. Het reciteren (chanten) en
zingen kan zowel individueel als gezamenlijk gedaan worden.
De Kalisantara Upanisad, die deel uitmaakt van de vier
oorspronkelijke Veda’s, beveelt voor dit Kali-tijdperk, de
Hare-Krishnamantra aan, die bestaat uit de woorden Hare,
Krishna en Rāma: Hare Krishna, Hare Krishna,
Krishna Krishna, Hare Hare,
Hare Rāma, Hare Rāma,
Rāma Rāma, Hare Hare
De betekenis van dit gebed is de volgende:
Hare
het innerlijke liefdesvermogen van God
Krishna de al-aantrekkelijke Persoonlijkheid Gods
Rāma
God, de bron van alle vreugde
O, Alaantrekkelijke Opperheer, bron van
bovenzinnelijke vreugde, sta mij toe U liefdevol te
dienen
God kan ook aangeroepen worden met namen zoals die in andere
religies worden geopenbaard. Het gebod Zijn namen te
verheerlijken vinden we immers in verschillende godsdiensten
terug. Zo staat in de Koran:
Lofprijs de naam van Uw Heer, de Allerhoogste. (Sura
87:1)
en Paulus verkondigde in de Bijbel:
Al wie immer de naam des Heren zal aanroepen, zal
worden gered. (Romeinen 10:13)
Dit stemt overeen met wat de Veda’s verklaren:
In het Kali-tijdperk van strijd en schijnheiligheid is er
geen andere manier, geen andere manier, geen andere
manier om verlost te raken, dan het chanten van de
namen van God, het chanten van de namen van God,
het chanten van de namen van God.
(Brihat-Nārad…ya PurāŠa)
Het chanten van de Gods namen is dus geen specifiek vedisch
of Indiaas gebruik.
Enkele namen van God zijn welbekend: Jahweh, Allah, Jehovah.
Namen als Krishna, Rāma en ViŠu zijn in Azië meer bekend.
Maar welke namen van God men ook aanvaardt, alle
geopenbaarde geschriften raden aan om die namen aan te
roepen, om geestelijk gezuiverd te worden en het contact met
God te herstellen en bevorderen.
Het bidsnoer
De toegewijden van Krishna chanten de mahāmantra op een
bidsnoer (japa-mālā), die op een rozenkrans lijkt en 108 kralen
telt. Iedereen kan deze mantra chanten. Veel mensen chanten
thuis één of meerdere rondes per dag. (Een ronde is 108 maal
de mahāmantra.) Er wordt aanbevolen om als vaste
meditatieoefening met één
of twee rondjes te beginnen.
Als men hierin stabiel is,
kan men dit aantal
geleidelijk vermeerderen.
Bij elke kraal wordt de hele
mantra
uitgesproken.
Tijdens het chanten spreekt
men de namen duidelijk uit
waarbij men zich in een
devotionele stemming tot
God richt. Een religieuze afbeelding kan hierbij behulpzaam
zijn. De namen van God en God Zelf zijn aan elkaar gelijk; dat
wil zeggen dat als we de heilige namen chanten, we rechtstreeks
met God in contact staan en gelouterd worden. Daarom is het
zo belangrijk om met devotie te chanten. Als men ingewijd is,
chant men elke dag minimaal 16 ronden op het bidsnoer. Dit
neemt ongeveer twee uur in beslag. Volgens de Veda’s zijn de
vroege ochtenduren de beste tijd voor meditatie. Deze tijd wordt
ook brahma muh™rta genoemd, en begint een uur voor
zonsopgang.
De meeste mensen maken op straat kennis met de Hare Krishna
mahāmantra, tijdens de harināma-processies, waarbij
toegewijden de mantra zingen onder begeleiding van trommels
en cimbalen. In alle Hare-Krishnacentra en bij veel mensen
thuis worden dagelijks gezamenlijk mantra’s en gebeden
gezongen.
Resultaten van het chanten
Wanneer men intens, met hart en ziel en volledig geconcentreerd
God aanroept, reageert Hij daar op en laat Hij Zijn aanwezigheid
voelen. God is de hoogste Persoon en daardoor in staat tot
persoonlijk contact. Van ons wordt voornamelijk gevergd dat
we onze gedachtestroom beheersen. Dit wordt mogelijk als men
geconcentreerd de mantrameditatie doet en luistert naar de heilige
namen, terwijl men ze reciteert. Just hear, gewoon luisteren, zei
®r…la Prabhupāda.
Als men volkomen zuiver chant, dan wordt men zijn eeuwige
natuur gewaar. De sluier van onwetendheid, die ons scheidt van
de realiteit, valt weg en men realiseert wie men is, en hoe men in
relatie staat tot God, de andere levende wezens en de materiële
natuur. We ervaren dan vrede en bovenzinnelijk geluk, dat met
niets in deze wereld te vergelijken is. Dan beseft men dat er niets
hogers te bereiken valt. Door ’s ochtends goed te chanten, ervaart
men kracht en inspiratie gedurende de hele dag. Dan beziet men
de wereld in een geestelijk perspectief en laat zich niet meeslepen
door allerlei zaken die men niet wenst. Het chanten is tevens een
uiting van het besef afhankelijk te zijn van God, en is een verzoek
om Hem toegewijd te mogen dienen.
Nederigheid
Een voorwaarde voor succesvol chanten is nederigheid. Deze
eigenschap verwerft men door te beseffen wie men werkelijk is.
Door het lezen van de geschriften en het onderricht van de
geestelijk leraar kan men zijn eigen nietigheid als atomisch
geestelijk deeltje van God realiseren. Dit kwalificeert iemand
om effectief te chanten. Nederigheid is voor deugden wat de
draad is voor het bidsnoer. Verwijder de draad en alle kralen
vallen eraf. Neem nederigheid weg en alle deugden verdwijnen.
Heer Caitanya Mahāprabhu zei hierover:
Men dient de heilige namen van de Heer te chanten met
een nederig gemoed, en zichzelf geringer te achten dan
een strootje op de weg, verdraagzamer te zijn dan een
boom, vrij te zijn van alle valse trots en bereid te zijn om
alle eer aan anderen te geven. In zo ’n gemoedstoestand
kan men de namen van de Heer onafgebroken chanten. *
* ®r… ®r… ®ikā˜aka, vers 3
Het aanroepen van Gods namen
Men kan Gods namen op drie verschillende manieren
aanroepen:
1.
2.
3.
het gezamenlijk zingen van de namen begeleid met muziek
terwijl men staat of danst (k…rtan)
het gezamenlijk zingen van de namen begeleid met muziek,
maar dan zittend (bhajana)
het individueel reciteren van Gods namen (japa). Dit kan
best zittend, maar eventueel ook lopend worden gedaan.
Men maakt hierbij gebruik van het eerder genoemde
bidsnoer.
Indien de omgeving het niet toelaat, kan men ook inwendig
chanten. In feite kan men altijd en overal chanten. Hoe
geconcentreerder men daarbij is, des te beter het resultaat.
De familie die samen bidt, blijft samen *
Volgens statistieken worden 70% van al de in West-Europa
gesloten huwelijken, binnen drie jaar weer ontbonden. Wellicht
is de nadruk op materiële zaken en een tekort aan geestelijke
diepgang hiervan een belangrijke oorzaak. Hoewel veel mensen
zeggen in God te geloven, is het slechts een kleine groep mensen
die daadwerkelijk bidt of een vorm van religieuze beoefening
in acht neemt. Beïnvloed door deze jachtige tijden, denkt men
geen tijd te hebben voor gebed en meditatie. Als men echter
tijd vrijmaakt zal men de overige tijd rustiger en effectiever
doorbrengen. Vele uren televisiekijken of joggen om te
ontspannen en zo stress weg te werken geven geen bevrediging
aan de ziel. Hiervoor dienen we elke dag wat tijd te besteden
aan geestelijk leven. Men kan bijvoorbeeld thuis samen met
familie of kennissen mantrameditatie beoefenen.
De naasten van de mens zijn niet alleen de mensen
Liefde voor God betekent niet alleen liefde voor Zijn Persoon,
maar ook voor alles wat met Hem verbonden is. Dit omvat
de schepping en alle wezens die erin vertoeven. Daarom is één
* The family, who prays together, stays together, Engels gezegde
van de regels die de toegewijden volgen, vegetarisch voedsel
tot zich te nemen. Het is heel tegenstrijdig om over liefde voor
God te spreken en tegelijkertijd door je eetgewoonten anderen
te laten lijden. Om effectief te chanten is het daarom het beste
om te stoppen met vlees eten. Toon je mededogen, dan zal je
dat zelf ook ontvangen.
„Heb je naaste lief gelijk jezelf en God boven al.”
Als je denkt dat je een mens bent, dan zijn inderdaad alleen je
medemensen je naasten. Maar als je je ervan bewust bent dat
je niet je lichaam bent, maar een eeuwige, geestelijke ziel die
slechts tijdelijk in een mensenlichaam verblijft, dan worden
alle zielen je naasten, ongeacht hun uiterlijke levensvorm.
Liefde voor God is pas volledig, als die zich uit in respect en
liefde voor alle levende wezens. Men zegt wel eens: ‘Die
persoon is zo goed, die zou zelfs geen vlieg kwaad doen’. Door
een dergelijke levenshouding ervaart men bij het chanten
werkelijke vreugde. Deze vreugde is veel groter dan wat men
op het materiële vlak kan ervaren. Zo wordt het mogelijk de
lagere geneugten van het materiële leven, die veelal schadelijk
voor ons zijn, op een natuurlijke manier los te laten.
®r…la Prabhupāda over het chanten van de HareKrishnamantra
De transcendentale geluidstrilling die ontstaat wanneer men de
Hare-Krishnamantra chant, is de meest verheven methode om
het geestelijke bewustzijn op te wekken en de materiële sfeer
te ontstijgen. De materiële sfeer waarin wij ons nu bevinden,
wordt māyā genoemd. Māyā betekent ‘illusie, dat wat niet is’.
Wanneer een dienaar op kunstmatige wijze zijn almachtige
meester probeert te imiteren, is hij in de ban van māyā. Deze
uit illusie voortvloeiende strijd met de materiële natuur, kan
onmiddellijk worden stopgezet wanneer we ons Krishnabewustzijn weer opwekken. De materiële energie is ook één
van de talrijke energieën van God: Zijn lagere energie. En wij,
de levende wezens, zijn ook één van Zijn energieën: de tussen-
energie (tatastha-shakti). De levende wezens worden beschreven
als zijnde hoger dan de materiële energie. Wanneer de hogere
energie in contact komt met de lagere energie, ontstaat er een
onverzoenbare situatie. Maar wanneer de hogere tussenenergie
(het levende wezen) in contact komt met de hogere energie,
die ‘Hare’ wordt genoemd, dan bevindt men zich in zijn
vreugdevolle, natuurlijke wezensstaat. Dan ervaart men
bovenzinnelijk geluk, dat vanuit de geestelijke wereld tot ons
komt. Geen enkele methode is zo eenvoudig en doeltreffend
als het chanten van Gods heilige namen, (tekst die ®r…la
Prabhupāda op de eerste Hare-Krishna-LP sprak)
Verder zei hij:
Dit chanten van Gods namen wordt in alle religies
voorgeschreven. Het is niet mijn idee. Alstublieft, handel ernaar
en u zult zien hoe de wereldsituatie zal verbeteren.
HOOFDSTUK 6
Krishna-bewustzijn in relatie tot
andere religies
Regelmatig nemen toegewijden van Krishna deel aan
bijeenkomsten met andere religies. De toegewijden worden
meestal uitgenodigd om het hindoeïsme, het vaiŠavisme of
soms specifiek de Hare-Krishnagemeenschap te
vertegenwoordigen.
De Hare-Krishnatoegewijden zijn Gauiya-vaiŠava’s. Dat is
een stroming binnen het vaiŠavisme. Voor een goed begrip
kan men een vergelijking maken met het christendom,
waarbinnen men het katholieke geloof kent als hoofdstroming,
waarbinnen men weer andere stromingen onderscheidt zoals
bijvoorbeeld de jezuïeten en de franciscanen.
Overeenkomsten met andere religies
Door het monotheïstisch karakter van het vaiŠavisme en de
uitgebreide geschriften die duizenden jaren teruggaan, is er veel
stof voor een boeiende dialoog met andere monotheïstische
tradities. De grondbeginselen van het vaiŠavisme zijn terug te
vinden in andere religies: het geloof in één God, het geloof dat
Hij Zijn vertegenwoordigers naar de aarde zendt en dat Hij
iedereen volgens zijn doen en laten beoordeelt.
Professor E.L. Basham, geschiedkundige en auteur van het boek
The glory that was India, dat op vele universiteiten wordt
gebruikt als handboek voor de studie van Indiase cultuur en
religie, zegt het volgende:
Toen de oosterse wijsheid in het westen werd
geïntroduceerd, waren de belangstellenden vooral
intellectuelen die af en toe lezingen volgden en dan thuis
hun conventionele, wereldse levensstijl weer voortzetten.
Maar Hare Krishna brengt een bestaande religieuze
cultuur die de mensen in hun leven opnemen.
Hare Krishna is een authentieke orthodoxe theïstische
traditie. Ik denk niet dat zoiets in Europees verband is
voorgekomen sinds de tijd van het Romeinse rijk, toen
het christelijke geloof talrijke bekeerlingen maakte in
het westen. We hebben hier te maken met westerse
mensen uit o.m. christelijke en joodse tradities, die alle
activiteiten verrichten die ook gedaan worden door
religieuze hindoes. Wat zij beoefenen is dus niets nieuws,
maar een voortzetting van een zeer oude traditie. Soms
zien de christenen de Hare Krishna ’s als rivalen, maar
dat is niet nodig. Uiteindelijk gaat het bij religie om de
beleving, de ervaring van geestelijke groei en geluk en
niet om de religie op zich. Veel mensen zoeken richting
en leiding om hun leven zinvol te maken, omdat ze zich
geïsoleerd voelen door de huidige maatschappij. Ze
ervaren geen stabiliteit in de menselijke relaties en
vinden dat de moderne maatschappij met haar moraal
sterk tekortschiet in het vervullen van hun innerlijke
behoeften.
Andere religies kunnen de Hare Krishna ’s zien als goede
collega ’s in de strijd tegen de algemene aftakeling van
het geloof en de moraal.
Ook binnen de kerken houdt men zich tegenwoordig bezig met
oosterse filosofie. Thema’s als reïncarnatie en vegetarisme
komen steeds meer ter sprake. In het vroege christendom was
vegetarisme een algemeen aanvaard principe, dat door velen
werd nageleefd.
Het universele karakter van religie
De vaiŠava’s hebben niet het idee dat één religie het
monopolie op de waarheid heeft. Daarom tonen zij respect
voor andere religies. Dit vinden we terug in de woorden
van ®r…la Prabhupāda:
Om een toegewijde van Krishna te zijn, hoeft men niet
van religie te veranderen. God is één, en liefde voor
Hem is van nature in iedere ziel aanwezig, net zoals in
een baby het vermogen om te lopen reeds aanwezig is,
maar nog ontwikkeld moet worden. Religie is de
methode om dit natuurlijke vermogen van de ziel, om
God lief te hebben, weer op te wekken. Religie is dus
het middel en niet het doel op zich. Liefde voor God is
het doel. Bij een studie op een school is het doel de
vaardigheid en kennis en het diploma, en niet de
specifieke school waarop men studeert. Op dezelfde
manier zal men, door zuiver en oprecht religie te
beoefenen, liefde voor God ontwikkelen, ongeacht of
de richtlijnen uit de Koran, de Bijbel, de Bhagavad-g…tā
of de Torah komen.
Door ®r…la Prabhupāda’s werken te bestuderen gaat men de
oorspronkelijke inhoud en betekenis van zijn eigen en andere
religies beter begrijpen.
Dialoog en samenwerking met andere religies
De toegewijden van Krishna staan open voor interreligieuze
dialoog en samenwerking. In verschillende landen maken ze
deel uit van de Wereldconferentie voor Religie en Vrede
(WCRP). ®r…la Prabhupāda schreef voor een conferentie in
Japan, dat het heel goed zou zijn als de leiders van de
verschillende religies elkaar regelmatig zouden ontmoeten. Hij
zei dat ze op die manier een legioen van toegewijden kunnen
vormen, die samen de grondbeginselen van religie nastreven,
om zo een tegenwicht te zijn tegen de degradatie van de
hedendaagse samenleving. Van de kant van sommige religieuze
tradities bestaat er een soortgelijke opvatting. In het decreet
De relatie van de Kerk met niet-christelijke religies, staat de
volgende tekst:
De katholieke Kerk verwerpt niets van datgene, wat in
deze godsdienten waar en heilig is. Met oprechte eerbied
beschouwt zij die gedrags- en levensregels, die
voorschriften en leerstellingen, die - hoewel in veel
opzichten verschillend van hetgeen zij zelf houdt en leert
- toch niet zelden een straal weerspiegelen van die
Waarheid, welke alle mensen verlicht. [...] Daarom
spoort zij haar kinderen aan om met bedachtzaamheid
en liefde, door gesprekken en door samenwerking met
de aanhangers van andere godsdiensten, getuigend van
geloof en christelijk leven, die geestelijke en zedelijke
goederen, alsook die sociaal-culturele waarden, die bij
hen gevonden worden, te erkennen, te bewaren en te
bevorderen. (Vaticaan II; 28/10/65)
Inmiddels hebben verschillende toegewijden boeken
gepubliceerd over de relatie tussen het Krishna-bewustzijn en
andere religies. Enkele hiervan zijn: East West dialogue en Ohm
Sjalom van Steven Rosen. Deze boeken bevatten gesprekken
tussen Steven Rosen, een dominee en een rabbijn. De
academicus Airavata dasa heeft enkele studies gepubliceerd
waarin hij de overeenkomsten en verschillen tussen het
vaiŠavisme en de islam analyseert.
Interreligieuze uitspraken
Waarschijnlijk is de eerste gepubliceerde uitspraak over het
Krishna-bewustzijn door een katholiek, afkomstig van de
bekende monnik Thomas Merton. In 1968 schreef hij in zijn
voorwoord van de eerste editie van ®r…la Prabhupāda’s vertaling
van de Bhagavad-g…tā: “Deze huidige vertaling en het
commentaar erbij zijn opnieuw een bewijs van het blijvende en
levende belang van de Bhagavad-g…tā. Swami Bhaktivedānta
Prabhupāda brengt de heilzame herinnering naar het westen,
namelijk dat onze zeer bedrijvige en eenzijdige cultuur met een
crisis wordt geconfronteerd die kan uitlopen in zelfvernietiging,
omdat het de innerlijke diepte mist van een authentiek
metafysisch bewustzijn. Zonder zulke diepgang zijn onze
morele en politieke verklaringen slechts een lege
woordenstroom”.
Voormalig abt van de abdij te Berryville, Virginia, en
voorvechter van interreligieuze dialoog Edward Mc.Corkell,
spoort zijn lezers aan: “om een rijke traditie als het vaiŠavisme
met een open geest en hart tegemoet te treden. Zowel
rechtvaardigheid als naastenliefde vragen het afbreken van
muren van vooroordelen voor onze interreligieuze ontmoetingen
en gesprekken”.
Prof. Klaus Klostermaier, docent vaiŠavisme, hindoeïsme op
de universiteit te Oxford, schrijver en kenner op het gebied van
Hindoe-christelijke ontmoetingen zegt: “Als christenen hun
Indiase bekeerlingen aanvaarden als leden van de kerk, dan dient
men logischerwijs westerse bekeerlingen van een Indiase
sampradāya (equivalent voor kerk) als leden van hun kerk te
aanvaarden”.
Dr. Harvey Cox, theoloog en schrijver, beschrijft in een van
zijn lezingen op de universiteit van Harvard, ISKCON als een
potentiële en indirecte bijdrage tot Christelijke vernieuwing,
vanwege haar spirituele instelling en geestelijke betrokkenheid.
Mede door de nadruk op eenvoud en onthechting, i.p.v. het
najagen van winst, titels en bezit.
Steven J. Gelberg, joods hindoegeleerde en toegewijde van ®r…la
Prabhupāda. Faith meets faith: Krishna and Christ, HindoeChristian dialogue; Orbis books, 1987.
“Het hart van sommige westerse toegewijden van Krishna, die
een Christelijke achtergrond hebben, is een ontmoetingsplaats
van Hindoe-Christelijke dialoog”. Uit brieven aan ®r…la
Prabhupāda blijkt dat sommige toegewijden er behoefte aan
hadden om hun Krishna-bewustzijn te verenigen met hun
voorgaande Christelijke geloofsovertuiging en gevoelens. “Ik
zag mijn toetreding tot ISKCON als een natuurlijke uitbreiding
van mijn voorgaande spiritualiteit”. Toen aan ®r…la Prabhupāda
gevraagd werd wat het verschil is tussen Christus en Krishna
antwoordde hij: “Krishna is de Vader en Christus is de Zoon, en
hun boodschap en missie is één. De Zoon vertegenwoordigt de
Vader. Een obstakel voor ware interreligieuze dialoog is, dat er
soms kleingeestigheid en onwetendheid heerst. Misschien ook
het gevoel dat ISKCON toegewijden, die in het westen geboren
en getogen zijn, geen authentieke vaiŠava’s, hindoes kunnen
zijn. Zo ’n houding zou per vergissing spiritualiteit verminderen
tot etniciteit. Ras, cultuur en geografie zijn etnische, en geen
religieuze maatstaven. Als we werkelijk onze eigen religieuze
traditie naleven en de diepste waarheden ervan in ons opnemen,
ontwikkelen we geestelijke gevoeligheid, inzicht en
naastenliefde die ons in staat stelt de goddelijke aanwezigheid
waar te nemen, waar dit ook mag zijn”.
De vedische definitie van zuivere religie
Het hoogste doel van het menselijk leven is datgene te
doen waardoor men komt tot toegewijde dienst aan de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Deze toegewijde
dienst mag geen bijbedoelingen hebben of onderbroken
worden, wil ze de ziel volkomen bevrediging schenken.
(®r…mad-Bhāgavatam 1.2.6)
Zolang men in ruil voor zijn dienst aan God iets terug wil, is
deze dienst niet zuiver omdat het nog een zakelijke overweging
in zich heeft. Werkelijke liefde is zonder eigenbelang en
onvoorwaardelijk. Degenen die de Heer uit zuivere liefde
dienen, er geheel in opgaan en daarmee volkomen tevreden
zijn, worden als zuivere toegewijden beschouwd. Ze zijn
volledig verbonden met de Heer en dienen de mensen met hun
wijsheid en voorbeeldig gedrag. Zulke zielen zijn uiterst
zeldzaam.
Veel mensen vereren God om er materieel op vooruit te gaan.
Ze benaderen God als een leverancier om hun materiële
verlangens vervuld te zien. In het ®r…mad-Bhāgavatam staat:
Een persoon, ook al heeft hij veel materiële verlangens,
of geen enkel materieel verlangen, of een verlangen naar
bevrijding, moet hoe dan ook de Allerhoogste
Persoonlijkheid Gods vereren om zijn wensen vervuld
te zien. (S.B. 2.3:10)
Het beste is echter dat we Hem belangeloos dienen en erop
vertrouwen dat God Zijn dienaren alles zal geven wat ze nodig
hebben.
Niet de geloofsrichting telt, maar de liefde en
overgave
Als God naar deze wereld kijkt, ziet Hij geen islamitische zielen,
joodse zielen, hindoezielen, christelijke zielen en boeddhistische
zielen. Hij ziet alleen onze overgave, liefde en toewijding tot
Hem.
Krishna zegt in de Bhagavad-g…tā:
Ik ken afgunst noch partijdigheid jegens wie dan ook.
Ik ben allen gelijkgezind. Maar wie Mij toegewijd
dient, leeft in Mij; hij is Mij tot vriend en Ik ben ook
hem tot vriend. (Bg. 9:29)
En ®r…la Prabhupāda stelt:
Men is in feite al een toegewijde als men het bestaan
van God aanvaardt en Zijn superioriteit erkent. Dat
is de ruimste betekenis van het woord toegewijde.
Eeuwige plicht (sanātana-dharma)
Als we de oorspronkelijke, eeuwige natuur van de levende
wezens analyseren, dan stellen we vast, dat ieder levend wezen
eigenlijk voortdurend bezig is met dienen. Een werknemer dient
zijn baas. De ene vriend dient de andere vriend. De moeder
dient haar gezin, de vrouw haar man en de man zijn vrouw.
Denken we zo verder, dan komen we tot de vaststelling dat
geen enkel levend wezen aan dit principe ontkomt en dat
dienstbaarheid de voortdurende metgezel van elk levend wezen
is. Als dit dienen op God gericht wordt, is het godsdienst.
Daarom wordt het vaiŠavisme ook vaak sanātana-dharma
genoemd. Dit is de hoogste vorm van dienen. Het levend wezen
kan onmogelijk blijvend geluk verwerven als het enkel de
wereldse dingen dient en goed verzorgt. Dat blijvend geluk
verwerft men alleen als men zijn taken doet in dienstbaarheid
aan God. Tot welke religie men ook zegt te behoren, het
gaat erom dat men de religie oprecht beoefent. Als men
werkelijk vooruit wil komen, is het noodzakelijk dat men
geestelijke kennis ontwikkelt en deze toepast.
Onvoorwaardelijke liefde en respect voor God en alles wat er
in Zijn schepping bestaat, en het ontstijgen aan alle vormen
van sektarisch denken, behoort het eindresultaat te zijn van het
beoefenen van elke religie.
Krishna-bewustzijn, een authentieke godsdienst
Dat de Hare-Krishnagemeenschap (ISKCON) authentiek is,
blijkt uit het feit dat in India en over de hele wereld de hindoes
Hare-Krishnatempels steunen en ISKCON-priesters hun
religieuze ceremonieën laten vervullen. De toegewijden van
Krishna volgen de traditie, zoals ze door de eeuwen heen is
overgeleverd. Ze zijn geen nieuwe religie begonnen. De hindoes
die de Hare-Krishnatempels bezoeken, voelen zich in een
vertrouwde omgeving. Ze zijn dankbaar dat hun traditie wordt
bewaard en overgedragen op volgende generaties. Door het
publiceren van boeken en door de mogelijkheid te bieden om
de praktijk in tempels, boerderijgemeenschappen en bij
mensen thuis toegepast te zien, kan deze waardevolle cultuur
behouden blijven. De Hare Krishna gemeenschap is een open
gemeenschap. Naast de bezoekers zijn ook de familie en
vrienden van toegewijden van harte welkom. De tempeldiensten
zijn voor iedereen toegankelijk. Men kan in alle vrijheid bidden
en mediteren. De maaltijden zijn volwaardig en smakelijk.
In Nederland is de Tweede Kamer in 1984, na een twee jaar
durend algemeen onderzoek naar allerlei religieuze stromingen,
tot de conclusie gekomen dat de Hare-Krishnagemeenschap een
bonafide religie is (zie regeringsrapport van Dr.Witteveen: p.100)
In verschillende landen geniet ISKCON erkenning, onder andere
in Rusland, Amerika, Denemarken, Nederland, Duitsland,
Hongarije, Engeland enz. Soms wordt de Gemeenschap voor
Krishna-bewustzijn ten onrechte afgeschilderd als een sekte of
een nieuwe religieuze beweging. Dit komt voornamelijk omdat
de meeste gelovigen in India wonen en daarbuiten het aantal
veel kleiner is. Mede daarom spreekt men in academische
kringen van minderheidsreligie in plaats van nieuwe stroming
of sekte. Om tot een duidelijk inzicht te komen is kennis van
zake nodig.
Het Van Dale woordenboek definieert het woord sekte als de
gezamenlijke aanhangers van een gezindte (geloof), die op
bepaalde punten afwijkt van een meer oorspronkelijke gezindte,
waaruit ze voortgekomen is.
Een paar honderd jaar geleden ontstond de westerse interpretatie
van het woord: alles wat afweek van het christelijk geloof was
een sekte. Dit resulteerde in kruistochten, heksenjachten en het
uitmoorden van volkeren, o.a. de Katharen. Dit volk had een
hoge moraal en at vegetarisch. “Katharen” betekent “de
zuiveren”. Het woord ketter is er van afgeleid. Of een religie
authentiek is of niet, is dus afhankelijk van haar al dan niet
afwijken van de oorspronkelijke leer en praktijk. Hiervoor dient
men naar de oorsprong te gaan.
De Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn is gebaseerd op de
vedische cultuur en haar literatuur, die uit een tijd stamt die
duizenden jaren teruggaat. Een tijd waarin religie nog één,
oorspronkelijk, onverdeeld en zuiver was. Door de invloed van
het toenemend materialistisch denken van de mensheid in dit
Kali-tijdperk, raakte de religie verdeeld. God is echter één en
de essentie van Zijn wetten is ook één. Krishna-bewustzijn
betekent: ‘leven in harmonie met God en Zijn creatie’. Krishna,
die zichzelf in de Bhagavad-g…tā beschrijft als de Allerhoogste
Persoon, de oorsprong van al wat is en als zodanig aanvaard
wordt door de grote Indiase leermeesters, zegt in de Bhagavadg…tā dat Hijzelf de oorsprong van de Veda’s is en daarom
de Veda’s volkomen kent. Het doel van alle vedische kennis
is om Mij te leren kennen (Bg. 15:15).
Dit is dan ook het doel van de volgelingen van de Hare
Krishnagemeenschap, want hoe kan je iemand dienen wiens
smaak en voorkeur je onbekend zijn?
Om Krishna te leren kennen dienen wij, volgens Hemzelf, Hem
te benaderen met liefde en geloof. Zo zegt hij: “Men kan de
Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, zoals Hij is, alleen leren
kennen door toegewijde dienst. En wanneer men door toewijding
volkomen beseft wie de Opperheer is, kan men binnengaan in
het koninkrijk Gods” (Bg. 18:55). “Deze toegewijde dienst aan
Mij, dient men te leren beoefenen onder leiding van een
geautoriseerd leraar” (Bg. 4:34). Vandaar dat de Hare
Krishnagemeenschap niet alleen gebaseerd is op authentieke
geschriften, maar tevens geautoriseerde leraren heeft, die
gekwalificeerd zijn om studenten de kunst der toegewijde dienst
te leren beoefenen. Krishna concludeert Zijn dialoog met Arjuna
door te zeggen dat het zijn allerhoogste plicht is Hem te volgen
en zich aan Hem over te geven. Hij belooft Arjuna te bevrijden
van alle terugslagen van zijn doen en laten, en drukt hem op
het hart dat hij niet bevreesd moet zijn (Bg. 18:66).
De Veda’s zeggen dat alleen God geautoriseerd is om religieuze
bepalingen te geven. Alleen degenen die Hij daartoe bevoegt,
hebben de autoriteit om Hem te vertegenwoordigen. De
gemeenschap streeft ernaar om ®r… Krishna’s instructies in
praktijk te brengen en kan aantonen dat zij de leerstellingen
van Krishna onderricht, en in geen enkel opzicht afwijkt van
haar conclusie (siddhānta).
‘Dienen’ betekent: tevredenstellen. Bhakti-yoga is het plezieren
van God. In de Gemeenschap voor Krishna-bewustzijn kan men
de kunst der toegewijde dienst (bhakti-yoga) leren. Men leert
allereerst over God. Verder leert men om alles in Gods creatie
met respect en toewijding te benaderen en te gebruiken in Zijn
dienst. Hierbij worden bepaalde principes aanbevolen, die
helpen om een goede mentaliteit te ontwikkelen, om bhaktiyoga in de praktijk te kunnen brengen.
Bhakti-yoga is religie
Het woord ‘religie’ (van het Latijnse woord re-ligare) betekent:
opnieuw verbinden, de verbinding tussen de ziel en God
herstellen. Het woord ‘yoga’dat uit het Sanskriet komt betekent
eveneens verbinden. Dus zowel yoga als religie hebben tot doel
zich bewust te worden van zijn verbondenheid met God en de
totale schepping. Yoga is dus niet alleen voor ontspanning en
rust, maar men dient zich verder te ontwikkelen tot men liefde
voor God ervaart en voorbeeldig gaat leven. In de materiële
wereld leven de zielen die zich hebben afgescheiden (Latijn:
secare = afsnijden, vandaar: sector, sectie) van het
oorspronkelijke leven (de oorspronkelijke gezindte) in de
geestelijke wereld. Krishna zegt:
De levende wezens in deze geconditioneerde wereld
zijn eeuwige deeltjes van Mij. Als gevolg van hun
gebonden bestaan zijn ze in een hevige worsteling
verwikkeld met de zes zinnen, waar de geest er één
van is. (Bg. 15:7)
Als eeuwige deeltjes van God bezitten we ook Gods kwaliteiten,
zoals een klompje goud alle eigenschappen bezit van al het
goud in een goudmijn. Zo hebben wij net als God een eigen
individualiteit en een eigen wil. Zielen die hun vrije wil niet
willen centreren rond de wil van God, maar die zelf centraal
willen staan (egocentrisme), mogen deze neiging uiten in een
afgescheiden energie van God, ook wel de materiële wereld
genoemd, de wereld waarin wij leven.
Het is natuurlijk dat een deeltje dienstbaar is aan het geheel.
Sektarisme, of het zich afscheiden, begint dus daar waar het
individu zijn oorspronkelijke, natuurlijke positie als volkomen
deeltje van God ontkent en aan de verantwoordelijkheden die
hieruit voortvloeien verzaakt. Het niet in harmonie leven met
God en Zijn wetten, is momenteel overal op aarde
waarneembaar. Er is steeds meer strijd en minder eenheid. Alles
versplintert: landen, steden, buurten, families, huwelijken en
zelfs een mens op zich is innerlijk verdeeld en gespannen.
De ecologische vervuiling en het mentale verval is overal
aanwezig. Men doet min of meer wat men wil, zonder rekening
te houden met het belang van het geheel. De Gemeenschap
voor Krishna-bewustzijn benadrukt echter het belang van het
ontwikkelen van religieus bewustzijn. Alle anderen die als
doel hebben, zich door middel van het geautoriseerd
beoefenen van religie, weer te verbinden met het
oorspronkelijke leven in de geestelijke wereld, zijn niet
sektarisch, maar in harmonie met de oorspronkelijke religie,
de verbondenheid tussen alle zielen.
HOOFDSTUK 7
Maatschappelijke aspecten
De vedische samenleving
De maatschappij behoort in alle behoeften van de mensen te
voorzien, zowel op fysiek en mentaal als op geestelijk vlak.
Als men de fysieke noden niet vervult, komt men aan de mentale
en de geestelijke behoeften niet eens toe. In de Veda’s wordt
een maatschappelijk stelsel beschreven dat hierin voorziet. Dit
systeem wordt varnārama dharma genoemd en bestaat uit vier
klassen. In de Bhagavad-g…tā zegt Heer Krishna:
Overeenkomstig de drieërlei aard der stoffelijke
natuur en de werkzaamheid daaraan toebedeeld,
werden de vier geledingen der menselijke
samenleving door mij geschapen. En hoewel Ik de
schepper van dit stelsel ben, dien je te weten dat Ik
er niet aan gebonden ben, want Ik ben onveranderlijk.
(Bg. 4:13)
De vedische maatschappij bestaat uit vier sociale klassen
(varŠa’s) en vier geestelijke orden (ārama’s). Al naar
gelang zijn natuurlijke aanleg en de door studie en ervaring
verkregen vaardigheden maakt men deel uit van één van
deze groepen. Dit wordt in belangrijke mate beïnvloed door
wat men in vorige levens is geweest en heeft gedaan.
De vier klassen zijn: de intellectuelen, de bestuurders, de
handelaars en de arbeiders. Ze zijn op een natuurlijke wijze in
elke samenleving aanwezig, al wordt dit onderscheid momenteel
niet benadrukt. ®r…la Prabhupāda vergelijkt het met de zon, die,
ook al is de lucht nog zo bewolkt, altijd blijft schijnen. Al wordt
deze onderscheiding van de geledingen van de maatschappij
momenteel niet duidelijk erkend, toch blijft ze bestaan; in elke
maatschappij zijn er intellectuelen, politici, middenstanders en
arbeiders.
Tot de officiële afschaffing ervan in 1950, was in India het
kastenstelsel al sinds mensenheugenis in gebruik. Onder invloed
van het toenemende materialisme was het echter corrupt
geworden. Men stelde onder andere dat iemands kaste of plaats
in de maatschappij werd bepaald door diens geboorte binnen
een bepaalde familie. Dit is een vervorming van het
oorspronkelijke vedische kastenstelsel, waarbij iemands
kwaliteiten en niet de geboorte bepalend zijn. Door de
eeuwenlange traditie is het stelsel ook vandaag de dag nog
duidelijk aanwezig in het dagelijks leven.
De structuur van de vedische maatschappij
Het sociale lichaam van de vedische maatschappij wordt
symbolisch vergeleken met een menselijk lichaam:
1.
De intellectuelen (brāhmana ’s) worden vergeleken met het
hoofd, waarin alle zintuigen voor waarneming en
kennisopname aanwezig zijn. De taken van de brāhmaŠa ’s
zijn: studie van de heilige geschriften en onderricht van
deze vedische kennis aan de andere klassen, het leiden en
verzorgen van tempeldiensten, het organiseren van
religieuze feestdagen en het aanvaarden van giften voor
activiteiten die het geestelijk welzijn in de samenleving
bevorderen. Zij bekleden geen politieke functies maar
worden geraadpleegd door de regering, die in hun
onderhoud voorziet. In de Bhagavad-g…tā worden hun
eigenschappen als volgt beschreven:
Vreedzaamheid, zelfbeheersing, soberheid, reinheid,
verdraagzaamheid, eerlijkheid, wijsheid, kennis en
vroomheid — van deze aard is het werk van de
brāhmaŠa ’s. (Bg. 18:42)
Vanwege de grote verantwoordelijkheid, die op hun schouders
rust, leggen de brāhmaŠa’s strikte, door de Veda’s
voorgeschreven geloften af, om hun geest helder te houden en
zo hun taak goed te kunnen vervullen.
2.
De bestuurders (katriya ’s) worden vergeleken met de
armen. Zij besturen de maatschappij en handhaven de orde. Ze
zijn zoals wel eens wordt gezegd ‘de arm der wet’. Dit zijn
onder andere: het koningshuis, de ministers, het leger, de
brandweer en de politie.
De indeling van het maatschappelijk lichaam is
te vergelijken met ons eigen lichaam. Er is
een hoofd nodig om het te besturen, armen om
het te beschermen, een maag om het te voeden
en benen om het te ondersteunen.
In de Bhagavad-g…tā worden de eigenschappen van
de bestuurders als volgt beschreven:
Heldhaftigheid,
kracht,
vastberadenheid,
vindingrijkheid, moed in de strijd, edelmoedigheid
en leiderschap vormen de aard van het werk van de
katriya’s. (Bg. 18:43)
3.
De middenstand, de handelaars en boeren (vaiya ’s)
worden vergeleken met de romp. Zij zorgen voor het
onderhoud en de voeding van het lichaam, kortom het
handelswezen, het bankwezen, de landbouw en
veeteelt (maar niet voor vleesproductie).
4.
De arbeiders (™dra’s), worden vergeleken met de benen
en dragen het maatschappelijke lichaam met hun diensten
aan de andere drie klassen. Naast bekwaamheid in allerlei
ambachten, blinken ze vaak uit door hun
kunstvaardigheden.
In dit maatschappelijke lichaam wordt geen enkel lichaamsdeel
als minderwaardig beschouwd. Niemand mist tenslotte graag
een lichaamsdeel, dat zou het lichaam gehandicapt maken. Zo
wordt in de vedische maatschappij iedereen gewaardeerd en
gerespecteerd. In elke klasse kan men zich ontwikkelen tot een
zuivere toegewijde.
Een deel van de mensen valt buiten het vedisch stelsel doordat
zij leven volgens eigen gewoontes en niet bereid, of in staat
zijn om vedische principes te volgen. Zij worden kastelozen
genoemd. Heer Caitanya is gekomen om iedereen, ook de
klasselozen te helpen tot het ontwikkelen van bhakti, geestelijke
liefde. (zie p.10)
Door aanbidding van de Heer, de oorsprong van alle
wezens, die alomtegenwoordig is, kan de mens bij
het vervullen van zijn eigen plicht tot volmaaktheid
komen. (Bg. 18:46)
Het verval van het maatschappelijk stelsel
De oorzaak van het verval van het maatschappelijk stelsel is
terug te voeren op de negatieve invloeden die kenmerkend zijn
voor het huidige Kali-tijdperk waarin we nu leven. Zie tabel
over de yuga ’s op p. 115
O, hooggeleerde, in deze ijzeren Kali-tijd leven de
mensen maar kort. Ze zijn twistziek, lui, begoocheld,
ongelukkig en bovenal voortdurend van streek.
(®r…mad-Bhāgavatam 1.1.10)
De brāhmaŠa’s werden onzuiver en begonnen hun positie te
monopoliseren door te stellen dat alleen iemand die geboren is
in een familie van brāhmaŠa’s, een brahmaanse functie kon
bekleden. Of men de juiste kwaliteiten had of niet werd niet
meer als maatstaf genomen. Dit stemt niet overeen met het doel
en de conclusies van de Veda’s. Door dit onjuiste familieerfrecht in te stellen, kwamen er ongekwalificeerde brāhmaŠa’s
die hun functie met zelfzuchtige motieven vervulden.
Vedisch gezien dient er een gezond hoofd op het
maatschappelijke lichaam te staan. Dat wil zeggen: een
adviesraad van gekwalificeerde brāhmaŠa’s die de Veda’s door
en door kennen en de praktische toepassingen ervan naleven.
Orde is een functie van de intelligentie. Als men in zijn hoofd
niet in orde is, lijdt het hele lichaam eronder, de gehele
maatschappij. Als de intelligentsia zich door wijsheid en
voorbeeldig gedrag kwalificeren, kunnen zij de leiders van de
wereld inspireren om ook verantwoordelijk en voorbeeldig te
leven en de samenleving in goede banen te leiden.
De vier geestelijke orden (ārama's)
Het woord ārama betekent ‘plaats voor spirituele groei’. Naast
een maatschappelijke ordening is er een geestelijke ordening,
om de geestelijke ontwikkeling van de bevolking te garanderen.
Ook deze ordening wordt bepaald door de aard en kwaliteiten
van elk individu. De vier ārama’s zijn: 1. brahmācārya 2.
ghastha 3. vanaprastha en 4. sannyāsa.
1.
Het celibataire studentenleven (brahmācārya) — gemiddeld
tussen het 5de en 25ste levensjaar.
Deze ārama wordt gekenmerkt door studie, karaktervorming
en een eenvoudige levensstijl. Zowel kennis over de werking
van de materiële wereld, als over het geestelijk leven wordt
onderwezen. De leerkrachten bestuderen de aard en de
kwaliteiten van de studenten en leiden hen op om later in een
van de vier maatschappelijke klassen werkzaam te zijn. De
studenten ontwikkelen een goed karakter met geestelijke
kwaliteiten, die samengaan met een hoge moraal en een
celibataire levensstijl.
2.
Het gezinsleven (ghastha) — gemiddeld tussen het 25ste
en 50ste levensjaar.
Als men wil, kan men na de studieperiode trouwen en een gezin
stichten. Men woont zelfstandig en zorgt voor het eigen
levensonderhoud. Ook in deze ārama blijft men werken aan
geestelijke groei. Men hoeft niet te huwen, maar in dit Kalitijdperk wordt het wel aangeraden. Het ervaren van het geluk
en het verdriet van het gezinsleven kan van groot nut zijn in de
volgende levensstadia. Als de kinderen volwassen en zelfstandig
zijn kan men overgaan tot de derde fase.
3.
De teruggetrokken levensfase (vanaprastha) — gemiddeld
tussen 50 en 75 jaar.
In deze levensfase hebben de ouders hun familieplichten vervuld
en wijden ze zich intensiever aan hun geestelijke ontwikkeling.
Ze beoefenen soberheid en leven celibatair als echtpaar. Ze
wonen eenvoudig in de natuur (vana = woud), op het
platteland of nabij, of in een tempel en maken samen reizen
naar bedevaartplaatsen.
4.
De onthechte levensorde (sannyāsa) — gemiddeld vanaf
het 75ste levensjaar.
De laatste ārama dient voor volkomen onthechting. Man en
vrouw kunnen hier vrijwillig van elkaar scheiden, als ze dit
verkiezen. Ze richten zich in hun laatste levensjaren geheel op
God en de verwezenlijking van hun relatie met Hem.
In de vedische maatschappij was het gebruikelijk dat de
intellectuelen sannyāsa en de bestuurders vanaprastha namen;
de middenstanders en de arbeiders bleven gewoonlijk bij hun
familie.
Meestal namen alleen de mensen uit de drie hogere orden van
de vedische samenleving inwijding, als zij dit wensten, en
legden geloftes af. De arbeiders die de meerderheid uitmaken
van het sociale lichaam, hoefden dit niet daar dit niet bij hun
levensstandaard paste.
Hoewel sannyāsa over het algemeen op latere leeftijd wordt
genomen, zien we in ISKCON ook sannyāsi’s van rond de
veertig en vijftig. Iets dergelijks kwam weinig voor binnen de
vedische cultuur. Maar ®r…la Prabhupāda wilde dat, hoewel
ISKCON nog een jonge beweging was in het westen, alle
asrama’s vertegenwoordigd zouden zijn. “Sannyāsa”, zo zei hij,
“is speciaal voor predikers en zij behoren rond te reizen; als
men niet predikt bestaat er geen noodzaak om tot deze orde
over te gaan”. In België en Nederland hebben tot dusver twee
personen sannyāsa genomen. Wereldwijd zijn er momenteel in
ISKCON 81 sannyāsi’s. De vrouw neemt geen sannyāsa, omdat
zij, voor haar veiligheid, beter niet alleen kan reizen. De vrouw
van de man die sannyāsa neemt, trekt meestal in bij een van
haar kinderen. Ze kan ook in een vrouwenārama gaan wonen
of in de nabijheid van een tempel, en daar meedoen met de
toegewijde activiteiten.
Man en vrouw delen in elkaars spirituele verworvenheden. Als
de man tot volmaaktheid komt en terugkeert naar de geestelijke
wereld, deelt zijn vrouw dit lot. Het omgekeerde geldt ook, nl.
dat de man deelt in de geestelijke vooruitgang van zijn vrouw.
Het is in dit licht dat het vedisch huwelijk bezien wordt. Man
en vrouw staan elkaar bij om het doel van het leven te bereiken.
De kunst van het celibaat
Om in goede gezondheid een lang leven te leiden en een goed
geheugen te bevorderen, is een celibatair leven wenselijk. Voor
degenen
die
ingewijd
zijn
betekent
dit
dat
geslachtsgemeenschap enkel als doel heeft samen een kind op
de wereld te zetten. In het oosten is het een normaal
principe dat vanaf de jeugd wordt onderricht. Ook in het westen
was het gebruikelijk bij de hogere klassen onder andere bij de
Grieken, de Essenen en de Manicheeërs. Zij volgden meestal
drie principes: het celibaat, gezonde voeding en regelmatig
vasten. Nog niet zo lang geleden was het hier algemeen
gebruikelijk dat jongens en meisjes geen gemengd onderricht
kregen. Een van de redenen was betere concentratie en
doorzettingsvermogen. Een andere reden was het celibaat, want
met name tijdens de jeugd bevordert het celibaat de
ontwikkeling van een sterk en gezond fysiek gestel, karakter
en geheugen. Als men geen zaad verspilt komt dit ten goede
aan de gehele mens. In de loop der tijden heeft menig denker
daarover een uitspraak gedaan:
Vrijheid van wellust resulteert in het hoogste geluk. (Boeddha)
Als seksverlangens van je weggaan is het alsof je bevrijd
raakt van een gek. (Socrates)
Geestelijk comfort overschrijdt alle genot van de wereld en
alle plezier van het vleselijke. (Thomas a Kempis)
Seksuele activiteit verzwakt de mens in zijn meest essentiële
aspect - geestelijke expressie. (L. Tolstoj)
De seksorganen brengen constant zaad voort, dit dient benut te
worden voor het versterken van fysieke, mentale en geestelijke
energie. (Gandhi)
De man is als boter, de vrouw als vuur. De man is goed en de
vrouw is goed. Zet de boter bij het vuur en de boter smelt.
(®r…la Prabhupāda)
®r…la Prabhupāda zei hierover: “Tenzij men een kind wil
behoort men geen seks te hebben, maar dit is niet meteen
mogelijk speciaal in het westen waar er zo vrij met seks wordt
omgegaan. Onder deze omstandigheden moet men proberen
om alleen seks te hebben om kinderen te krijgen”. (Brief van
®r…la Prabhupāda van 24-8-1968)
Het gezinsleven
Omdat het geestelijk leven voorop staat in de vedische
samenleving, heeft het ook een centrale plaats binnen het gezin.
Dit geeft het huwelijk een solide basis, in tegenstelling tot een
huwelijk dat gebaseerd is op oppervlakkige of uiterlijke
motieven.
Vroeger trouwde men gewoonlijk op jeugdige leeftijd, maar
tegenwoordig huwt men meestal na de school- en studietijd.
De partner hoeft niet uit dezelfde klasse afkomstig te zijn. Het
meisje is bij voorkeur een paar jaar jonger dan de man. Eerst
trouwt men voor de wet en dan in de tempel. Het echtpaar volgt
de vedische leefregels waar respect, trouw en kuisheid heel
belangrijk zijn. Echtparen die inwijding hebben genomen,
hebben over het algemeen slechts gemeenschap als zij een kind
wensen. Ze doen dan voorafgaand gebeden om een goede ziel
te mogen ontvangen. Dit voorkomt ongewenste kinderen,
abortus en alle negatieve karmische reacties die erop volgen.
In de Veda’s staat beschreven dat het bewustzijn van de ouders
op het moment van de conceptie, bepaalt wat voor ziel bij hen
zal worden geboren. Een vedisch priester kan trouwen; de
ervaringen die men opdoet binnen het gezinsleven, kunnen
verrijkend werken, waardoor men anderen, die ook getrouwd
zijn, beter kan adviseren. Bovendien zijn kinderen met een
geestelijk inzicht en een goed karakter bevorderlijk voor een
evenwichtige samenleving.
Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om er op toe te
zien, dat hun kinderen een goede huwelijkspartner zullen hebben
en zo beschermd en verzorgd door het leven kunnen gaan, ook
als de ouders er niet meer zijn. Het huwelijk is bindend. Als er
in een huwelijk heel veel problemen zijn kan men wel apart
wonen, maar men gaat in principe niet scheiden.
Helaas zien we in de huidige maatschappij dat veel mensen
hun gezinsleven verwaarlozen door voorrang te geven aan
financiële en economische belangen. Het gevolg hiervan is dat
er nieuwe generaties komen die met weinig liefde en aandacht
worden grootgebracht.
Enkele uitspraken uit de Veda’s zijn:
Een maatschappij waar de ouderen, de vrouwen, de
kinderen en de koeien niet worden gerespecteerd en
beschermd, is gedoemd ten onder te gaan.
Ieder mens heeft zeven moeders: de moeder uit wie
men geboren is, moeder aarde, de koe, de
verpleegster, de vrouw van de geestelijk leraar, de
vrouw van de koning en de geschriften.
Toepassing van vedische regels in het westen
Hoewel de vrouwen in India niet in de tempel woonden, zoals
de mannen, stond ®r…la Prabhupāda dit wel toe. Het eten en
slapen gebeurde wel gescheiden, zoals ook nu nog steeds het
geval is. ®r…la Prabhupāda zag vrouwen in de eerste plaats als
toegewijden en daarom evenzeer in staat tot het bereiken van
volmaaktheid. De geestelijke studie en praktijk (sādhanā) is
voor beiden gelijk en de toegewijde activiteiten worden ook
gemeenschappelijk verricht. Mannen en vrouwen zijn
evenwaardig in zaken als de altaardienst, het geven van lezingen,
koken, het leiden van een centrum enz. Dit neemt niet weg dat,
als een vrouw getrouwd is, het gezin haar eerste
verantwoordelijkheid is. Daarna kan ze zich in andere
activiteiten ontplooien.
Dit zijn enkele van de vernieuwingen die ®r…la Prabhupāda voor
deze tijd heeft ingevoerd.
·
Er ligt een grote toekomst achter ons. De Hare
Krishnagemeenschap, traditioneel en eigentijds.
Aanhangsels
Meningen van academici en deskundigen
“ISKC0N (de Internationale Gemeenschap voor Krishnabewustzijn) heeft de boodschap van liefde voor God over de
gehele wereld verspreid. Door de jaren heen heeft de
gemeenschap steun, vrede en verlichting in het leven van
miljoenen mensen gebracht. De gemeenschap is gegroeid en
bloeit in vele landen en continenten. Ter gelegenheid van het
eeuwfeest van ®r…la A. C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda ’s
geboorte huldig ik deze verlichte ziel. Met overtuiging en
toewijding trad ®r…la Prabhupāda in de voetstappen van ®r…
Caitanya Mahāprabhu en verbreidde onze (Indiase)
vredelievende en harmonieuze boodschap”.
Dr. Shanker Dayal Sharma, voormalig president van India, ter
gelegenheid van de opening van de Hare-Krishnatempel te Bangalore,
31 mei 1997
Europa is al geruime tijd - minstens twee decennia - in de
gelegenheid gesteld op brede schaal kennis te nemen van de
stroming binnen het hindoeïstisch denken, die aangeduid wordt
met het ‘vaiŠavisme’. In woord en geschrift wordt daar
bekendheid aan gegeven. De gemeenschap die daarachter staat,
is ISKCON, die over heel de wereld haar vleugels heeft
uitgeslagen.
Er zijn boeken in vele talen geschreven, die vertalingen en interpretaties zijn van de meest diepzinnige religieuze denkpatronen
uit de wereld van de Veda’s en van de vele filosofische
verhandelingen daarover, de Upanishaden, en dit in een voor
iedereen begrijpelijke taal. De verdiensten hiervan zijn toe te
schrijven aan de oprichter van ISKCON, ®r…la Bhaktivedanta
Swami Prabhupāda - één der grootsten aller tijden. Met het
uitdragen van de leer van ®r… Krishna heeft hij ongekend grote
verdiensten verworven. Zijn vertalingen met commentaar van
de Bhagavad-g…tā staan bekend als het vlotste geschrift over de
leer van ®r… Krishna: ‘de Bhagavad-g…tā zoals ze is’.
Wie de beweging van de Hare Krishna nog niet kent, kan er
kennis van nemen. De vele festivals die voor iedereen
toegankelijk zijn, en de ontelbare werken van ®r…la Prabhupāda
bieden daar ruimte voor.
Drs. Bhagwandut Sukhai, indoloogfilosoof en cultureel antropoloog
aan de Universiteit van Utrecht
Sinds de jaren zestig ben ik vertrouwd met de groeiende bijdrage
van de Hare-Krishnabeweging tot de verspreiding van de devotie
tot Krishna, in en buiten India. Met genoegen heb ik vastgesteld
dat veel Sanskrietteksten eerst naar het Engels werden vertaald
door ®r…la Prabhupāda, en daarna door bevoegde toegewijden,
naar het Nederlands en andere talen. Vertalen uit het Sanskriet
naar een niet-Indische taal is al een zware opdracht, maar toen
ik het centrum nabij Durbuy voor de eerste keer bezocht,
realiseerde ik me dat ®r…la Prabhupāda de Sanskrietteksten niet
vertaalde zoals de meeste onder ons, met gekrabbel en
uitvegen. Hij sprak de Engelse vertaling van de toch moeilijke
teksten, zoals bijvoorbeeld de Bhagavad-g…tā, op een bandje
in! Dit vergt niet alleen een goede kennis van het Engels - en
het resultaat is verbijsterend goed - maar vooral een grondige
kennis en inwendig begrip van de inhoud van de
Sanskrietteksten. Hij moet inderdaad een uitermate
begenadigd mens zijn geweest.
Naast de kennis en inspiratie die deze in westerse talen vertaalde
teksten over Krishna bieden aan de toegewijden zelf, zie ik er
ook een zeer prijzenswaardige bijdrage in tot een betere kennis
van andere culturen.
Naar de 21ste eeuw toe is de kennis van en toenadering tussen
de verschillende culturen en religies op aarde een uitdaging
die gelovigen en wetenschappers niet koud mag laten. Ook op
dit terrein levert de Hare-Krishnabeweging een belangrijke
bijdrage.
Prof. dr. Callewaert, docent Aziatische studies te Leuven
Het is bewonderenswaardig hoe Prabhupāda in 1965 op 69jarige leeftijd alleen en met slechts weinig geld op zak vanuit
Bombay naar New York vertrok, daar vanuit een
cadeauwinkeltje in Second Avenue zijn prediking van God
Krishna onder een kleine groep van zoekende jongeren begon,
en er binnen een korte tijd in slaagde om eerst in Amerika en
vervolgens in Europa een grote aanhang te verkrijgen.
In zeker opzicht is hij te vergelijken met zijn voorganger
Caitanya (1486-1533), de grote inspirator van de KrishnaBhaktibeweging in Bengalen (India). Evenals Caitanya won
hij zijn volgelingen door zijn bezielende persoonlijkheid en de
praktijk van saŠk…rtana, het geestdriftig bezingen van de Namen
van God (Hare Krishna). Dit bezingen van Gods namen als het
middel bij uitstek om zich van God bewust te worden, is in
India van oudsher bekend en vermoedelijk een fundamenteel
element van de Krishna-Bhakti geweest. In de Indiase
Middeleeuwen lijken het speciaal muziek en dans te zijn,
waarmede de harten van de mensen voor God Krishna veroverd
werden.
Prabhupāda bracht zijn heilsboodschap mede door middel van
vertalingen en tekstverklaringen van de twee voornaamste
Sanskrietbronnen van de Krishna-Bhakti: de Bhagavad-g…tā,
het lied van de verheven God (een filosofisch leerdicht dat de
mens oproept om zich aan God Krishna over te geven); en het
Bhāgavata
PurāŠa
(®r…mad-Bhāgavatam).
Zo
heeft
Prabhupāda een oude Indiase traditie van een liefdevolle
zelfovergave aan een persoonlijke God in de moderne
westerse wereld uitgedragen. Uit zijn succes blijkt dat hij
hiermee aan een op ruime schaal bestaand godsverlangen
tegemoet is gekomen. Ook als men zelf een andere
godsvoorstelling dan Prabhupāda heeft, dient men hem
hiervoor eer te betonen.
Dr. G.H. Schokker, voormalig docent Nieuwe Indo-Arische talen aan
de Rijksuniversiteit te Leiden
Sinds 1970 is de Hare-Krishnabeweging in Nederland aanwezig.
Vaak werd ze gezien als extreem en als een nieuw gevormde
beweging. Beide ideeën zijn onjuist.
Op zichzelf genomen is het huidige ISKCON een vrij recente
beweging; maar zij is dat binnen een bepaalde hindoetraditie.
Van deze hindoetraditie is zij een goede representant. Het
betreft de devotionele bhakti-traditie die teruggaat op Caitanya
(omstreeks 1500), een man die vervuld was van extatische liefde
voor de godheid Krishna, en die velen voor Hem in vlam heeft
gezet. Sinds Caitanya zijn er diverse groepen geweest die hem
in leer en praktijk willen navolgen, o.a. de HareKrishnabeweging.
Wie zich bezighoudt met de religies van India, en kennis neemt
van de opvattingen en gebruiken aldaar, ontdekt vrij snel dat
Hare Krishna een devotionele hindoeïstische traditie
vertegenwoordigt. Vrijwel alles wat we in de HareKrishnabeweging tegenkomen, zien we op allerlei plaatsen in
India ook. Het zijn goede hindoeïstische gebruiken en
overtuigingen.
Zoiets is natuurlijk voor een westerling wel wennen. Maar
tegelijk zien we dat ISKCON nadrukkelijk probeert in het
westen op een eigen manier aanwezig te zijn en niet op een
starre, dogmatische manier wil optreden. Er wordt rekening
gehouden met de westerse context en men is ook sociaal actief.
De Hare-Krishnabeweging is een authentieke religieuze
beweging, die daarom volstrekt serieus dient te worden
genomen. Ze poogt o.a. klassieke werken uit het hindoeïsme
hier bij ons bekend te maken. Veel werken zijn al in het
Nederlands vertaald, waaronder de Bhagavad-g…tā. Deze
klassieke tekst werd door de stichter van de beweging, ®r…la
Bhaktivedanta Prabhupāda, uit het Sanskriet naar het Engels
vertaald en toegelicht en diende als uitgangsbasis voor andere
vertalingen. Dat religieuze literatuur toegankelijk wordt voor
velen, is op zichzelf reeds waardevol.
Dr. R. Kranenborg, docent godsdienstwetenschappen, Vrije
Universiteit te Amsterdam
De blauwe herdersjongen met de fluit trok al mijn aandacht
toen ik Zijn naam nog maar voor het eerst hoorde, tijdens een
godsdienstles. Dat Krishna en Jezus zo vlot in één adem werden
genoemd in het Amerikaans studentenwereldje toen, in de
vroege jaren zeventig, was voor mij een vraag- en uitroepteken.
En zo is dat ook gebleven, tot op vandaag. Eerst is er die
flagrante gelijkenis in belevingsvormen (vooral) en theologie
(soms), dan de herkenningspunten met verschillende
christelijke-spiritualiteitsscholen en genootschappen.
Wie dieper graaft merkt stap voor stap de eigenheid van het
vaiŠavisme: uitnodigend en prikkelend tegelijk. Uitdagend ook
naar het christendom toe. Ten opzichte van de mensen van
ISKCON kan ik eigenlijk alleen maar dankbaarheid voelen.
Zij leerden mij het parfum van Vndāvana* kennen, wekten
mij op tot vernieuwde toewijding, Godsbewustzijn en een leven
voor Zijn aanschijn; maar voor alles leerden ze mij luisteren
en ontvankelijk zijn.
Pater Piet Coucke, karmeliet, parochiepriester St.-Teresiakerk te
Antwerpen
In 1991 begon ik voor mijn studies in de godsdienstwetenschappen aan een verhandeling over de HareKrishnabeweging. Dit onderzoek voerde me steeds verder terug
in de Indiase geschiedenis en twee jaar later legde ik me voor
mijn studie in de Toegepaste Theologie verder toe op de rol
van de vrouw in de Indiase bhakti-traditie en in haar uitloper
ISKCON.
Vier jaar lang heb ik dus tot over mijn oren in de HareKrishnabeweging gezeten. Hoewel mijn positie binnen de
beweging er een van ‘relatieve buitenstaander’ was, werd ik
toch altijd hartelijk ontvangen. Ik vond vele mensen, mannen
en vrouwen, bereid om met mij over hun geloof en hun leven
binnen ISKCON te praten. Zonder hun bijdrage en de vele
* Vndāvana: bedevaartplaats in India, plaats waar Krishna 5000
jaar geleden geboren werd.
documentatie die ze me hebben gegeven, zou mijn werk er een
stuk minder authentiek hebben uitgezien.
Deze mensen hebben mij het beeld gegeven van een ‘beweging
in beweging’, van mensen die geloven dat er meer is tussen
hemel en aarde, die hun leven hiernaar trachten te richten, en
dit binnen een gemeenschap waarin er ruimte is voor de
eigenheid van elke persoon. Voor mij is het een onvergetelijke
ervaring geweest.
Drs. Karen Verhaegen, godsdienstdocente te Leuven
Uittreksel van een onderzoek van de 2e kamer der Staten
Generaal van Nederland over nieuwe religieuze bewegingen
Het onderstaande rapport is het resultaat van een onderzoek,
verricht van 1980 tot 1984 in opdracht van de vaste Commissie
voor de Volksgezondheid.
In de tweede helft van de jaren zestig werden op de vleugels
van de musical Hair de woorden ‘Hare Krishna’ over de hele
wereld verspreid. Daarmee kwam tegelijk de gemeenschap in
de schijnwerpers die in het algemeen met die benaming wordt
aangeduid, en in die tijd meer dan welke andere beweging ook
de ‘Oosterse Renaissance’ (volgens de woorden van
Fortmann) leek te symboliseren. Zo kon gemakkelijk de indruk
post vatten, dat de Hare-Krishnagemeenschap vooral een
modeverschijnsel was, passend in de hang naar het exotische
die zich in die woelige jaren manifesteerde. Een indruk die
versterkt werd door de belangstelling die de beweging
ondervond van popidolen zoals George Harrison en de
hippiewereld.
Hare Krishna werd in 1966 in de Verenigde Staten opgericht
onder de officiële naam ‘International Society for Krishna
Consciousness’ (ISKCON). Stichter was A.C. Bhaktivedanta
Swami Prabhupāda, die een jaar tevoren naar New York was
gekomen met het doel een eeuwenoude stroming in het
hindoeïsme, waarvan hij in India de meest vooraanstaande
representant was, in het westen te verbreiden. Dat gegeven
maakte de Hare-Krishnagemeenschap tegelijk tot een jonge en
een oude beweging. Jong in haar westerse verschijningsvorm
en oud in haar voortzetting van een hindoeïstische traditie.
Naast de volgelingen, die men ter onderscheiding kan betitelen
als kernleden, kent de gemeenschap ook gemeenteleden
[congregatieleden]. Daaronder worden diegenen verstaan, die
regelmatig de centra van de beweging bezoeken, de mantrameditatie beoefenen en incidentele diensten bewijzen. Zij leven
niet in groepsverband, maar gewoon thuis. Daarenboven
onderscheidt men sympathisanten, die somtijds een eredienst
in de tempel bijwonen, het tijdschrift van de gemeenschap
ontvangen en de beweging als donateur ondersteunen.
Het beeld dat onze bevindingen ten aanzien van Hare Krishna
laat zien, is dat van een integere authentieke hindoeïstische
beweging.
Compromisloos ten opzichte van westerse opvattingen,
absolutistisch in haar religieuze filosofie, en van daaruit het
leven en de zin en de inrichting ervan beschouwend als
onmiddellijk uitvloeisel van die filosofie. Dat een dergelijke
beweging in het westen weerstand oproept behoeft niet te
verbazen. En dat zij buitenstaanders licht het gevoel geeft dat
zij te hoge eisen stelt aan haar (westerse) volgelingen is evenzeer
te begrijpen.
Verscheidene brieven van ouders, die trachten hun gevoelens
onder woorden te brengen over de intrede van hun kind in de
beweging, tonen dan ook een opvallende mengeling van
enerzijds spijt over de handelswijze van hun zoon of dochter
en anderzijds respect voor de moed en kracht om het door de
beweging gevraagde leefpatroon te volgen.
Moed en kracht en bovendien een sterke motivatie ontleend
aan de geloofsopvatting vergt het leven in de HareKrishnagemeenschap inderdaad. Uit het geringe verloop onder
de tegenwoordige volgelingen mag men opmaken dat de
toegewijden in het algemeen weloverwogen tot de gemeenschap
toetreden, zoals men ook uit het tamelijk grote verloop in het
verleden kan vaststellen dat de beslissing tot intrede voorheen
wel eens ietwat lichtvaardiger werd genomen. Woordvoerders
van de beweging ontkennen dit niet. Zeker in de eerste jaren
van haar bestaan in ons land was Hare Krishna niet meer dan
een marginale, hippieachtige groep, waarvan de
aantrekkingskracht op sommigen vooral lag in haar verzet tegen
het westerse cultuurpatroon.
De beweging heeft in de loop van de jaren opmerkelijk aan
volwassenheid gewonnen. Bij het toelaten van nieuwe
volgelingen is men selectiever geworden. Mensen die men te
labiel acht om aan het leven van de gemeenschap deel te nemen,
worden niet opgenomen. Luidt het oordeel daarover gunstig,
dan wordt een zekere mate van instabiliteit geen belemmering
voor toelating geacht, gegeven de louterende en stabiliserende
kracht die men aan de eigen filosofie en leefwijze toekent.
Hare Krishna heeft zich bij het onderzoek dat wij hebben
ingesteld coöperatief getoond, niettegenstaande haar bezwaar
tegen de kwalificatie ‘nieuwe religieuze beweging’, en haar
plaats uit dien hoofde in de reeks onderzochte bewegingen.
Wij hebben trachten aan te tonen dat de beweging weliswaar
diepe historische wortels heeft in de hindoeïstische traditie, doch
in het westen als een nieuwe beweging kan worden gezien.
Religieus achten wij haar onbetwist. Haar theïstisch karakter
doet haar bovendien naar onze mening zelfs vallen binnen de
termen van de definitie van het begrip kerkgenootschap, zoals
geformuleerd door Duynstee; zodat wij haar gedachte om - ten
einde de juiste rechtspersoonlijkheidsvorm te kiezen - ervan
blijk te geven als kerkgenootschap te willen gelden,
gerechtvaardigd vinden.
Uitspraak van het Sanskriet:
Een streepje boven een letter maakt deze lang.
Dus a als in pad. Een ā met een streepje erboven wordt lang
als in vader.
u wordt uitgesproken als oe in koe
c wordt uitgeproken als tsj in cello
jn met een golf boven de ñ wordt uitgesproken als kjaan met
een zachte k
j wordt uitgesproken als j in jungle
ˆ wordt uitgesproken als n in winkel
 met een punt eronder wordt ri als bij Krishna
 met een punt eronder wordt als sj in Charlotte
 met een schuin streepje erboven wordt shjalom
v wordt uitgesproken als w
y wordt uitgesproken als j
Verklarende woordenlijst
šcārya: lett.: ‘Iemand die onderricht geeft door zelf het
voorbeeld te zijn’. Een bonafide geestelijke leraar die
voortkomt uit een traditionele erfopvolging van leraren.
Acintya: onbegrijpelijk
Acintya-bhedābheda-tattva: de onbevattelijke eenheid, en
tegelijkertijd verscheidenheid, van de ziel en al wat is, met God.
Geestelijke evenwichtigheid houdt in dat men beiden altijd
evenwichtig voor ogen houdt. Zowel atheïsme (materialisme)
dan wel monisme (impersonalisme, zie bij i) zijn afwijkingen
naar beide zijden en duiden op geestelijke onevenwichtigheid.
Ahiˆsā: geweldloosheid. Dit betekent geen onnodig
geweld berokkenen, en niemands levensontwikkeling in de weg
staan. Met name, dat men zich onthoudt van het doden en
consumeren van dieren, tenzij er een voedseltekort is en ons
leven daardoor bedreigd wordt. Geweld is ook toegestaan bij
zelfverdediging, als andere mensen en dieren ons leven
bedreigen.
Arjuna: toegewijde en vriend van Krishna, één van de vijf
PāŠava’s. Tot hem sprak Krishna de Bhagavad-g…tā.
šrama: 1. geestelijke orde. Er zijn vier geestelijke
orden:brahmacāri(n…), ghasta, vanaprastha, sannyāsa
2. plaats of ruimte waar men naar geestelijke groei
streeft.
štmā: de geestelijke ziel. Zie ziel.
Avatāra: lett.: degene die nederdaalt.
BBT: Bhaktivedanta Book Trust, de internationale uitgeverij
van ISKCON, die het werk van Prabhupāda uitgeeft.
Bhagavad-g…tā: lett.: ‘het lied van de Allerhoogste’; bevat
het onderricht van Krishna aan Arjuna; de essentie van de
vedische literatuur.
Bhagavān: een van de namen van God; lett.: ‘Hij die alle
volheden bezit’ (roem, kracht, schoonheid, kennis, verzaking,
rijkdom).
Bhajan: devotionele muziek die zittend wordt uitgevoerd.
Bhakta, bhaktin: m/v: beoefenaar van bhakti-yoga, of de kunst
der toegewijde dienst.
Bhakti: liefde voor God.
Bhakti-yoga: de weg van het ontwikkelen van liefde voor God
door toegewijde dienst.
Bhaktisiddhānta Sarasvat… Gosvām…: de geestelijke leraar van
®r…la Prabhupāda.
Bhaktivedānta Swami: ®r…la Prabhupāda, stichter-ācārya van
de Internationale gemeenschap voor Krishna-bewustzijn..
Bhaktivinoda Thākur: ācārya, de vader van Bhaktisiddhānta
Sarasvat….
Bharat natyam: klassieke Indiase dansstijl.
Boeddha: avatāra uit het begin van Kali-yuga. Hij verscheen in
550 v.C. om de mensheid geweldloosheid te leren, met name
om een eind te maken aan het doden van dieren.
Bovenzinnelijk: transcendentaal: datgene wat al het stoffelijke
te boven gaat.
Brahmā: eerste levend wezen in een universum, dat in opdracht
van God de materiële variëteiten binnen een universum creëert.
Brahmacāri(n…): celibataire student(e), eerste fase van het
geestelijk leven binnen het varnasrama dharma stelsel (zie H.7).
Brahmajyoti: het onpersoonlijke brahman , het licht dat uit
Gods gedaante straalt en alle universa verlicht.
Brahman: 1. Paraˆ-Brahman: lett.: het Allerhoogste Brahman,
de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, ®r… Krishna; 2. Vijñānabrahman: het geestelijke, de afzonderlijke geestelijke ziel; 3.
Mahā-brahman: het geheel der materiële substantie, welk in
diepste zin ook geestelijk is; 4. ®abda-brahman: de Veda’s, de
klank van vedische kennis. 5. Het onpersoonlijk aspect van de
Absolute Waarheid.
Brahmā-Saˆhitā: oud geschrift dat de gebeden van Heer
Brahma aan Govinda (Krishna) bevat.
Brahmana: priester, wijze(n) en geleerde(n) die de samenleving
met hun kennis bijstaan. Een van de vier maatschappelijke
varŠa ’s (zie varŠa).
Caitanya Mahāprabhu (1486-1533): verschijning van Krishna
500 jaar geleden in Gaudadesh, (Bengalen, India). Hij verscheen
als een toegewijde van Zichzelf om zo een levend voorbeeld te
zijn van de bhakti-cultuur. Hij onderrichtte het chanten van Gods
heilige namen als hoofdmethode om liefde voor God te
ontwikkelen in het Kali-tijdperk.
Caitanya-Caritāmta: biografie over het leven van Caitanya
Mahāprabhu.
Chanten: reciteren of zingen.
Deva’s, devata’s: Halfgoden die bestuursfuncties bekleden
binnen het universum zoals o.a. het verzorgen van de elementen
licht, lucht, water, wind, vuur enz. De deva ’s staan onder leiding
van God, als ministers onder een koning. Elk universum telt 33
miljoen deva’s. Ze waken over het welzijn van alle
levende wezens.
D…kā: inwijding (initiatie).
Dharma: 1. religie, de natuurlijke en eeuwige functie van het
levend wezen: het naleven van de wetten van God en Hem
toegewijd dienen. 2. andere naam voor de religieuze,
maatschappelijke en persoonlijke plichten van de mens.
Durga: godin of personificatie van de stoffelijke natuur. Zij is
tevens de gemalin van Heer Siva, die een expansie is van ®r…
ViŠu.
Ekāda…: een speciale dag waarop men zich extra op Krishna
concentreert door vasten, lezen en verering. Het is de 11e dag
na volle en na nieuwe maan. Men vast van granen en
peulvruchten. Sommigen vasten volledig op Ekāda….
Gauriya-vaiŠavisme: vaiŠava’s in de lijn van Caitanya
Mahāprabhu (zie daar).
Geest (manas): de psyche, het fijnstoffelijke zesde zintuig, dat
de functie van het denken, willen en voelen vervult. Zolang de
geest stoffelijk besmet is houdt ze de ziel binnen de materiële
wereld.
Geest (bh™ta): schim, een ziel in een fijnstoffelijk lichaam,
zonder grofstoffelijk lichaam.
Geestelijk: bovenzinnelijk, transcendentaal, verheven boven
de grofstoffelijke en fijnstoffelijke materie.
Geestelijke wereld: de transcendentale, bovenzinnelijke,
onstoffelijke wereld. Niet te verwarren met de geestenwereld
die vanwege haar fijnstoffelijke aard tot de materiële wereld
behoort.
Gopi’s: koeherderinnen, metgezellinnen van Rādhārā‰… en
Krishna. Go is het Sanskrietwoord voor koe.
Gosvām…: iemand die zijn zintuigen en geest volkomen
beheerst.
Govinda: “Hij die de koeien hoedt en plezier schenkt aan de
zintuigen”. (een naam van Krishna)
Ghastha: de periode van het maatschappelijk en gezinsleven
volgens de regels van de geschriften. Tweede fase van het
geestelijk leven,en binnen het varnāsrama dharma stelsel(zieV)
Guna’s: de drie hoedanigheden van de materiële natuur
namelijk goedheid, hartstocht en onwetendheid.
Guru: Geestelijk leraar, een zelfgerealiseerde ziel die in staat
is de mensen voor te gaan op de weg der zelfverwerkelijking
en zo te bevrijden uit de kringloop van geboorte en dood. Een
waarachtig leraar dient een ācārya te zijn (zie ācārya).
Gurukula: vedische school.
Halfgoden: zie deva’s.
Hare: innerlijke liefdesenergie van God, gepersonifieerd door
®r…mat… Rādhārā‰… (zie R).
Haribol: lett.: chant Gods namen! (Hari: Krishna en bolo:
roepen).
Harināma: processie waarbij men de heilige namen zingt.
Ha˜ha-yoga: een systeem van lichamelijke oefeningen ter
bevordering van de zinsbeteugeling. Het is een onderdeel van
het achtvoudige yogasysteem dat a˜āŠga-yoga wordt
genoemd.
Impersonalist: ander woord voor māyāvād…(zie M).
ISKCON: International Society for Krishna
Consciousness(Internationale Gemeenschap voor Krishnabewustzijn)
Itihāsa’s: zij worden ook de vijfde Veda genoemd. De
Mahābhārata, RāmāyaŠa, PurāŠa’s en de commentaren en
aanvullingen van vedische leermeesters maken hier deel van uit.
Japa: het individueel chanten van de heilige namen, meestal
op een mālā, een bidsnoer van 108 kralen.
Jaya: uitroep: alle overwinning!, alle eer! (aan Krishna en guru).
Jñāna: kennis, het woord gnostiek, gnosis (kennis) is er van
afgeleid.
Kali-yuga: het huidige tijdperk van verval (zie tabel op p.105).
Karma: activiteit en de reactie die erop volgt, zowel positief
als negatief.
K…rtan: het vereren van God met zang en muziekinstrumenten,
waarbij meestal gedanst wordt.
Krishna: “de Alaantrekkelijke”, een naam van God.
Kuˆkum: rood poeder waarmee de vrouwen in India een stip
op het voorhoofd aanbrengen om aan te geven dat ze getrouwd
zijn.
Madhvācārya of Madhva (1238-1317): groot bhakti-filosoof
en hoofdleraar van de Brahmā-sampradāya, die teruggaat tot
Heer Brahma. De Hare-Krishnagemeenschap behoort tot deze
school.
Mahābhārata: vedisch epos (bestaand uit 100.000 verzen) dat
de geschiedenis verhaalt van Bharātavarsa, het grote Indiase
rijk, dat 5000 jaar geleden vrijwel de hele wereld bestreek. De
Bhagavad-g…tā (700 verzen) is er een onderdeel van.
Mahāmantra: lett.: de grote mantra, Hare Krishna, Hare
Krishna, Krishna Krishna, Hare Hare / Hare Rāma, Hare Rāma,
Rāma Rāma, Hare Hare. Het opzeggen van de namen van God
is de aanbevolen methode voor het huidige Kali-tijdperk om
onze geest te zuiveren en liefde voor God op te wekken.
Mālā: bidsnoer met 108 kralen.
Mantra: gebed, spreuk, hymne (lied), een bovenzinnelijke
geluidstrilling om de geest te zuiveren.
Materiële wereld (stoffelijke wereld): de lagere energie van God.
Māyā: lett: ‘dat wat niet is’, begoocheling, illusie.
Mayapura: bedevaartplaats nabij Calcutta, in India, waar Heer
Caitanya geboren is
Māyāvād…’s: (ook wel impersonalisten genoemd) Zij geloven
dat God geen persoon is, maar een onpersoonlijke energie,
Brahman genaamd. Zij streven naar volkomen eenwording met
dit Brahman, en denken dat ze dan hun identiteit zullen verliezen
en zelf God zullen worden. Zij aanvaarden niet dat God een
Persoon is, maar beschouwen Hem als een onpersoonlijke
energie, brahman genaamd. Zij denken dat ze na hun bevrijding
hun individualiteit zullen verliezen om op te gaan in dit
onpersoonlijke brahman (brahmajyoti).
Monisme: atheïstische theorie volgens welke alles een is, zonder
Monotheïsme: geloof in één God.
Mukti: bevrijding of verlossing.
M™rt…: beeldgedaante.
Nāma-hatta: lett.: ‘markt van de heilige naam’.
Bijeenkomsten van toegewijden en vrienden bij mensen
thuis waar men gezamenlijk de cultuur van het chanten van
de heilige namen beoefend.
Nirvāna: inactieve zijnstoestand waarin het stoffelijke bestaan
wijkt. Neutrale sfeer tussen de materiële en de spirituele sferen.
Het eindstreven van de boeddhisten.
Oˆ: (ook wel Aum) geluidstrilling die God vertegenwoordigt.
PāŠava’s: de vijf zoons van koning PāŠu: Yudhisthira,
Arjuna, Bh…ma, Nakula en Sahadeva.
Paramātmā: de Superziel, volkomen expansie van Krishna die
alomtegenwoordig is en zich daardoor ook in het hart van ieder
levend wezen bevindt.
Paramparā: de geestelijke erfopvolging waarlangs de
geestelijke kennis wordt overgedragen.
Prasādam: lett.: ‘genade’; vegetarisch voedsel dat
gezegend is, doordat het eerst aan God is geofferd.
Prabhupāda (®r…la): stichter-ācārya van ISKCON.
Prema: volmaakte liefde voor God.
P™jā: verering.
PurāŠa’s: lett.: ‘oud en volledig makend’; de achttien zeer
oude boeken, die de geschiedenis van deze en andere
planeten bevatten. Ze vullen de Veda’s aan en maken ze
begrijpelijk.
RādhārāŠ…: (ook wel Rādhikā, Rādhā, Rādhe) eeuwige
metgezellin van Krishna, persoonlijke gedaante van Zijn
innerlijke geluksenergie. Ze belichaamt de volmaakte liefde voor
God.
Rāja-guŠa: de hoedanigheid hartstocht.
Rāma: 1. “onuitputtelijke bron van vreugde”, naam van Krishna;
2. de avatāra Rāmacandra, het voorbeeld van de volmaakte vorst;
3. andere naam van Balarāma, de eerste expansie van God,
Krishna.
RāmāyaŠa: dramatisch vedisch epos, geboekstaafd door
Vālm…ki. Het verhaalt de geschiedenis van de avatāra
Rāmacandra en Zijn eeuwige metgezellin ®r…mat… S…tā devi.
Ratha-Yātrāfestival: ratha: praalwagen, yātrā: pelgrimstocht.
Jaarlijks festival in Jagannātha Pur…(India) en vele andere steden
in de wereld.
Sādhu: heilige
Saktyavesa āvatara: zeldzame ziel met grote zuiverheid die
speciaal door God bekrachtigd is, om een bepaalde missie te
vervullen. Voorbeelden hiervan zijn: ®r…laVyāsadeva, Boeddha,
Christus en Mohammed. Ze zijn met een of meerdere kwaliteiten
van God bekrachtigd, afhankelijk van hun missie.
Sampradāya: traditie (school) van geestelijk onderwijs.
Sanātana-dharma: lett.: ‘eeuwige plicht, eeuwige religie’;
het dienen van God (zie p.79).
Sa‰k…rtana: 1. het gezamenlijk zingen van de heilige namen
van God om Hem te vereren 2. het proces voor geestelijke groei
in Kali-yuga, het bezingen en reciteren van de namen van God
3. het verspreiden van geestelijke kennis om God te dienen.
Sannyāsa: onthechte levensorde, de vierde en laatste fase van
het geestelijke leven binnen het varnāsrama dharma stelsel (zie
p. 90 en 91)
Sanskriet: 1. de klassieke en heilige taal van India. 2. de taal
van de halfgoden (deva’s), ook wel devanagari genoemd. 3. de
taal van de geestelijk wereld.
®āstra: geopenbaarde geschriften.
Sat-cid-ānanda: lett.: eeuwigheid-kennis-geluk, de natuur van
het geestelijke.
Sattva-guŠa: de hoedanigheid goedheid.
®ika: geestelijk onderricht
®iva (Shiva): de godheid die in contact is met de materie en de
hoedanigheid onwetendheid bestuurt. Aan het einde van het
leven van een Brahmā vernietigt hij telkens de materiële kosmos.
Hij is een directe expansie van ®r… ViŠu
®r…, ®r…la, ®r…mat…: eerbiedwaardige, bijv. ®r… Krishna, ®r…
ViŠu.
Stoffelijke wereld: zie Materie.
Tama-guŠa: de hoedanigheid onwetendheid.
Tulas…: de heilige plant die Krishna zeer dierbaar is en vereerd
wordt door alle vaiŠava’s (ook Vnda dev… genoemd).
VaikuŠ˜ha: lett.: ‘zonder angst’; de geestelijke wereld.
VaikuŠ˜haloka’s: eeuwige planeten in de geestelijke wereld,
waar geboorte, ziekte, ouderdom en dood afwezig zijn.
VaiŠava’s: toegewijden van ViŠu, Krishna.
Vanaprastha: gedeeltelijk onthechte orde, de derde fase binnen
het varnārama dharma stelsel.
VarŠa’s: de vier beroepsmatige orden waarin de samenleving
verdeeld is volgens de natuurlijke functieverrichting van haar
leden, (zie brāhmaŠa’s, katriya’s, vaiya’s en ™dra’s).
Varnārama dharma: het vedische maatschappelijk systeem
dat de samenleving in vier beroepsmatige en vier geestelijke
orden verdeelt (zie hoofdstuk 7). Atharva-veda en Yajur-veda,
de oudste geopenbaarde heilige geschriften ter wereld.
Vedische beschaving: de tijd waarin men leefde volgens de
aanwijzingen van de Veda’s (de beschaving op aarde tot 3000
jaar voor Christus).
ViŠu: naam van God, Krishna, in Zijn aspect van de
instandhouder en bestuurder van al wat is.
Vivasvān: de naam van de huidige zonnegod aan wie de
Bhagavad-g…tā minstens 120 400 000 jaar geleden werd
onderwezen. (Bhagavad-g…tā zoals ze is, 4:1, betekenisverklaring)
Vndāvana: dorp in India waar Krishna 5000 jaar geleden Zijn
geestelijk spel vertoonde.
Vyāsadeva: de grootste filosoof van de oude tijd. Hij is een
bekrachtigde (saktyavesa) āvatara van God, die gemachtigd werd
om 5000 jaar geleden de vedische teksten op schrift te stellen.
Hij staat ook bekend als: Vedavyāsa, Bādarāyana en Dvaipāyana.
Yoga: lett.: ‘verbinding’. Vergelijk met het Nederlandse juk,
van het Latijnse iungere. Er zijn verschillende soorten yoga:
ha˜ha-yoga, karma-yoga, jñāna-yoga, rāja-yoga, bhakti-yoga.
De fysieke yoga is het begin om tot rust te komen, maar
uiteindelijk moet men komen tot een verbinding met God door
liefdevolle dienstbaarheid. Dat is de weg van bhakti-yoga, de
vervolmaking van alle yoga, het proces van Krishnabewustzijn.
Yuga: kosmisch tijdperk (zie p.115).
Ziel (ātmā): geestelijk atomisch deeltje van God. Evenals God
bezit de ziel haar eigen individualiteit. Het oorspronkelijke
wezen van de ziel is eeuwig, gelukzalig en volledig bewust (zie:
Sat-cit-ānanda). De ziel blijft echter altijd onderscheiden van
God en is nimmer volledig aan Hem gelijk.
Ziel, gebonden of geconditioneerde: benaming voor de
belichaamde ziel, die, omdat ze zich met haar stoffelijk lichaam
vereenzelvigt, onderworpen is aan de wetten van de stoffelijke
natuur. Haar oorspronkelijke zuivere geestelijke natuur wordt
door de materie verhuld.
Literatuur
Brahmā-Saˆhitā, Bhaktisiddhānta Sarasvat…, 1985, BBT, LA
®r…mad-Bhāgavatam, Bhaktivedanta A.C. Swami Prabhupāda
Teachings of Lord Caitanya, Bhaktivedanta A.C. Swami
Prabhupāda, 1975, BBT, Los Angeles
Caitanya Caritāmta, Bhaktivedanta A.C. Swami Prabhupāda,
1974, BBT, Los Angeles
The Art of Teaching, Bhurijana dasa, Vndāvana Institute for
Higher Education, 1995, Vndāvana
Forbidden Archeology, Michael Cremo & Richard Thompson,
1993, Bhaktivedanta Institute, San Diego, USA
Hidden history of the human race, Michael Cremo & Richard
Thompson, 1994, Govardhana Publishing, Badger, California
Divine Nature, Michael Cremo & Mukunda Goswami, 1995,
BBT, Los Angeles (Geestelijke oplossingen voor materiële
problemen)
ISKCON Communication Journal, religieus en
wetenschappelijk forum voor dialoog, sinds 1991, verschijnt
twee keer per jaar
The philosophy and religion of ®r… Caitanya, Kapoor O.B.L.,
1976, Munshiram Publishers, New Delhi
Great Vegetarian Dishes, Kurma dasa, 1990, BBT, Sydney
Vertalingen van 16e- en 17e-eeuwse klassieken over het
Caitanya-vaiŠavisme, Kushakratha dasa, The Krishna Institute,
Los Angeles
Hinduism and ecology, Prime Ranchor, 1992, World Wide Fund
for Nature, Cassell publishers, London
Will India ’s past be America’s future ?, Journal of Asian and
African studies, 1980, 15.1-2, p. 94, Klaus Klostermaier
Krishna-art book, uitgeverij Ganga, Beverly Hills, California
The significance of the Bhagavad-g…tā in A.C. Bhaktivedānta
Swami, The Bhagavad-g…tā as it is, Thomas Merton, New York:
Collier books 1968, p. 18-22
Food for the spirit, Vegetarianism in the world religions, Steven
Rosen, 1987, BALA Books, New York
Prabhupāda lilamrta (biography) book 1-6, 1980-1983,
Satsvarupa dasa Goswami, BBT, Los Angeles
VaiŠava etiquette, 26 qualities of a devotee, Satsvarupa dasa
Goswami, 1983, Gita-nagari Press, Philadelphia
Reading in vedic literature, Satsvarupa dasa Goswami, 1977,
BBT, Los Angeles
Synthesis of science and religion, T.D. Singh, 1988,
Bhaktivedanta Institute, Bombay
Vedic cosmography and astronomy, Richard L. Thompson,
1989, BBT, Los Angeles
The art of Indian Vegetarian Cooking, Yamuna devi, 1987,
Bala Books, New York
IN HET NEDERLANDS VERTAALDE BOEKEN
Boeken van ®r…la Prabhupāda:
Bhagavad-g…tā, zoals ze is
®r…mad-Bhāgavatam (twaalf canto’s)
®r… Isopanisad
De nectarzee van zuivere liefde
Het Krishna-boek
Op weg naar Krishna
De wetenschap van zelfrealisatie
Heengaan en terugkomen
Volmaakte vragen, volmaakte antwoorden
Het pad naar perfectie
Leven komt voort uit leven
Aan een zijden draad
Nederlandstalige publicaties van andere toegewijden:
Vedische kookkunst, Adirājā dasa
Een hogere smaak (pocket-kookboek), diverse auteurs
Prabhupāda (biografie), Satsvarupa dasa Goswami
Het verhaal van Li Kuang Shi, Tamal Krishna Goswami
Heer Jagannātha ’s mirakelspel, Tamal Krishna Goswami
Diverse kinderboeken
Krishna Bhakti Magazine (tweemaandelijks tijdschrift)
Al deze boeken zijn verkrijgbaar in de Hare-Krishnacentra.
Overzicht van de kringloop van de vier kosmische
tijdperken volgens de vedische kosmologie
Lente - zomer - herfst - winter - lente - zomer - herfst - winter
>
>
>
>
>
>
>
>
Satya - Treta – Dvāpara - Kali Satya - Treta – Dvāpara - Kali
Duur van elk tijdperk (yuga)
Duur
Satya-yuga
het gouden tijdperk 1.728.000 jaar
Treta-yuga
het zilveren tijdperk 1.296.000 jaar
Dvāpara-yuga het koperen tijdperk
864.000 jaar
Kali-yuga
het ijzeren tijdperk
432.000 jaar
totaal:
4.320.000 jaar
Een cyclus van vier yuga ’s wordt een kalpa genoemd. In de
materiële universa verschijnen de tijdvakken net als seizoenen
steeds na elkaar. De zielen krijgen zo de gelegenheid om hun
verlangen om onafhankelijk van God te willen handelen, te uiten.
Tevens hebben ze de mogelijkheid zich te zuiveren van dit
onjuiste verlangen, en terug te keren naar de geestelijke wereld.
Deze materiële atmosfeer hangt als een wolk in de eeuwige
geestelijke wereld. Momenteel leven we in het Kali-yuga dat
5000 jaar geleden is begonnen. Met het verstrijken van de
tijdperken die bij het Satya-yuga beginnen, nemen de menselijke
kwaliteiten zoals religiositeit, vredelievendheid, intelligentie,
geheugen, reinheid, moraliteit en ook de levensduur procentueel
af. In Satya-yuga is er 100% religiositeit, in Treta-yuga 75%, in
Dvāpara-yuga 50% en in Kali-yuga nog maar 25%, een
percentage dat geleidelijk aan daalt tot vrijwel 0%. Hierna vindt
er een zuivering plaats en begint er weer een nieuw Satya-yuga,
het begin van een nieuwe kringloop.
Adressen van Hare-Krishnacentra in de Benelux
BELGIË :
Septon (Durbuy) “Radhadesh”, Château de Petite Somme, 6940
Tel: 086-322926, fax: 086-322929, Food for Life Luik
Email: [email protected]
www.radhadesh.com
Antwerpen, Amerikalei 184,2000 Antwerpen, tel: 03-2370037,
Food for Life Antwerpen
Email: [email protected]
www.govinda.be
Bhaktivedanta Library Services, Petite Somme 2,6940 Septon
(Durbuy), tel: 086-32.32.80, fax: 086-32.20.29
Email: [email protected]
www.blservices.com
NEDERLAND :
Amsterdam, Van Hilligaertstraat 17,1072 JX,
tel: 020-6751404, fax: 020-675.14.05
Email: [email protected]
Den Haag, “®r… Krishna Dhaam” mandir, Weimartsraat 2131
2562 HG tel 070-3459843
Email: [email protected]
Rotterdam, Provenierststraat 9b tel 010-2181614
Email: [email protected]
Voor de adressen van de overige centra in de Benelux gelieve
bovenstaande adressen te contacteren.
Public relations: ISKCON Communications Benelux,
Amerikalei 184, 2000 Antwerpen, tel./fax 03-216.29.69,
e-mail: [email protected]
Info over Krishna-bewustzijn op Internet
http://www.iskcon.net/amsterdam
Hare Krishna in Amsterdam
http://www.iskcon.net/benelux
Hare Krishna in de Benelux
http://www.radhadesh.com
Informatie over Radhadesh, het geestelijk leefcentrum van de
Hare Krishna-gemeenschap in de Belgische Ardennen
http://www.harekrishna.com/~ara
Hare Krishna Home Page
Uittreksels van boeken en meer van de BBT in Los Angeles
http://www.iskcon.net/hkindex
The Hare Krishna Index
leidt u naar elke ISKCON-verwante site
http://www.chantandbehappy.com
The Hare Krishna Experience
http://www.iskcon.org
Hare Krishna, the complete picture
Een visueel-dynamische site van de Noord-Europese afdeling
van de BBT
http://www.ffl.org
Food for Life
UITNODIGING
Om in de praktijk kennis te maken met de vedische levensstijl,
kunt u de centra bezoeken. Elke zondag is er s’middags het
zondagfeest inclusief een prasādamdiner. U kunt ook
langskomen voor een gesprek of informatiemateriaal
aanschaffen voor educatieve doeleinden.
In de leefgemeenschap Radhadesh in de Belgische Ardennen
zijn er het hele jaar door dagelijks rondleidingen. In het
restaurant, Gopinatha’s garden, kan U de smaak leren kennen
van de heerlijke vegetarische, vedische keuken. Er is gelegenheid
persoonlijk kennis te maken met de toegewijden en vragen te
stellen over de cultuur van het Krishna-bewustzijn. Radhadesh
is een VaiŠava-Instituut, een project voor geestelijke oriëntatie
en studie.
De Hare-Krishnagemeenschap verzorgt traditionele vaiŠavaceremonieën. Die kunnen in de tempel, bij u thuis of elders
gehouden worden. Op verzoek kunnen de toegewijden dan een
feestmaaltijd en muzikaal optreden verzorgen.
Printed in India al Indira Printers. New Delhi-110020.
Antwoordkaart
Ja, ik ben geïnteresseerd in de volgende onderwerpen (het
gewenste hokje aankruisen) :
×
informatiepakket
×
voordrachten en festivals
×
vedische kookles
×
filosofiecursus
×
weekend-retraite in een leefgemeenschap
×
nama-hatta bijeenkomsten in de Benelux
×
groepsbezoek aan een centrum
Opmerkingen: .......................................................................................
Naam: .....................................................................................................
Adres: .....................................................................................................
Postcode :.................. Woonplaats : ......................................................
Land :....................................... Telefoon : .............................................
Fax : .........................................E-mail:..................................................
Beroep of studie :...................................................................................
(invullen in blokletters a.u.b.)
Na ontvangst van de antwoordkaart zullen wij contact met u
opnemen.
In een gefrankeerde envelop verzenden naar :
Voor Nederland :
ISKCON centrum, van Hilligaertstraat 17,1072 JX Amsterdam
Voor België :
ISKCON centrum, Amerikalei 184, 2000 Antwerpen
Download