Aanbevelingen herbestemming kerken en kerklocaties

advertisement
Aanbevelingen
herbestemming
kerken ­
en kerklocaties
aan lokale overheden en kerkelijke bestuurders
Een uitgave van het Bisdom van Haarlem, het Bisdom Rotterdam
en Projectbureau Belvedere. December 2008
Aanbevelingen herbestemming
kerken en kerklocaties
aan lokale overheden en kerkelijke bestuurders
1
2
3
4
Bevorder regie en anticipeer
5
Focus op kernwaarden
Pas de Monumentenwet zuiver toe
Creëer ruimte voor tijdelijke
invulling en meerdere functies
Toon maatschappelijk ­verantwoord
­ondernemerschap/bestuur
6
Bundel informatie in een
­kenniscentrum voor ­kerkgebouwen
3
1
Regie gezocht
De Chassékerk in Amsterdam was
meer dan tien jaar lang het toneel van
intensieve onderhandelingen en oplopende
plankosten. Telkens als er een akkoord
was bereikt over de toekomstige invulling
van de kerklocatie, dienden nieuwe
tegenkrachten zich aan. Met name het
stadsdeel kampte met voortschrijdend
inzicht, waardoor het een weinig
consistente onderhandelingspartner bleek.
De Chassékerk werd bijvoorbeeld dan
weer wel, niet, weer wel en uiteindelijk
weer niet aangewezen als gemeentelijk
Illustratie: INBO BV
monument. Terwijl het stadsdeel eerder
al een sloopvergunning had verleend.
Het laatste, meest recente projectvoorstel
voorziet in behoud en herbestemming
van het kerkgebouw voor een groot
aantal maatschappelijke functies. Om
de exploitatie van dit voorstel dekkend
te krijgen is 2,8 miljoen euro nodig aan
publieke middelen (onrendabele top),
onder meer vanwege de opgelopen
plankosten.
Illustratie: INBO BV en Ubik Marc Heesterbeek
Foto’s: Martin Alberts
4
1
Bevorder regie en anticipeer
•
Er is regie nodig. Stel als kerkelijke en gemeentelijke bestuurders
een gezamenlijk beleid vast op een daarvoor geëigend schaalniveau.
Zoek elkaar actief op.
•Leg dit gezamenlijke beleid vast in een convenant ten behoeve van
bestuurlijke continuïteit.
•Anticipeer en ontwikkel als verschillende kerkelijke bestuurders
gezamenlijk een regionaal kerkenplan als inbreng voor dit beleid.
•
Gebruik als gemeentelijke overheid ook de structuurvisie en het
bestemmingsplan om sturing te geven aan de gemeenschappelijke
afspraken.
•
Betrek niet alleen kerkelijke en gemeentelijke bestuurders, maar ook
de kerkgangers, omwonenden en maatschappelijke groeperingen zo
vroeg mogelijk in de afstotingsprocedure.
•Tref in het vroegste stadium voorzieningen voor conflicthantering
in geval uitvoering van de afspraken stagneert. Deze voorzieningen
waarborgen de belangen van iedereen.
Op lokaal en/of regionaal niveau wordt vaak niet tijdig geanticipeerd op voorgenomen kerksluitingen.
Het ontbreekt aan proactief en strategisch overleg tussen kerkelijke en publieke bestuurders. Dit overleg
is noodzakelijk omdat er in een zo vroeg mogelijk stadium een realistisch beeld van de mogelijkheden
en wenselijkheden moet ontstaan. Dit biedt een gemeenschappelijk perspectief voor verder te nemen
stappen. Het overleg is gebaat bij een open uitwisseling van motieven en belangen. Ad hoc beleid,
willekeur, onbegrip en polarisatie kan daarmee worden vermeden.
Transformatieprocessen duren over het algemeen langer dan een gemeentelijke en kerkelijke
bestuursperiode. Om te voorkomen dat afspraken vervliegen en beleid telkens van aard, accent of kleur
verandert, wordt gepleit voor een convenant, waarin gezamenlijk geformuleerd beleid over een langere
termijn wordt vastgelegd. Een eenmaal gestarte oplossingsrichting wordt daardoor niet gemakkelijk
onderbroken, waarmee de slagingskans en motivatie aanzienlijk worden vergroot.
5
Om tijdig inzicht te verkrijgen in het al of niet voorbestaan of in mogelijke herbestemming van
kerkgebouwen is anticipatie van alle betrokkenen essentieel. Een aantal kerkelijke bestuurders is inmiddels
van start gegaan met het opstellen van een regionaal kerkenplan. Dit zou in interkerkelijk verband verder
ontwikkeld kunnen worden. Als uitgangspunt kan men streven naar het behoud van één of enkele volledig
geoutilleerde kerkcentra per regio. Op de andere locaties kan een kerkelijk steunpunt gehandhaafd worden.
Ook voor de publieke overheden ligt hier een taak. Op dit moment wordt vaak, mede onder druk van
omwonenden, ingezet op bescherming. Hiertoe wordt ook wel de aanwijzing tot gemeentelijk monument
ingezet, zonder dat gemeenten zich realiseren dat dit beleidsinstrument ook tegenprestaties vergt. Er
zijn bovendien meer instrumenten om tot een goed plan te komen voor de betreffende kerk zoals de
structuurvisie, het bestemmingsplan, een beeldkwaliteitsplan, welstandsbeleid, een beschermd stadsof dorpsgezicht en ontwerpwedstrijden.
In de huidige herbestemmingspraktijk worden omwonenden en bijvoorbeeld historische verenigingen laat
in het proces betrokken en geconfronteerd met al uitgewerkte plannen. Hiermee wordt geen recht gedaan
aan hun emoties en belangen en wordt ook geen gebruik gemaakt van hun kennis en creativiteit. Om
een goede afweging te kunnen maken tussen de belangen van de gemeenten, kerkeigenaren, gelovigen,
monumentenzorgers, actiegroepen en omwonenden zouden bovendien in een zo vroeg mogelijk stadium
voorzieningen getroffen moeten worden die conflicten voorkomen en helpen om tot goede beslissingen
te komen. Gedacht kan worden aan een gezamenlijk programma van eisen, een onafhankelijke
beoordelingscommissie of een mediator. In het beginstadium zijn standpunten nog helder en niet
vertroebeld met gepasseerde oplossingen. Met vooraf overeengekomen criteria kan beoordeeld worden
welke belangen in het geding zijn en welke oplossingsrichting daarbij het beste past.
6
2
Focus op kernwaarden
•
Stel vooraf een waardestelling op die wordt onderschreven door
de betrokkenen en professionele disciplines, en die de essentiële
kwaliteiten benoemt. De redengevende omschrijving uit het
Monumentenregister is hiervoor niet geschikt.
•
Wees zuiver in de motieven tot behoud. Maak onderscheid in de
waardebepaling en leg als kerkelijke bestuurders en burgerlijke
overheid daarin een koppeling naar beleid:
Waardebepaling
Beleid
integraal religieus cultuurhistorisch
behoud inclusief (deels) religieuze functie
erfgoed of Gesamtkunstwerk (exterieur,
interieur, kerkgeschiedenis, mentale
betekenis)
monumenten van esthetische waarde
behoud of herbestemming met behoud van de
(architectuurhistorisch)
architectonische kwaliteit
monumenten van stedenbouwkundige
herbestemming of sloop/nieuwbouw met behoud van de
waarde
stedenbouwkundige kwaliteit
van beperkte waarde
sloop/nieuwbouw of herbestemming gericht op
vernieuwende herbestemmingsarchitectuur
Op dit moment worden er gedurende afstotingsprocedures door deze of gene partij steeds nieuwe redenen
voor behoud geformuleerd. Hierdoor wijzigen keer op keer de kaders waarbinnen naar een oplossing wordt
gezocht. Door vooraf met professionele disciplines en betrokkenen de kernwaarden van het gebouw vast
te stellen, wordt duidelijk welke ontwikkelingsmogelijkheden er zijn en welke onderdelen extra aandacht
vragen. De cultuurhistorisch georiënteerde redengevende omschrijving uit het Monumentenregister, met
overwegend architectuurhistorische annotaties, is hiervoor niet geschikt. Immers deze is nooit voor dit
doel opgesteld, maar om de ministeriële aanwijzing te legitimeren. Een waardestelling op religieus en
sociaal-economisch vlak ontbreekt in veel gevallen. Voor de instandhoudings- en herbestemmingspraktijk
is de redengevende omschrijving dan ook maar zeer beperkt bruikbaar. Initiatiefnemer van een gezamen­
lijke waardestelling kan de opdrachtgever zijn (als kerkeigenaar of projectontwikkelaar), maar ook de
7
2
Strijd om behoud verhult soms andere motieven
Omwonenden van een kerk maken zich vaak grote zorgen over de nieuwe invulling van de locatie als de kerk wordt gesloopt.
Eerdere herontwikkelingen uit onder meer de jaren zeventig en tachtig dienen hen daarbij als referentie. Omwonenden vertalen hun
zorg nu vaak in een poging het kerkgebouw te behouden; koste wat het kost. De gemeente zou deze zorg ook een eigen plek in de
onderhandelingen kunnen geven. Bijvoorbeeld door in samenspraak met de omwonenden strenge randvoorwaarden te stellen aan
de kwaliteit van de toekomstige invulling, met inbegrip van de openbare ruimte.
Oranjekerk Utrecht, toen en nu (kapel en woningbouw)
Foto’s: Utrechts Archief (Reijnhoudt, Fotodienst GAU) en Jan Lankveld
Ludgeruskerk Utrecht, toen en nu (woningbouw)
Foto’s: Utrechts Archief (Persfotobureau ’t Sticht) en Jan Lankveld
8
lokale monumentencommissie. Deze waardestelling kan worden gehanteerd als referentiekader voor het
programma van eisen van de herontwikkeling van de kerklocatie.
Een psychologisch knelpunt in de praktijk van herbestemming is de interpretatieruimte van het
allesomvattende begrip ‘van waarde’. Naast de onafhankelijke en objectieve waardetoekenning die vanuit
de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) via wet- en regelgeving tot
stand komt, wordt het begrip ‘van waarde’ door omwonenden en belangenbehartigers ook wel strategisch
of emotioneel gebruikt om te voorkomen dat een niet gewenste invulling van de locatie tot stand komt. Dit
geluid moet een eigen plaats krijgen in de discussie.
Het regionale kerkenplan van de kerken moet met de monumentenafdeling van de gemeenten intensief
besproken worden. Op dit regionale schaalniveau kan vastgesteld worden onder welke graduele
kernwaarde een betreffende kerk valt en welk beleid er in de toekomst per object gevoerd moet worden (zie
bovenstaande tabel). Dit vergt een vooraf opgestelde selectie waarin alle partijen zich kunnen vinden en
waarnaar gehandeld kan worden. In de gevallen waar het kerkgebouw en de semi-publieke ruimte vooral
een stedenbouwkundige waarde hebben, kan de energie worden gefocust op een nieuwe, kwalitatieve
invulling van de locatie.
9
3
Status achteraf
Voor het behoud van de H. Joseph in Alkmaar moesten
twee problemen worden opgelost. Het eerste was
van financiële aard, het tweede had te maken met
draagvlak binnen de parochie. De parochie voelde
namelijk in eerste instantie weinig voor het behoud
van deze neogoot, omdat de kerkruimte als gedateerd
werd beschouwd. Uiteindelijk kon de parochie zich
vinden in het plan, mits er een eigentijdse, nieuwe
inrichting kwam. De benodigde kapitaalinjectie
om de verbouwing te realiseren en het achterstallig
onderhoud weg te werken, werd betaald uit de verkoop
van twee andere kerkgebouwen. De monumentenwet
is gedurende het proces vooral faciliterend ingezet.
Zo zijn tijdens de aanwijzingsprocedure eerst de
mogelijkheden verkend om de religieuze functie te
behouden, voordat de status van rijksmonument
daadwerkelijk is toegekend.
Foto’s: Ed Seeder en Bisdom van Haarlem
10
3
Pas de Monumentenwet zuiver toe
•
Monumentale kerken zijn in onderhoud en exploitatie bijzonder
kostbaar. Wil men de eredienstfunctie in ‘waardevolle’
kerkgebouwen bevorderen, dan is een instandhoudingsbijdrage
vanuit de maatschappij onontkoombaar.
•
Stel als gemeentelijke overheid transparante aanwijzingscriteria
vast en vermijd ad hoc aanwijzingen.
•
Ken als gemeentelijke overheid de monumentenstatus pas toe
nadat over toekomstig gebruik voldoende zekerheid bestaat.
•
Durf te concluderen dat herbestemming en transformatie
soms niet lukt.
Uit louter economische motieven zouden kerkgenootschappen er verstandig aan doen te gaan kerken in
kleinere en onderhoudsarme kerken en zouden ze de (middel)grote, in onderhoud dure kerkgebouwen
moeten afstoten. Ook kerkgangers zouden omwille van comfort meer baat hebben bij beter te
conditioneren kerkzalen.
Uit maatschappelijk en monumentaal oogpunt wordt voor een dergelijke opstelling meestal niet gekozen.
Juist deze (middel)grote kerken zijn heel moeilijk te herbestemmen en dan is de huidige functie (mits
levensvatbaar) de beste garantie voor behoud van het erfgoed. De recente verbouwing van de H. Joseph
in Alkmaar laat zien dat beide belangen gediend kunnen worden. Hier zijn namelijk de activiteiten van vier
gefuseerde parochies geconcentreerd in twee monumentale neogotische kerken en zijn de verbouwing
en restauratie betaald uit de opbrengsten van de verkoop van de andere twee kerken (waarvan de één is
herbestemd en de ander inmiddels is gesloopt). Dit voorbeeld laat zien dat herontwikkeling betekent dat
selectie noodzakelijk is.
Daarnaast laat het voorbeeld zien dat behoud van de religieuze functie in een (middel)grote kerk
mogelijk is met enige aanpassingen in het interieur. In goed overleg hebben monumentenzorg en de
parochie overeenstemming bereikt over de transformatie van het interieur van de H. Joseph. Dat heeft
erin geresulteerd dat de parochianen zich goed thuis voelen in het speciaal voor hen ingerichte deel van
de kerkruimte. In onderling overleg met de RACM, gemeente en parochiebesturen is het behoud van de
religieuze functie primair gesteld.
Het vooruitzicht op een monumentenstatus, met daaraan gekoppelde onderhoudssubsidies, zou
kerkgenootschappen kunnen stimuleren om bij de hergroepering van hun activiteiten waardevolle kerken
te behouden.
11
Het komt voor dat gemeenten kerkgebouwen aanwijzen tot een gemeentelijk monument om de
omwonenden in hun vrees voor sloop tegemoet te komen, zonder dat de monumentale waarde
domineert en zonder dat andere mogelijkheden tot behoud voldoende zijn overwogen. Dit terwijl
uit het inventarisatieonderzoek blijkt dat veel kerken ook zonder monumentenstatus worden
behouden en herbestemd. Het valt bovendien vaak nauwelijks te beoordelen hoe een gemeentelijke
aanwijzing tot stand komt en of die wel terecht is omdat het niet gebruikelijk is dat in gemeentelijke
verordeningen toetsingcriteria zijn opgenomen. Voor meer transparantie in de gang van zaken is het dus
aanbevelenswaardig dat gemeenten vooraf objectieve criteria vaststellen, die zij bijvoorbeeld kunnen
ontlenen aan de criteria die ook voor rijksmonumenten gelden. De regionale welstandsorganisaties zouden
hierin een gezamenlijke en ondersteunde rol kunnen spelen. Uniformiteit tussen gemeenten is zeer
gewenst. De regelgeving binnen het aanwijzingsbeleid moet inzichtelijk en voorspelbaar zijn.
Voorafgaand aan een eventuele monumentenaanwijzing moet eerst een geschikte en passende
herbestemming of nevenbestemming gevonden worden. Wanneer nieuwe of aanvullende functies qua
bestemming en exploitatie geschikt blijken, zijn gewenste aanpassingen ook mogelijk zonder die status.
Het behoud van het kerkgebouw hangt dan af van een gezonde bedrijfsvoering en niet van een sterk
complicerende noodgreep.
De gemeenten moeten zich realiseren dat elke nieuwe aanwijzing financiële gevolgen heeft voor het
totale subsidiebudget voor monumenten, als ook voor de realiseerbaarheid van een evenwichtige
planontwikkeling voor het individuele kerkgebouw en voor een regionaal cluster van kerkgebouwen.
Kortom, elke aanwijzing lijkt op het eerste gezicht en op de korte termijn interessant maar heeft op den
duur grote financiële en programmatische gevolgen voor alle partijen. Het aanwijzingsbeleid is gebaat bij
een consistente en strenge selectie.
Af en toe komen transformaties ondanks veler inspanningen niet tot stand. Soms kan dat liggen aan
de omstandigheden van een bepaald moment. In dat geval zou een voorlopige functie ter overbrugging
uitkomst kunnen bieden. Soms is ook voor de lange termijn geen enkel toekomstperspectief aanwezig.
Dan moeten de betrokkenen zo realistisch durven zijn om tot afbraak over te gaan. Sloop en nieuwbouw
geven in dat geval namelijk nieuwe perspectieven aan de wijk.
12
4
Creëer ruimte voor tijdelijke
­invulling en meerdere functies
•
Maak als gemeente tijdelijke functies mogelijk met een efficiënt
ontheffingbeleid en financiële tegemoetkomingen.
•
Geef de voorkeur aan kerkelijk gebruik met nevenfuncties of
aan een nieuwe functie met medegebruik van de kerk.
Als men nog geen oplossing weet voor duurzaam hergebruik kan tijdelijk gebruik voorlopig uitkomst
bieden. Het biedt respijt en beschermt tegen vandalisme. Bovendien geeft tijdelijk gebruik praktisch
inzicht in de mogelijkheden van een gebouw met zijn specifieke (neven)ruimten, installaties en
omgevingsfactoren. Een tijdelijke invulling kan tevens een nog niet manifeste vraag naar hergebruik
mobiliseren. Omdat het bereiken van een haalbaar ontwikkelingsplan langdurige procedures vergt,
is het van groot belang bouwkundige gebreken direct aan te pakken om verval en gevolgschade in
die tussenfase tegen te gaan. Conform een van de conceptaanbevelingen in het kader van het project
Modernisering Monumentenzorg (MoMo) zou er voor de overbruggingsperiode een regeling voor
instandhoudingsubsidie moeten worden geïntroduceerd. Dit geldt voor rijksmonumenten, maar voor
gemeentelijke monumenten is het minstens zo belangrijk, omdat daarvoor over het algemeen nog geen
onderhoudssubsidies bestaan. De betreffende gemeenten wordt dan ook sterk aanbevolen om ontleend
aan de rijksregeling een gemeentelijke instandhoudingregeling op te stellen.
De gemeente kan het proces van herbestemming aanzienlijk vergemakkelijken door ruimhartige
toepassing van ontheffingen, onder meer bij het gebruik van artikel 3.22 van de Wet ruimtelijke ordening,
waar het vrijstellingen van het bestemmingsplan betreft. Ook andere vergunningen zoals de gebruiks- en
milieuvergunning kunnen hierbij betrokken worden.
Overigens kunnen deze vrijstellingen wel direct financiële gevolgen hebben voor de hoogte van de heffing
van gemeentelijke lasten, zoals onder meer de onroerend zaakbelasting (OZB) en de waterschapslasten.
Deze lasten zijn gekoppeld aan de WOZ-waarde, die voor kerken fors is gereduceerd mits het gebouw voor
meer dan 70% bestemd is voor openbare erediensten en levensbeschouwelijke bezinningsbijeenkomsten.
Wordt door een tijdelijk gebruik van dit percentage afgeweken, dan gaan alle gekoppelde lasten expo­nen­
tieel omhoog. Dit kan een tijdelijke functie ernstig belemmeren. Met vrijstelling of aanpassing van deze
heffingsvoorwaarden zijn de administratieve en financiële lasten tijdens het haalbaarheidsonderzoek en de
planfase dragelijker. Ditzelfde geldt trouwens ook voor nevenfuncties bij nog in gebruik zijnde kerken.
Tijdelijke functies zijn ook voor kerkbesturen aantrekkelijk, omdat de combinatie met tijdelijke andere
functie(s) de kerk voor brede lagen van de bevolking toegankelijk maakt. Dit is tevens een mogelijkheid om
buitenstaanders te betrekken bij het religieuze aspect, waardoor de revitalisering van de kerkelijke missie
een nieuwe kans krijgt. Op deze manier blijft de religieuze functie in de wijk behouden. Ook als er sprake is
van een nieuwe invulling, waarbij een religieus steunpunt gehandhaafd blijft, betekent dit een meerwaarde
voor de wijk. Hoe dan ook, gedurende een tijdelijke invulling of medegebruik van andere functies kan pas
echt worden ontdekt wat de potentie van het gebouw is. Dit zou de basis voor overleg moeten zijn.
13
4
Tijdelijke functies
Tijdelijke invulling van de H. Willibrordus
Buiten de Veste in Amsterdam door de
Afrikaanse Gemeenschap.
De H. Jozefkerk in Amsterdam herbergt
tijdelijk een klimhal.
Foto: Jan Vonk
Foto: Wim van der Ende
Combineren biedt toekomstperspectief
De Gerardus Majellakerk (1925) in de Indische buurt in Amsterdam kampte al in de
jaren dertig met financiële tekorten. De parochianen wisten het uiteindelijk tot 1992
te redden. In dat jaar kwam de kerk in handen van Stadsherstel Amsterdam die de
kerk liet verbouwen tot kantoorruimtes. De parochianen bouwden samen met een
andere parochie een nieuw, kleiner onderkomen aan de Lombokstraat. De nieuwe
kerk vormt een wereld van verschil met de majestueuze kerk aan het Ambonplein, die
met zijn grote koepel overal bovenuit torent. Het is de vraag of een dergelijke keuze
vandaag de dag opnieuw zo zou worden gemaakt. De laatste jaren wordt steeds meer
ervaring opgedaan met behoud van een beperkte religieuze functie in een gedeelte
van de kerk, in combinatie met andere functies.
Foto: Jan Vonk
Foto’s en illustratie: Stadsherstel Amsterdam
14
5
Toon maatschappelijk verantwoord
ondernemerschap/bestuur
•
Maak als kerkbestuur een maatschappelijk verantwoorde keuze.
Geef de voorkeur aan een duurzame maatschappelijke optimalisatie
in plaats van kortdurende financiële maximalisatie en ad hoc
oplossingen.
•
Gebruik als gemeente het aanwijzingsbeleid doelbewust en selectief.
Aanwijzing verplicht tot financiële en planologische ondersteuning.
•
Wend als gemeentelijke overheid uw invloed aan om publieke en/of
maatschappelijke functies te huisvesten in monumenten.
•Laat betrokken partijen onderzoek doen naar de verschillende opties
en vastgoedwaardes om in billijkheid tot een verwervingssom te
komen.
Analyse van recente herbestemmingen (inclusief sloop/nieuwbouw) toont aan dat het economisch
belang van kerkgenootschappen en het maatschappelijk belang tot behoud van monumentale en
beeldbepalende kerkgebouwen vaak op gespannen voet staan. Hoewel de kerk in eerste instantie handelt
vanuit haar religieuze en maatschappelijke visie, is de kerk ook een bedrijf in economische zin. Voor een
kerkgenootschap kan het om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk zijn bij het amoveren van een kerk
zich te richten op de maximalisatie van de opbrengst of op de compensatie daarvan, bijvoorbeeld om het
onderhoud van andere kerkgebouwen te kunnen financieren.
Kerkeigenaren zijn vaak al tevreden als er sprake is van opbrengstcompensatie. De bestaande bestemming
op het perceel, die in de regel in de sfeer van ”maatschappelijk nut” ligt, brengt relatief minder op. Als de
bestemming achteraf wordt gewijzigd naar een commerciële bestemming – en dat komt regelmatig voor
- heeft de kerk niet de reële grondprijs gekregen. Dit verschil zou achteraf gecompenseerd moeten worden.
Als men van plan is om een kerkgebouw tot monument aan te wijzen, reduceert dat de opstalwaarde
doorgaans tot nihil. De kerken zouden daarvoor schadeloos gesteld moeten kunnen worden. Zowel het
wijzigen van het bestemmingsplan als de aanwijzing tot monument beïnvloedt de marktwaarde van het
kerkgebouw. Het is logisch en billijk als daarvoor financiële compensatie wordt geboden.
In een aantal gevallen wordt een herbestemming van een kerkgebouw gerealiseerd, terwijl in een eerdere
fase aan het kerkgenootschap een prijs werd betaald die past bij sloop/nieuwbouw. Deze verandering is
dikwijls het gevolg van een tussentijdse monumentenaanwijzing, die meestal wordt opgelegd vanuit de
monumentenzorg, maar vaak ook door burgers en andere belanghebbenden. Deze wijziging komt daar­
mee voort uit een maatschappelijk belang, dat dan ook vanuit publieke middelen gefinancierd moet
15
5
Emotionele en financiële haalbaarheid zijn parallelle sporen
Het loont de moeite om bij de herontwikkeling van kerklocaties de maatschappelijke en financiële haalbaarheid van de verschillende
varianten tegelijkertijd te verkennen. Bij de Pius X in Amsterdam bleek namelijk pas in een laat stadium dat herbestemming
tot een Brede School in theorie minder zou kosten dan sloop/nieuwbouw voor Zorg & Wonen. De stadsdeelraad besloot echter
dat de berekening niet realistisch was. Gezien het langdurige ontwikkelingstraject werd er geen tijd meer gegeven voor een extra
onderbouwing en is de sloop doorgezet.
Foto: Han van Gool
Foto: Bisdom van Haarlem
Foto: Guido van Hoogewoud
Vraag en aanbod afstemmen
In Hoogkarspel kwam de H. Laurentius in de problemen nadat het aantal kerkgangers terugliep. Tegelijkertijd werd
binnen de gemeente gezocht naar een nieuwe locatie voor de bibliotheek. Doordat er geen openheid van zaken was
en geen onderling overleg, werden vraag en aanbod niet met elkaar in verband gebracht. Sterker nog, de gemeente
probeerde een deel van de parochietuin van de H. Laurentius aan te kopen als bouwlocatie voor de bibliotheek.
Foto: Bisdom van Haarlem
16
Illustratie: Bisdom van Haarlem
worden. Omdat het gemeenschapsgeld betreft, zou het compensatiebeginsel een plek in de aanwijzings­
procedure moeten krijgen, zodat van meet af aan het besef leeft dat de aanwijzing op termijn ook
financiële consequenties kan hebben.
Maatschappelijk rendement en passend hergebruik van monumentale kerken kunnen elkaar daarentegen
ook heel goed versterken als gemeenten stimuleren dat publieke functies daarin worden ondergebracht.
Zowel economisch als maatschappelijk is investeren van publieke middelen in publieke doeleinden
rendabel.
Aan de andere kant mag ook van de kerkgenootschappen worden gevraagd dat zij invulling geven aan hun
rol als maatschappelijk verantwoord ondernemer. Als de kerkelijke bestuurders alleen maatschappelijke
functies passend en geëigend achten voor herbestemming, waardoor commercieel aantrekkelijke functies
als wonen en werken niet kunnen worden meegenomen, ligt het in de lijn van een maatschappelijk
verantwoord ondernemer om het verschil tussen een maatschappelijke en commerciële herbestemming
voor eigen rekening te nemen.
Binnen het scala van de verschillende opties van niet-passende, neutrale en passende herbestemmingen
tot sloop/nieuwbouw vertoont zich een stapsgewijze vermindering van de opbrengst. Het zou zo moeten
zijn dat degene die bepaalde eisen stelt (door bijvoorbeeld alleen maatschappelijke functies toe te staan
vanuit religieus oogpunt of vanuit het oogpunt van de ruimtelijke ordening) er ook financieel wat voor over
moet hebben. Omdat elke partij zijn verantwoordelijkheid neemt, moet het verlies aan opbrengsten door
alle betreffende partijen gedeeld worden. “Wie bepaalt, betaalt”! Dit alles betekent dat er weliswaar op de
korte termijn geen extra investeringen worden gevraagd, maar dat dit op de lange termijn wel kan leiden
tot een alleszins respectabele oplossing.
Het is aan te bevelen bij verkoop, met doelstelling tot behoud, altijd een benchmark te hebben van sloop/
nieuwbouw. Slechts dan wordt inzichtelijk welke opbrengstderving de eigenaar al dan niet bereid is te
accepteren en welke verborgen “subsidie” daarmee indirect wordt gegeven aan een herbestemming. Voor
een objectieve waardebepaling is het belangrijk dat vooraf met de gemeente, onafhankelijk van de optie
behoud of nieuwbouw, een eventuele noodzakelijke wijziging in het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Dit is immers een belangrijke economische parameter en essentieel voor het bereiken van consensus
tussen partijen.
17
6
Informatiecentrum in de Zuiderkerk, Amsterdam.
18
Foto: Han van Gool
6
Bundel informatie in een kenniscentrum voor kerkgebouwen
•
Kennis over kerkgebouwen bestaat zowel bij kerkelijke bestuurders
als gemeentelijke overheden. Bundel die kennis.
Iedereen probeert telkens opnieuw het wiel uit te vinden, terwijl ook op het terrein van de herbestemming
van kerken de oefening al vele malen is gedaan. Juist omdat er geen generiek voorbeeld bestaat en
elk geval een eigen proces en uitwerking kent, is er veel van elkaar te leren. De verspreide kennis en
ervaring bij kerkelijke instanties, gemeenten, monumentenzorgers, instellingen, bedrijven, stichtingen en
particulieren kan bijdragen aan de kwaliteit van toekomstige toepassingen als die wordt samengebracht
in een kenniscentrum voor kerkgebouwen. Nieuwe vragen kunnen gekoppeld worden aan bestaande
expertise. Beginners kunnen terecht bij ervaren vaklieden.
Het bundelen van informatie kan als uitgewerkt project ondergebracht worden in het reeds door de
ministeries van OCW, VROM, LNV en VenW opgezette kennisprogramma binnen de Visie Architectuur
en Ruimtelijk Ontwerp (VARO). Eén van de drie speerpunten is het bevorderen van herbestemming en
herontwikkeling van waardevolle gebouwen en gebieden die hun functie verliezen. Transformatie van
kerklocaties valt hier volledig onder. De Visie Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp wordt actief ingezet
door Rijk, provincies, gemeenten, koepelorganisaties van belangengroepen en marktpartijen. De precieze
invulling van het kennisprogramma wordt eind 2008 bekend gemaakt.
Naast het verzamelen van kennis en ervaring kan ook inzichtelijk worden gemaakt wat er aan vraag en
aanbod bestaat als het gaat om afzonderlijke objecten en om diversiteit aan functies.
19
Foto:: ???
20
Colofon
De genoemde aanbevelingen zijn tot stand gekomen tijdens een intensief
onderzoekstraject naar de praktijk van herbestemming van kerkgebouwen in de
afgelopen 38 jaar. Dit onderzoekstraject ‘Herbestemming kerken en kerklocaties; een
inventarisatie vanaf 1970’ is uitgevoerd in opdracht van de Bisdommen van Haarlem
en Rotterdam, in samenwerking met Projectbureau Belvedere.
De aanbevelingen zijn opgesteld door de leden van de begeleidingscommissie:
Fons AsselbergsVoormalig Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed
Paul Morel
Stadsherstel Amsterdam NV
Hilde van Meeteren Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap
en Monumenten (RACM)
Gerard KosterVereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
Machteld Linssen
Projectbureau Belvedere
Peer Houben Bisdommen van Haarlem en Rotterdam
Nicole Roeterdink
Projectleider onderzoek inventarisatieproject
Het rapport ‘Herbestemming kerken en kerklocaties; een inventarisatie vanaf 1970’
is te downloaden op www.bisdomhaarlem.nl en www.belvedere.nu of te bestellen via:
Inventarisatieproject Herbestemde kerken en kerklocaties
t.a.v. N. Roeterdink
Kruisweg 65
2011 LB Haarlem
023 511 26 50
[email protected]
Grafisch ontwerp: script unlimited, Utrecht
Druk: Drukkerij USP, Utrecht
December 2008
21
22
Aanbevelingen
herbestemming
kerken ­
en kerklocaties
aan lokale overheden en kerkelijke bestuurders
Een uitgave van het Bisdom van Haarlem, het Bisdom Rotterdam en Projectbureau Belvedere. December 2008.
P r o j e c t b u re a u
B e lv edere
Bisdom van Haarlem
Download