Burgers` Ocean

advertisement
Burgers’ Ocean
groep 6-8 van de basisschool
Geachte leerkracht,
Dit voorbereidende lespakket bevat zes losse opdrachten die de kinderen in de klas zelfstandig
kunnen uitvoeren. Bij veel opdrachten kunt u er als leerkracht voor kiezen om de leerlingen alleen
of in teams te laten werken. Ook kunt u opdrachten schrappen of toevoegen. Tenslotte is de keuze
aan u, of u elke leerling alle opdrachten laat doen. U zou er ook voor kunnen kiezen om elk groepje
leerlingen slechts één of twee opdrachten te laten uitvoeren en dan te kinderen hun bevindingen
klassikaal te laten delen met de andere subgroepjes.
Dit lespakket is geschikt voor leerlingen die een themaweek over de zee doen. Uiteraard is het
bijzonder geschikt in combinatie met een bezoek aan Koninklijke Burgers’ Zoo, waar de kinderen
aan de hand van opdrachten in Burgers’ Ocean een ‘droog duikbrevet’ kunnen verdienen.
Voor meer informatie zie www.burgerszoo.nl/duiken
Opdracht 1:
Wat zeedieren eten
en hoe ze hun voedsel verteren
Aan de mond en de tanden en kiezen van dieren kun je vaak al herkennen
wat ze eten. Het lichaam van elk dier is namelijk aangepast aan zijn
voedsel. Dat geldt voor de mond, de tanden en kiezen maar ook voor de
maag en de darmen die het voedsel verwerken.
De vissen die in tropische zeeën leven, zijn ook aangepast aan hun voedsel.
De meeste vissen eten andere dieren, ze zijn vleeseters. Ze jagen op
andere vissen, of ze eten slakken, mosselen, wormen of koraaldiertjes.
Lees de tekstjes en bedenk, welk verhaal bij welk vissenplaatje past. Plaats de letter van het
verhaal naast de letter van het plaatje. Zo ontstaat een oplossingswoord!
adelaarsrog
E Deze vis zoekt
zijn voedsel
tussen de koralen in het rif.
Met zijn dunne,
lange snuit kan
hij wormen,
anemonen en
andere kleine
beestjes uit de
kleinste kiertjes
trekken.
N Deze vis jaagt op vissen. Die zijn vaak glibberig. Maar de tanden
in zijn bek zijn sikkelvormig en naar achteren gebogen. Deze vis
heeft zelfs nog een tweede kaak met nog meer tanden! Zo kan een
gevangen prooi niet makkelijk ontsnappen!
O Deze vis zoekt zijn voedsel het liefst op de grond.
Met de voorkant van zijn kop, zeg maar zijn ‘neus’,
wroet hij in de bovenste laag van het zand. Zijn
tanden zien eruit als platte platen met richels.
Daarmee kan de vis mosselen en schalen vermalen.
A Deze vis zwemt in het open water en
jaagt op vissen. Dat kunnen ook best
grote vissen zijn. Meestal jaagt hij op
vissen die gewond of ziek zijn. Met de
meer dan 100 tanden in zijn bek pakt
hij de prooi goed vast.
kogelvis
pincetvis
C Deze vis blaast water over het zand. Zo vindt
hij slakken, mosselen en zeesterren onder het
zand. Die kraakt hij dan open en eet ze op. Om
de harde schelpen te kunnen kraken, heeft de vis
handige tanden vóór in zijn kaak; deze tanden
groeien heel zijn leven lang. Zo slijten ze niet!
haai
murene
Haaientanden en mensentanden
Haaien hebben heel veel tanden in hun bek. Al hun tanden zien er hetzelfde uit. 
Mensen hebben minder tanden en kiezen, maar wel vier verschillende types. Ga
maar eens met jouw tong langs jouw tanden en kiezen. Kun je de verschillende
tanden en kiezen voelen, en kun je ze noemen? Wat doe je met deze tanden of kiezen?
Vooraan in de mond heb je ……………………………… . Die gebruik je om: …………………………………..………
Dan komen de …………………………………………………. . Die gebruik je om: …………………………………………..
Daarna komen de …………………………………………… . Die gebruik je om: ……………………….………………….
Helemaal achterin heb je ………………………………… . Die gebruik je om: ……………………..……………………
Haaien kauwen hun voedsel niet. Ze slikken hun prooi in één keer door. Grote prooien
scheuren ze eerst in stukken en slikken die dan door.
Spijsvertering van zeedieren
Als jij eten doorslikt, komt het via de slokdarm in de maag terecht. Daarna komt het in de dunne
darm, waar de voedingstoffen uit het eten worden opgenomen in jouw lichaam. In de dikke darm
worden daarna water, zouten en andere waardevolle stoffen teruggewonnen. De resten van de
voedselbrij die je niet kunt gebruiken, poep je weer uit.
Bij sommige zeedieren is het niet gemakkelijk om te zien/weten waar hun de mond en het poepgat zitten! Kun je bij deze drie zeedieren het verteringskanaal intekenen? Teken
ook een pijl richting de mond, zodat duidelijk is, waar het eten naar binnen gaat.
Teken een tweede pijl vanaf het poepgat naar buiten.
Vis: Vissen eten met de mond, voor in het lichaam. Ze hebben een maag en
een darm die een beetje op die van ons lijken.
De darm maakt een paar slingers in de buik.
Het poepgat is bij vissen aan de onderkant,
vlak voor de staartvin.
Zeeanemoon: De zeeanemoon brengt met
haar tentakels voedsel naar haar mond toe.
De mond is in het midden, aan de bovenkant.
De darm is een zak in het midden van de
anemoon. Anemonen hebben geen speciale Zee-egel: Zee-egels hebben de mond aan de onderkant van hun
lichaamsopening waar de darm eindigt. Het lichaam. Met tandjes raspen ze algen af. De darm leidt het voedsel
naar de bovenkant van de zee-egel. Daar is ook het poepgat.
poepgat en de mond zijn dezelfde opening!
Opdracht 2:
Samenleven in de zee
In de oceaan zijn er soorten dieren en planten die samen met elkaar leven en elkaar helpen.
Dit noemt men een ‘symbiose’. Dat is Grieks; ‘sym’ betekent ‘samen’ en ‘bios’ betekent ‘leven’.
Sommige dieren en planten kunnen kiezen of ze met een ander samen willen leven. Of dat ze
liever in hun eentje blijven. Bij andere soorten zit het zelfs zo, dat de één niet meer zonder de
andere kan!
Bij een symbiose hebben beide partners een voordeel van het samenleven. Zo’n voordeel kan
bijvoorbeeld bescherming of voedsel zijn.
Bekijk de plaatjes en lees de tekst. Kun je bedenken, welk voordeel bij elke partner klopt!
De poetslipvis eet dode schubben en parasieten van het lichaam
van grote vissen.
Poetslipvis
Grote vis
m voedsel
m voedsel
m warmte
m wordt schoon gemaakt
De anemoonvis leeft tussen de giftige tentakels van een
zeeanemoon.
Anemoonvis
Zeeanemoon
m leert van de zeeanemoon
m eet resten van de prooi van de
vis
m veilige woonplek
m de vis verplaatst haar naar
schoner water
Veel koralen hebben algjes in hun weefsel zitten. De algen geven
de koraal haar mooie kleur. Maar nog belangrijker is dat de algen
uit zonlicht, gas en water voedsel voor de koraal aanmaken. De
algjes hebben veel licht nodig, daarom groeien deze koralen
alleen in ondiep water.
Koraal
Algje
m voedsel
m veilige woonplek
m veiligheid
m wordt schoon gemaakt
Heremietkreeften gebruiken lege slakkenhuisjes om hun week
achterlijf te beschermen. Op zo’n slakkenhuis zet de kreeft
soms een zeeanemoon. Hij draagt dan het slakkenhuisje en de
zeeanemoon met zich mee.
Heremietkreeft
Zeeanemoon
m veiligheid
m warmte
m voedsel
m kan sneller van plaats
veranderen
Opdracht 3:
Teken een zeedier
Welk zeedier zou je het liefst willen zijn? Waarom zou je juist dit zeedier willen zijn? Teken het
zeedier! Maak als klas een mooie grote poster of een reuzen-kijkdoos met al jullie zeedieren.
Plaats jouw zeedier op de juiste plek; op de grond, tussen de koralen,
diep in het water of juist vlak bij het oppervlak.
Bespreek samen, wie waarom voor welk zeedier heeft gekozen.
Opdracht 4:
Natuurkunde: testen met water
Benodigdheden:
•
4 maatbekers van 1 liter •
Theelepels of kleine scheplepels
•
Kooklepels om te roeren •
Keukenzout •
•
•
•
Koud en warm water
Thermometer
Keukenweegschaal
1 mandarijn
Werk in teams! Beantwoord samen de volgende vragen door testen uit te voeren:
Hoeveel zout kun je in koud water oplossen, hoeveel in heet water?
Vul één maatbeker met exact ½ liter koud water en een tweede maatbeker met exact ½ liter heet
water. Meet de temperatuur met de thermometer, en schrijf de temperatuur op.
Koud water: …… graden Celsius
Heet water: …… graden Celsius
Weeg met de keukenweegschaal, hoeveel gram zout op je theelepel/scheplepel past.
Voeg dan afwisselend één theelepel/scheplepel zout toe aan het koude en aan het warme water.
Schrijf op, hoeveel zout je al hebt toegevoegd. Roer altijd goed om en bekijk of al het zout is
opgelost. Op een gegeven moment lost het zout niet meer op.
Hoeveel theelepels/scheplepels waren nodig voor koud water? ............................
Hoeveel theelepels/scheplepels waren nodig voor heet water? ............................
In welk water kun je meer zout oplossen?
........................................................................
Hoe zout is de zee?
De oceaan bestaat ook uit zout water. Maar daar zit veel minder zout in dan in je eerste twee
maatbekers. We maken nu een derde maatbeker met dezelfde concentratie zout als zeewater.
Vul weer exact ½ liter lauwwarm water in de derde maatbeker. Weeg nu 17,5 gram zout af. Voeg
dit toe aan de derde maatbeker en roer goed om. Dan is dit water net zo zout als de tropische zee
waar de vissen van Burgers’ Ocean in zwemmen.
Was nu eerst jouw handen goed met kraanwater. Doop daarna je vinger telkens in beker 1, beker
2 en beker 3. Het proeft allemaal zout; maar proef je het verschil? Je kunt je vast voorstellen, dat
mensen geen zout water kunnen drinken als ze dorst hebben. Toch kunnen vissen heel hun leven
in zout water zwemmen en ook zout water drinken!
In Burgers’ Ocean maken we ook zout water voor onze vissen! We maken per jaar honderdduizenden liter zeewater uit bronwater en zout.
Drijven in zout en zoet water
Vul de vierde beker met warm kraanwater. Kraanwater bevat nauwelijks zouten, daarom noemen
we het zoetwater. We gaan testen, in welk water voorwerpen beter kunnen drijven: in zout water
of in zoetwater.
Leg de mandarijn eerst in zoetwater, dan in de beker met ‘ocean water’ en daarna in de bekers
met zeer zout water.
Waarin drijft de mandarijn het best?
......................................................…………………………
Kun je misschien bedenken, waarom dat zo is? ………………………………………………………………………
..............................................................................................................................................................................
Als jij in het diepe water bent, moet je de hele tijd blijven bewegen om aan het oppervlak te
blijven. Voor vissen zou het heel vermoeiend zijn om de hele tijd, 24 uur per dag, te moeten
bewegen om op dezelfde diepte in het water te blijven en niet naar de grond te zinken. Ze hebben
hiervoor een oplossing gevonden.
De meeste beenvissen hebben een zwemblaas. Deze is gevuld met lucht of met een ander gas.
Met behulp van de zwemblaas kan de vis bepalen op welke diepte hij blijft. Vult hij de zwemblaas
meer, dan stijkt hij een beetje. Maakt hij hem wat leger, dan zinkt hij een beetje.
Kraakbeenvissen zoals haaien en
roggen hebben geen zwemblaas.
Haaien hebben wel een hele vette
lever die het drijfvermogen verhoogt.
Toch moeten een aantal soorten
haaien, zoals hamerhaaien en
zwartpuntrifhaaien, 24 uur per dag
zwemmen. Anders stroomt
er namelijk niet genoeg
zuurstofrijk water
door hun kieuwen.
Kraakbeenvissen
Beenvissen
lever
zwemblaas
Opdracht 5:
Niet zo aardig!
Veel zeedieren zien er prachtig uit, met mooie vormen en grappige kleuren. Maar vaak zijn ze ‘niet
zo aardig’ voor hun soortgenoten of andere dieren. De meeste vissen eten andere dieren op, dus
zeedieren hebben vaak veel vijanden. Niet gek dus dat ze vooral willen voorkomen om opgegeten
te worden!
De jagers hebben verschillende jachttechnieken om hun prooi te pakken te krijgen.
En veel zeedieren zijn nogal territoriaal, dat betekent dat ze op het rif een klein stukje leefgebied
voor zichzelf of voor zichzelf en hun partner willen houden. Uit dit stukje houden ze soortgenoten
weg.
Op het rif wordt dus – vaak onzichtbaar voor mensen – veel gevochten. Lees over de verschillende
afweertactieken die zeedieren hebben ontwikkeld. Bedenk bij elk zeedier een dier of een plant aan
land die dezelfde tactiek gebruikt! Schrijf op hoe dat dier heet en waarom het gedrag of het uiterlijk van het landdier op het zeedier lijkt.
Barracuda’s
Deze jagers hebben geen opvallende kleuren,
maar ze zijn goed gecamoufleerd. Ze liggen lange
tijd stil op één plek. Als een geschikt prooidier langs zwemt,
dan schieten ze pijlsnel naar voren en pakken de vis in één snelle
beweging.
Welk landdier jaagt ook zo?
……………………………………………………..
Vossekopvis
Deze vis is eigenlijk een vreedzaam dier dat algen
eet. Maar als iemand hem wil opeten, dan kan hij zijn
rugvinnen opzetten. Daar heeft hij gifstekels zitten!
Misschien waarschuwen de felle kleuren van deze
vossekopvis – geel, zwart, wit – een mogelijke vijand?
Welk landdier/ welke landplant verdedigt zich ook
met een gifstekel?
.....................................................................................................
Pincetvis/Epaulethaai
Deze vissen zijn klein en daardoor mogelijk bedreigd
door grotere viseters. Maar ze hebben een trucje: ze
hebben op hun lijf een grote vlek die aan een enorm
oog doet denken. Dat schrikt andere dieren af!
Welk landdier/ welke landplant heeft ook ‘nepogen’
om roofdieren af te schrikken?
....................................................................................…………
Zee-egel
Een zee-egel smaakt veel dieren voortreffelijk, maar
zijn lijf is goed beschermd. Tientallen stekels zorgen
ervoor, dat maar weinig zeedieren een zee-egel
kunnen opeten! De stekels van veel zee-egels zijn
bovendien voorzien van kleine weerhaakjes. Zitten ze
eenmaal in de huid, krijg je ze maar lastig weer uit!
Welk landdier/welke landplant heeft ook stekels om
roofdieren af te schrikken?
......................................................................…………………………
Zeeanemonen en koraaldiertjes
Zeeanemonen en koraaldiertjes hebben netelcellen
in hun weefsel. Raakt een vis of een duiker deze
dieren aan, dan schieten microscopisch kleine
pijltjes uit het buitenste laagje cellen. Die hebben
chemische stoffen in zich die pijn doen en jeuken.
Welk landdier/welke landplant kun je beter niet
aanraken, omdat anders jouw huid gaat prikken?
............................................................…………………………
En nu nog een extra moeilijke!
Koralen
Koralen zitten vast op één plek en kunnen zich
niet bewegen. Het is voor hen dus erg belangrijk
dat hun kolonie op een goede plek staat, met veel
zonlicht. Nieuwe buren zijn niet welkom! Veel
koralen scheiden daarom stofjes af die ervoor
zorgen, dat direct naast hen geen nieuwe koralen
kunnen groeien.
Welk landdier/welke landplant scheidt stofjes af
om buren weg te houden?
...........................................................…………………………
(Tip: denk aan onze loofboombossen!)
Goed beschrijven
Opdracht 6:
Deze opdracht gaat vooral om taal. In de biologie en zeker ook in dierentuinen wordt een soort
vaktaal gesproken. Het is dan goed om te weten wat een woord eigenlijk precies betekent.
Bij dit spel werk je samen met een klasgenoot. Eén van jullie kiest één van de woorden hieronder.
Zachtjes pratend leg je aan hem of haar uit wat je over dit dier of voorwerp weet; natuurlijk
zonder het woord zelf (of delen van het woord) te noemen.
Kan je partner raden, wat je beschrijft? Draai daarna de rollen om, totdat jullie alle woorden
hebben gehad!
hamerhaai
duikpak
staartvin
boot
schubben
kieuwen
golven
koraalrif
murene
koffervis
zee-egel
zeester
overbevissing
filter
zoutwater
diepzee
onderzeeër
duikbrevet
Download