PROBLEEMOPLOSSING BIJ DIALYSE Dialyseafdeling FRANCISCUS VLIETLAND Soms gaat het niet zoals u wenst. Hier leest u wat uzelf kunt doen en wanneer er ondersteuning van de dialyseafdeling nodig is. Loslaten van het katheterverlengstuk Spray op het uiteinde van de katheter (titaniumstukje) en de rest van de katheter Chloorhexidine (witte spray flesje). Draai hierna het katheterverlengstuk weer op de katheter. Plaats op de katheter (tussen het titaniumstukje en de buik) een witte steriele klem die u hebt meegekregen van de dialyseafdeling. Bel daarna meteen met de dialyseafdeling. De verpleegkundige vertelt u wat u verder moet doen. U loopt het risico op een buikvliesontsteking als u geen actie onderneemt. Verliezen van de minicap Spray op het uiteinde van de rollerklem (donkerblauwe gedeelte) Chloorhexidine (witte spray flesje). Neem een nieuwe minicap en draai deze op de katheter. Plaats de witte steriele klem die u hebt meegekregen op de katheter. Bel daarna meteen met de dialyseafdeling. De verpleegkundige informeert u wat u moet doen. U loopt het risico op een buikvliesontsteking als u geen actie onderneemt. Lekkage van de katheter Controleer waar de lekkage zich bevindt. Plaats tussen de lekkage en de huidpoort de witte steriele klem die u hebt meegekregen. Spray op de lekkage Chloorhexidine (witte spray flesje). Bel daarna gelijk met de dialyseafdeling. Bel daarna meteen met de dialyseafdeling. De verpleegkundige informeert u wat u moet doen. U loopt het risico op een buikvliesontsteking als u geen actie onderneemt. Inloopproblemen Inloopproblemen veroorzaakt door verstopping in de lijnen: Loop de volgende punten na: Is de rollerklem geopend? Zijn alle breekpijpjes doorgebroken? Zit de blauwe klem nog op de inlooplijn? Knikken of vast gekleefde inlooplijn? Kop de rollerklem af als u vermoedt dat deze niet goed functioneert. Bel daarna de dialyseafdeling. Er wordt dan een afspraak gemaakt om het katheterverlengstuk te wisselen. Inloopproblemen veroorzaakt door verstopping van de katheter door bijvoorbeeld stolsels, eiwitslierten of doordat de katheter zich heeft vast gezogen aan een darmlis Duw op uw buik. Ga verzitten of liggen op uw rug, linkerzij of rechterzij. Ga wandelen of springen. Knijp in de inloopzak. Als het dit geen resultaat heeft, koppel dan af en bel de dialyseafdeling. Uitloopproblemen Uitloopproblemen veroorzaakt door verstopping van de lijnen: Loop de volgende punten na: Is de koppeling goed gemaakt? Is de rollerklem geopend? Zijn er geen knikken in de lijnen Zijn alle breekpijpjes doorgebroken? Is de lijn niet dicht gekleefd? Heeft u enkele dagen geen ontlasting gehad? Kop de rollerklem af als u vermoedt dat deze niet goed functioneert. Bel daarna de dialyseafdeling. Er wordt dan een afspraak gemaakt om het katheterverlengstuk te wisselen. Uitloopproblemen door een verstopte katheter, bijvoorbeeld door eiwitslierten of doordat deze tegen een darmlis aanligt. Duw op uw buik. Ga verzitten of liggen op uw rug, linkerzij of rechterzij. Ga wandelen of springen. Laat 200cc nieuwe vloeistof in uw buik lopen door: 1. Sluit de rollerklem. 2. Zet een blauwe klem op de uitlooplijn. 3. Breek het groene breekpijpje van de inlooplijn. 4. Haal de blauwe klem van de inlooplijn. 5. Open de blauwe klem van de uitlooplijn vijf tellen en doe deze daarna weer dicht. 6. Open de rollerklem. 7. Controleer of de vloeistof inloopt. Zo niet, knijp dan in de volle dialysaatzak. 8. Zet de rollerklem dicht als de vloeistof vlot inloopt. 9. Zet de blauwe klem op de inlooplijn. 10. Open de rollerklem weer. Meestal loopt de buik nu wel leeg. Neem contact op met de dialyseafdeling als dit niet het geval is. Onsteriel geworden koppelstuk of katheteruiteinde Handel bij het aansluiten van een nieuwe dialysaatzak als volgt: Het koppelstuk is aangeraakt of onsteriel geworden. Zorg ervoor, dat de rollerklem goed gesloten blijft. Spray het katheteruiteinde met chloorexidine. Laat dit drogen en sluit hierna de zak aan op het koppelstuk. Let bij de eerst volgende wisselingen extra goed op de helderheid van de uitloop. Het katheteruiteinde is aangeraakt of onsteriel geworden. Zorg ervoor dat de rollerklem goed gesloten blijft. Spray het katheteruiteinde met chloorexidine. Laat dit drogen en sluit hierna de zak aan op het koppelstuk. Let bij de eerst volgende wisselingen extra goed op de helderheid van de uitloop. Als bij de afkoppeling na de wissel het katheteruiteinde is aangeraakt of onsteriel is geworden. Zorg ervoor dat de rollerklem goed gesloten blijft. Spray het katheteruiteinde met chloorexidine. Doe de minicap erop. Laat hierna wat vloeistof uit de buik lopen met behulp van een monsterafnamezakje. Let bij de eerst volgende wisselingen extra goed op de helderheid van de uitloop. Kleur van de uitgelopen vloeistof Een heldere lichtgele kleur is normaal. Helderheid is goed te bepalen door de volle zak op papier met gedrukte tekst te leggen. Bij een troebele vloeistof is de tekst niet leesbaar. Er kan dan sprake zijn van een buikvliesontsteking. U kunt dan ook last hebben van buikpijn, misselijkheid, braken of een temperatuursverhoging. In de meeste gevallen blijft het bij een troebele uitloop, buikklachten en een verminderde eetlust. Bel bij deze klachten altijd naar de dialyse afdeling. Kom vervolgens langs bij de afdeling en neem uw laatste uitloopzak, compleet met klemmen, mee. Een gedeelte van de vloeistof wordt gebuikt voor onderzoek op witte bloedlichaampjes (leukocyten) en voor een ‘kweek’. Het aantal witte bloedlichaampjes zegt iets over de ernst van de ontsteking. De kweek wijst uit welke bacterie verantwoordelijk is voor de ontsteking. U start meteen met een antibioticakuur. Het verloop van de behandeling wordt met u besproken. Vaak kunt u weer naar huis. Soms, afhankelijk van uw toestand, bepaalt de arts dat u wordt opgenomen. Rosé of theekleur kan worden veroorzaakt door: Het knappen van een klein bloedvat. Dit komt voor als u een hogere concentratie dialysevloeistof gebruikt of als gevolg van zwaar tillen. De kleur kan bij vrouwen ook voorkomen als gevolg van de ovulatie (het vrijkomen van een eitje uit de eierstok) en als gevolg van de menstruatie. U heeft meestal geen pijnklachten en kunt de wisseling gewoon afmaken. Laat uw buik gewoon vol lopen. Meestal is de uitgelopen vloeistof bij de volgende wisseling weer normaal van kleur. Zo niet, dan kunt u na deze wisseling meteen nog eens wisselen om te kijken of de uitloop dan wat minder rood is. Als de roodheid is afgenomen en u heeft geen pijnklachten, dan kunt u nog een wisseling afwachten. Meestal is de volgende wisseling weer helder geel. Neem bij aanhoudende verkleuring of pijn altijd contact op met de dialyseafdeling en bewaar de laatst uitgelopen vloeistof, compleet met klemmen. Toenemende roodheid met of zonder pijnklachten: Maak de wisseling af. Bel de afdeling dialyse of het algemene nummer. Kom naar de afdeling met de laatst uitgelopen vloeistofzak met de klemmen erop. Donkerrood of bruin met of zonder pijnklachten: Maak altijd de wisseling af! Bel de afdeling dialyse of het algemene nummer. Kom naar de afdeling met de laatst uitgelopen vloeistofzak met de klemmen erop. Overvulling en ondervulling Een normaalwaarde bloeddruk heeft een bovendruk van 120 tot 140 en een onderdruk niet hoger dan 90 tot 95. De bloeddruk bij dialysepatiënten kan nogal schommelen. Een te hoge bloeddruk is meestal het gevolg van teveel water (en zout) in de bloedbaan en het lichaam. We spreken dan van overvulling. Overvulling (teveel aan vocht in het lichaam) U merkt dat u teveel vocht heeft door: Toename van uw gewicht Verhoogde bloeddruk Hoofdpijn Vocht in uw benen of voeten Benauwdheid Wat kunt u doen? Minder drinken Hogere concentraties vloeistof gebruiken, net zolang tot u uw streefgewicht of aangepaste streefgewicht bereikt heeft. Overleg dit met de dialyseafdeling. Helpt bovenstaande niet, neem contact op met de dialyseafdeling, de verpleegkundige informeert u verder wat u moet doen. In veel gevallen is de bloeddruk weer normaal te krijgen door voldoende water en zout uit het lichaam te verwijderen. Soms is een verhoogde bloeddruk niet op een normaal peil te krijgen. In dat geval is er sprake van een verhoogde productie van een hormoon uit de nieren dat de bloeddruk verhoogt. Dan krijgt u bloeddrukverlagende medicijnen. Ook lage bloeddruk kan voorkomen bij dialysepatiënten. Dit is het meestal het gevolg van te weinig water (en zout) in de bloedbaan en in het lichaam. We spreken dan van ondervulling. Ondervulling ( een tekort aan vocht in het lichaam) Verschijnselen die op een tekort aan vocht kunnen wijzen, zijn: Afname van het gewicht Verlaagde bloeddruk Een ziek gevoel Pijn in de nek Duizeligheid Vermoeidheid Minder plassen Wat kunt u doen? Bouillon drinken Lagere concentraties gebruiken, net zo lang tot uw streefgewicht of aangepast streefgewicht bereikt is. Dit wel in overleg met de dialyse afdeling. Helpt bovenstaande niet? Neem dan contact op met de dialyseafdeling. De verpleegkundige informeert u verder wat te doen. Gewicht Tijdens de training wordt uw streefgewicht vastgesteld in overleg met uw nefroloog. Dit wordt meestal gebaseerd op de bloeddruk en lichaamsgewicht die u had voor de start van de behandeling. Het doel van de vaststelling van een streefgewicht is dat u zich goed voelt zonder dat u last hebt van hoge bloeddruk, oedeem (ophoping van vocht), kortademigheid, lage bloeddruk, krampen, duizeligheid en pijn in de nek. Het gewicht en de bloeddruk zijn erg belangrijk. Uw gewicht kan veranderen omdat u dan minder eet en drinkt en daardoor afvalt, bijvoorbeeld door griep. Ook bij warm weer eten de meeste mensen minder en vallen daardoor af. Als dan het streefgewicht toch wordt aangehouden, leidt dit tot hoge bloeddruk, kortademigheid, en vochtophoping in de benen. Overvulling dus. Het streefgewicht moet dan lager worden ingesteld. Het omgekeerde kan ook voorkomen. Als u goed eet en daardoor dus aankomt in vetten, leidt het aanhouden van het streefgewicht tot lage bloeddruk, duizeligheid, pijn in de nek en een ziek gevoel. Ondervulling dus. Het streefgewicht moet dan hoger worden ingesteld. Als u denkt dat uw streefgewicht niet meer klopt, neem dan altijd contact op met de dialyseafdeling. Vragen? Heeft u nog vragen na het lezen van deze folder, stel deze dan gerust. U kunt van maandag tot en met zaterdag bellen met de dialyseafdeling. Telefoonnummer 010 893 00 00 (7.00 - 20.00 uur). Buiten deze uren kunt u bellen naar het algemene nummer van het ziekenhuis: 010 893 93 93 (24 uur per dag). Februari 2011