Algebraïsch oplossen van tweedegraadsvergelijkingen 1 het type x² = getal 2 ontbinden in factoren 3 de abc-formule 1.1 1 x² = getal x = √getal v x = - √getal vb.1 x² = 7 x = √7 v x = - √7 vb.2 x² = -16 x = √-16 k.n. heeft dus geen oplossingen vb.3 (x + 5)² = 16 x + 5 = √16 v x + 5 = - √16 x+5=4 v x + 5 = -4 x=4–5 v x = -4 – 5 x = -1 v x = -9 a x² = positief getal 2 oplossingen b x² = 0 x = 0 1 oplossing c x² = negatief getal k.n. geen oplossing 1.1 2 Ontbind in factoren a b c d opgeteld = -8 product = +15 maak het rechterlid nul door alle termen naar het linkerlid te brengen vereenvoudig het linkerlid zo ver mogelijk ontbind het linkerlid in factoren A·B = 0 A=0 v B = 0 voorbeeld 1 x² - 3x = 5x – 15 x² - 3x – 5x + 15 = 0 x² - 8x + 15 = 0 ( x – 3 )( x – 5 ) = 0 x–3=0 v x–5=0 x=3 v x=5 prod=+15 +1 +15 -1 +3 -15 +5 -3 -5 1.1 3 De abc-formule • Bij kwadratische vergelijkingen kun je de oplossing berekenen met de abc – formule als ontbinden in factoren niet lukt. • de vergelijking eerst gelijk aan 0 stellen • x = - b + √D v x = - b - √D 2a 2a • D = b² - 4ac • D > 0 2 oplossingen • D = 0 1 oplossing • D < 0 0 oplossingen 1.1 voorbeeld 3x² - 4x + 1 = 0 a=3 b = -4 c=1 D = (-4)² - 4 · 3 · 1 D = 16 – 12 D = 4 (D > 0 2 oplossingen) x = --4 + √4 v x = --4 - √4 2·3 2·3 x =4+2 v x=4–2 6 6 x = 6/6 = 1 v x = 2/6 = 1/3 opgave 6a ( x + 3 )² = 16x ( x + 3 )( x + 3 ) = 16x x² + 6x + 9 – 16x = 0 x² - 10x + 9 = 0 ( x – 1 )( x – 9 ) = 0 x–1=0 v x–9=0 x=1 v x=9 prod.= +9 +1 +9 -1 +3 -9 +3 -3 -3 opgave 6b ( 2x + 3 )² = -16 heeft geen oplossing, want een kwadraat is nooit negatief opgave 6h ( x + 3 )² + ( x + 2 )² = 25 prod.= -6 (x² + 6x + 9) + (x² + 4x + 4) – 25 = 0 +1 -6 2x² + 10x - 12 = 0 +1 -1 +6 x² + 5x - 6 = 0 ( x - 1 )( x + 6 ) = 0 x-1=0 v x+6=0 x=1 v x = -6 Vergelijkingen met een parameter in de vergelijking -x² + 5x + p = 0 heet p een parameter met behulp van de parameter p worden oneindig veel vergelijkingen genoteerd je onderscheidt 3 situaties : 2 oplossingen, 1 oplossing of geen oplossing y = -x² + 5x – 6¼ ∙ ∙ ∙ x x x y = -x² + 5x – 4 de vergelijking -x² + 5x – 4 = 0 heeft 2 oplossingen dus de parabool y = -x² + 5x – 4 snijdt de x-as in 2 punten y = -x² + 5x – 8 de vergelijking -x² + 5x – 6¼ = 0 heeft 1 oplossing dus de parabool y = -x² + 5x – 6¼ raakt de x-as de vergelijking -x² + 5x – 8 = 0 heeft geen oplossingen dus de parabool y = -x² + 5x – 8 ligt geheel onder de x-as 1.1 opgave 8a x² - 7x + p = 0 D = (-7)² - 4 · 1 · p D = 49 – 4p 49 – 4p > 0 D>0 -4p > -49 p < 12¼ opgave 8b 2x² - 5x - p = 0 D = (-5)² - 4 · 2 · -p D = 25 + 8p 25 + 8p > 0 D>0 8p > -25 p > -3⅛ opgave 13a 2x² + x + p = 0 D = 1² - 4 · 2 · p D = 1 - 8p 1 - 8p < 0 D<0 -8p < -1 p>⅛ opgave 13b px² + x + p = 0 D = 1² - 4 · p · p D = 1 - 4p² 1 - 4p² > 0 D>0 -4p² > -1 p² < ¼ -½ < p < ½ -½ < p < 0 v 0 < p < ½ opgave 13c 2x² + px + 1 = 0 D = p² - 4 · 2 · 1 D = p² - 8 D>0 p² - 8 > 0 p² > 8 p<-√8 v p>√8 Wortels x² = 10 x = √10 v x = - √10 GR verheffen kwadrateren is hetzelfde als tot de tweede macht 1 y = x en y = 10 2 plotten intersect √10 = √10 coördinaten v/h snijpunt 2 optie √ gebruiken √10 = 10 √10 ≈ 3,16 (√10)² = 10 daarom heet √10 ook wel de tweedemachtswortel van 10 1 2 2 x 1.2 Hogeremachtswortels x5 = 16 5 x = √ 16 dus √16 5 5 = 16 Voor het oplossen van de vergelijking xn = p kun je 4 verschillende situaties onderscheiden. 1.2 1 p is positief ( n = oneven ) er is één oplossing x = p = n √ p x³ = 3 x = 3 x ≈ 1,44 n = oneven grafiek is puntsymmetrisch in (0, 0) 1,44 1.2 2 p is negatief ( n = oneven ) er is één oplossing x = p = n √ p x³ = -3 x = -3 x ≈ -1,44 -1,44 1.2 3 p is positief ( n = even ) er zijn twee oplossingen x = p = n √ p v x = -p = - n √ p x4 = 3 x = 3¼ x ≈ 1,32 v x ≈ -1,32 n = even grafiek is lijnsymmetrisch in de y-as -1,32 1,32 1.2 4 p is negatief ( n = even ) er zijn geen oplossingen x4 = -3 x = -3¼ Er is geen oplossing 1.2 opgave 26a 4x4 + 153 = 53x2 4x4 – 53x2 + 153 = 0 stel x2 = p 4p2 – 53p + 153 = 0 D = (-53)2 – 4 · 4 · 153 D = 361 p = --53 ± √361 8 p = 72/8 v p = 34/8 p = 9 v p = 4¼ x2 = 9 v x2 = 4¼ x = 3 v x = -3 v x = √4¼ v x = - √4¼ Modulusvergelijkingen er zijn 2 getallen op de getallenlijn met afstand 4 tot 0 dat zijn -4 en 4 we zeggen dat de modulus van 4 gelijk is aan 4 en dat de modulus van -4 gelijk is aan 4 notatie : |5| = 5 en |-5| = 5 i.p.v. modulus zeggen we ook wel absolute waarde dus de absolute waarde van -7 is 7 |x| is de absolute waarde ofwel de modulus van x |x| is de afstand van het getal x tot o op de getallenlijn |x| = afstand = 4 -4 afstand = 4 0 -4 x als x ≥ 0 -x als x < 0 1.2 y y=8 opgave 28a 8 los grafisch op : 6 4 y = | 2x - 1 | 2 -3½-3 -2 -1 1 -2 los algebraïsch op : | 2x - 1 | = 8 2x – 1 = 8 v 2x – 1 = -8 2x = 9 v 2x = -7 x = 4½ v x = -3½ -4 y = 2x - 1 -6 2 3 4 4½ x Wortelvergelijkingen oplossen opgave 33a 2x + √x = 10 √x = 10 – 2x x = (10 – 2x)2 x = 100 – 40x + 4x2 -4x2 + 40x + x – 100 = 0 -4x2 + 41x – 100 = 0 D = (41)2 – 4 · -4 · -100 D = 81 -4 +/- √81 x= -8 isoleer de wortelvorm kwadrateer het linkeren het rechterlid los de vergelijking op controleer of de oplossingen kloppen x = 6¼ v x = 4 voldoet niet voldoet 1.3 opgave 33b √(x + 12) = x x + 12 = x2 -x2 + x + 12 = 0 x2 – x – 12 = 0 (x – 4)(x + 3) = 0 x–4=0 v x+3=0 x = 4 v x = -3 voldoet voldoet niet opgave 33c 2x + √x = 6 √x = 6 – 2x x = (6 – 2x)2 x = 36 – 24x + 4x2 -4x2 + 24x + x – 36 = 0 -4x2 + 25x – 36 = 0 D = (25)2 – 4 · -4 · -36 D = 49 -25 ± √49 x= -8 x = 4 v x = 2¼ voldoet niet voldoet opgave 33d 10 - x √x = 2 -x √x = -10 + 2 -x √x = -8 x2 · x = 64 x3 = 64 x = 3 √64 x=4 voldoet Substitutie bij wortelvergelijkingen opgave 36a x3 + 30 = 11x √x x3 – 11x √x + 30 = 0 stel x √x = p p2 – 11p + 30 = 0 (p – 6)(p – 5) = 0 p–6=0 v p–5=0 p=6 v p=5 x √x = 6 v x √x = 5 x2 · x = 36 v x2 · x = 25 x3 = 36 v x3 = 25 x = 3 √36 v x = 3 √25 voldoet -6 - 5 = -11 en -6 · -5 = 30 kwadraat voldoet 1.3 Gebroken vergelijkingen Regels voor het algebraïsch oplossen van gebroken vergelijkingen A B A B A B A B = 0 geeft A = 0 C = B geeft A = C A = geeft A = 0 v B = C C C = geeft AD = BC D 0 =0 1 1 = kan niet 0 0 = kan niet 0 0 =0 5 een breuk is nul als de teller nul is en de noemer niet controleer of geen noemer nul wordt 1.3 opgave 41a opgave 41d 3x2 – 10 6x2 – 12 x2 + 1 3x2 – 10 x2 + 1 voldoet = 2 = 2 1 kruistabel = 1 (x2 – 1)2 4 6x2 – 12 = x4 – 2x2 + 1 3 3x2 – 10 2 6x2 – 12 4 x2 + 1 1 x4 – 2x2 + 1 3 (3x2 – 10) · 1 = (x2 + 1) · 2 3x2 – 10 = 2x2 + 2 3x2 – 2x2 = 10 + 2 x2 = 12 x = √12 v x = - √12 stel x2 = p D = 262 – 4 · -4 · -40 D = 36 p = (-26 - √36) : -8 = 4 v p = (-26 +√36) : -8 = 2½ (6x2 – 12) · 3 = (x4 – 2x2 + 1) · 4 18x2 – 36 = 4x4 – 8x2 + 4 -4x4 + 18x2 + 8x2 – 36 – 4 = 0 -4x4 + 26x2 - 40 = 0 -4p2 + 26p – 40 = 0 voldoet p = 4 v p = 2½ x2 = 4 v x2 = 2½ x = 2 v x = -2 v x = √2½ v x = - √2½ algemene vorm ax + by = c grafiek is een rechte lijn Lineaire vergelijking met twee variabelen vb.1 2y + 3x = 8 om de grafiek te plotten moet je eerst y vrijmaken 2y = -3x + 8 :2 y = -1½x + 4 voer in y1 = -1½x + 4 je kunt de grafiek ook tekenen zonder de formule in te voeren in de GR snijpunt met de y-as is (0, 4) rc = -1½ of je gebruikt de formule 2y + 3x = 8 je maakt een tabel met 2 punten vul bijv. x = 0 en x = 2 in dan krijg je de punten (0, 4) en (2, 1) teken de punten en de lijn y 4● -1½ 3 ● 2 ● 1 -1 0 1 2 3 4 -1 1.4 x Stelsels vergelijkingen vb.2 gegeven zijn de lijnen f : 2y + x = 4 en g : y – 3x = -5 het punt (2, 1) is het snijpunt van de lijnen of (2, 1) is de oplossing van 2y + x = 4 als van y – 3x = -5 we zeggen dat (2, 1) de oplossing is van het stelsel 2y + x = 4 y – 3x = -5 y 4 g 3 f 2 ● 1 -1 0 1 2 3 4 -1 1.4 x Algebraïsch oplossen van een stelsel vergelijkingen 2y + x = 4 y – 3x = -5 +- 3 1 stap 1: kan elimineren door optellen? stap 2: kan elimineren door aftrekken? y3y+–4x 2x==9-1 nee x geëlimineerd 6y + 3x = 12 y – 3x = -5 7y y stap 3: kan elimineren door eerst te vermenigvuldigen en dan optellen of aftrekken ? + = 7 = 1 maakt niet uit welke vergelijking invullen :7 y=1 2y + x = 4 2·1+x=4 2+x=4 x=2 -2 de oplossing is (2, 1) 1.4 opgave 49a 5x + 2y = 69 x + 3y = -7 3 2 stap 1: kan elimineren door optellen ? -+ stap 2: kan elimineren door aftrekken ? 6x + 4x - y5y= =7662 nee y geëlimineerd 15x + 6y = 207 2x + 6y = -14 13x x = 221 = 17 maakt niet uit welke vergelijking stap 3: kan elimineren door eerst te vermenigvuldigen en dan optellen of aftrekken ? - invullen : 13 x = 17 x + 3y = -7 17 + 3y = -7 3y = -24 y = -8 -17 :3 de oplossing is (17, -8) opgave 52 y = ax² + c gaat door de punten (1, 8) en (2, 17) (1, 8) invullen geeft 8 = a · 1² + c 8=a+c a+c=8 (2, 17) invullen geeft 17 = a · 2² + c 17 = 4a + c 4a + c = 17 a+c=8 4a + c = 17 -3a = -9 a = 3 a+c=8 a=3 3+c=8 c = 5 elimineren door aftrekken : -3 invullen -3 dus a = 3 en c = 5 y = 3x2 + 5 opgave 55 y = ax² + bx + c gaat door de punten (-2, -10) , (0, 4) en (3, -5) (0, 4) invullen geeft 4=c c=4 (-2, -10) invullen geeft -10 = 4a – 2b + 4 4a – 2b = -14 (3, -5) invullen geeft -5 = 9a + 3b + 4 9a + 3b = -9 dus a = -2 , b = 3 en c = 4 y = -2x2 + 3x + 4 4a – 2b = -14 9a + 3b = -9 12a – 6b = -42 18a + 6b = -18 30a a = -60 = -2 3 2 elimineren door optellen + : 30 9a + 3b = -9 a = -2 9 · -2 + 3b = -9 -18 + 3b = -9 3b = 9 b=3 invullen +18 :3 opgave 57a 2x + 2y = 9 y = 4x - 3 2x + 2(4x – 3) = 9 2x + 8x – 6 = 9 10x – 6 = 9 +6 10x = 15 : 10 x = 1½ is x of y al vrijgemaakt dan kun je een stelsel oplossen m.b.v. elimineren door substitutie invullen x = 1½ y = 4x - 3 y = 4 · 1½ - 3 y=6-3 y=3 de oplossing is (1½, 3) De vergelijking x² = 2x + 3 kun je op 2 manieren oplossen 1 algebraïsch x² = 2x + 3 x² - 2x – 3 = 0 ( x + 1 )( x - 3 ) = 0 x+1=0 v x-3=0 x = -1 v x = 3 prod= -3 +1 -3 -1 +3 1.5 f(x) = 0 nulpunten berekenen optie zero of ROOT 2 grafisch-numeriek (m.b.v. GR) de oplossingen van de vergelijking x² = 2x + 3 zijn de x-coördinaten van de snijpunten van de grafieken van f(x) = x² en g(x) = 2x + 3 voer in y1 = x² en y2 = 2x + 3 optie intersect geeft x = -1 v x = 3 1.5 y 10 y1 Grafisch-numeriek 8 x² = 2x + 3 y1 = x² y2 = 2x + 3 optie intersect x = -1 v x = 3 6 4 2 -4 -3 -2 -1 -1 0 1 2 33 4 x -2 y2 -4 -6 1.5 opgave 65c |x2 – 4x| = |x2 + 2x - 3| x2 – 4x = x2 + 2x – 3 v x2 – 4x = -(x2 + 2x – 3) x2 – x2 – 4x – 2x + 3 = 0 v x2 – 4x = -x2 – 2x + 3 -6x = -3 v x2 + x2 – 4x + 2x – 3 = 0 x = ½ v 2x2 – 2x – 3 = 0 x = ½ v x ≈ 1,82 v x ≈ -0,82 D = (-2)2 – 4 · 2 · -3 D = 4 + 24 = 26 x = (--2 + √26) : 4 v x = (--2 - √26) : 4 x = 1,82 v x = -0,82 |x2 – 4x| |x2 + 2x - 3| -0,77 0,5 1,77 werkschema bij het oplossen van ongelijkheden 1 los de vergelijking f(x) = g(x) op 2 schets de grafieken van f en g 3 lees uit de schets de oplossingen af Los op: y x² < 2x + 3 f(x) = x² g(x) = 2x + 3 f(x) = g(x) x² = 2x + 3 x²- 2x – 3 = 0 ( x + 1 )( x - 3 ) = 0 x = -1 v x = 3 aflezen uit de schets -1 < x < 3 f lees het antwoord af op de x-as f(x) < g(x) wanneer ligt de grafiek van f onder die van g g -1 0 3 x Bij het oplossen van de ongelijkheid f(x) < g(x) waarbij je niet algebraïsch te werk hoeft te gaan, mag je de vergelijking f(x) = g(x) grafisch-numeriek oplossen. Los op: y x³ - 2x² > 3x – 4 voer in y1 = x³ - 2x² y2 = 3x - 4 optie intersect x ≈ 1,56 v x = 1 v x ≈ 2,56 aflezen uit de schets -1,56 < x < 1 v x > 2,56 y1 1 -1,56 0 y2 lees het antwoord af op de x-as f(x) > g(x) wanneer ligt de grafiek van f boven die van g 2,56 x opgave 68c Wanneer ligt de dalparabool onder de bergparabool ? x – 4x ≤ -x – 5x + 6 x2 – 4x = -x2 – 5x + 6 x2 + x2 – 4x + 5x – 6 = 0 2x2 + x – 6 = 0 D = 12 – 4 · 2 · -6 D = 1 + 48 = 49 x = (-1 ± √49) : 4 x = 1,5 v x = -2 -2 ≤ x ≤ 1,5 2 2 -2 1,5 opgave 69c |x3 – 10x| ≤ 2x + 8 -3,24 ≤ x ≤ -3,06 v -0,69 ≤ x ≤ 1,24 v 2 ≤ x ≤ 3,76 opgave 72a x2 + (p2 – 2)x + 12¼ = 0 stel D = b2 – 4 · 1 · 12¼ 2 p – 2=b D = b2 – 49 b2 – 49 > 0 D>0 b2 = 49 b = 7 v b = -7 p2 – 2 = 7 v p2 – 2 = -7 p2 = 9 v p2 = -5 p = 3 v p = -3 geen oplossing dus p < -3 v p > 3 -3 3 p