m •CMR milieudienst Rijnmond Overige broeikasgassen Zuid-Holland Inventarisatie en aanpak Kwaliteitstoets Paraaf Autorisatie Paraaf Naam Naam/^ Functie Mario Bakker ^""""""^ Afdelingshoofd Expertisecentrum Rémon Dantuma Auteur (s) Afdeling Bureau Documentnummer Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E [email protected] W www.dcmr.nl :Koldo Verheij :Expertisecentrum :Klimaat en Verkenningen :21246141 :27 maart 2012 P™™ m HOLLAND DCMR milieudienst Rijnmond Overige broeikasgassen Zuid-Holland inventarisatie en aanpak Kwaliteitstoets Paraaf Autorisatie Paraaf Naam Naam. Functie Mario Bakker Afdelingshoofd Expertisecentrum Rémon Dantuma Auteur (s) Afdeling Bureau Documentnummer Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E [email protected] W www.dcmr.nl :Koldo Verheij rExpertisecentrum :Klimaat en Verkenningen :21246141 :27 maart 2012 m DCMR milieudienst Rijnmond Overige broeikasgassen Zuid-Holland Inventarisatie en aanpak Kwaliteitstoets Paraaf Autorisatie Paraaf Naam Naam ^ Functie~~-^ Mario Bakker ^""'^ Afdelingshoofd Expertisecentrum Rémon Dantuma Auteur (s) Afdeling Bureau Documentnummer Datum DCMR Milieudienst Rijnmond Parallelweg 1 Postbus 843 3100 AV Schiedam T 010-246 80 00 F 010-246 82 83 E [email protected] W www.dcmr.nl :Koldo Verheij :Expertisecentrum :Klimaat en Verkenningen :21246141 :27 maart 2012 Inhoud Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Aanleiding De drie stoffen Omvang van het probleem (in Nederiand) De belangrijkste emissiebronnen Gegevensbronnen en methodiek 5 5 6 6 7 Resultaten provincie Zuid-Holland 2.1 2.2 Conclusies Uitstoot in Zuid-Holland 9 9 Resultaten per regio 12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 12 12 13 14 14 16 17 18 Conclusies Inleiding Regio Holland-Rijnland Regio Midden-Holland Stadsgewest Haaglanden Regio Zuid-Holland Zuid Stadsregio Rotterdam Goeree-Overflakkee Aanpak reductie overige broeikasgassen (OBG) 19 4.1 Inleiding 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 Landbouw Glastuinbouw Industrie Gebouwde omgeving Verkeer & Vervoer 19 19 20 21 22 23 Bijlage 1. Totstandkoming van rapport 24 Bijlage 2. Global Warming Potentials van overige broeikasgassen 25 Bijlage 3. Grootste bronnen van uitstoot per stof 26 Bijlage 4. Emissies en verdeelsleutel voor sector land- en tuinbouw 28 blad 4 van 29 overige broeikasgassen Overige broeikasgassen Zuid-Holland Inventarisatie en aanpak 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Als het gaat om de uitstoot van broeikasgassen beperkt de discussie zich vaak tot de stof CO2. Daar is veel over bekend: de omvang van de uitstoot en de bronnen van C02zijn voor ZuidHolland in beeld gebracht\ Door de grote bijdrage van de industrie en verbranding van fossiele brandstoffen in Zuid-Holland werd verondersteld dat de omvang van de overige broeikasgassen (OBG) beperkt zou zijn: hooguit enkele procenten in C02-equivalenten. Gaandeweg ontstond bij de provincie twijfel of het aandeel OBG niet beduidend groter zou zijn. Vandaar dat nu in opdracht van de provincie Zuid-Holland, voor het eerst, een inventarisatie van OBG emissies voor de gehele provincie is uitgevoerd. De emissie van de OBG is voor 2009 in beeld gebracht: dit was op het moment van de inventarisatie (najaar 2011) het meest recente jaar waarover OBG-emissies op provinciaal en gemeentelijk niveau beschikbaar waren. Referentiejaar voor de provinciale CO2 -doelstelling is 1990. Daarom is de inventarisatie voor OBG ook voor 1990 uitgevoerd. Aanvullend op de inventarisatie is een voorstel voor de aanpak van de OBG uitstoot in deze rapportage beschreven. Het rapport is dus in twee fasen uitgevoerd: eerst is een inventarisatie opgesteld, met uitsplitsing naar regio, naar bron en naar stof. Vervolgens is de aanpak opgesteld met een beschrijving van het huidige beleid, met relevante ontwikkelingen en projecten als voorbeelden voor verdere reductie van de OBG-uitstoot. Het rapport is besproken met vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland, van de verschillende regio's en van het Ministerie van l&M en van AgentschapNL. Zie ook bijlage 1. 1.2 De drie stoffen De OBG omvatten 3 stoffen^: Methaan (CH4). Methaan wordt gevormd bij biologische afbraakprocessen. Lachgas (N2O). Lachgas komt vrij uit de bodem en ontstaat door gebruik van meststoffen. Daarnaast komt lachgas vrij bij de chemische industrie. Fluor-gassen HFK's, PFK's en SFe. De HFK's (gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen) komen in de atmosfeer door het ontsnappen van koelmiddel uit koel- en vriesinstallaties; de fluorverbindingen PFK's en SFe komen vooral vrij bij de productie van halfgeleiders en hoogspanningsinstallaties. Broeikasgas GWP Kooldioxide Methaan Distikstofoxide Fluorkoolwaterstoffen Perfluorkoolwaterstoffen Zwavelhexafluoride CO2 CH4 N2O HFK PFK SFe 1 21 310 140- 11.700 6.500 - 9.200 23.900 Figuur 1. De broeikasgassen en hun Global Warming Potential ('gewicht') ten opzichte van COz. ^ Zie Nulmeting energie Zuid-Holland (DCMR, 2009) en Monitor energie Zuid-Holland (DCMR, 2011). ^ www.aaentschapnl.nl overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 5 van 29 De uitstoot van de OBG is relatief beperkl, maar de stoffen leveren een grotere bijdrage dan CO2 aan het broeikasgaseffect door hun hogere zogenaamde Global Warming Potential (GWP's). Het hanteren van GWP's maakl vergelijking en optelling mogelijk.^ Een uitgebreider schema is in bijlage 2 te vinden. 1.3 Omvang van het probleem (in Nederland) In Nederiand bedroeg de totale uitstoot van OBG in 2009 ruim 30 Mton [C02-eq]; dil is zo'n 15% van de totale Nederlandse uitstoot van alle broeikasgassen, omgerekend naar CO2equivalenten. De laatste jaren daalt de uitsloot van OBG gestaag. Het doel voor 2020 bedraagt 26 Mton C02-equivalenlen. Bij ongewijzigd beleid bedraagt de gezamenlijke emissie van de OBG-gassen CH4, N2O en de F-gassen in 2020 naar venwachting 19 tol 35 Mton COa-equivalenten". De grote bandbreedte wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door onzekerheden in de berekeningen van venwachte N2Oen CH4-emissies in de landbouw. Het huidige nationale doel volgt de Europese reductiedoelstelling voor broeikasgassen, namelijk een reductie van 20% in 2020 ten opzichte van 1990^. 1.4 De belangrijkste emissiebronnen Landelijk zijn de belangrijkste bronnen^ van OBG a. landbouw Deze sector levert veruit de grootste bijdrage aan de landelijke OBG-uitstoot, nl. zo'n 70%^. Het betreft vooral: CH4 door pensvergisting (van m.n. rundvee) en opslag van drijfmest. Dit gaf in 2009 ca. 13 Mton emissie COz-eq. N2O bij toedienen stikstof (kunst- of dierlijke mest) aan de bodem. Dit leverde in 2009 ca. 9 Mton aan C02-eq emissies op. Deze sector komt ook in ruime mate in Zuid-Holland voor. Zie hoofdstuk 2. b. Afvalstortplaatsen Bij stortplaatsen komt CH4 vrij door biologische afbraak van organische stoffen. De emissies hiervan zijn de laatste 20 jaar fors gedaald, maar bedragen nog steeds bijna 5 Mton CO2equivalent. In Zuid-Holland bevinden zich enkele stortplaatsen. c. Koelinstallaties Koelmachines maken gebruik van koudemiddelen. Deze koudemiddelen kunnen lekken tijdens de gebruiksduur en na het afdanken in de afvalfase van de koel- en vriesapparatuur. Veel koudemiddelen bevatten fluorverbindingen die bij lekkage sterk bijdragen aan het broeikaseffect. ^ Informatiedocument Niet -C02 Broeikasgassen in BANS 11 (Ecofys, 2007). "* ECN en PBL (2010). Referentieraming emissies en energie 2010-2020. Rapportnummer ECN-E-10-004. ^ Voorjaarsbrief 'Kabinetsaanpak klimaatbeleid op weg naar 2020' van Ministerie van l&M aan Tweede Kamer. ^ www.aaentschapnl.nl ^ www.Compendiumvoordeleefomaevina.nl blad 6 van 29 overige broeikasgassen De totale uitstoot bedraagt zo'n 1 Mton CO2 -equivalent door o.a. industriële koeling, koel- en vrieshuizen, supermarkten en transport (gekoeld transport, airco's). Er is daarbij ook nog een indirect effect vanwege de elektriciteit die nodig is om te koelen. Deze sectoren zijn ruim vertegenwoordigd in Zuid-Holland. d. gasmotoren bij WKK's in glastuinbouw De totale landelijke uitstoot bedraagt 1,1 Mton. De glastuinbouw bevindt zich vooral in ZuidHolland en daarmee ook een groot deel van deze WKK's. En daarmee zijn deze installaties voor Zuid-Holland een belangrijke bron van emissies. NB. De WKK's in de industrie gebruiken geen gasmotoren, maar gasturbines. Hiervan zijn geen CH4-emissies bekend. 1.5 Gegevensbronnen en methodiek De gegevens die gebruikt zijn voor deze studie, zijn afkomstig van de zogenaamde Emissieregistratie (ER). De ER beslaat het gehele proces van dataverzameling, databewerking, het registreren en rapporteren van emissiegegevens in Nederiand. De database van de ER omvat gegevens van grote, individuele bronnen (voornamelijk bedrijven op basis van de milieujaarverslagen) en kleinere 'diffuse' bronnen (bijv. landbouw en verkeer). Per emissieoorzaak (bijv. wegverkeer) wordt een landelijk emissietotaal berekend. Om de emissies per gemeente te berekenen, worden er verdeelsleutels gebruikt zoals voertuigkilometers voor emissies uit wegverkeer en bevolkingsdichtheid voor emissies uit huishoudens. Op deze manier krijgt een weg met bijvoorbeeld 5% van het totaal aantal voertuigkilometers in Nederiand ook 5% van het emissietotaal verkeer toegerekend (per betrokken stof). Voor bedrijfsemissies geldt een aparte benadering. Individueel gerapporteerde emissies hebben een bekende locatie en worden vooraf van het landelijke totaal afgetrokken. De rest van de emissie (de zogenaamde bijschatting) wordt verdeeld aan de hand van het aantal medewerkers per bedrijf met onderscheid naar bedrijfstak (op basis van SBI code). Het uiteindelijke resultaat leent zich goed voor een nationaal overzicht. Op regionale schaal is de nauwkeurigheid beperkt en is enige voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies. F-gassen Voor wat de F-gassen betreft heeft de emissieregistratie een redelijk betrouwbare inschatting van Nederland als geheel, maar geen goede verdeling over de verschillende gemeenten. Er is daarom afgesproken om aile emissies (van de vaste bronnen) toe te kennen aan de industrie. Buiten de opgave van individuele bedrijven om worden de emissies verdeeld op basis van arbeidsplaatsen. De emissies binnen de sector HDO (Handel, diensten en overheid, onderdeel van de sector gebouwde omgeving) zijn ook afkomstig van de opgave van individuele bedrijven. Landbouw 2009 Lachgas en methaan uit de landbouw worden niet op regionaal niveau weergegeven. Volgens de ER is een presentatie op lager dan een landelijk niveau vanwege te grote onzekerheden niet verantwoord te maken. Om toch een beeld te krijgen van deze emissies op regionaal niveau en de betrouwbaarheid van de gegevens zoveel mogelijk te verhogen, heeft de DCMR deze exercitie uitgevoerd aan de hand van de landelijke emissietotalen en gemeentespecifieke CBS gegevens. Het betreft voor methaan het aantal stuks vee en oppervlak glastuinbouw en voor lachgas het oppervlak aan bemeste weidegrond. Voor meer informatie, zie Bijlage 4. Emissies en verdeelsleutel voor sector land- en tuinbouw. 8 Voor meer info, zie www.emissieregistratie.nl overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 7 van 29 Landbouw 1990 Bij gebrek aan data over de verdeelsleutels in 1990 zijn de landbouwcijfers voor 1990 bepaald door de landelijke groei 1990-2009 per emissieoorzaak le projecteren op de cijfers per gemeente zoals die hierboven zijn berekend. blad 8 van 29 overige broeikasgassen Resultaten provincie Zuid-Hoiland 2.1 Conclusies De uitstoot van OBG in de provincie Zuid-Holland is tussen 1990 en 2009 fors afgenomen. Dit komt overeen met het landelijke beeld en is het gevolg van een breed pakket van overheidsmaatregelen. De omvang van de uitstoot OBG blijkt niet te verwaarlozen. In 2009 was dat ca. 3400 kton C02-eq. In relatie tot de C02-uitstoot van 43.700 kton voor de hele provincie in 2009^ bedraagt dat ruim 7% van de totale emissie van broeikasgassen. De sectoren die het meeste bijdragen aan die uitstoot, zijn de industrie & energie-opwekking (44%), de sector landbouw (31%) en de glastuinbouw (15%). Binnen die sectoren zijn de belangrijkste bronnen en stoffen: Industrie & energie-opwekking. Daar vallen ook de afvalstortplaatsen onder, waar veel methaanuitstoot plaatsvindt. Daarnaast de productie van F-gassen voor koeling. Landbouw. Methaanemissies door vee (pensvergisting). Daarnaast lachgas bij bemesting. Tuinbouw: Methaanemissies door WKK's (door onvolledige verbranding van aardgas). De bijdrage van de regio's Haaglanden, Stadsregio Rotterdam en Zuid-Holland Zuid aan de provinciale OBG-uitstoot is qua omvang vergelijkbaar en bedraagt gezamenlijk driekwart van de totale provinciale uitstoot. De overige 3 regio's nemen het resterende kwart voor hun rekening. 2.2 Uitstoot in Zuid-Holiand Zoals in §1.3 al is aangegeven, komen OBG-emissies in Zuid-Holland in ruime mate voor. In dit hoofdstuk wordt de omvang van de emissies in beeld gebracht, met daarbij het aandeel per sector, per stof en per regio. Tussen basisjaar 1990 en 2009 zijn de OBG-emissies in de Zuid-Holland met bijna 20% afgenomen. Overigens was die afname in Nederiand nog groter^°. De afname is het gevolg van het gevoerde (nationale) beleid en vooral zichtbaar bij: methaan: minder storten van afval, krimp van de veestapel; lachgas: minder uitrijden van mest en minder gebruik van kunstmest, en tevens door reductiemaatregelen bij de salpeterzuurfabrieken. Deze zijn in Zuid-Holland niet meer in bedrijf. F-gassen: door maatregelen in de industrie. NB. Vanaf 2005 weer een lichte toename door de vervanging van HCFK's door HFK's als koelmiddel. ® Zie Energiemonitor Zuid-Holland 2009. ^° Zie wvyw.compendiumvoordeleefomaeving.nl overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 9 van 29 Provincie Zuid-Holland uitstoot overige broeikasgassen Landbouw Tuinbouw Gebouwde omgeving Verkeer en vervoer Industrie en energie 1990 2009 Figuur 2. De totale uitstoot van de overige broeikasgassen in de provincie Zuid-Holland bedroeg in 2009 zo'n 3400 kton COz-eq. In 1990 was dat nog ruim 4100 kton. In 2009 bedroeg het aandeel van de provincie aan het totaal van Nederland (ruim 30 Mton) zo'n 11%. Aandeel provincie Zuid-Holland 2009 uitstoot overige broeikasgassen 22% f 54% Methaan Lachgas F-gassen 24% Figuur 3. De uitstoot van OBG in de provincie bestaat voor iets meer dan de helft uit methaan en voor lachgas en F-gassen beide iets minder dan een kwart. blad 10 van 29 overige broeikasgassen Aandeel provincie Zuid-Holland per sector 2009 Aandeel provincie Zuid-Holland uitstoot overige broeikasgassen totaal uitstoot 2009 El • • B • 43% Industrie en energie Verkeer en vervoer Gebouwde omgeving Tuinbouw Landbouw 31% Figuur 4. Het aandeel van de verschillende sectoren. De landbouw en industrie leveren samen zo'n driekwart van de emissies. Aandeel provincie Zuid-Holland per regio 2009 uitstoot overige broeikasgassen 24% 24% ' 12% 28% • • • B • " Haaglanden Holland-Riinland Goeree-Overflakkee Midden-Holland Stadsregio Rotterdam Zuid-Holland Zuid iLd. 4% Figuur 5. De regio's Haaglanden, Stadsregio Rotterdam en Zuid-Holland Zuid nemen alle ca. een kwart van de uitstoot voor hun rekening. overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 11 van 29 Resultaten per regio 3.1 Conclusies Over het algemeen is sprake van een dalende trend. Opvallend is dat bij Zuid-Holland Zuid juist een stijging zichtbaar is. In absolute zin, is de uitstoot van OBG in de Stadsregio Rotterdam hel grootst (bijna 1 Mton). In de regio's Stadsgewest Haaglanden en Zuid-Holland Zuid is deze uitstoot iets kleiner. In verhouding tot de C02-uitstoot, is de bijdrage van OBG (vooral lachgas uit de landbouwbouwsector) aan de totale emissie van broeikasgassen op Goeree het grootst: 41%. De grootste bronnen bevinden zich in Westland (methaan, WKK's) en Dordrecht (F-gassen, chemie). In bijlage 3 staan per slof de 10 grootste bronnen vermeld. 3.2 Inleiding In dit hoofdstuk wordl de bijdrage van de verschillende regio's gepresenteerd. Let wel: de Emissieregistratie geeft aan dal betrouwbaarheid van de gegevens op dit schaalniveau beperkt is. Dat geldt vooral voor de absolute cijfers; voor de monitoring is dat afhankelijk van de vraag of de methodiek van toedeling tussentijds gewijzigd is. Dat kan per (sub)sector verschillen. En dus is enige voorzichtigheid geboden bij het trekken van conclusies, zeker op regionaal niveau. Figuur 6. Indeling van de provincie naar de zes bestuurlijke regio's. blad 12 van 29 overige broeikasgassen 3.3 Regio Holland-Rijnland Holland Rijnland Holland-Rijnland totaal uitstoot 2009 uitstoot overige broeikasgassen 1.200 1.000 800 Landlxjuw Tuinbouw Gelxjuwde omgeving Verkeer en ven/oer Industrie en energie 600 400 200 1990 2009 Figuur 7. In de regio Holland-Rijnland is de uitstoot van de OBG tussen 1990 en 2009 met bijna een kwart afgenomen. De afname gebeurde vooral bij de sector industrie en energie. Het aandeel van de OBG-uitstoot op de totale uitstoot van broeikasgassen was in 2009 ca. 16%. De COz-uitstoot in deze regio bedroeg in 2009 namelijk 2104 kton. Holland-Rijnland 1.200 uitstoot overige broeikasgassen • Methaan • Lachgas • F-gassen 1990 2009 Figuur 8. De afname van OBG was vooral bij lachgas en bij de F-gassen zichtbaar. In Teylingen vormt de methaanuitstoot van de landbouwsector een grote bron (zie bijlage 3). overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 13 van 29 3.4 Regio i\iidden-Holland Midden-Holland Midden-Holland uitstoot overige broeikasgassen 1.200 totaal uitstoot 2009 COj-eq 17% 1.000 800 8 I Landbouw I Tuintiouw Gebouwde omgeving Verkeer en vervoer I Industrie en energie 600 i 400 200 1990 2009 Figuur 9. In de regio Midden-Holland nam de uitstoot van OBG af van ruim 400 kton naar bijna 300 kton. Dat was vooral in de sector Industrie en energie. Ten opzichte van de totale uitstoot van broeikasgassen in 2009 (uitstoot van CO2 was 1386 kton), is het aandeel van OBG in deze regio 17%. Midden-Holland uitstoot overige broeikasgassen 1.200 1.000 800 Methaan Lachgas F-gassen 3 600 c I 400 200 1990 2009 Figuur 10. De afname van OBG tussen 1990 en 2009 betrof vooral lachgas en de F-gassen. Er bevinden zich geen opvallend grote bronnen in Midden-Holland. 3.5 Stadsgewest Haaglanden blad 14 van 29 overige broeikasgassen Stadsgewest Haaglanden Stadsgewest Haaglanden uitstoot overige broeikasgassen 1.200 totaal uitstoot 2009 1.000 • Landbouw CÜ Tuinbouw • Gebouwde omgeving • Verkeer en vervoer • Industrie en energie 1990 2009 Figuur 11. De uitstoot van OBG is in Stadsgewest Haaglanden tussen 1990 en 2009 met éénderde afgenomen van bijna 1200 kton naar ca. 800 kton. De afname was vooral bij de sector industrie en energie zichtbaar. Bij de sector land- en tuinbouw was juist een forse toename te zien. De COg-uitstoot in Stadsgewest Haaglanden was in 2009 5.812 kton; het aandeel van OBG in de totale uitstoot van broeikasgassen bedraagt dus 12%. Stadsgewest Haaglanden 1.200 uitstoot overige broeikasgassen 1.000 800 ! Methaan Lachgas F-gassen 600 400 200 1990 2009 Figuur 12. De afname van OBG in Haaglanden vond vooral voor de F-gassen plaats. In Haaglanden is de uitstoot van methaan groot, waarbij de tuinbouw in Westland en een afvalstortplaats in Zoetermeer belangrijke bronnen zijn. Voor F-gassen geldt dat voor de 'Overige industrie' in Den Haag. N.B. Bij nadere analyse lijkt de uitstoot van de stortplaats in Zoetermeer groter dan venwacht mag worden van een stortplaats die al vele jaren geleden afgesloten is. Inmiddels heeft ook de landelijke Emissieregistratie aangegeven dat deze emissie te hoog is en correctie bij de volgende update (deze zomer) zal plaatsvinden. overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 15 van 29 3.6 Regio Zuid-Holland Zuid Zuid-Holland Zuid Zuid-Holland Zuid uitstoot overige broeikasgassen totaal uitstoot 2009 1.200 COs-eq Landbouw Tuinbouw Gebouwde omgeving Veri<eer en vervoer Industrie en energie 2009 1990 Figuur 13. In de regio Zuid-Holland Zuid was tussen 1990 en 2009 een kleine toename zichtbaar. Dat gebeurde bij de sector industrie en energie. Bij de sector land- en tuinbouw was er juist een afname gaande. De uitstoot van OBG vormt 19%> van de totale uitstoot van broeikasgassen in Zuid-Holland Zuid. Zuid-Holland Zuid 1.200 uitstoot overige broeikasgassen 1.000 Methaan Lachgas F-gassen 1990 2009 Figuur 14. De toename van OBG vond plaats bij de F-gassen. Bij methaan en lachgas is juist een afname zichtbaar. De chemische industrie in Dordrecht neemt bijna de gehele uitstoot van F-gassen voor haar rekening. In Dordrecht (afvalstort). Graafstroom (landbouw) en Giessenlanden (ook landbouw) zitten grote bronnen voor methaan. Ook levert de landbouwsector (in Korendijk, Binnenmaas, Strijen en Cromstrijen) een grote bijdrage aan de uitstoot van lachgas in deze regio. blad 16 van 29 overige broeikasgassen 3.7 Stadsregio Rotterdam Stadsregio Rotterdam Stadsregio Rotterdam uitstoot overige broeikasgassen totaal uitstoot 2009 1.200 1.000 800 8 • 0 • • • 600 Landbouw Tuinbouw Gebouwde omgeving Verkeer en ven/oer Industrie en energie 400 200 2009 1990 Figuur 15. In de stadsregio Rotterdam is tussen 1990 en 2009 een afname van ca. 10%, zichtbaar De afname bij de sector industrie en energie wordt deels gecompenseerd door de toename bij de land- en tuinbouw. Het aandeel van de OBG-uitstoot in het totaal aan broeikasgassen is 3%. Stadsregio Rotterdam 1.200 uitstoot overige broeikasgassen 1.000 Methaan Lachgas F-gassen O O 1 1990 2009 Figuur 16. Bij lachgas en de F-gassen is tussen 1990 en 2009 een afname zichtbaar; bij methaan juist een toename. De grootste bronnen voor methaan vormen de chemische industrie in Schiedam (welke bedrijven het betreft is vooralsnog onduidelijk), de afvalstort in Rotterdam en de tuinbouw in Lansingerland. Voor lachgas zijn dat de energiesector en raffinaderijen in Rotterdam en de landbouw in Lansingerland. Voor F-gassen nog de 'Overige industrie'in Rotterdam. overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 17 van 29 3.8 Goeree-Overflakkee Goeree-Overflakkee Goeree-Overflakkee uitstoot overige broeikasgassen totaal uitstoot 2009 1.200 1.000 800 8 I Landbouw Tuinbouw Gebouwde omgeving Veri<eer en vervoer Industrie en energie 600 400 200 1990 2009 Figuur 17. Op Goeree-Overflakkee is tussen 1990 en 2009 een afname van de OBG van zo'n 35%. De afname is vooral bij de sector industrie en energie te zien, maar ook bij de land- en tuinbouw. De uitstoot van OBG vormt 41%, van de totale uitstoot van broeikasgassen in deze regio. Goeree-Overflakkee 1.200 uitstoot overige broeikasgassen 1.000 800 o" ü Methaan Lachgas F-gassen 600 400 200 1990 2009 Figuur 18. De afname van de OBG is bij alle stoffen gaande. De bijdrage van lachgas blijft het grootst. Dat is afkomstig van de landbouwsector in met name Oostflakkee, Middelharnis en Dirksiand. blad 18 van 29 overige broeikasgassen Aanpak reductie overige broeikasgassen (OBG) 4.1 Inleiding Dit betreft fase 2 van de rapportage Overige Broeikasgassen van de Provincie Zuid-Holland, Hel is het vervolg op de eind 2011 uitgevoerde inventarisatie, die in het eerste deel van dit rapport is beschreven, en vormt de afronding van het project. Fase 2 beschrijft de mogelijke aanpak. Dat betreft zowel hel wettelijk spoor (vergunningvertening, inspecties) als hel benutten van kansen (duurzame producten met verdienpolenlie), duurzame ontwikkeling en innovatie. De beschrijving van de mogelijke aanpak van OBG gebeurt sectorgewijs. Per sector worden eerst nog kort de oorzaken van uitstoot van OBG beschreven (voor een wat uitgebreidere beschrijving, zie hoofdstuk 1), vervolgens het landelijk beleid en de voor de provincie ZuidHolland en regio's relevante ontwikkelingen zoals specifiek beleid of innovatieprojecten. Hel huidige beleid voor de aanpak van OBG, hel Programma Schoon en Zuinig , is door het vorige kabinet opgesteld. De effecten daarvan zijn door het PBL en ECN ingeschal^^, ln 2010 zijn door PBL en ECN in opdracht van het voormalige minisierie van VROM nog aanvullende beleidsopties opgesteld^^. In dit rapport staat beschreven wat specifiek binnen de provincie nog aan aanvullende inzet geleverd zou kunnen worden. 4.2 Landbouw Oorzaak De belangrijkste oorzaken voor de uitstoot van OBG zijn: hel uitrijden van mest leidt tot N2O- uilstool, pensvergisting bij rundvee leidt lot CH4-uilsloot, en de opslag van mest zorgt voor CH4-uilstoot. N.B, De uitstoot van N2O bij veenweidegebieden (landelijk zo'n 0,5 Mton C02-eq) wordt ook als onderdeel van de sector landbouw beschouwd en telt mee voor het Kyoto-protocol, Dat geldt niet voor de CO2 die vrijkomt (landelijk 4 Mton) bij deze gebieden. Regulering van waterstand heeft daar effect op. Onder natuuriijke omstandigheden nemen veengebieden grote hoeveelheden atmosferische koolslof op. Landgebruik en klimaatverandering kunnen veengebieden echter veranderen in belangrijke bronnen voor broeikasgasemissies. Nieuwe energie voor het klimaat. Werkprogramma Schoon en Zuinig, VROM, 2007, Verkenning Schoon en zuinig, ECN/PBL, april 2009. Aanvullende beleidsopties Schoon en zuinig, PBL, april 2010. overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 19 van 29 Landelijk beleid Door het voormalige Ministerie van LNV (valt nu onder EL&l) is een convenant opgesteld^": Mestvergisting wordt daarin als voorbeeld genoemd dat zowel leidt tot reductie van overige broeikasgassen als productie van duurzame energie. Veel provincies, waaronder Zuid-Holland (zie hieronder bij 'relevante ontwikkelingen'), stimuleren deze maatregel. Uit de beleidsopties Schoon en zuinig zijn voor de landbouw de innovatieprogramma's voor Stal en voor Veevoeding gestart. Door aanpassingen in het dieet van melkvee vermindert de uitstoot van methaan die door pensfermenlalie ontstaat. Toepassen van innovatie bij stallenbouw voor meslbehandeling kan leiden tot reductie bij mestopslag (CH4) en aanwending (N2O). Zie verder www.agenlschapnl.nl/programmas-regelingen/landbouw Relevante ontwikkelingen Ook in Zuid-Holland wordl mestvergisting benut voor methaanreductie. Dit leidt bovendien lot productie van duurzame energie. De Provincie Zuid-Holland steunt onderstaand projecl waarbij meerdere vergisters een "biogashub" vormen en toeleveren aan een centrale afnemer voor biogas/groen gas. Biogashub Heineken De levering van groen gas of biogas aan Heineken-Zoelerwoude. Dil gas ontstaat door vergisting van mest en andere reslproduclen (co-subslraten) bij een grote veehouder in de buurt van de brouwerij. Door van bijna 700 stuks vee zo direct mogelijk de mest op le vangen worden methaanemissies voorkomen. Van 25000 ton mest en met bijvoeging van ongeveer dezelfde hoeveelheid cosubstraten wordt ongeveer 7 miljoen m3 biogas gemaakt. De bedoeling is dal meerdere veehouders uit de buurt aan gaan haken, waardoor in potentie 2040 miljoen m3 biogas kan worden gewonnen. Hel gas kan dan door een gemeenschappelijke leiding (hub) naar de brouwerij worden vervoerd. Ook hel klimaatakkoord tussen overheid en IPO is nog relevant. Daar is ook de veenweideproblematiek benoemd en de relatie met de overige broeikasgassen, In dal kader ontwikkelt het Ministerie van l&M samen met anderen belanghebbende partijen een integrale toolbox voor omgaan met (waterstand in) veenweidegebied. Zie http://www.agentschapnl.nl/content/kansen-voor-een-toolbox-voor-het-veenweidegebied Aanpak voor provincie of regio's Mogelijke opties voor additionele maatregelen zijn: stimuleren vergisling / reductie bij mestopslag aanpak veenweide, bijvoorbeeld via natuurbeheer 4.3 Glastuinbouw Oorzaak uitstoot methaan door gasmotoren (methaanslip) in wkk (warmte-krachl koppeling). Landelijk beleid De landelijke overheid overweegt momenteel het aanscherpen van het BEMS (Besluit Emissieeisen Middelgrote Stookinstallaties) voor reductie van methaanslip bij wkk-inslallalies in de glastuinbouw. Zie verder ook www.agentschapnl.nl/proqrammas-reqelinqen/wkk-installalies Convenant Schone en zuinige Agrosecloren, Minisierie van LNV, november 2010 blad 20 van 29 overige broeikasgassen Relevante ontwikkelingen Er is (maart, 2012) een studie bij het Ministerie van l&M gaande naar het reduceren van methaanslip; deze zal afgerond gaan worden met een workshop (gepland voorjaar 2012). Vanwege de grote hoeveelheid wkk's en het belang van deze sector in de provincie is de uitkomst relevant. Eind 2012, begin 2013 start de evaluatie van het BEMS. Aanpak voor provincie of regio's Afhankelijk van de resultaten van bovengenoemde studie van l&M en van de workshop zullen gerichte acties voor de glastuinbouw worden geformuleerd. Naast de aanpak via vergunning lijkt een stimulerende rol bij extra en beter onderhoud (bijvoorbeeld door opleiding inspecteurs en monteurs) van de wkk-installaties zinvol. Voorbeeld: aanpak in stadsregio Rotterdam. Deze is conform het landelijk beleid. Bij de controles van bedrijven met wkk's gelden de strengere eisen voor de uitstoot van onverbrande koolwaterstoffen, waaronder methaan, alleen voor nieuwe installaties (na 1 april 2010). Het aanlal nieuwe installalies is (nog) beperkt en dus is de strengere eis op dit moment nog weinig effectief. Als het doel is de uitstoot flink te beperken, dan dient er ook aandacht besteed le worden aan de versnelde implementatie van nieuwe installaties. 4.4 industrie Oorzaak productie van koudemiddelen. Met name bij Dupont Dordrecht. Uitstoot N2O door chemische industrie. Uitstoot methaan van stortplaatsen. Landelijk beleid Landelijk beleid: vermindering van N20-emissies door salpeterzuurinduslrie onder ETS le brengen. Voor de provincie Zuid-Holland is deze industrie niet (meer) van belang. Het lekken van N2O bij de chemische industrie is relatief klein. Voor zover bekend zijn daar in vergunningen geen aparte afspraken over gemaakt. Verdere beperking van de methaanuitstoot uit stortplaatsen^^ is mogelijk via een herziening van de afspraken met provincies en stortplaatsbeheerders. Handlreiking methaanreductie Stortplaatsen. VROM/SenterNovem. overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 21 van 29 Relevante ontwikkelingen Niet bekend. Aanpak voor provincie of regio's Mogelijke reductie van F-gassen bij Dupont wordt door l&M i.s.m. de RUD Zuid-Holland Zuid opgepakt. Gerichte aanpak van N20-uitsloot bij chemische industrie vindt, voor zover bekend, niet plaats. Mogelijke actie: aanpak via vergunningveriening verkennen. Het toepassen van duurzaam slortbeheer bij stortplaatsen in Zuid-Holland. N.B. De enige nog opengestelde stortplaats in de provincie Zuid-Holland is de stortplaats Derde Men/vedehaven (Dordrecht). Oorspronkelijk zou de afvalberging in de voormalige haven op 1 januari 2017 zijn deuren sluiten. Die datum is met vier jaar vervroegd naar 31 december 2012. Dus heeft duurzaam stortbeheer niet veel zin, wel nazorgmaatregelen. 4.5 Gebouwde omgeving Oorzaak gebruik van koelmiddelen bij mkb en van airco's in gebouwen uitstoot van N2O en CH4 bij RWZl's Landelijk beleid De Rijksoverheid overweegt de volgende opties: • N2O- en CH4-reductie van RWZl's expliciet in convenant waterschappen. • Optimaliseren EIA, MIA en VAMIL: déstimuleren van HFK's door stimulering natuuriijke koudemiddelen^®. Relevante ontwikkelingen Een belangrijke bron voor F-gassen vormen de koelvakken in supermarkten en koeling bij pakhuizen. Emissie ontstaan bij het lekken van koelmiddelen en bij hel afdanken van apparatuur. Diverse regio's in Zuid-Holland zijn actief: de regio West-Holland stimuleert bedrijven om bij vervanging te kiezen voor natuuriijke koudemiddelen, er is een preventieproject Midden-Holland en ook in de regio Haaglanden zijn gemeenten actief. Inzet van natuuriijke koudemiddelen levert reductie^''. Andere interessante projecten zijn: Dienst Milieu- en Bouwtoezicht van gemeente Amsterdam tast af of gebruik van ammoniak als koelmiddel verplichl voorgeschreven kan worden. RWZI: mogelijkheden voor hergebruik^^. Er loopt nog een project bij Kralingseveer met als doel: het ontwikkelen van kennis en inzicht in de vormingsprocessen en de uitsloot van methaan en lachgas van de Nederiandse RWZl's om de omvang en praktische mogelijkheden voor reductie van deze emissies te kunnen bepalen. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat reductie van lachgas moeilijk is maar dat er voor methaan mogelijkheden zijn. Er zijn in beperkte mate maatregelen mogelijk. RWZI Leiden produceert biogas waar taxibusjes op rijden Aanpak voor provincie of regio's Voorbeeld: aanpak in regio Stadsregio Rolterdam. Sinds 1 januari 2010 mogen HCFK's niet meer worden toegepast in nieuwe koel- en vriesinstallaties. De DCMR voert voor het gebruik hiervan in de meeste van de 15 Rijnmondgemeenten alleen signaaltoezicht uit en stuurt afschriften aan het 2e bevoegd gezag (de voormalige VROM-inspectie). Deze houdt echter met name toezichl op hel gebruik van HCFK's bij mobiele objecten, zoals schepen. Slechts enkele gemeenten hebben budget beschikbaar gesteld voor inspectie op lekkage en gebruik van deze HCFK's. ^® Informatiedocument Niet -CO2 Broeikasgassen in BANS 11, Ecofys, december 2007. Zie Brief "Effect van voorgenomen beleid voor veriaging van de broeikasgasemissies van de niet-ETS-secloren", ECN/PBL, mei 2011. Rapport 'Emissies van overige broeikasgassen van RWZl's', STOW, augustus 2010. blad 22 van 29 overige broeikasgassen Er is nog een recent voorbeeld waarmee Milieudienst Umond te maken kreeg naar aanleiding van een vergunningaanvraag op basis van BBT. Deze aanvraag is door Umond geweigerd op basis van de volgende overweging: "Op basis van bovenstaande informatie zijn wij er van overtuigd dal het oprichten van een installatie met een vriesvermogen van 975 kW met een chemisch koudemiddel niet voldoet aan de best beschikbare techniek. Met maatwerk op basis van zorgplicht willen wij nu regelen dal een vriesinstallatie wordl neergezel die voldoel aan de best beschikbare techniek". 4.6 Verkeer & Vervoer Oorzaak Belangrijkste veroorzaker is airco (F-gassen) bij wegverkeer. Ook lekveriiezen van koudemiddelen aan boord van schepen zijn voor met name de haven van Rotterdam relevant. Landelijk beleid Voor wegverkeer bestaat er een Mac-directive^® gericht op airco in auto's en met doel om GWP voor koudemiddelen < 150 te krijgen. Bij het Ministerie van l&M vindt beleidsonderzoek plaats naar hel optreden en helpen voorkomen van hoge lekveriiezen van koudemiddelen aan boord van schepen. Vervanging van HFK of HCFK (R22) door ammoniak (NH3) of NH3/CO2 systemen is 10-25% energie-efficiënter. Relevante ontwikkelingen Niet bekend. Aanpak voor provincie of regio's Het terugdringen van de uitstoot van airco's bij wegverkeer is lastig aan te pakken op lokaal niveau. Om de lekverliezen bij de scheepvaart te beperken, zouden nieuwe koelinstallaties anders ontworpen kunnen worden. Koelinstallaties op bestaande schepen zouden over kunnen gaan op natuuriijke koudemiddelen. ^® Directive 2006/40/EC of the European Parliament and of the Council of 17 May 2006 overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 23 van 29 Bijlage 1. Totstandkoming van rapport Dit rapport is tot stand gekomen dankzij de inbreng van vele personen. Het is door DCMR Milieudienst opgesteld in opdracht van de provincie Zuid-Holland. De gegevens zijn aangeleverd door de landelijke Emissieregistratie. De conceptrapportages voor de inventarisatie en voor de aanpak van de overige broeikasgassen zijn besproken met de provincie Zuid-Holland en met de regio's binnen de provincie. Daarnaast ook met vertegenwoordigers van hel Ministerie van Infrastructuur en Milieu en van AgentschapNL. Ondersteuning is verieend door DHV, met name voor het opstellen van een database met alle emisslecijfers. In alfabetische volgorde betreft het de volgende personen. Jan van Bergen (AgentschapNL) Alexander Bruin (Stadsgewest Haaglanden) Dick Dubbeld (Provincie Zuid-Holland) Robert Geurts (Provincie Zuid-Holland) Alexander Gijsen (DHV) Jeroen Hovens (Stadsregio Rotterdam) Sian Jones (DCMR Milieudienst Rijnmond) Romuald te Molder (Emissieregistralie) Gert-Jan van Ooslenbrugge (Milieudienst Midden Holland) Rommie van Rossem (Omgevingsdienst West-Holland) Lennard Seriese (Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overtlakkee) Marinus Stulp (Stadsgewest Haaglanden), Koldo Verheij (DCMR Milieudienst Rijnmond) Herman Wallhaus (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) blad 24 van 29 overige broeikasgassen Bijlage 2. Global Warming Potentials van overige broeikasgassen Bron voor onderstaande tabel is http://unfccc.inVqhq data/ilems/3825.php Chemical formula Species Lifetime (years) Global Warming Potential (Time Horizon) 20 years 100 years 500 years C02 C02 variable § 1 1 1 Methane CH4 12±3 56 21 6.5 Nitrous oxide N20 120 280 310 170 HFC-23 CHF3 264 9100 11700 9800 HFC-32 CH2F2 5.6 2100 650 200 HFC-41 CH3F 3.7 490 150 45 HFC-43-10mee C5H2F10 17.1 3000 1300 400 HFC-125 C2HF5 32.6 4600 2800 920 HFC-134 C2H2F4 10.6 2900 1000 310 HFC-134a CH2FCF3 14.6 3400 1300 420 HFC-152a C2H4F2 1.5 460 140 42 HFC-143 C2H3F3 3.8 1000 300 94 HFC-143a C2H3F3 48.3 5000 3800 1400 HFC-227ea C3HF7 36.5 4300 2900 950 HFC-236fa C3H2F6 209 5100 6300 4700 HFC-245ca C3H3F5 6.6 1800 560 170 Sulphur hexafluoride SF6 3200 16300 23900 34900 Perfluoromethane CF4 50000 4400 6500 10000 Perfluoroethane C2F6 10000 6200 9200 14000 Perfluoropropane C3F8 2600 4800 7000 10100 Perfluorobutane C4F10 2600 4800 7000 10100 Perfluorocyclobutane C-C4F8 3200 6000 8700 12700 Perfluoropentane C5F12 4100 5100 7500 11000 Perfluorohexane C6F14 3200 5000 7400 10700 overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 25 van 29 Bijlage 3. Grootste bronnen van uitstoot per stof In deze bijlage staan de 10 grootste bronnen voor de 3 verschillende stoffen. Methaan Voor methaan zijn de grootste bronnen de WKK's van de glastuinbouw in Westtand en in Lansingerland. En daarnaast een aantal afvalstortplaatsen in Zoetermeer, Rotterdam, Dordrecht en Teylingen en de chemische industrie in Scheidam. Gemeente Sector Regio Westland Zoelermeer Tuinbouw Afvalverwijdering Haaglanden Haaglanden Rotterdam Afvalverwijdering Stadsregio Rotterdam Schiedam Chemische Industrie Tuinbouw Stadsregio Rotterdam Lansingeriand Schiedam Dordrecht Graafstroom teylingen Giessenlanden Chemische Industrie Afvalverwijdering Landbouw , Afvalverwijdering Landbouw Stadsregio Rotterdam C02-eq [kton] 208 * " " _ , /9l7 83 • f?" Stadsregio Rotterdam 64 Zuid-Holland Zuid Zuid-Holland Zuid [ Holland-Rijnland " _ 43^ 40 " . . - Zuid-Holland Zuid 40 ^ 37 * Dit cijfer is te hoog; zie opmerking bij Figuur 12 in § 3.5. Lachgas Voor lachgas zijn er geen bronnen die ruim boven de rest uitsteken. In de top 10 betreft het voornamelijk de landbouwsector, waarbij de regio's ISGO en Zuid-Holland Zuid goed vertegenwoordigd zijn. Daarnaast nog de industrie in Rotterdam. Gemeente Oostflakkee Korendijk Middelharnis Binnenmaas Rotterclam Dirksiand Strijen Cromstrijen Lansingerland Rotterdam Sector !Landbouw Landbouw Landbouw Landbouw Energiesector Landbouw 'Landbouw Landbouw Regio C02-eq [kton] JSGO Zuid-Holland Zuid 30 ISGO ^ Zuid-Holland Zuid Stadsregio Rotterdam ISGO Zuid-Holland Zuid Landbouw Zuid-Holland Zuid Stadsregio Rotterdam Raffinaderijen Stadsregio Rotterdam 28 24 7 _ „I 21 , F-gassen Voor de F-gassen is er weer wel een bron die er uitspringt, nl. de chemische industrie in Dordrecht. blad 26 van 29 overige broeikasgassen 22 " 21_ 19 Gemeente Sector Regio Dordrecht Chemjsche jndustrie Zu]d-Hol[and Zujd C02-eq [kton] _ Rotterdam Overige industrie Stadsregio Rotterdam 's-Gravenhage Overige industrie Haaglanden Zoetermeer Overige industrie Haaglanden A[brandswaard ^verige industrie 1 _ Stadsregio Rotterdam Westland Overige industrie Haaglanden Lansirigeriand Overige industrie Stadsregio IRotterdam Rotterdam Chemische industrie Stadsregio Rotterdam Dordrecht Chemische Industrie Zuid^Hö^nd Zuid Rotterdam Verkeer en vervoer Stadsregio Rotterdam I'S. 275 89 45 27 ^ 26 25 17 12 10 overige broeikasgassen Zuid-Holland blad 27 van 29 Bijlage 4. Emissies en verdeelsleutel voor sector land- en tuinbouw ln deze tabel staan de subdoelgroepen voor de sector Land- en tuinbouw, met emissie-oorzaak voor de stoffen lachgas en methaan (in kton) voor 2009 in Nederiand. De totalen per verdeelsleutel zijn bekend. Door het provinciale aandeel op dit totaal te bepalen kunnen de emissies berekend worden. NB. Alleen de bronnen met een uitsloot van meer dan 1 kton CO2eq staan hier vermeld. Subdoelgroep Emissieoorzaak Energiegebruik Landbouw Vuurhaarden landbouw, glastuinbouw Indirecte emissies Lachgas Methaan CBS Verdeelsleutel 1 Tuinbouw onder glas, totaal Emissies indirect t.g.v. atmosferische depositie 2 Cultuurgrond Emissies indirect t.g.v. N-uiten afspoeling 3 Cultuurgrond Kunstmest Aanwending van kunstmest 5 Landbouwhuisdieren - algemeen Aanwending van dieriijke mest broeikasgassen Landbouw Akkerbouw, totaal en Tuinbouw open .. . Qfond, totaa] Akkerbouw, totaal en Tuinbouw open grond, totaal Akkerbouw, totaal en Tuinbouw open grond, totaal Vlees- en weidevee, totaal en schapen, geiten en paarden en pony's Opslag vaste mest Veestapel, alle weidedieren, weidemest N2O Landbouwhuisdieren - overige dieren Landbouwhuisdieren - rundvee Landbouwhuisdieren - varkens blad 28 van 29 Veestapel, geiten, fermentatie Veestapel, paarden, fermentatie Veestapel, schapen, fermentatie Veestapel, pluimvee, stallen + opslag vaste mest excl. NH3 Veestapel, melkkoeien, fermentatie Veestapel, melkkoeien, stallen -F opslag dunne mest excl. N H j ^ Veestapel, rundvee jongvee -1stjeren, fermentat[e Veestapel, rundvee jongvee -1stieren, stallen -t- opslag dunne mest excl. NH3 Veestapel, zoog- en weidekoeien, fermentatie Veestapel, fokvarkens, stallen -i- opslag dunne mest overige broeikasgassen 2 Geiten, totaal 2 Paarden en pony's, totaal 9 Schapen 2 Kippen, totaal 189 Melk- en kalfkoeien !_(>=.2Jaar) 62 Melk- en kalfkoeien (>= 2 jaar) 80 .|g Jongvee voor de : melkveehouderij Jongvee voor de melkveehouderij g , Vlees- en weidevee, totaal 17 Varkens, totaal \ Subdoelgroep Emissieoorzaak excl. NH3 Lachgas Veestapel, varkens, fermentalje Veestapel, vleesvarkens, stallen + opslag dunne mest excl. NH3 ^ ' Processen - bodem ; en gewas Grand Total (ook kleine bronnen meegeteld) IVIethaan 18 Varkens, totaal 37 Varkens, tolaal Emissies I.g.v. histosols Cultuurgrond 24 overige broeikasgassen Zuid-Holland CBS Verdeelsleutel 493 blad 29 van 29