De canonkaravaan deed Noord-Brabant aan verslag van de bijeenkomst van de Canonkaravaan in ‘s Hertogenbosch, 12 november 2008 Bureau ART Peter van der Zant Niets nieuws onder de zon “De Canon heeft de afgelopen tijd veel stof doen opwaaien. Sommige vooraanstaande historici zijn tegen de invoering van de Canon in het onderwijs, omdat deze te verwarrend zou zijn en te veel verplichtend. Maar hadden we deze middag dan maar niet moeten beleggen?” Met deze retorische vraag opent historicus Patrick Timmermans, senior beleidsmedewerker Cultuur bij de Provincie Noord-Brabant, de twaalfde bijeenkomst van de Canonkaravaan. De bijeenkomst is net als de andere conferenties van de Canonkaravaan vooral bedoeld als stimulans om in het onderwijs met de Canon aan de slag te gaan. De Canon van de Nederlandse geschiedenis is opgesteld door een commissie onder leiding van professor Van Oostrom en bestaat uit een lijst van vijftig thema’s uit de Nederlandse geschiedenis. De Canon is in de eerste plaats bedoeld voor het onderwijs. Het is een handreiking voor behandeling op de basisschool en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De heer Timmermans heet alle aanwezigen welkom in het gebouw van Fontys PABO in Den Bosch, deze “broedplaats van toekomstig talent, dat de komende jaren allemaal te maken zal krijgen met de Canon”. Er zijn maar liefst bijna 150 mensen bijeen, waarvan – zo blijkt uit een peiling met hand opsteken in de zaal – bijna iedereen afkomstig uit het onderwijs. Velen zijn met een oldtimer autobus van de Zuidooster van het station Den Bosch Oost naar het Fontysgebouw vervoerd. De richtingaanduiding ‘America - Californië’ houdt de herinnering in ere aan het plattelandsvervoer waarvoor deze DAF-bussen oorspronkelijk waren bedoeld. Nog niet eerder hebben zoveel mensen uit het onderwijs tegelijk een Canonbijeenkomst bijgewoond. Wellicht een indicator voor de groeiende belangstelling voor de Canon in het onderwijs, maar zeker ook het resultaat van een geslaagde communicatiestrategie van Erfgoed Brabant, de organisator van de bijeenkomst, die bij het bereiken van de leerkrachten in het basisonderwijs en de vakdocenten in het voortgezet onderwijs veel hulp heeft gekregen van de Marktplaatsen. Marktplaatsen zijn een typisch Brabants instrument om vraag en aanbod op het gebied van cultuureducatie bij elkaar te brengen. “Er zijn nu 32 Marktplaatsen, in 42 gemeenten”, zo vertelt Patrick Timmermans zijn gehoor, “En als het aan de provincie ligt en het Fonds Cultuurparticipatie een financiële bijdrage wil leveren, dan kunnen we de komende jaren weer verder met die Marktplaatsen.” Informatiemap Op geen enkele Canonbijeenkomst is de congresmap zo boordevol informatie als in Noord-Brabant. In de map treft de bezoeker niet alleen het programma aan, maar ook de brochure Erfgoed bij de les van de consulenten Erfgoededucatie Noord-Brabant en een CD met liedjes van ‘De Bietels op z’n Brabants’. Tevens is er een mooi klein boekje in opgenomen van Piet de Rooy, thans een verklaard tegenstander van het opnemen van de Canon in de Kerndoelen; het boekje ‘Om waarlijk mensch te zijn; over de lusten en lasten van de canon’, bevat de tekst van een lezing gehouden op 9 maart 2006 in het Provinciehuis van Noord-Brabant bij gelegenheid van de uitreiking van de Museumpenning Noord-Brabant 2006 en de Historische Prijs van Noord-Brabant 2006. Er zitten in de map zelfs lootjes, waarmee aan het eind van de bijeenkomst door Patrick Timmermans een aantal Canonbordspelen en flessen heerlijke Bossche wijn worden verloot onder de aanwezigen. 2 Timmermans citeert uit het boek ‘Geschiedenis van Brabant’ van Frater Viktor Claassen uit 1940. Claassen spoort kinderen aan om rond te zien en te leren van de eigen omgeving. In het boek wordt een lans gebroken voor aandacht voor gewestelijke geschiedenis. “Een mooi voorbeeld van omgevingsonderwijs, er is eigenlijk dus niets nieuws onder de zon”, zo concludeert de heer Timmermans. Hij wijst op de website van de stichting entoen.nu, waar op de homepage een kaart te vinden is met de vijftig vensters van de Canon: “Daar is een nieuwe tool. Je kunt op een kaart van Nederland klikken en dan inzoomen op interessante plekken in jouw buurt. Ik heb natuurlijk meteen naar Brabant gekeken. Je vindt er negen plekken die een relatie hebben met een van de vensters. De KMA in Breda, de IJzertijdboerderij in Dongen en het Historisch Openlucht Museum in Eindhoven, beide gerelateerd aan de Hunebedden, het Nederlandse Textielmuseum, Kamp Vught, het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Uden, Museum voor Religieuze Kunst in Uden en het Van Goghhuis in Zundert. Zelfs vind je er het Poppenhuismuseum in Heesch, dat een relatie heeft met Aletta Jacobs; over die relatie moet je natuurlijk wel even nadenken.” “Maar”, zo vervolgt Patrick Timmermans, “Er staan maar negen vermeldingen in NoordBrabant, terwijl er in Noord-Holland 37 historische plekken worden genoemd en in ZuidHolland zelfs 47 plaatsen. Mijn eerste gedachte was: is Holland nu toch weer dominant, is de Canon dus toch weer Holland-centristisch? Maar het bleek aan onszelf te liggen. We mogen die kaart zelf vullen. Dat lijkt me dus een mooie opdracht voor ons, die ik in elk geval vanmiddag aan u mee wil geven, om meer interessante lieux de mémoires op deze kaart toe te voegen.” “Aardig dat er een nascholingsprogramma gaat komen voor de Canon, maar voor nascholing is weinig tijd op onze school. Dat veroorzaakt alleen maar lesuitval. Je mag gewoon niet weg. Ik heb liever een handleiding op papier of op een CD, met didactische adviezen, met bronnen en links. Ook zo’n schema waarin de vensters worden gekoppeld aan de tien tijdvakken is zeer behulpzaam. Dat heb ik liever dan nascholing.” Docent voortgezet onderwijs De Canon als crossmedia concept Susan Legêne, vroeger Hoofd Museale Zaken van het KIT Tropenmuseum en Canoncommissielid, sinds 2008 hoogleraar Politieke Historie aan de VU, gaat eerst nog even in op de vraag voor wie de Canon nu precies bedoeld is: “We zijn met een open opdracht gestart. Een van onze eerste besluiten was, dat de Canon zich vooral zou richten op jongeren van acht tot veertien jaar. We hebben uiteindelijk een chronologische kaart en drie boeken, delen A, B en C, uitgegeven. In die boeken geven we niet alleen een toelichting op de vijftig vensters, maar geven we ook aan hoe de Canon kan werken in het onderwijs. De boekjes en de kaart zijn allemaal te vinden op de website www.entoen.nu en daar te downloaden. Mevrouw Legêne: “De canon met de vijftig vensters kent een chronologische ordening en volgt de tien tijdvakken van De Rooij. De keuze voor de chronologie had te maken met die tien tijdvakken, die er al waren. Je hebt nu eenmaal besef van chronologie nodig.” De Canon is meer dan de geschiedeniscanon, zo legt Susan Legêne uit. Zo zijn er elementen uit de taal opgenomen, met onder andere vensters over Hebban alla vogala, de Statenbijbel, Multatuli en Annie M.G. Schmidt. Maar het bevat ook elementen van sociale geografie en hulpbronnen, zoals de vensters over de Limes, de polders, de gasbel en de Watersnoodramp. Er zijn elementen over kunst in te vinden (onder andere de vensters over de Nachtwacht, De Stijl, Van Gogh, maar ook indirect over Buitenplaatsen). 3 Religie is een rode draad vanaf de kerstening en politieke geschiedenis (Karel de Grote, Karel V, Willem van Oranje, enzovoorts). Bovendien bevat de Canon ideeëngeschiedenis, zoals in de vensters over Erasmus en Spinoza. De Canon is dan wel geplaatst in een chronologie, maar zeker niet bedoeld als curriculum, aldus Susan Legêne, want de Canoncommissie heeft bewust gekozen voor een ‘gatenkaas’. Het zijn alleen vensters op een bepaald verschijnsel of proces. Ze geeft het voorbeeld van het venster over het Planetarium van Eise Eisinga: “Zo’n venster vormt de aanleiding om te praten over de Verlichting, over astronomie, maar ook over religie”. Susan Legêne wijst er op dat de Canoncommissie er bewust voor heeft gekozen om niet een visualisering van de geschiedenis te bieden, zoals op een schoolplaat of zoals beeldend kunstenaar Rob Scholte deed toen hij in 1998 het schilderij ‘De Vrede van Münster’ maakte in opdracht van de musea in Delft. Dergelijke afbeeldingen zijn nu eenmaal niet neutraal. Ze legt aan de hand van een afbeelding van dit schilderij uit waarom die keuze is gemaakt: “Het schilderij van Rob Scholte bevat heel veel elementen, zoals de aanwezigheid van Ghandi. Dat wilden wij als commissie niet, want wij geven geen interpretatie van de geschiedenis. Dat is nu juist aan de leerkracht. Daarom hebben we verder ook geen inhoudelijk verband aangelegd tussen de vijftig vensters, want dat wordt meteen interpretatie. We hebben alleen kapstokken willen aanreiken om bezig te gaan met de Nederlandse cultuur en geschiedenis.” In haar ogen is de Canon een crossmedia concept. Ze presenteert kort met behulp van Powerpoint een schema met twee dimensies. De eerste dimensie is die tussen de lessituatie en de thuissituatie. De tweede is die tussen fysiek en virtueel. Langs deze twee dimensies zijn allerlei media te onderscheiden. Fysieke media zijn bijvoorbeeld blaadjes, kranten, boeken, maar ook tentoonstellingen en monumenten. Virtuele media zijn websites, ‘events’ en ‘games consoles’. Mevrouw Legêne: “De Canon kan ook worden gebruikt door instellingen bij hun contacten met het onderwijs: neem deze onderwerpen, dan weet je zeker dat het aansluit bij het onderwijs en niet iets extra’s is. Bovendien zijn de onderwerpen ook intergenerationeel, het zijn ankerpunten voor de situatie waarin je met elkaar levenslang aan het leren bent.” Ze laat zien hoe de Canon vertaald kan worden naar de situatie in Noord-Brabant: “Je kunt er in deze provincie voor kiezen om niet de hunebedden uitgebreid te behandelen, maar bijvoorbeeld de oudste voorde of een andere plek in het landschap uit de late Bronstijd. Je kunt de Limes vervangen door de Tempel van Empel en bij Hebban alla Vogala ingaan op het Brabants, dat al eerder een geschreven taal was dan het Hollands. In de Tachtigjarige Oorlog is er veel gebeurd in Brabant. Met de Atlas Blaeu kun je de plaats van ’s Hertogenbosch in het verkeer tussen noord en zuid duidelijk maken. Bij de Patriottentijd kun je verwijzen naar de status van generaliteitslanden, bij de Eerste Wereldoorlog kun je aandacht besteden aan de grens met België, bij de Tweede Wereldoorlog aan de bevrijding van Brabant in het voorlaatste oorlogsjaar. Zo kun je de Canon dichterbij halen.” “Maar”, zo vervolgt mevrouw Legêne, “Je kunt in de Canon juist ook aanleiding zoeken om breder te gaan. Dan kun je bijvoorbeeld kijken naar kolonialisme, de slavenhandel, Koning Willem I. Want de industriële ontwikkeling in Brabant kun je niet los zien van de koloniale expansie. De KMA heeft het hogere kader voor de KNIL opgeleverd en is zo weer verbonden aan de geschiedenis van de Molukkers.” Ze wijst op het venster over ‘Veelkleurig Nederland’: “Daar is veel discussie over geweest. We hebben het venster opgehangen aan artikel 23 van de Grondwet. De discussie is nu weer actueel geworden, met de komst van Moslimscholen, Boeddhistische - en Hindoescholen. Maar het venster gaat ook over het feit, dat iedereen in Nederland een eigen geschiedenis heeft, al die migratiegeschiedenissen lopen in Nederland door elkaar heen.” 4 Ze gaat nog even in op de discussie over het al dan niet opnemen van de Canon in de Kerndoelen: “Een aantal van mijn geachte collega’s wil niet dat aan Kerndoel 53 wordt toegevoegd ‘waaronder in elk geval de vijftig vensters uit de Canon van Nederland’. Dat zou problematisch zijn, want hoe verhouden zich de vensters tot de tien tijdvakken. Op de website van entoen.nu staat al aangegeven welke vensters bij welke tijdvakken horen. Bovendien is de Canon meer dan het vak geschiedenis.” Mevrouw Legêne stipt tot slot twee andere discussiepunten aan: “Sommigen hebben angst dat de Canon tot bezuinigingen leiden, omdat je alleen nog maar de vijftig vensters hoeft te behandelen. Maar het is geen curriculum, maar een multimediaal verhaal, dat niet bezuiniging maar juist verdieping betekent. Een andere vraag is hoe de Canon zich verhoudt tot de natievorming, want in de tijd van de hunebedden bestond Nederland nog niet eens. Mijn reactie is dan dat die hunebedden nu in elk geval wel in Nederland liggen en dat kinderen dat moeten weten.” Nederland recht Net als Susan Legêne aan de hand van de homepage met de vijftig vensters van entoen.nu wil uitleggen welke mogelijkheden deze website allemaal biedt, wordt zij plotseling onderbroken door twee Brabantse vrouwen, die zich in plat Brabants beijveren voor ‘Nederland recht’. Ze stellen voor dat de grenzen van Nederland worden recht getrokken, zodat allerlei uitstulpingen zoals Limburg, Zeeland en ‘die galbakken boven de Moerdijk’ er buiten vallen. De nieuwe rechthoekige contouren die zo ontstaan vallen vrijwel samen met een nieuwe provincie Brabant. Ook de Canon kan dan meteen worden aangepast, aldus de vrouwen. Zo kan Willem I beter worden vervangen door het in Brabant veel populairdere Willem II. En Erasmus mag er ook wel uit, want het is toch wel erg saai om iemand in zo’n Canon af te beelden die uit zijn eigen boek zit te lezen. Informatiemarkt In de grote hal van het Fontysgebouw wordt een levendige informatiemarkt gehouden. Entoen.nu toont materiaal dat gebruikt wordt om de belangstelling voor de Canon te stimuleren, zoals de duimstok met de vijftig vensters van de Canon, de Canonpuzzel en het Canonbordspel. Anno heeft op alle bijeenkomsten de fraaie maar loodzware sjoelbak opgesteld met de tien tijdvakken van De Rooij; in de pauzes kunnen de deelnemers de kans waarnemen om gratis een potje te sjoelen en zo persoonlijk te ervaren dat de vijftig vensters van de Canon (de sjoelstenen) goed te combineren zijn met de tien tijdvakken (de tien vakken). Uitgeverij Zwijssen presenteert De Trek, een geschiedenismethode waarin veel gebruik wordt gemaakt van multimediale materialen. Interactieve computerprogramma’s, filmpjes, een digitale encyclopedie en een elektronische leeromgeving vormen met lesboek en werkschrift een samenhangend geheel. Maar er zijn ook veel informatiestands van lokale en regionale instellingen, zoals Thuis in Brabant, Cubiss en de Bibliotheken. Zo presenteert Stadsmuseum Tilburg educatief materiaal bij De historische canon van Tilburg in vijftig verhalen. Zo is er een digitale lesbrief over Fraters en zusters van Zwijsen beschikbaar. 5 De historische Canon van Tilburg De Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed en de Stichting Tilburgse Taol namen in 2006 het initiatief om voor Tilburg een eigen geschiedeniscanon te ontwikkelen. Zij zochten contact met Cultuur in School Tilburg (CiST) en het Stadsmuseum Tilburg. Deze laatste instelling nam de coördinatie en productie op zich van een prachtig vormgegeven boek ´De historische canon van Tilburg in vijftig verhalen´. Het boek belicht vijftig onderwerpen over de plaatselijke geschiedenis vanaf de prehistorie tot heden. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld Carnaval, de crisis in de textiel en Tilburg Studentenstad. Het grote verschil met andere lokale canons is dat de onderwerpen zo zijn gepresenteerd dat het verleden niet iets geïsoleerds is, maar iets wat ook nu nog kan worden gezien en ervaren. Deze opzet is als volgt uitgewerkt. De onderwerpen zijn toegelicht door middel van een beknopte tekst en beeldmateriaal. Belangrijk in het Tilburgse concept is het beeld. Dit beeld bestaat steeds uit twee delen. Historische beelden en daarnaast actueel beeld dat betrekking heeft op het onderwerp. Met deze opzet kan de historie letterlijk ervaren worden. Het brengt historie tot aan de voordeur, je ziet het als je door de stad loopt. En bovendien – ook niet onbelangrijk – stelt het leerkrachten in staat om er met de leerlingen in de stad op uit te trekken en er aanschouwelijk onderwijs van te maken. De Tilburgse canon is allereerst een onderwijsproject, bedoeld voor leerlingen van het basisonderwijs (vanaf groep 5) en het voortgezet onderwijs. Het project kent uiteindelijk drie producten. Een ruim geïllustreerd boek dat verschijnt als deel 6 in de serie Stadsmuseum Tilburg Cahiers. Dit boek dient als handleiding voor docenten. Er komen enkele lesbrieven over een bepaald thema die vanaf de website van het Stadsmuseum kunnen worden gedownload. De bedoeling is dat ieder jaar een of meerdere thema’s als lesbrieven worden ontwikkeld. Zo zijn er al lesbrieven over ‘Kerken verdwijnen, moskeeën verschijnen’ en ‘Fraters en zusters van Zwijsen’. Het Stadsmuseum heeft voor iedere school een boek en een poster beschikbaar gesteld. De presentatie van de workshops Dan is het tijd voor de workshops, die in twee rondes worden gegeven1. Hieronder volgen de verslagen van een aantal van deze workshops. Hoe maak je een lokale canon? In de workshop ‘Hoe maak je een lokale canon?’ wordt behandeld hoe men een start kan maken voor een lokale canon. De belangrijkste vragen die naar voren komen zijn 1. Zijn er binnen de workshopgroep al mensen actief met een lokale canon? 2. Voor welke doelgroep zou je de canon maken? 3. Welke partijen zou je erbij kunnen betrekken? Binnen de workshopgroep, met mensen uit het onderwijs, van erfgoedinstellingen en van marktplaatsen, hebben sommigen wel het idee om een lokale canon te maken, maar ze vinden het moeilijk om te starten of denken dat ze het zelf niet kunnen. Men wil in alle gevallen voor de eigen doelgroep een canon maken, voor volwassenen of juist alleen voor kinderen. Advies is om in elk geval een partij er bij te betrekken die financiële ondersteuning kan bieden, zoals bijvoorbeeld een gemeente want als individu of vereniging is het anders moeilijk het proces gaande te houden. 1 Voor de verslagen van de workshops is dankbaar gebruik gemaakt van de aantekeningen van studenten van de Fontys Hogeschool PABO. 6 “Ik mis nog dingen naar de leerlingen toe. Het is nu meer naar de leerkracht toe” Leerkracht basisonderwijs Historisch Jeugdliteratuur rond de Canon: grijp je kans en doe het goed! Ineke Veldhuis-Meester geeft een workshop over historische jeugdliteratuur bij de canon. Historische literatuur is een must om te gebruiken in het onderwijs. Niet alleen motiveert het de leerlingen, ze kunnen zich ook inleven en identificeren met een persoon of tijd. Ook bevordert het de leesvaardigheid. Tijdens de workshop wordt deelnemers gevraagd historische literatuur uit hun jeugd te noemen, deze worden besproken. Wat opvalt is dat meerdere keren dezelfde boeken genoemd worden. Enige voorbeelden zijn: Kruistocht in spijkerbroek, Alan en Naomi (A. Levoy), Dom en Hawa (John Christoffer). Valkuilen bij het gebruik van historische jeugdliteratuur bij de Canon zijn: Historisch criterium: - Het boek geeft een foute versimpeling van het verleden. Versimpeling niet erg, let op niet te ver in gaan op sprookjesachtig goed en slecht (zwart-wit boeken); - Je roept een bepaald beeld op, moeilijk aan te passen, vertekend beeld. Pedagogisch criterium: - Organisatie is tijdrovend, in middelbaar onderwijs 50 min. - Taalgebruik te moeilijk, ouderwets - Werkvorm ongeschikt voor niet-lezende leerlingen (beeldcultuur). Voorts geeft Ineke Veldhuis-Meester een aantal tips: - Richt je verhaal zo dat het vragen oproept en stel zelf vragen. - Stimuleer verbeelding en uitdagen tot meedenken. - Lees nooit een verhaal voor zonder nabespreking. - Maak onderscheid tussen feiten en meningen. ‘Consciously, we teach what we know; unconsciously, we teach who we are.’ “Het is een leuk idee, die Canon. Alleen ben ik bang dat het erbij gaat komen en nog meer erbij kunnen we niet hebben. Ik denk niet dat het de hele geschiedenisles kan vervangen.” Leerkracht basisonderwijs De canon van Nederland en het geschiedenisonderwijs. Deze workshop wordt gegeven door Cees van der Kooi van de SLO. Mensen in het onderwijs zien nogal wat belemmeringen voor het gebruik van de canon in het onderwijs. Tijdens deze workshop wordt een artikel uitgedeeld uit de NRC over het gebruik van de Canon. Een van deze uitspraken in het artikel luidt: “Vijftig vensters, je hebt maar veertig schoolweken, je moet dus prioriteiten stellen.” Maar de onderdelen hoeven natuurlijk ook niet in een jaar allemaal behandeld te worden. Tachtig procent van de onderwerpen uit de Canon komt bovendien al voor in de methode. Je hoeft dit als leerkracht niet meer uit te zoeken. Een idee is derhalve om eerst eens goed te kijken wat er al in de methode staat met betrekking tot de Canon. Daarnaast zijn er al methodes die ‘Canon-proof’ zijn. Hiermee wordt bedoeld dat de uitgevers de vensters van de Canon in de methode hebben verwerkt. De Canon is ook lokaal te gebruiken. Dit kun je doen door nationale aspecten te vervangen door lokale onderwerpen. Met jonge kinderen kan men over onderwerpen dichtbij huis praten en met de oudere kinderen over de onderwerpen die iets verder weg liggen. 7 Voor de leerkracht zou het handig zijn om een handleiding te hebben met concrete informatie over de manier waarop je met de Canon in het onderwijs kunt omgaan. Ook is het prettig als er een overzicht komt hoe men een verbinding kan maken tussen de vensters van de canon en hoe de canon in methodes naar voren komt. Dat geldt niet alleen voor het basisonderwijs, maar ook voor het voortgezet onderwijs. De kennismaking centraal Het ‘Landelijk steunpunt gastsprekers WO-II -Heden’ is een organisatie die bemiddelt tussen gastsprekers en basis- en voortgezet onderwijs. In de workshop staan twee punten centraal. a. Een beeld geven van wat het ’landelijk steunpunt gastsprekers WO II - Heden’ is en doet. Via het landelijk steunpunt is het mogelijk om een ooggetuige uit de Tweede Wereldoorlog of een andere oorlog in de klas uit te nodigen om zijn of haar verhaal te vertellen. Een ooggetuige kan op onvervangbare wijze een beeld oproepen van het verleden. Dat geeft een menselijke dimensie aan het onderwijs. De persoonlijke ervaringen uit de oorlog zijn de basis voor een gesprek met jongeren over wat de oorlog in een mensenleven teweeg kan brengen. Zo wordt de geschiedenis met het heden verbonden en krijgt de actualiteit van vooroordelen en discriminatie een historische achtergrond. b. De struikelblokken bespreekbaar maken die komen kijken bij het uitnodigen van een gastspreker. Er komt meer bij kijken dan alleen een uitnodiging. De leerkracht moet van te voren goed nadenken over het uitnodigen van een gastspreker. Op welk moment van het jaar doet hij of zij dit? Aan het begin van een geschiedenisblok, in het midden of op het eind? Een ooggetuigeverhaal is niet zo maar iets. Hier moet de klas op voorbereid worden. Het is voor een gastspreker niet zomaar een verhaal dat verteld wordt. Een veilige sfeer in de klas is daarom noodzakelijk. Tijdens de workshop oefenen de leerkrachten met een kennismakingsgesprek met een gastspreker. Daaruit blijkt dat een goed verloop van het kennismakingsgesprek belangrijk is. In dat gesprek moet in elk geval aan drie punten aandacht worden besteed: zaken die de leerkracht zou moeten vertellen, zaken die de leerkracht zou moeten vragen en zaken die de gastspreker kan vragen. Canon als verlichting, niet als verplichting Tom van Geugten bespreekt hoe je de canon en de tien tijdvakken kunt combineren. Tijdens de workshop is er weinig ruimte voor dialoog en wordt eigenlijk alleen de mening van Tom verteld. Men kan als deelnemer aan deze workshop niet echt een eigen mening kwijt. De deelnemers aan de workshop moeten van Tom lijnen trekken vanuit de vensters naar de tijdvakken. Dit blijkt voor velen een lastige opgave. Dit betekent dat je als leerkracht zelf een evenwicht tussen canon en tijdvakken moet zoeken. Maar de canon heeft ook voordelen. De canon is visueel, daardoor gaat het meer leven bij de leerlingen. Ook is geschiedenis door de canon weer helemaal in beeld. Tijdens de workshop wordt besproken hoe men de canon zelf kan ombuigen tot een regionale canon. Sommige vensters kan men inruilen voor bijvoorbeeld plaatselijke gebeurtenissen die vergelijkbaar zijn, maar meer betekenis geven aan een les. Zo gaat geschiedenis nog meer leven voor leerlingen. 8 “Wij zijn al een tijdje bezig om te kijken hoe wij jongeren bij onze activiteiten kunnen betrekken. Zo organiseren we onder leiding van een stadsgids cultuurhistorische wandelingen door het centrum van Oisterwijk. Dat vinden veel kinderen ook interessant. En we denken bijvoorbeeld aan het aanstellen van jeugdambassadeurs. De Canon kan ons helpen om leerlingen in het onderwijs beter te bereiken. Dat kan bijvoorbeeld door met zo’n schema te werken, waarop in de eerste kolom de tien tijdvakken staan, in de tweede kolom de vijftig vensters die er bij passen en in de derde kolom wat er voor dat onderwerp in de omgeving van Oisterwijk allemaal beschikbaar is.” Medewerker Heemkundekring De Kleine Meijerij in Oisterwijk De drie kunstvensters in het primair onderwijs Clemens Bierings, docent beeldende vorming Fontys Pabo ’s-Hertogenbosch en kunstenaar, gaat in op de drie kunstvensters in de Canon, namelijk die over Rembrandt, Van Gogh en De Stijl. De workshop bestaat uit een theoretisch deel en een praktijkgericht deel. Alle aspecten uit de workshop zijn te koppelen aan kinderen van basisonderwijs tot voortgezet onderwijs. Rembrandt. Bij het theoretische deel laat Clemens beelden zien van schilderijen van Rembrandt in combinatie met muziek van de componist Sweelinck, muziek uit de tijd van Rembrandt. Het doel hiervan is om de kinderen de sfeer uit die tijd te laten voelen. Rembrandt staat bekend om zijn unieke licht/ donkercontrast in zijn werk (clair-obscur). In het praktijkgedeelte worden ‘moderne’ stillevens vastgelegd met een fotocamera en wordt geprobeerd met de ‘clair-obscur ’ van Rembrandt te experimenteren door middel van indirecte lichtbronnen. Van Gogh. Het theoretische deel over van Gogh bestaat uit het lezen van brieven die Van Gogh aan zijn broer Theo schreef. Kinderen kunnen proberen te ontdekken uit welke periode uit het leven van Van Gogh de brieven komen en over welk werk hij schrijft. In het praktijkgedeelte kan men gaan schilderen met wattenstaafjes om zo een van Goghachtige afbeelding te maken. De Stijl, Mondriaan. Clemens Bierings laat via youtube.com een filmpje zien met beelden en geluiden van de Eerste Wereldoorlog, om in de sfeer te komen van de tijd van Mondriaan. Vervolgens laat hij een werk van Mondriaan zien van een realistische boom. Hoe dichterbij de oorlog komt, hoe treuriger en abstracter de werken van Mondriaan worden. Ook vertelt hij dat je bij kunstenaars vaak aan hun werk kan zien dat zij kunnen voelen wat er in de nabije toekomst gebeuren gaat. In het praktijkgedeelte mag men een ‘eigentijdse Mondriaan’ gaan maken op een enorm stuk papier, met alleen de drie primaire kleuren en zwart en wit. Verhalen vertellen De workshop Verhalen vertellen wordt gegeven door Frans van der Pas. Door alle spullen die er staan en ook door hoe Frans van der Pas verkleed is, worden de deelnemers voordat zijn verhaal begint er al ingetrokken. De verhalen gaan over leeftijdsgenoten van de kinderen. Daardoor kunnen ze zich er mee verbonden voelen en zo het verhaal beter begrijpen. Ook worden de kinderen in het verhaal zelf betrokken. Een verhaal gaat bijvoorbeeld over Kastelen en Ridders. Er wordt iemand naar voren geroepen en deze mag een zwaard vasthouden en een maliënkolder aandoen. Ook dit boeit de kinderen en ze zullen zo meer in zich opnemen. 9 Canonclips Marjan de Groot-Reuvekamp vertelt iets over de canonclips. Haar presentatie is vooral gericht op het basisonderwijs, omdat de deelnemers voornamelijk in het primair onderwijs werken. De deelnemers kunnen eerst luisteren naar de uitleg van mevrouw De Groot over de canonclips en daarna zelf aan de slag. Ze raadplegen de website van www.entoen.nu. Hierop staat de Canon met de vijftig belangrijkste onderwerpen uit het geschiedenisonderwijs voor de basis- en het voorgezet onderwijs. Bij elk onderwerp is er op de website informatie te vinden voor docenten en voor leerlingen; bovendien zijn er foto’s en clips. Er zijn bij elk van de vijftig Canonvensters aparte clips voor groep 5/6 in het basisonderwijs, groep 7/8 in het basisonderwijs en voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In totaal zijn er dus 150 clips. Alle clips bevatten historische informatie, reacties van leerlingen die iets ouder zijn dan de doelgroep en een slotvraag voor de klas. Marjan de Groot-Reuvekamp laat zien hoe de clips kunnen aansluiten bij het didactisch model van het APS. Dit model gaat uit van vier kennislagen: De feitelijke kennis van de geschiedenis De deugden en waarden De leefwereld van de leerlingen De persoonlijke betrokkenheid (belevingswereld). Als eerste voorbeeld past zij het model toe op het venster Hebban olla vogala, voor groep 5/6. De feitelijke kennis kan hier betrekking hebben op bijvoorbeeld monniken en ridders en het leven in een klooster. Deugden en waarden kunnen in dit verband nieuwsgierigheid zijn, interesse (liefde) en accuratesse (netjes schrijven). Bij de leefwereld van de leerlingen kan een relatie worden gelegd met videoclips, popsongs en TMF, bij de belevingswereld met verliefd zijn (bijvoorbeeld leerlingen maken zelf een liefdeslied/ gedicht en maken daar een poster van). Als tweede voorbeeld werkt zij het model uit voor het venster over Hugo de Groot voor groep 7/8. In dit voorbeeld zijn moed en durf deugden waarmee een relatie kan worden gelegd. Bij de leefwereld kan het gaan om een discussie over de vrijheid van meningsuiting, bij de belevingswereld om kinderen van asielzoekers in de klas of op school. Het Canonlied Patrick Timmermans vat nog eens de belangrijkste resultaten van de workshops samen en dan wordt, net als in Noord-Holland en in Zeeland, de bijeenkomst heel toepasselijk afgesloten met het in canon zingen van het speciaal voor de gelegenheid geschreven Brabantse Canonlied. Het Brabantse Canonlied (op de wijs van Vader Jacob) 1 Venus Mierlo, Venus Mierlo Tumuli, Tumuli De tempel van Empel, de tempel van Empel Hertog Jan, Hertog Jan. 2 Neogotiek, neogotiek Bourgondisch, Bourgondisch Generaliteitsland, Generaliteitsland Meneer Frits, Meneer Frits 10 3 Kruikenzeikers, Kruikenzeikers Corridor, Corridor Zusterkes en fraters, zusterkes en fraters Houdoe war, houdoe war. 11