Artrose van de knie Heeft u wel eens/de laatste tijd last van uw knie? Is uw knie dan pijnlijk en stijf? Heeft u last van uw knie wanneer u begint met lopen of juist na inspanning? Heeft u wel eens aan artrose gedacht? U heeft er misschien wel eens over horen praten. Wellicht is bij u de diagnose “artrose van de knie” al gesteld. Maar wat houdt dit nu eigenlijk in? Wat kan en mag ik nu nog met mijn knie doen en wat niet? Dit voorlichtingsprogramma is opgesteld om u informatie te geven over artrose en de gevolgen hiervan. Verder wordt er ingegaan op de mogelijkheden die fysiotherapie u kan bieden. Artrose of arthrosis deformans, in de internationale literatuur vaak osteoarthritis genoemd, is de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Artrose is één van de 200 reumatische aandoeningen en houdt een langzaam en progressief verlies van gewrichtskraakbeen in. Naast het kraakbeen veranderen ook de spieren, banden en het kapsel van structuur en gaan in kwaliteit achteruit. Artrose heeft invloed op de gehele knie. Patiënten ervaren pijn, stijfheid en op den duur functieverlies. Dit voorlichtingsprogramma is opgebouwd uit vier hoofdstukken, artrose van de knie, het onderzoek, fysiotherapie en de conclusie. In het hoofdstuk Artrose van de knie kunt u lezen wat artrose is, de verschillende vormen van artrose, de anatomie van de knie, symptomen die bij artrose van de knie horen, de epidemiologie van artrose van de knie, de oorzaak van artrose van de knie en het verloop van artrose van de knie. In het hoofdstuk het onderzoek kunt u lezen hoe de diagnose artrose van de knie gesteld kan worden, welke factoren de kans op artrose van de knie vergroten, de invloed op het dagelijks leven van artrose van de knie en de invloed van artrose van de knie op de fysieke en mentale gezondheid. In het hoofdstuk fysiotherapie kunt u lezen over leefadviezen, de fysiotherapeutische behandeling, mogelijke medicatie bij artrose van de knie, mogelijke operaties en de mogelijkheden van orthopedische zooltjes. Aan het eind van het voorlichtingsprogramma kunt u de conclusie lezen. Hierin staan de belangrijkste punten van dit voorlichtingsprogramma. Hierna vindt u een aantal stellingen dat u na het lezen van dit voorlichtingsprogramma zou moeten kunnen beoordelen met juist of onjuist. De antwoorden op deze stellingen vindt u na de moeilijke woordenlijst. Wat is artrose? Artrose is een reumatische aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit en kwantiteit achteruit gaat (meer hierover kunt u vinden onder het kopje anatomie). Artrose kan in alle gewrichten voorkomen, toch zijn er een aantal gewrichten waarbij het vaker voorkomt. Dit zijn de nek, de onderrug, de knieën, de heupen en de basis van de duim. Dit voorlichtingsprogramma richt zich op artrose van de knie. U moet artrose niet verwarren met chronische gewrichtsreuma, ook wel reumatoïde arthritis (=RA) genoemd. Deze aandoening heeft ook betrekking op gewrichten maar is een heel andere ziekte dan artrose en kent een heel ander verloop. Het is niet zo dat 1 artrose na verloop van tijd overgaat in RA. Artrose heeft niks te maken met botontkalking (osteoporose). In de volksmond wordt artrose ook wel slijtage genoemd. De benaming slijtage is echter onjuist. Bij een versleten knie zou u kunnen denken aan een knie die teveel is gebruikt en daardoor onbruikbaar is geworden. Maar artrose kan ook als oorzaak hebben dat men de knie te weinig heeft gebruikt. Daarom is het ook onjuist om te denken dat een artrotische knie zo min mogelijk bewogen moet worden. Wanneer u artrose heeft zou u juist moeten bewegen, in de juiste verhouding, in plaats van zo weinig mogelijk. Er moet een afstemming gevonden worden tussen bewegen en rust. De mate van bewegen zal later in dit voorlichtingsprogramma worden besproken. Vormen van artrose Er zijn twee vormen van artrose, primaire en secundaire artrose. Primaire artrose: Bij deze vorm van artrose is geen aanwijsbare provocerende factor voor het ontstaan aanwezig. Secundaire artrose: Deze vorm van artrose is het gevolg van een uitlokkende factor, zoals een reeds doorgemaakte gewrichtsaandoening, operatie of aangeboren afwijking. Bij artrose op jongere leeftijd is er meestal sprake van de secundaire vorm. Anatomie van de knie Om meer inzicht te krijgen in artrose zullen we nu de opbouw van de knie verder toelichten. Hoe ziet het kniegewricht eruit. Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen die ten opzichte van elkaar kunnen bewegen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella) (zie fig. 5). De botuiteinden zijn bekleed met kraakbeen. Gewrichtskraakbeen (zie fig. 1) heeft een schokdempende, krachtverdelende werking en zorgt ervoor dat de botuiteinden soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Tussen het gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en het scheenbeen bevindt zich zowel aan de binnenzijde (mediale zijde) als aan de buitenzijde (laterale zijde) een halve maan vormig stukje kraakbeen. Deze worden de mediale meniscus en de laterale meniscus genoemd (zie fig. 2) . De menisci zijn bedoeld om de vorm van het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen (wat bolvormig is) en het scheenbeen (wat vlak is) op elkaar aan te passen. Zonder de meniscus krijg je het effect van een ronde bal op een platte plaat, wat een instabiele verbinding is. Onder het Figuur 1 Gewrichtskraakbeen van de knie. Bron: www.eorthopod.com Figuur 2 De mediale- en laterale meniscus. Bron: www.eorthopod.com 2 Figuur 3 Subchondraal bot. Bron: www.eorthopod.com gewrichtskraakbeen zit het bovenlaagje van het bot, het subchondraal (fig 3 ) bot genoemd. Het subchondraal bot is de draagstructuur van het kraakbeen. Dit soort bot bezit een zekere veerkracht, plasticiteit. Doordat het vervormbaar is kan het bij druk op het gewricht een deel van de krachten opvangen en neutraliseren. De botuiteinden worden samengehouden door gewrichtsbanden (ligamenten zie fig. 4), spieren, en pezen die om het gewrichtskapsel lopen. De gewrichtsbanden zorgen voor stevigheid van een gewricht. Het gewrichtskapsel zit om het kniegewricht heen en wordt versterkt door de gewrichtsbanden. Aan de binnenkant is het gewrichtskapsel bekleed met een slijmvlieslaagje, dit heet synoviaal membraan (zie fig. 5). De synoviale membraan maakt gewrichtsvocht (synoviaal vocht). Dit synoviale vocht smeert het gewricht en verzorgt de voeding. Figuur 4 Ligamenten van de knie. Bron: http://www.fysiotherapiedaalmeer.nl Figuur 5 Het synoviaal membraan. Bron: : www.eorthopod.com Spieren van het kniegewricht De bewegingen van de knie worden gemaakt door de kniestrekker (musculus quadriceps femoris fig. 6) en door de kniebuigers (hamstrings fig. 7 en musculus gastrocnemius fig. 8). Één kop van de vierkoppige kniestrekker (m. quadriceps femoris) loopt over het heupgewricht waar hij voor buiging van het gewricht zorgt. De m. quadriceps femoris loopt over het knie gewricht waar hij voor strekking zorgt. Bij het knie gewricht zit de m. quadriceps femoris vast aan de bovenkant van de knieschijf. Aan de onderkant is de knieschijf verbonden met een stevige pees (ligamentum patellae) die zich hecht aan de voorzijde van het scheenbeen. De hamstrings bestaan uit drie spieren de m. semitendinosus, m. semimembranosus en m. biceps femoris. Zij vormen de achterzijde van het bovenbeen en lopen ook over het heup- en kniegewricht. Deze spieren buigen het kniegewricht en strekken (samen met de bilspier) het heupgewricht. Verder helpt de musculus gastrocnemius (de 3 oppervlakkige kuitspier), die aan de achterzijde van het onderbeen zit, met het buigen van de knie. Dus voor het strekken van de knie zorgt de volgende spier: M. quadriceps femoris (m. vastus medialus, m. vastus lateralis, m. rectus femoris, m. vastus intermedius) En voor het buigen van de knie zorgen de volgende spieren: Hamstrings (m. semitendinosus, m. semimembranosus en m. biceps femoris M. gastrocnemius (bestaande uit twee koppen) Figuur 6 m. quadriceps bron : Sobotta, anatomie atlas deel 2 Figuur 7 Hamstrings bron: Sobott,a anatomie atlas deel 2 Figuur 8 m. gastrocnemius bron: Sobott,a anatomie atlas deel 2 Symptomen Het klachtenpatroon varieert sterk van persoon tot persoon. De meest voorkomende symptomen staan hieronder beschreven. Pijn, vaak de eerste klacht die optreedt, vooral bij het bewegen en belasten van het gewricht. Vaak zien we zogenaamde startpijn, pijn die zich voordoet als u weer in beweging komt na rust. In een vergevorderd stadium kan de pijn continu aanwezig zijn. Stijfheid /verminderde beweeglijkheid, pijnlijke en stijve gewrichten zijn minder makkelijk te bewegen, dit kan per gewricht sterk variëren. Deze stijfheid is vaak een zogenaamde startstijfheid. De stijfheid wordt als één van de belangrijkste klachten ervaren. Verminderde stabiliteit, niet alleen het kraakbeen maar ook de spieren, banden en pezen van de knie verminderen in kwaliteit. Dit heeft effect op de stabiliteit van de knie. Het lichaam probeert de stabiliteit te behouden door het gewricht vast te zetten. Dit gebeurt door “verkalking” van de banden en het gewricht. 4 Een stijf gewricht wil niet zeggen een stabiel gewricht. Juist door die stijfheid van banden en spieren kan de knie minder goed schokken opvangen. De controle over de bewegingen van de knie is verminderd doordat er minder stabiliteit van de knie is. Hierdoor is er een grotere kans dat u verkeerde bewegingen maakt. Deformiteit van het gewricht, Om de grotere kracht/belasting op het gewricht op te kunnen vangen gaat het lichaam zich aanpassen. Zo worden botuiteinden breder om de krachten te verdelen. Aan de rand van de botuiteinden kunnen zich benige uitsteeksels vormen (osteofytvorming genaamd). De veranderingen in het gewricht kunnen leiden tot een andere stand van het gewricht of misvormingen. In een ver gevorderd stadium van de aandoening kan de stand van de botten veranderen waardoor O- of X-benen kunnen ontstaan. Verminderde spierkracht, bij knieklachten zal er de neiging zijn om minder met de knieën te doen waardoor de conditie van de beenspieren en in tweede instantie uw algehele conditie kan verminderen. Daarbij kan er door de artrose van de knie vooral van de kniestrekker (m. quadriceps) controleverlies en krachtsverlies optreden. Crepitatie, dit is een krakend geluid bij het bewegen, niet alleen bij artrotische gewrichten maar ook bij gezonde gewrichten komt dit voor. Het geluid zegt niets over de ernst van de aandoening. Gewrichtsontstekingen, vooral in de knieën en vingers zien we vaak dat als gevolg van de kraakbeenveranderingen en vrijkomende kraakbeendeeltjes er een ontstekingsreactie in het gewricht ontstaat. Het gewricht gaat dan pijn doen, wordt warm en gezwollen. De ontstekingsreactie gaat na verloop van tijd, met of zonder hulp van medicijnen, weer over. Deze gewrichtsontstekingen horen bij de artrose en betekenen niet dat er sprake is van reumatoïde artritis. Pijn is voor de meeste patiënten het belangrijkste symptoom. Deze pijn treedt aanvankelijk op bij het starten van bewegen en bij te lang belasten. De pijn neemt vaak toe naarmate de dag vordert. Bij artrose van de knie is de pijn gelokaliseerd in en rondom de knie, in het bijzonder de achterzijde. De pijn aan de achterzijde van de knie kan worden veroorzaakt door hoge spanning in de kuit - en bovenbeenspieren die over de achetrzijde van de knie lopen. Ook kan de pijn uitstralen naar het bovenbeen of de heup. Kraakbeen zelf heeft geen pijnsensoren. De pijn heeft elders in het gewricht zijn oorsprong. De pijn kan afkomstig zijn van verschillende plaatsen in het gewricht: een verhoogde druk/ prikkeling van het subchondraal bot en botvlies, irritatie van de aanhechtingsplaats van pezen, veranderingen in de spieren zoals een verhoogde spanning of bijvoorbeeld een ontstekingscomponent in het synovium. Epidemiologie Hoe vaak komt artrose voor? Op basis van het ERGO-onderzoek in 1990-1993 is het aantal personen van 55 jaar en ouder met radiologisch aantoonbare heup- en knieartrose bepaald. Geschat wordt dat, gestandaardiseerd naar de bevolking in 2000, 335.700 personen knieartrose hebben (72.900 mannen en 262.800 vrouwen). Van de patiënten met knieartrose is 78% vrouw. Naar schatting heeft 17-33% van de personen met artrose pijn. 5 Tabel 1: Prevalentie onder personen van 55 jaar en ouder van radiologisch aantoonbare knieartrose (ROA) uit het ERGO-onderzoek (bevolkingsonderzoek) en de Kompas-schatting op basis van huisartsenregistraties; gestandaardiseerd naar de bevolking Prevalentie (per 100.000) ROA 2+ zonder pijn ROA 2+ met pijn ROA 2+ totaal ROA 2 met pijn of ROA 3+ Knieartrose mannen 116,6 vrouwen 205,9 39,1 155,7 43,2 99,0 304,9 126,7 Kompas-schatting 44,6 98,1 huisartsenregistraties (Bron: http://www.rivm.nl/vtv/data/kompas/gezondheidstoestand/ziekte/artrose/artrose_omvang.htm ) Veel patiënten met artrose zijn niet bekend bij de huisarts Het aantal personen met heup- of knieartrose in het onderzoek is 2-3,5 maal hoger dan het aantal patiënten dat bij de huisarts bekend is. Dit komt omdat veel mensen met artrose wel klachten ondervinden van de artrose maar niet dusdanig dat deze persoon hiermee naar de huisarts gaat. Twee keer zoveel vrouwen als mannen met artrose Het aantal personen met heupartrose, knieartrose of overige artrose wordt op basis van huisartsenregistraties, gestandaardiseerd naar de bevolking in 2000, geschat op 25,9 per 1.000 mannen en 52,9 per 1.000 vrouwen (zie tabel 2). Knieartrose komt het meest voor. Alle soorten artrose komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Het geslachtsverschil neemt toe na de menopauze. Geen opvallende veranderingen in het aantal nieuwe gevallen Cijfers van het aantal nieuwe gevallen per jaar en het totale aantal personen met artrose laten enkele korte dalingen en stijgingen zien over de afgelopen jaren. Maar hier zijn geen duidelijke trends in te zien. Voor de toekomst worden dan ook geen ontwikkelingen verwacht die grote invloed zullen hebben op deze epidemiologische kengetallen. Op basis van alleen demografische ontwikkelingen (omvang Nederlandse bevolking en vergrijzing) is de verwachting dat het absolute aantal personen met artrose tussen 2000 en 2020 met 37,7% zal stijgen. Tabel 2: Jaarprevalentie en incidentie van artrose in huisartsenregistraties, naar geslacht; gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2000. Jaarprevalentie Incidentie (per 1.000) (per 1.000 per jaar) mannen vrouwen mannen vrouwen Artrose van knie 12,16 27,18 1,18 2,80 Overige perifere artrose 6,79 14,27 0,96 2,49 Jaarprevalentie Incidentie (absoluut) (absoluut) Artrose van knie 95.800 218.700 9.300 22.600 Overige perifere artrose 53.500 114.900 7.500 20.100 (bron: http://www.rivm.nl/vtv/data/kompas/gezondheidstoestand/ziekte/artrose/artrose_omvang.htm ) 6 Oorzaak Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van artrose, desondanks is het nog steeds niet bekend waardoor artrose wordt veroorzaakt. Wel is bekend dat het een samenspel van verschillende factoren kan zijn. Een koud en vochtig klimaat veroorzaakt geen artrose, maar het is bekend dat weersomstandigheden invloed kunnen hebben op de klachten van artrose. De kans om artrose te ontwikkelen wordt groter wanneer één of meer van de hieronder genoemde punten op u van toepassing is: Wanneer u langdurig zwaar lichamelijk werk of een sport heeft uitgeoefend, waarbij u veel moet knielen, hurken of zware lasten tillen. Wanneer u last heeft van overgewicht, dit zorgt voor extra belasting van de knieën. Wanneer een kniegewricht ooit is beschadigd (zoals na een meniscusoperatie of een ongeluk). Wanneer er sprake is geweest van groeistoornissen. Vrouwen hebben meer kans om artrose te ontwikkelen, dit verschil neemt toe na de menopauze. Wanneer u ouder wordt. Verloop van Artrose Artrose. Arthron is Grieks voor gewricht, de uitgang -ose wijst op sleet of degeneratie. Artrose is 'sleet' van één of meerdere gewrichten. Het grootste probleem bij Artrose zoals eerder genoemd is degeneratie van het gewrichtskraakbeen. Het kraakbeen raakt door bekende (door een trauma) of onbekende reden beschadigd (zie fig. 9 en 10). Het kraakbeen gaat in kwaliteit en kwantiteit achteruit. Aan de oppervlakte wordt het ruw en er kunnen scheurtjes in komen. Wanneer kraakbeen Figuur 9 Gewrichtskapsel en kraakbeen. Bron: http://home.wanadoo.nl/kogel.de/oa.html Figuur 10 Beschadigd kraakbeen en osteofytvorming. Bron:www.eorthopod.com beschadigd is kan het zich niet meer herstellen. Het kan zo zijn dat het kraakbeen geheel verdwijnt. Doordat het kraakbeen achteruit gaat kan het gewricht minder soepel bewegen en kan het de krachten die op de knie komen te staan minder goed verdelen en opvangen. Het bot onder het kraakbeen probeert deze grotere belasting op te vangen door breder te worden (zie fig. 9). De veranderingen in het gewricht kunnen leiden tot een andere stand van het gewricht of tot misvormingen. Bijvoorbeeld in de vorm van O- of X benen. Artrose wordt om deze reden ook wel Atrosis Deformans 7 genoemd. Soms ontstaan aan de botuiteinden benige uitsteeksels, osteofyten (zie fig. 10) genaamd. Niet alleen het gewrichtkraakbeen gaat bij artrose achteruit. Bij artrose van de knie veranderen ook de spieren, banden en het kapsel van structuur. Ze worden minder soepel en daardoor stijver/stugger. Het gewricht gaat in zijn geheel in kwaliteit achteruit. De knie wordt hierdoor een instabiel gewricht. Het gewricht glijdt niet meer goed. Door de instabiliteit veranderen de krachten op het gewricht. Hierdoor kunnen de klachten zoals die bij het kopje symptomen zijn genoemd ontstaan. In sommige gevallen kan er een ontsteking van het gewricht ontstaan. Dit kan komen door de vrijgekomen kraakbeendeeltjes, die in de gewrichtsholte terecht komen. Het slijmvlieslaagje (synoviaal membraan) wordt er toe aangezet dit op te ruimen. Een andere oorzaak kan zijn dat het kapsel en de banden van de knie worden geïrriteerd ten gevolge van de instabiliteit. Door deze ontsteking gaat het gewricht overvloedig gewrichtsvocht produceren, waardoor het gewricht (tijdelijk) dikker en warmer wordt. Deze artritis (gewrichtsontsteking, geen reumatoïde artritis) gaat, met of zonder medicatie, na verloop van tijd weer over. Hierover wordt meer verteld onder het kopje medicatie. Terug naar begin. Het onderzoek. Diagnose stelling Om de diagnose Artrose te stellen, maakt de arts gebruik van vragen en een lichamelijk onderzoek. Er is echter geen specifieke test (bijvoorbeeld bloedonderzoek) waarmee met zekerheid kan worden vastgesteld dat de afwijkingen aan de gewrichten door artrose veroorzaakt worden. Ter ondersteuning van de diagnose kunnen röntgenfoto’s gemaakt worden (zie fig. 11 en 12 hieronder). Kraakbeen is op een röntgenfoto niet te zien. Bij een artrotische knie is dan op de röntgenfoto een verkleinde gewrichtsspleet (ruimte tussen de botuiteinden) te zien. De gewrichtsspleet is verkleind doordat het kraakbeen in kwaliteit en volume is afgenomen en daardoor komen de botuiteinden dichter op elkaar te staan. Figuur 11 Röntgenfoto van een gezond kniegewricht Figuur 12 Röntgenfoto van een artrotisch kniegewricht Figuur 11: Röntgenfoto van een gezond kniegewricht: Er is sprake van een duidelijke gewrichtsspleet. De botuiteinden raken elkaar niet. 8 Figuur 12: Röntgenfoto van een artrotisch kniegewricht: De gewrichtsspleet is verkleind door afname van het kraakbeen. De botuiteinden komen dichter op elkaar te staan waardoor er afwijkingen in structuur en beweging ontstaan wat kan leiden tot pijn. De ernst van de afwijkingen die op de röntgenfoto te zien zijn hoeven niet overeen te komen met de ernst van uw klachten. Als u bijvoorbeeld erg veel pijn ervaart, hoeft er op de röntgenfoto geen ernstige afwijking te zien zijn. Andersom hoeft een ernstige afwijking van het kraakbeen niet altijd te leiden tot hevige pijn. Er is nog een mogelijkheid om artrose te ontdekken, namelijk arthroscopie. Dit is een kijkoperatie in het kniegewricht. In het begin van de operatie wordt de knie via een buisje met vocht opgeblazen, wat toelaat makkelijker te werken (er is meer ruimte) en om het gewricht continu te spoelen. Vervolgens wordt de arthroscoop via een kleine insnede in het gewricht gebracht. De arthroscoop bevat lichtgeleidingsvezels en lenzen en wordt aangesloten op een camera, die verbonden is met een tv-scherm. Zo ziet en controleert de chirurg zijn handelingen op het tv-scherm. Arthroscopie is geen middel om de diagnose te stellen, meestal wordt om een andere reden arthroscopie uitgevoerd en ontdekt men dan de artrose. Welke factoren vergroten de kans om artrose te ontwikkelen. Overgewicht is een belangrijke factor voor het ontwikkelen van knieartrose. Vrouwen waarbij het gewicht is afgenomen hebben een minder groot risico op knieartrose. (Aangeboren) houdingsafwijkingen of fracturen in het kniegewricht verhogen de kans op artrose (zie secundaire artrose). Bij mensen die een beroep hebben of hebben gehad met hoge kniebelasting (verhuizer bijvoorbeeld) en bij sporten waarbij er sprake is van acute hoge en/of herhaalde gewrichtsbelasting, zoals professioneel gewichtheffen of voetballen, komt artrose vaker voor. Invloed van artrose op het dagelijks leven De stoornissen kunnen leiden tot diverse beperkingen in activiteiten van het dagelijks leven (lopen, traplopen, in- en uit de auto stappen, fietsen en schoenen aantrekken). De patiënt kan afhankelijk worden van zijn omgeving en van gezondheidszorgvoorzieningen. De mate waarin de patiënt klachten en beperkingen heeft hangt af van leeftijd, locatie van het aangedane gewricht, radiologische ernst, aanwezige co-morbiditeit (combinatie van ziekten), pijn, instabiliteit, psychosociale factoren, depressie, spierzwakte, slechte algehele conditie, overgewicht, gebrek aan beweging en lage inschatting van eigen mogelijkheden (‘self-efficacy’). Een niet adequate wijze van omgaan met de pijnklachten heeft een negatieve invloed op het klachtenbeeld, de ervaren kwaliteit van leven en het psychosociale functioneren. Voor een aantal personen heeft artrose gevolgen voor de maatschappelijke participatie. Zij ervaren problemen bij het functioneren in hun gezin/leefomgeving, de uitoefening van hun beroep en deelname aan scholing. Dit geldt in het bijzonder voor 9 personen die naast artrose van de knie nog andere aandoeningen hebben die beperkingen in activiteiten en participatieproblemen geven. Invloed van artrose op iemand zijn fysieke en mentale gezondheid. Duur van de pijn bepaalt het psychosociaal functioneren, zoals deelname aan het sociale leven en het emotionele gedrag van patiënten. De mate van pijn kan sterk variëren onder de patiënten. Sommige patiënten ondervinden in het geheel geen pijn, anderen slechts sporadisch, weer anderen hebben periodes met veel pijn en er is een groep patiënten met chronische pijn. De kwaliteit van leven staat in nauw verband met de mate van pijnklachten. Vaak gaat de kwaliteit van leven dan ook achteruit wanneer er meer pijnklachten ontstaan. De mate van pijn bepaalt in hoge mate emotioneel gedrag en het psychosociaal functioneren, zoals deelname aan het sociale leven van patiënten. Patiënten die actief anderen om hulp vragen, als zij problemen ondervinden door hun ziekte, hebben een betere kwaliteit van leven. Ook andere manieren van omgaan met de ziekte (‘coping’), zoals ‘actief problemen oplossen’ hebben een positief effect op de kwaliteit van leven. Personen die afleiding zoeken bij pijn (klachten), streven naar een actieve leefstijl, gaan op een adequate wijze om met de klachten. Personen daarentegen die als gevolg van de klachten weinig gaan bewegen, bepaalde activiteiten gaan vermijden en de strategie ’rusten’ hanteren ter vermindering van de klachten, hanteren een inadequate wijze van omgaan met de klachten. Terug naar begin. Fysiotherapie Leefadviezen Gewicht Artrose van de knie is sterk geassocieerd met gewicht. Personen met overgewicht hebben meer kans om knieartrose te ontwikkelen. De mate van overgewicht of ondergewicht kan worden uitgedrukt in Body Mass Index (BMI). De BMI is een rekenmethode om het lichaamsgewicht te indexeren. Er bestaan verschillende rekenmethodes om dit te doen, maar de BMI wordt veelal als uitgangspunt gebruikt door medici en gezondheidsconsulenten. De rekenmethode van de BMI (Body Mass Index) ziet er als volgt uit: Gewicht in kilogram gedeeld door lengte in meters in het kwadraat. BMI = gewicht / (lengte) 2 Voorbeeld 1: Uw gewicht is 60 kg. Uw lengte is 1.70 m. De formule ziet er dan als volgt uit: 60 / (1.70) 2 = 20.76 U kijkt in de tabel 4 waar u uitkomst onder valt. Bij dit voorbeeld valt de uitkomst onder: 20.76 = Normaal, weinig risico. 10 Voorbeeld 2: Uw gewicht is 87 kg. Uw lengte is 1.70 m. De formule ziet er dan als volgt uit: 87 / (1.70) 2 = 30.10 U kijkt in de tabel 4 waar u uitkomst onder valt. Bij dit voorbeeld valt de uitkomst onder: 30.10 = Overgewicht, risico. Of kijk op: http://www.voedingscentrum.nl/body_mass_index/body_mass.html Tabel 4 Standaardwaarden voor de lichaamsmassa index BMI Minder dan 20 20 – 24.9 25 – 29,9 30 - 40 Meer dan 40 Risico factor voor de gezondheid Ondergewicht; hoe lager de BMI des te groter is het risico Normaal, weinig risico Licht overgewicht, licht risico Overgewicht, risico Stevig overgewicht, hoog risico: hoe hoger de BMI des te groter het risico Er zijn meer personen met een BMI groter of gelijk aan 30 met knieartrose dan er personen zijn met knieartrose met een BMI van tussen de 25 en 30. Wanneer er sprake is van overgewicht is gewichtsverlies een goede strategie om het verder ontwikkelen van knieartrose tegen te gaan. Door gewichtsverlies werken er minder krachten op het gewricht en kunnen de klachten van knieartrose verminderen. Een belangrijk onderdeel bij het verliezen van gewicht is uiteindelijk ook om het behaalde gewicht te behouden. Er zijn veel verschillende strategieën om gewicht te verliezen. Eetgewoonten Een gezond eetpatroon is de basis voor een gezond gewicht. Om overgewicht te voorkomen is het belangrijk gezond en gevarieerd te eten, met niet te veel vet, suiker en alcohol. Op deze manier blijft het aantal calorieën beperkt. Belangrijk is voldoende vezelrijke producten, zoals groente, fruit, aardappelen en brood, te nuttigen. Deze bevatten veel voedingsstoffen en zorgen voor een verzadigd gevoel. Voor meer informatie hierover kunt u de onderstaande links bekijken. Gezond eten: http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=2078&init=menu274 Gevarieerd eten: http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1424&init=menu274 Gewicht en dieet: http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1396&init=menu1307 Overgewicht: http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1366&init=menu1322 Afvallen: http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1373&init=menu1333 Wanneer u gewicht wil verliezen is het verstandig om dit in overleg met uw fysiotherapeut en/ of een diëtiste te doen. Bron: www.voedingscentrum.nl 11 Beweeggewoonte Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) geldt het advies voor de minimale hoeveelheid lichaamsbeweging ter bevordering voor de gezondheidstoestand voor de Nederlandse situatie: “iedere volwassene dient in totaal minimaal 30 minuten matige intensieve lichamelijke activiteit te hebben op tenminste vijf, bij voorkeur alle dagen van de week”. Deze 30 minuten kunnen in verschillende blokken verdeeld worden zoals 3x 10 min. In 1998 is de NNGB vastgesteld. De NNGB is afgeleid van internationale richtlijnen. Bij knieartrose is het beter om activiteiten die een zware belasting op de knie hebben te vermijden. Activiteiten waarbij u het lichaamsgewicht draagt met een gebogen knie zijn erg belastend. Denk hierbij aan traplopen, knielen of hurken en het opstaan vanuit een diepe stoel of lage zitbank (dus ga in plaats van op de bank op een hogere stoel zitten). Ook draaibewegingen van de knie, zoals in en uit de auto stappen en staand werken in de keuken, kunt u beter vermijden. Probeer eerst één of twee kleine stappen te nemen zodat u zo min mogelijk met uw knie hoeft te draaien. Dit betekent niet dat u niets meer mag doen. U moet juist blijven bewegen, want niets doen is ook niet goed. Van niets doen worden uw spieren slapper en uw gewrichten stijver. Als de spieren slapper worden komen er meer krachten op het kniegewricht, waardoor de artrose kan verslechteren. Dus blijf altijd bewegen want “rust roest!” Het is zaak om een afstemming te vinden tussen bewegen en rust. Het is verstandig om dit met u fysiotherapeut te overleggen. De fysiotherapeut kan u hier advies in geven. Voorbeelden van bewegingen die u beter kunt beperken: - traplopen - knielen - hurken - draaibewegingen van de knie Voorbeelden van aan te bevelen bewegingen: - fietsen - aqua joggen - wandelen - zorg voor een evenwicht in beweging en rust Fysiotherapeutische behandeling Wat kunt u verwachten van fysiotherapie? Zoals eerder genoemd is artrose niet te genezen. De fysiotherapeutische behandeling zal dus ook niet gericht zijn op het genezen van artrose. De behandeling bestaat uit het verminderen van klachten en het behouden of verbeteren van het activiteitenniveau. 12 In de fysiotherapeutische behandeling staan centraal: het stimuleren van functies, activiteiten en participatie het bevorderen van een adequate wijze van omgaan met klachten Hiermee wordt bedoeld: het verbeteren van functies zoals bewegelijkheid van de knie, spierkracht en uithoudingsvermogen. Het verbeteren van activiteiten zoals lopen, gaan zitten en bukken. Het stimuleren van bijvoorbeeld deelname aan huishouden, beroep, werkzaamheden, sport, hobby en recreatie. Aspecten die de fysiotherapeut kan behandelen zijn: pijn spierkracht coördinatie uithoudingsvermogen spierspanning stoornissen in bewegingsfuncties beperkingen in activiteiten participatieproblemen De fysiotherapeut heeft verschillende methodes om deze aspecten te behandelen. Hij zal dit vooral middels oefentherapie, adviezen en instructies doen. De oefentherapie zal verder in dit programma verduidelijkt worden. De fysiotherapeut kan door middel van de Visuele Analoge Schaal (VAS-schaal) de ernst en draaglijkheid van pijnklachten inventariseren. De Visuele Analoge Schaal bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn die loopt van 'Geen pijn' (0) tot 'Ondraaglijke pijn' (10). U wordt gevraagd hierop een markering aan te brengen die uw pijnervaring vertegenwoordigt. De score wordt dan gemeten en uitgedrukt in mm of cm. Het is een eenvoudige methode om pijn in een getal te laten uitdrukken. Zo kan de fysiotherapeut de mate van pijn evalueren door deze van tevoren, tijdens en na de behandeling te meten. De artrotische knie kan ontstoken raken (zie “Verloop van artrose”). Tijdens deze (tijdelijke) ontstekingsfase is de knie warm en dik. Daarnaast is er een toename van pijn. Een actieve ontstekingsreactie van de knie kenmerkt zich door nachtelijke pijn en het niet kunnen belasten (in stand of zijligging). Wanneer begonnen wordt met fysiotherapie tijdens een actieve ontstekingsfase zal de therapie gericht zijn op het leren omgaan met pijn en het voorkomen van overbelasting. De therapeut zal proberen om samen met u een afstemming te vinden tussen “belasting en belastbaarheid”. Belasting: hiermee worden de krachten bedoeld die op het gewricht komen te staan. Belastbaarheid: hiermee wordt de mate bedoeld waarin het gewricht deze krachten kan verwerken zonder dat er schade ontstaat. Wanneer de ontstekingsreactie afneemt zal de therapie zich meer gaan richten op functieverbetering. De fysiotherapeut kan u indien nodig adviseren over het gebruik van loophulpmiddelen, zoals een wandelstok of elleboogkruk. 13 Uw rol in het therapeutische proces? Oefentherapie heeft een gunstig effect op pijn en functioneren. Het effect van de oefeningen is echter van korte duur wanneer men stopt met oefenen na het beëindigen van de fysiotherapeutische behandeling. Om het effect van de fysiotherapeutische behandeling te laten aanhouden moet u het oefenprogramma zelfstandig kunnen uitvoeren, ook na het beëindigen van de fysiotherapie. Verder is het verstandig om u aan de adviezen en instructies te houden. Oefentherapie Het doel van de fysiotherapeutische behandeling is het verminderen van klachten en het behouden of verbeteren van de functie van de knie. Het is belangrijk om de spierkracht in uw benen te behouden of zelfs te verbeteren. Verder zijn er nog een aantal aspecten die belangrijk zijn om te trainen. Dit zijn: het uithoudingsvermogen van de spieren van de knie, beweeglijkheid (mobiliteit) van de knie, stabiliteit van het kniegewricht en het algemeen uithoudingsvermogen (algehele conditie). Oefeningen kunnen pijn verminderen, het lopen verbeteren en zo het vertrouwen in uw knie weer vergroten. Spierkracht verbeterende oefeningen voor de knie: Het is belangrijk om een goede spierkracht te hebben, mede omdat de spieren helpen bij schokabsorptie. Door een goede spierkracht worden de krachten op het kniegewricht verkleind waardoor de knie minder zwaar belast wordt. De belangrijkste schokopvanger van de knie is de m.quadriceps femoris. (zie fig. 5 bij het hoofdstuk anatomie). Er zijn veel verschillende oefeningen om deze spier te trainen. Het is beter om functioneel te trainen of in combinatie met functionele training. Dit betekent dat de oefeningen bestaan uit bewegingen van het dagelijks leven. Mobiliteitsoefeningen voor de knie: Een goede beweeglijkheid en flexibiliteit van de knie is belangrijk voor een goede functie van de knie. Bij artrose kan de bewegelijkheid en flexibiliteit verminderen. Hierdoor kunt u klachten krijgen. Verminderde knie strekking kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat lopen minder efficiënt gaat (of minder makkelijk gaat). Een verminderde knie buiging kan tot gevolg hebben dat u minder makkelijk trappen loopt, naar het toilet gaat of het in bad gaan moeilijker gaat. Zoals eerder genoemd heeft inactiviteit tot gevolg dat de flexibiliteit en de mobiliteit van de knie achteruit gaan, daarom is het belangrijk dat u blijft bewegen. Door oefeningen te doen is het mogelijk om de beweeglijkheid en flexibiliteit te behouden of zelfs te verbeteren. Stabiliteitsoefeningen van de knie: Door artrose wordt het kniegewricht instabiel. De instabiliteit zal het artroseproces versnellen en daardoor schade in het gewricht doen toenemen. Hoe instabieler de knie hoe sneller het gewricht beschadigt en hoe groter de kans op het herhalen van actieve ontstekingsreacties. Daarom is het zeer belangrijk om de stabiliteit van de knie zoveel mogelijk te behouden of te verbeteren. Met een stabiele knie kunt u zich zekerder voelen tijdens bewegen en zult u ook vaker willen bewegen. 14 Het algemene uithoudingsvermogen( algehele conditie): Bewegen is belangrijk om alle verschillende redenen die eerder genoemd zijn. Nogmaals: RUST ROEST. Bewegen verbetert functie en kwaliteit van leven bij mensen met artrose. Uit onderzoek is gebleken dat bewegen een positief effect heeft op de kwaliteit van uw kniegewricht. Voorbeelden om uw conditie te verbeteren zijn: Fietsen Wandelen Aqua joggen Medicatie Artrose kan niet weg genomen worden door medicijnen. Er is wel een aantal symptomen die reageren op medicijnen. Medicijnen kunnen gebruikt worden tegen pijn, stijfheid of om ontstekingen af te remmen. Eenvoudige pijnstillers als paracetamol kunnen tijdelijk de pijn verminderen, waardoor het gewricht beter gebruikt kan worden. Bij een ontsteking van het kniegewricht kunnen er NSAID’s (Non Steriod Anti Infalammatory Drug) worden voorgeschreven. Deze NSAID’s zijn ontstekingsremmende pijnstillers, NSAID’s hebben een remmende werking op ontstekingen en verminderen verschijnselen zoals, roodheid, zwelling en pijn in en rond de gewrichten. Voorbeelden van NSAID’s zijn: ibuprofen, diclofenac en artrotec. Bij deze medicijnen kunnen bijwerkingen optreden. Bijwerkingen die bij deze medicijnen op kunnen treden zijn maag- of darmproblemen, de kans hierop is groter bij langdurig gebruik. Daarom wordt soms een middel voorgeschreven welke de bijwerkingen op de maag vermindert. Of deze bijwerkingen optreden en in welke mate verschilt per persoon, de kans op het ontstaan verschilt ook per medicijn. Het is verstandig om het gebruik van medicijnen in overleg te doen met uw behandelend arts. Meer informatie over de medicijnen kunt u vinden op: www.apotheek.nl www.reumabond.nl www.fysiotherapie.nl www.eorthopod.com (Engelstalige site) Operatie Wanneer uw knie sterk beschadigd is door de artrose, er een afwijkende stand van het bot is ontstaan of als u erg veel pijn heeft kan een operatie mogelijk een oplossing bieden zijn. De keuze voor een operatie maakt u samen met uw arts en orthopedisch chirurg. Deze operatie kan verschillende doelen hebben. Door middel van een operatie kan: een prothese worden aangebracht een gewricht in een zo gunstig mogelijke stand worden gezet 15 een gewricht schoongemaakt worden Het aanbrengen van een prothese houdt in dat uw knie vervangen wordt door een kunstgewricht (knieprothese). Dit wordt met name bij knieën en heupen gedaan. Door het vervangen van de knie door een kunstgewricht worden ernstige beperkingen in het gaan en staan opgeheven en zo behoudt de patiënt zijn zelfstandigheid. Door de veranderingen in de knie kan de knie van stand veranderen. Dit kan klachten veroorzaken. Om deze klachten te verminderen kan de stand van het gewricht operatief veranderd worden. Eerder is al genoemd dat er losse deeltjes bot of kraakbeen in het gewricht kunnen zweven. Dit zorgt vaak voor klachten waarbij het gewricht op slot komt te zitten. De deeltjes kunnen voor nog meer beschadiging van het gewricht zorgen en kunnen daarom ook operatief verwijderd worden. Meer informatie over de verschillende operaties kunt u vinden op: www.reumabond.nl www.fysiotherapie.nl www.eorthopod.com (Engelstalige site) www.orthoinfo.org (Engelstalige site) Schoeisel Het is belangrijk om goed verend schoeisel te dragen (om schokken op te vangen). Door de artrose kunnen er in het kniegewricht standveranderingen ontstaan. Patiënten met X- danwel O-benen hebben het probleem dat de krachtlijn (fig. 35 krachtlijn) niet recht over de knie loopt en hebben daarom dus een verhoogde kans op knieklachten. Deze klachten door standsverandering kunnen deels worden verholpen c.q. voorkomen door te kiezen voor orthopedische steunzolen. Het is niet wetenschappelijk aangetoond dat zooltjes werken. U kunt het samen met de fysiotherapeut proberen. De standsverandering gebeurt stap voor stap. U krijgt niet meteen een dikke verhoging, dit zou tot meer klachten kunnen leiden. Voor deze zooltjes kunt u door de arts worden verwezen naar een orthopedisch schoenmaker of podotherapeut. Terug naar begin. Figuur 35 krachtlijn. Bron: http://www.bikefitting.com/ 16 Conclusie Er bestaan twee vormen van artrose. Er is de primaire vorm van artrose waarbij er geen duidelijke oorzaak bestaat voor het ontstaan van artrose en een secundaire vorm waarbij er een duidelijke oorzaak (ongeval) is aan te wijzen voor het ontstaan van artrose. Artrose is een progressief degeneratieve aandoening die niet te genezen is. U zult dus altijd artrose van uw knie houden. Het is wel mogelijk om verslechtering tegen te gaan of te verminderen door uw eet -en beweeggewoonte te verbeteren/ veranderen. Overgewicht is een belangrijke factor voor het ontstaan en verslechteren van de artrose klachten van de knie. Daarom is het belangrijk om een gezond gewicht te hebben, te krijgen en/ of te behouden. Een diëtist kan u hierbij helpen. Hierbij komt dat niet bewegen ook niet bevorderlijk is voor de artrose klachten, want “RUST ROEST”. Er moet een evenwicht gezocht worden tussen rust en bewegen. Hierbij kan de fysiotherapeut u helpen. Door artrose van de knie kunnen er klachten ontstaan zoals pijnklachten, stijfheidklachten en een verminderde stabiliteit van de knie. De fysiotherapeut kan u helpen bij het verminderen van of het leren omgaan met deze klachten. Met behulp van fysiotherapie kunt u streven naar een optimaal gebruik van uw knie zodat deze zijn functie zoveel mogelijk behoudt en zo weinig mogelijk klachten ondervindt. Stellingen Na het lezen van dit voorlichtingsprogramma zou u de volgende stellingen moeten kunnen beantwoorden met juist of onjuist: 1. Overgewicht heeft grote invloed op het ontwikkelen en de progressie van artrose. 2. Wanneer u artrose in uw knie heeft, betekent dit dat uw knie versleten is. U moet uw knie daarom zo min mogelijk gebruiken. 3. Artrose is een aandoening waarbij het kraakbeen zowel in kwantiteit als in kwaliteit achteruitgaat. 4. Artrose is te genezen met ontstekingsremmers zoals Artrotec of Diclofenac. 5. Door middel van een röntgenfoto kan men bepalen of er artrose aanwezig is. Dit doet men door te kijken naar de breedte van gewrichtsspleet (de ruimte tussen de botuiteinden). 6. De fysiotherapeut kan u helpen uw artrose klachten te verminderen en hier beter mee om te gaan. 7. Bij primaire artrose is de oorzaak van het ontstaan van de artrose niet bekend. 8. Wanneer u artrose heeft kunt u beter niet te veel traplopen, knielen en hurken. 9. U kunt beter gaan hardlopen in plaats van fietsen of aqua joggen om in beweging te blijven. 10. De fysiotherapeut zal samen met u een afstemming proberen te vinden tussen bewegen en rust. 11. Er zijn meer vrouwen met knieartrose dan mannen met knieartrose in Nederland. 12. Wanneer de fysiotherapeutische behandeling is gestopt, is het verstandig om u aan de fysiotherapeutische adviezen en instructies te houden. 17 De juiste antwoorden op deze stellingen kunt u na de moeilijke woordenlijst vinden. Heeft u nog vragen na het lezen van dit voorlichtingsprogramma dan kunt u deze mailen naar: [email protected] Moeilijke woordenlijst Arthroscoop, Arthroscopie: kijkoperatie Artritis: Gewrichtsontsteking Artrose: Artrose is een reumatische aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit en kwantiteit achteruit gaat BMI Body Mass Index: een rekenmethode om het lichaamsgewicht te indexeren. Crepitatie: krakend geluid tijdens een beweging. Deformiteit: misvorming Degeneratie: aantasting, afbraak Epidemiologie: leer van de frequentie van het optreden van ziekten en factoren die de frequentie bepalen. Incidentie: het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een omschreven populatie gedurende een omschreven periode. Ligamenten: versterkingsband, voornamelijk bij gewrichten. Meniscus: halvemaanvormig kraakbeen schijfje NSAID’S: ontstekingsremmende pijnstillers Osteofyten: benige uitsteeksels op botuiteinde, door langdurige prikkeling op het bot. Prevalentie: het aantal gevallen van een ziekte dat in een omschreven populatie in een omschreven periode voorkomt of dat op een bepaalde tijd voorkomt. Radiologisch m.b.t. de leer van de radioactiviteit Reumatoïde artritis: ontstekingsreuma. Wordt gekenmerkt door chronische ontstekingen in meerdere gewrichten. Synoviaal membraan: synoviaal vlies. zie synovium Synovium: slijmvliesbekleding van gewrichtholten Antwoorden op de stellingen Wilt u weten waar het antwoord beschreven staat, klik dan op uitleg. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Juist (uitleg) Onjuist (uitleg) Juist (uitleg) Onjuist (uitleg) Juist (uitleg) Juist (uitleg) 7. Juist (uitleg) 8. Juist (uitleg) 9. Onjuist (uitleg) 10. Juist (uitleg) 11. Juist (uitleg) 12. Juist (uitleg) 18 Literatuurlijst Boeken: 1. Franssen, Dr. M.J.A.M., Reuma u weet het pas, Artrose, Nationaal reumafonds, reumapatiëntenbond, Mei 1998. 2. Franssen, Dr. M.J.A.M., Brochure Artrose, Reumafonds, reumapatiëntenbond, Verwey printing Tilburg, aug. 2003 3. Sluijs, E. therapietrouw door voorlichting, Handleiding voor patiëntenvoorlichting in de fysiotherapie, Nivel aug, 1997. 4. Bijlsma, J.W.J., Th.B. Voorn, Reumatologie, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Giegem 2000 5. Oosterveld, F.G.J., R.A.G.B. Pelt, Fysiotherapie bij reumatische aandoeningen, Bunge, Utrecht 1993. 6. Clinical Education, An anthology, American Physical Therapy Association.1992. 7. Groeneveld, R., R. Luijten, Fysiotherapeutische adviesdienst bij knie- en heupartrose, scriptie, Amsterdam, juli 2002 8. Dilhmann, prof. Dr. W., prof. Dr. H. Mathies, Aandoeningen van de knie, Artrose en artritis, Chribret, 1979. 9. Brandt, K. D., M. Dorethy, L.S. Lohmander, Osteoarthritis second edition, Oxford University press, New York, 2003 10. Berg, F. van den, Toegepaste fysiologie deel 3: therapie, training en tests, Lemma BV, Utrecht, 2003 11. Sobotta, Atlas van de menselijke anatomie deel 2: Romp, organen, onderste extremiteit, 2e, herz. dr. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten 2000 Artikelen: 1. Hurley, M.V., Muscle Dysfunction and Effective Rehalibilitation of Knee Osteoarthritis: What We Know and What we Need To Find Out, Arthritis & Rheumatism, Vol. 49 No. 3 June 15, 2003, pp 444- 452. 2. Maurer, B.T., A.G. Stern, B. Kinossian, K.D. Cook, H.R. Schumacher. Osteoarthritis of the knee: isokinetic quadriceps exercise versus an educational intervention. Arch Phys Med Rehab 1999;80:1293-1299. 3. Hopman-Rock, M., M.H. Westhoff. The effects of a health educational and exercise program for older adults with osteoarthritis for hip or knee. J. Rheumatol. 2000;27:1947-1954. 4. Baker K.R, M.E. Nelson, D.T. Felson, E. Layne, R. Sarno, R. Roubenoff. The efficacy of home based progressive strength training in older adults with knee osteoarthritis: a randomized controlled trail,. J. Rheumatol. 2001;28:16551665. 5. Martel- Pelletier, J., Ph.D., J.P. M.D. Pelletier,. Osteoarthritis: recent developments, Current Opinion in Rheumatology. Sep. 2003;15;no.5;613-615. 6. Baar, M.E. van., W.J.J. Assendelft, J. Dekker, R.A.B. Oostendorp, J.W.J. Bijlsma. Effectiveness of exercise therapy in patients with osteoarthritis of hip or knee. A systematic review of randomized clinical trails. Arthritis Rheum 1999;42:1361-1369. 19 7. O’Reilly, S.C., K.R. Muir, M. Dorethy. Effectiveness of home exercise on pain and disability from osteoarthritis of the knee: a randomized controlled trail. Ann Rheum Dis 1999;58:15-19. Sites: 1. www.rivm.nl 2. www.eorthopod.com 3. www.reumabond.nl 4. www.orthoinfo.org 5. www.fysiotherapiedaalmeer.nl/artrose.html 6. www.dokterdokter.nl 7. http://home.wanadoo.nl/kogel.de/oa.html 8. www.voedingscentrum.nl 9. www.dekoningfysiotherapie.tmfweb.nl 10. www.sgcvisser.nl 11. www.fysiotherapie.nl 12. www.apotheek.nl Terug naar begin. 20