Artrose van de knie - Fysiotherapie Amsterdam

advertisement
Artrose van de knie
Heeft u wel eens/de laatste tijd last van uw knie? Is uw knie dan pijnlijk en stijf? Heeft
u last van uw knie wanneer u begint met lopen of juist na inspanning? Heeft u wel
eens aan artrose gedacht? U heeft er misschien wel eens over horen praten. Wellicht
is bij u de diagnose “artrose van de knie” al gesteld. Maar wat houdt dit nu eigenlijk
in? Wat kan en mag ik nu nog met mijn knie doen en wat niet? Dit
voorlichtingsprogramma is opgesteld om u informatie te geven over artrose en de
gevolgen hiervan. Verder wordt er ingegaan op de mogelijkheden die fysiotherapie u
kan bieden.
Artrose of arthrosis deformans, in de internationale literatuur vaak osteoarthritis
genoemd, is de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Artrose is één van de 200
reumatische aandoeningen en houdt een langzaam en progressief verlies van
gewrichtskraakbeen in. Naast het kraakbeen veranderen ook de spieren, banden en het
kapsel van structuur en gaan in kwaliteit achteruit. Artrose heeft invloed op de gehele
knie. Patiënten ervaren pijn, stijfheid en op den duur functieverlies.
Dit voorlichtingsprogramma is opgebouwd uit vier hoofdstukken, artrose van de knie,
het onderzoek, fysiotherapie en de conclusie. In het hoofdstuk Artrose van de knie
kunt u lezen wat artrose is, de verschillende vormen van artrose, de anatomie van de
knie, symptomen die bij artrose van de knie horen, de epidemiologie van artrose van
de knie, de oorzaak van artrose van de knie en het verloop van artrose van de knie.
In het hoofdstuk het onderzoek kunt u lezen hoe de diagnose artrose van de knie
gesteld kan worden, welke factoren de kans op artrose van de knie vergroten, de
invloed op het dagelijks leven van artrose van de knie en de invloed van artrose van
de knie op de fysieke en mentale gezondheid.
In het hoofdstuk fysiotherapie kunt u lezen over leefadviezen, de fysiotherapeutische
behandeling, mogelijke medicatie bij artrose van de knie, mogelijke operaties en de
mogelijkheden van orthopedische zooltjes.
Aan het eind van het voorlichtingsprogramma kunt u de conclusie lezen. Hierin staan
de belangrijkste punten van dit voorlichtingsprogramma. Hierna vindt u een aantal
stellingen dat u na het lezen van dit voorlichtingsprogramma zou moeten kunnen
beoordelen met juist of onjuist. De antwoorden op deze stellingen vindt u na de
moeilijke woordenlijst.
Wat is artrose?
Artrose is een reumatische aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit en
kwantiteit achteruit gaat (meer hierover kunt u vinden onder het kopje anatomie).
Artrose kan in alle gewrichten voorkomen, toch zijn er een aantal gewrichten waarbij
het vaker voorkomt. Dit zijn de nek, de onderrug, de knieën, de heupen en de basis
van de duim. Dit voorlichtingsprogramma richt zich op artrose van de knie.
U moet artrose niet verwarren met chronische gewrichtsreuma, ook wel reumatoïde
arthritis (=RA) genoemd. Deze aandoening heeft ook betrekking op gewrichten maar
is een heel andere ziekte dan artrose en kent een heel ander verloop. Het is niet zo dat
1
artrose na verloop van tijd overgaat in RA. Artrose heeft niks te maken met
botontkalking (osteoporose).
In de volksmond wordt artrose ook wel slijtage genoemd. De benaming slijtage is
echter onjuist. Bij een versleten knie zou u kunnen denken aan een knie die teveel is
gebruikt en daardoor onbruikbaar is geworden. Maar artrose kan ook als oorzaak
hebben dat men de knie te weinig heeft gebruikt. Daarom is het ook onjuist om te
denken dat een artrotische knie zo min mogelijk bewogen moet worden.
Wanneer u artrose heeft zou u juist moeten bewegen, in de juiste verhouding, in plaats
van zo weinig mogelijk. Er moet een afstemming gevonden worden tussen bewegen
en rust. De mate van bewegen zal later in dit voorlichtingsprogramma worden
besproken.
Vormen van artrose
Er zijn twee vormen van artrose, primaire en secundaire artrose.
Primaire artrose: Bij deze vorm van artrose is geen aanwijsbare provocerende factor
voor het ontstaan aanwezig.
Secundaire artrose: Deze vorm van artrose is het gevolg van een uitlokkende factor,
zoals een reeds doorgemaakte gewrichtsaandoening, operatie of aangeboren
afwijking. Bij artrose op jongere leeftijd is er meestal sprake van de secundaire vorm.
Anatomie van de knie
Om meer inzicht te krijgen in artrose zullen we nu de opbouw van de knie verder
toelichten.
Hoe ziet het kniegewricht eruit.
Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen die ten opzichte van elkaar kunnen
bewegen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella) (zie
fig. 5). De botuiteinden zijn bekleed met kraakbeen. Gewrichtskraakbeen (zie fig. 1)
heeft een schokdempende, krachtverdelende werking en zorgt ervoor dat de
botuiteinden soepel ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Tussen het
gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en het scheenbeen bevindt zich zowel aan de
binnenzijde (mediale zijde) als aan de buitenzijde (laterale zijde) een halve maan
vormig stukje kraakbeen. Deze worden de mediale meniscus en de laterale meniscus
genoemd (zie fig. 2) . De menisci zijn bedoeld om de vorm van het
gewrichtsoppervlak van het bovenbeen (wat bolvormig is) en het scheenbeen (wat
vlak is) op elkaar aan te passen. Zonder de meniscus krijg je het effect van een ronde
bal op een platte plaat, wat een instabiele verbinding is. Onder het
Figuur 1 Gewrichtskraakbeen van de
knie. Bron: www.eorthopod.com
Figuur 2 De mediale- en laterale meniscus.
Bron: www.eorthopod.com
2
Figuur 3 Subchondraal bot.
Bron: www.eorthopod.com
gewrichtskraakbeen zit het bovenlaagje van het bot, het subchondraal (fig 3 ) bot
genoemd. Het subchondraal bot is de draagstructuur van het kraakbeen. Dit soort bot
bezit een zekere veerkracht, plasticiteit. Doordat het vervormbaar is kan het bij druk
op het gewricht een deel van de krachten opvangen en neutraliseren.
De botuiteinden worden samengehouden door gewrichtsbanden (ligamenten zie fig.
4), spieren, en pezen die om het gewrichtskapsel lopen. De gewrichtsbanden zorgen
voor stevigheid van een gewricht. Het gewrichtskapsel zit om het kniegewricht heen
en wordt versterkt door de gewrichtsbanden. Aan de binnenkant is het
gewrichtskapsel bekleed met een slijmvlieslaagje, dit heet synoviaal membraan (zie
fig. 5). De synoviale membraan maakt gewrichtsvocht (synoviaal vocht). Dit
synoviale vocht smeert het gewricht en verzorgt de voeding.
Figuur 4 Ligamenten van de knie. Bron:
http://www.fysiotherapiedaalmeer.nl
Figuur 5 Het synoviaal membraan.
Bron: : www.eorthopod.com
Spieren van het kniegewricht
De bewegingen van de knie worden gemaakt door de kniestrekker (musculus
quadriceps femoris fig. 6) en door de kniebuigers (hamstrings fig. 7 en musculus
gastrocnemius fig. 8). Één kop van de vierkoppige kniestrekker (m. quadriceps
femoris) loopt over het heupgewricht waar hij voor buiging van het gewricht zorgt.
De m. quadriceps femoris loopt over het knie gewricht waar hij voor strekking zorgt.
Bij het knie gewricht zit de m. quadriceps femoris vast aan de bovenkant van de
knieschijf. Aan de onderkant is de knieschijf verbonden met een stevige pees
(ligamentum patellae) die zich hecht aan de voorzijde van het scheenbeen. De
hamstrings bestaan uit drie spieren de m. semitendinosus, m. semimembranosus en m.
biceps femoris. Zij vormen de achterzijde van het bovenbeen en lopen ook over het
heup- en kniegewricht. Deze spieren buigen het kniegewricht en strekken (samen met
de bilspier) het heupgewricht. Verder helpt de musculus gastrocnemius (de
3
oppervlakkige kuitspier), die aan de achterzijde van het onderbeen zit, met het buigen
van de knie.
Dus voor het strekken van de knie zorgt de volgende spier:
 M. quadriceps femoris (m. vastus medialus, m. vastus lateralis, m. rectus
femoris, m. vastus intermedius)
En voor het buigen van de knie zorgen de volgende spieren:
 Hamstrings (m. semitendinosus, m. semimembranosus en m. biceps femoris
 M. gastrocnemius (bestaande uit twee koppen)
Figuur 6 m. quadriceps
bron : Sobotta, anatomie
atlas deel 2
Figuur 7 Hamstrings
bron: Sobott,a anatomie
atlas deel 2
Figuur 8 m. gastrocnemius
bron: Sobott,a anatomie
atlas deel 2
Symptomen
Het klachtenpatroon varieert sterk van persoon tot persoon. De meest voorkomende
symptomen staan hieronder beschreven.



Pijn, vaak de eerste klacht die optreedt, vooral bij het bewegen en belasten van
het gewricht. Vaak zien we zogenaamde startpijn, pijn die zich voordoet als u
weer in beweging komt na rust. In een vergevorderd stadium kan de pijn
continu aanwezig zijn.
Stijfheid /verminderde beweeglijkheid, pijnlijke en stijve gewrichten zijn
minder makkelijk te bewegen, dit kan per gewricht sterk variëren. Deze
stijfheid is vaak een zogenaamde startstijfheid. De stijfheid wordt als één van
de belangrijkste klachten ervaren.
Verminderde stabiliteit, niet alleen het kraakbeen maar ook de spieren, banden
en pezen van de knie verminderen in kwaliteit. Dit heeft effect op de stabiliteit
van de knie. Het lichaam probeert de stabiliteit te behouden door het gewricht
vast te zetten. Dit gebeurt door “verkalking” van de banden en het gewricht.
4




Een stijf gewricht wil niet zeggen een stabiel gewricht. Juist door die stijfheid
van banden en spieren kan de knie minder goed schokken opvangen. De
controle over de bewegingen van de knie is verminderd doordat er minder
stabiliteit van de knie is. Hierdoor is er een grotere kans dat u verkeerde
bewegingen maakt.
Deformiteit van het gewricht, Om de grotere kracht/belasting op het gewricht
op te kunnen vangen gaat het lichaam zich aanpassen. Zo worden botuiteinden
breder om de krachten te verdelen. Aan de rand van de botuiteinden kunnen
zich benige uitsteeksels vormen (osteofytvorming genaamd). De
veranderingen in het gewricht kunnen leiden tot een andere stand van het
gewricht of misvormingen. In een ver gevorderd stadium van de aandoening
kan de stand van de botten veranderen waardoor O- of X-benen kunnen
ontstaan.
Verminderde spierkracht, bij knieklachten zal er de neiging zijn om minder
met de knieën te doen waardoor de conditie van de beenspieren en in tweede
instantie uw algehele conditie kan verminderen. Daarbij kan er door de artrose
van de knie vooral van de kniestrekker (m. quadriceps) controleverlies en
krachtsverlies optreden.
Crepitatie, dit is een krakend geluid bij het bewegen, niet alleen bij artrotische
gewrichten maar ook bij gezonde gewrichten komt dit voor. Het geluid zegt
niets over de ernst van de aandoening.
Gewrichtsontstekingen, vooral in de knieën en vingers zien we vaak dat als
gevolg van de kraakbeenveranderingen en vrijkomende kraakbeendeeltjes er
een ontstekingsreactie in het gewricht ontstaat. Het gewricht gaat dan pijn
doen, wordt warm en gezwollen. De ontstekingsreactie gaat na verloop van
tijd, met of zonder hulp van medicijnen, weer over. Deze
gewrichtsontstekingen horen bij de artrose en betekenen niet dat er sprake is
van reumatoïde artritis.
Pijn is voor de meeste patiënten het belangrijkste symptoom. Deze pijn treedt
aanvankelijk op bij het starten van bewegen en bij te lang belasten. De pijn neemt
vaak toe naarmate de dag vordert. Bij artrose van de knie is de pijn gelokaliseerd in en
rondom de knie, in het bijzonder de achterzijde. De pijn aan de achterzijde van de
knie kan worden veroorzaakt door hoge spanning in de kuit - en bovenbeenspieren die
over de achetrzijde van de knie lopen. Ook kan de pijn uitstralen naar het bovenbeen
of de heup.
Kraakbeen zelf heeft geen pijnsensoren. De pijn heeft elders in het gewricht zijn
oorsprong. De pijn kan afkomstig zijn van verschillende plaatsen in het gewricht: een
verhoogde druk/ prikkeling van het subchondraal bot en botvlies, irritatie van de
aanhechtingsplaats van pezen, veranderingen in de spieren zoals een verhoogde
spanning of bijvoorbeeld een ontstekingscomponent in het synovium.
Epidemiologie
Hoe vaak komt artrose voor?
Op basis van het ERGO-onderzoek in 1990-1993 is het aantal personen van 55 jaar en
ouder met radiologisch aantoonbare heup- en knieartrose bepaald. Geschat wordt dat,
gestandaardiseerd naar de bevolking in 2000, 335.700 personen knieartrose hebben
(72.900 mannen en 262.800 vrouwen). Van de patiënten met knieartrose is 78%
vrouw. Naar schatting heeft 17-33% van de personen met artrose pijn.
5
Tabel 1: Prevalentie onder personen van 55 jaar en ouder van radiologisch aantoonbare
knieartrose (ROA) uit het ERGO-onderzoek (bevolkingsonderzoek) en de Kompas-schatting op
basis van huisartsenregistraties; gestandaardiseerd naar de bevolking
Prevalentie
(per 100.000)
ROA 2+ zonder pijn
ROA 2+ met pijn
ROA 2+ totaal
ROA 2 met pijn of
ROA 3+
Knieartrose
mannen
116,6
vrouwen
205,9
39,1
155,7
43,2
99,0
304,9
126,7
Kompas-schatting
44,6
98,1
huisartsenregistraties
(Bron: http://www.rivm.nl/vtv/data/kompas/gezondheidstoestand/ziekte/artrose/artrose_omvang.htm )
Veel patiënten met artrose zijn niet bekend bij de huisarts
Het aantal personen met heup- of knieartrose in het onderzoek is 2-3,5 maal hoger dan
het aantal patiënten dat bij de huisarts bekend is. Dit komt omdat veel mensen met
artrose wel klachten ondervinden van de artrose maar niet dusdanig dat deze persoon
hiermee naar de huisarts gaat.
Twee keer zoveel vrouwen als mannen met artrose
Het aantal personen met heupartrose, knieartrose of overige artrose wordt op basis van
huisartsenregistraties, gestandaardiseerd naar de bevolking in 2000, geschat op 25,9
per 1.000 mannen en 52,9 per 1.000 vrouwen (zie tabel 2). Knieartrose komt het meest
voor. Alle soorten artrose komen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Het
geslachtsverschil neemt toe na de menopauze.
Geen opvallende veranderingen in het aantal nieuwe gevallen
Cijfers van het aantal nieuwe gevallen per jaar en het totale aantal personen met
artrose laten enkele korte dalingen en stijgingen zien over de afgelopen jaren. Maar
hier zijn geen duidelijke trends in te zien. Voor de toekomst worden dan ook geen
ontwikkelingen verwacht die grote invloed zullen hebben op deze epidemiologische
kengetallen. Op basis van alleen demografische ontwikkelingen (omvang Nederlandse
bevolking en vergrijzing) is de verwachting dat het absolute aantal personen met
artrose tussen 2000 en 2020 met 37,7% zal stijgen.
Tabel 2: Jaarprevalentie en incidentie van artrose in huisartsenregistraties, naar geslacht;
gestandaardiseerd naar de bevolking van Nederland in 2000.
Jaarprevalentie
Incidentie
(per 1.000)
(per 1.000 per jaar)
mannen vrouwen
mannen
vrouwen
Artrose van knie
12,16
27,18
1,18
2,80
Overige perifere artrose
6,79
14,27
0,96
2,49
Jaarprevalentie
Incidentie (absoluut)
(absoluut)
Artrose van knie
95.800
218.700
9.300
22.600
Overige perifere artrose
53.500
114.900
7.500
20.100
(bron: http://www.rivm.nl/vtv/data/kompas/gezondheidstoestand/ziekte/artrose/artrose_omvang.htm )
6
Oorzaak
Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaak van artrose, desondanks is het nog steeds
niet bekend waardoor artrose wordt veroorzaakt. Wel is bekend dat het een samenspel
van verschillende factoren kan zijn. Een koud en vochtig klimaat veroorzaakt geen
artrose, maar het is bekend dat weersomstandigheden invloed kunnen hebben op de
klachten van artrose.
De kans om artrose te ontwikkelen wordt groter wanneer één of meer van de
hieronder genoemde punten op u van toepassing is:
 Wanneer u langdurig zwaar lichamelijk werk of een sport heeft uitgeoefend,
waarbij u veel moet knielen, hurken of zware lasten tillen.
 Wanneer u last heeft van overgewicht, dit zorgt voor extra belasting van de
knieën.
 Wanneer een kniegewricht ooit is beschadigd (zoals na een meniscusoperatie
of een ongeluk).
 Wanneer er sprake is geweest van groeistoornissen.
 Vrouwen hebben meer kans om artrose te ontwikkelen, dit verschil neemt toe
na de menopauze.
 Wanneer u ouder wordt.
Verloop van Artrose
Artrose. Arthron is Grieks voor gewricht, de uitgang -ose wijst op sleet of
degeneratie. Artrose is 'sleet' van één of meerdere gewrichten. Het grootste probleem
bij Artrose zoals eerder genoemd is degeneratie van het gewrichtskraakbeen. Het
kraakbeen raakt door bekende (door een trauma) of onbekende reden beschadigd (zie
fig. 9 en 10). Het kraakbeen gaat in kwaliteit en kwantiteit achteruit. Aan de
oppervlakte wordt het ruw en er kunnen scheurtjes in komen. Wanneer kraakbeen
Figuur 9 Gewrichtskapsel en kraakbeen. Bron:
http://home.wanadoo.nl/kogel.de/oa.html
Figuur 10 Beschadigd kraakbeen en
osteofytvorming. Bron:www.eorthopod.com
beschadigd is kan het zich niet meer herstellen. Het kan zo zijn dat het kraakbeen
geheel verdwijnt. Doordat het kraakbeen achteruit gaat kan het gewricht minder
soepel bewegen en kan het de krachten die op de knie komen te staan minder goed
verdelen en opvangen. Het bot onder het kraakbeen probeert deze grotere belasting op
te vangen door breder te worden (zie fig. 9). De veranderingen in het gewricht kunnen
leiden tot een andere stand van het gewricht of tot misvormingen. Bijvoorbeeld in de
vorm van O- of X benen. Artrose wordt om deze reden ook wel Atrosis Deformans
7
genoemd. Soms ontstaan aan de botuiteinden benige uitsteeksels, osteofyten (zie fig.
10) genaamd.
Niet alleen het gewrichtkraakbeen gaat bij artrose achteruit. Bij artrose van de knie
veranderen ook de spieren, banden en het kapsel van structuur. Ze worden minder
soepel en daardoor stijver/stugger. Het gewricht gaat in zijn geheel in kwaliteit
achteruit. De knie wordt hierdoor een instabiel gewricht. Het gewricht glijdt niet meer
goed. Door de instabiliteit veranderen de krachten op het gewricht. Hierdoor kunnen
de klachten zoals die bij het kopje symptomen zijn genoemd ontstaan.
In sommige gevallen kan er een ontsteking van het gewricht ontstaan. Dit kan komen
door de vrijgekomen kraakbeendeeltjes, die in de gewrichtsholte terecht komen. Het
slijmvlieslaagje (synoviaal membraan) wordt er toe aangezet dit op te ruimen. Een
andere oorzaak kan zijn dat het kapsel en de banden van de knie worden geïrriteerd
ten gevolge van de instabiliteit. Door deze ontsteking gaat het gewricht overvloedig
gewrichtsvocht produceren, waardoor het gewricht (tijdelijk) dikker en warmer wordt.
Deze artritis (gewrichtsontsteking, geen reumatoïde artritis) gaat, met of zonder
medicatie, na verloop van tijd weer over. Hierover wordt meer verteld onder het kopje
medicatie.
Terug naar begin.
Het onderzoek.
Diagnose stelling
Om de diagnose Artrose te stellen, maakt de arts gebruik van vragen en een
lichamelijk onderzoek. Er is echter geen specifieke test (bijvoorbeeld
bloedonderzoek) waarmee met zekerheid kan worden vastgesteld dat de afwijkingen
aan de gewrichten door artrose veroorzaakt worden. Ter ondersteuning van de
diagnose kunnen röntgenfoto’s gemaakt worden (zie fig. 11 en 12 hieronder).
Kraakbeen is op een röntgenfoto niet te zien. Bij een artrotische knie is dan op de
röntgenfoto een verkleinde gewrichtsspleet (ruimte tussen de botuiteinden) te zien. De
gewrichtsspleet is verkleind doordat het kraakbeen in kwaliteit en volume is
afgenomen en daardoor komen de botuiteinden dichter op elkaar te staan.
Figuur 11 Röntgenfoto van
een gezond kniegewricht
Figuur 12 Röntgenfoto van een
artrotisch kniegewricht
Figuur 11: Röntgenfoto van een gezond kniegewricht:
Er is sprake van een duidelijke gewrichtsspleet.
De botuiteinden raken elkaar niet.
8
Figuur 12: Röntgenfoto van een artrotisch kniegewricht: De gewrichtsspleet is
verkleind door afname van het kraakbeen. De botuiteinden komen dichter op elkaar te
staan waardoor er afwijkingen in structuur en beweging ontstaan wat kan leiden tot
pijn.
De ernst van de afwijkingen die op de röntgenfoto te zien zijn hoeven niet overeen te
komen met de ernst van uw klachten. Als u bijvoorbeeld erg veel pijn ervaart, hoeft er
op de röntgenfoto geen ernstige afwijking te zien zijn. Andersom hoeft een ernstige
afwijking van het kraakbeen niet altijd te leiden tot hevige pijn.
Er is nog een mogelijkheid om artrose te ontdekken, namelijk arthroscopie. Dit is een
kijkoperatie in het kniegewricht. In het begin van de operatie wordt de knie via een
buisje met vocht opgeblazen, wat toelaat makkelijker te werken (er is meer ruimte) en
om het gewricht continu te spoelen. Vervolgens wordt de arthroscoop via een kleine
insnede in het gewricht gebracht. De arthroscoop bevat lichtgeleidingsvezels en
lenzen en wordt aangesloten op een camera, die verbonden is met een tv-scherm. Zo
ziet en controleert de chirurg zijn handelingen op het tv-scherm. Arthroscopie is geen
middel om de diagnose te stellen, meestal wordt om een andere reden arthroscopie
uitgevoerd en ontdekt men dan de artrose.
Welke factoren vergroten de kans om artrose te ontwikkelen.
Overgewicht is een belangrijke factor voor het ontwikkelen van knieartrose.
Vrouwen waarbij het gewicht is afgenomen hebben een minder groot risico op
knieartrose. (Aangeboren) houdingsafwijkingen of fracturen in het kniegewricht
verhogen de kans op artrose (zie secundaire artrose).
Bij mensen die een beroep hebben of hebben gehad met hoge kniebelasting (verhuizer
bijvoorbeeld) en bij sporten waarbij er sprake is van acute hoge en/of herhaalde
gewrichtsbelasting, zoals professioneel gewichtheffen of voetballen, komt artrose
vaker voor.
Invloed van artrose op het dagelijks leven
De stoornissen kunnen leiden tot diverse beperkingen in activiteiten van het dagelijks
leven (lopen, traplopen, in- en uit de auto stappen, fietsen en schoenen aantrekken).
De patiënt kan afhankelijk worden van zijn omgeving en van
gezondheidszorgvoorzieningen.
De mate waarin de patiënt klachten en beperkingen heeft hangt af van leeftijd, locatie
van het aangedane gewricht, radiologische ernst, aanwezige co-morbiditeit
(combinatie van ziekten), pijn, instabiliteit, psychosociale factoren, depressie,
spierzwakte, slechte algehele conditie, overgewicht, gebrek aan beweging en lage
inschatting van eigen mogelijkheden (‘self-efficacy’). Een niet adequate wijze van
omgaan met de pijnklachten heeft een negatieve invloed op het klachtenbeeld, de
ervaren kwaliteit van leven en het psychosociale functioneren.
Voor een aantal personen heeft artrose gevolgen voor de maatschappelijke
participatie. Zij ervaren problemen bij het functioneren in hun gezin/leefomgeving, de
uitoefening van hun beroep en deelname aan scholing. Dit geldt in het bijzonder voor
9
personen die naast artrose van de knie nog andere aandoeningen hebben die
beperkingen in activiteiten en participatieproblemen geven.
Invloed van artrose op iemand zijn fysieke en mentale gezondheid.
Duur van de pijn bepaalt het psychosociaal functioneren, zoals deelname aan het
sociale leven en het emotionele gedrag van patiënten. De mate van pijn kan sterk
variëren onder de patiënten. Sommige patiënten ondervinden in het geheel geen pijn,
anderen slechts sporadisch, weer anderen hebben periodes met veel pijn en er is een
groep patiënten met chronische pijn.
De kwaliteit van leven staat in nauw verband met de mate van pijnklachten. Vaak gaat
de kwaliteit van leven dan ook achteruit wanneer er meer pijnklachten ontstaan. De
mate van pijn bepaalt in hoge mate emotioneel gedrag en het psychosociaal
functioneren, zoals deelname aan het sociale leven van patiënten.
Patiënten die actief anderen om hulp vragen, als zij problemen ondervinden door hun
ziekte, hebben een betere kwaliteit van leven. Ook andere manieren van omgaan met
de ziekte (‘coping’), zoals ‘actief problemen oplossen’ hebben een positief effect op
de kwaliteit van leven.
Personen die afleiding zoeken bij pijn (klachten), streven naar een actieve leefstijl,
gaan op een adequate wijze om met de klachten. Personen daarentegen die als gevolg
van de klachten weinig gaan bewegen, bepaalde activiteiten gaan vermijden en de
strategie ’rusten’ hanteren ter vermindering van de klachten, hanteren een inadequate
wijze van omgaan met de klachten.
Terug naar begin.
Fysiotherapie
Leefadviezen
Gewicht
Artrose van de knie is sterk geassocieerd met gewicht. Personen met overgewicht
hebben meer kans om knieartrose te ontwikkelen. De mate van overgewicht of
ondergewicht kan worden uitgedrukt in Body Mass Index (BMI). De BMI is een
rekenmethode om het lichaamsgewicht te indexeren. Er bestaan verschillende
rekenmethodes om dit te doen, maar de BMI wordt veelal als uitgangspunt gebruikt
door medici en gezondheidsconsulenten.
De rekenmethode van de BMI (Body Mass Index) ziet er als volgt uit:
Gewicht in kilogram gedeeld door lengte in meters in het kwadraat.
BMI = gewicht / (lengte) 2
Voorbeeld 1:
Uw gewicht is 60 kg.
Uw lengte is 1.70 m.
De formule ziet er dan als volgt uit: 60 / (1.70) 2 = 20.76
U kijkt in de tabel 4 waar u uitkomst onder valt. Bij dit voorbeeld valt de uitkomst
onder: 20.76 = Normaal, weinig risico.
10
Voorbeeld 2:
Uw gewicht is 87 kg.
Uw lengte is 1.70 m.
De formule ziet er dan als volgt uit: 87 / (1.70) 2 = 30.10
U kijkt in de tabel 4 waar u uitkomst onder valt. Bij dit voorbeeld valt de uitkomst
onder: 30.10 = Overgewicht, risico.
Of kijk op: http://www.voedingscentrum.nl/body_mass_index/body_mass.html
Tabel 4 Standaardwaarden voor de lichaamsmassa index BMI
Minder dan 20
20 – 24.9
25 – 29,9
30 - 40
Meer dan 40
Risico factor voor de gezondheid
Ondergewicht; hoe lager de BMI des te groter is het risico
Normaal, weinig risico
Licht overgewicht, licht risico
Overgewicht, risico
Stevig overgewicht, hoog risico: hoe hoger de BMI des te groter
het risico
Er zijn meer personen met een BMI groter of gelijk aan 30 met knieartrose dan er
personen zijn met knieartrose met een BMI van tussen de 25 en 30. Wanneer er
sprake is van overgewicht is gewichtsverlies een goede strategie om het verder
ontwikkelen van knieartrose tegen te gaan. Door gewichtsverlies werken er minder
krachten op het gewricht en kunnen de klachten van knieartrose verminderen. Een
belangrijk onderdeel bij het verliezen van gewicht is uiteindelijk ook om het behaalde
gewicht te behouden. Er zijn veel verschillende strategieën om gewicht te verliezen.
Eetgewoonten
Een gezond eetpatroon is de basis voor een gezond gewicht. Om overgewicht te
voorkomen is het belangrijk gezond en gevarieerd te eten, met niet te veel vet, suiker
en alcohol. Op deze manier blijft het aantal calorieën beperkt. Belangrijk is voldoende
vezelrijke producten, zoals groente, fruit, aardappelen en brood, te nuttigen. Deze
bevatten veel voedingsstoffen en zorgen voor een verzadigd gevoel. Voor meer
informatie hierover kunt u de onderstaande links bekijken.
Gezond eten:
http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=2078&init=menu274
Gevarieerd eten:
http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1424&init=menu274
Gewicht en dieet:
http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1396&init=menu1307
Overgewicht:
http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1366&init=menu1322
Afvallen:
http://www.voedingscentrum.nl/mirakel/pageViewer.jsp?id=1373&init=menu1333
Wanneer u gewicht wil verliezen is het verstandig om dit in overleg met uw
fysiotherapeut en/ of een diëtiste te doen.
Bron: www.voedingscentrum.nl
11
Beweeggewoonte
Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) geldt het advies voor de
minimale hoeveelheid lichaamsbeweging ter bevordering voor de
gezondheidstoestand voor de Nederlandse situatie: “iedere volwassene dient in totaal
minimaal 30 minuten matige intensieve lichamelijke activiteit te hebben op tenminste
vijf, bij voorkeur alle dagen van de week”. Deze 30 minuten kunnen in verschillende
blokken verdeeld worden zoals 3x 10 min. In 1998 is de NNGB vastgesteld. De
NNGB is afgeleid van internationale richtlijnen.
Bij knieartrose is het beter om activiteiten die een zware belasting op de knie hebben
te vermijden. Activiteiten waarbij u het lichaamsgewicht draagt met een gebogen knie
zijn erg belastend. Denk hierbij aan traplopen, knielen of hurken en het opstaan vanuit
een diepe stoel of lage zitbank (dus ga in plaats van op de bank op een hogere stoel
zitten). Ook draaibewegingen van de knie, zoals in en uit de auto stappen en staand
werken in de keuken, kunt u beter vermijden. Probeer eerst één of twee kleine stappen
te nemen zodat u zo min mogelijk met uw knie hoeft te draaien.
Dit betekent niet dat u niets meer mag doen. U moet juist blijven bewegen, want niets
doen is ook niet goed. Van niets doen worden uw spieren slapper en uw gewrichten
stijver. Als de spieren slapper worden komen er meer krachten op het kniegewricht,
waardoor de artrose kan verslechteren. Dus blijf altijd bewegen want “rust roest!”
Het is zaak om een afstemming te vinden tussen bewegen en rust. Het is verstandig
om dit met u fysiotherapeut te overleggen. De fysiotherapeut kan u hier advies in
geven.
Voorbeelden van bewegingen die u beter kunt beperken:
- traplopen
- knielen
- hurken
- draaibewegingen van de knie
Voorbeelden van aan te bevelen bewegingen:
- fietsen
- aqua joggen
- wandelen
- zorg voor een evenwicht in beweging en rust
Fysiotherapeutische behandeling
Wat kunt u verwachten van fysiotherapie?
Zoals eerder genoemd is artrose niet te genezen. De fysiotherapeutische behandeling
zal dus ook niet gericht zijn op het genezen van artrose. De behandeling bestaat uit het
verminderen van klachten en het behouden of verbeteren van het activiteitenniveau.
12
In de fysiotherapeutische behandeling staan centraal:
 het stimuleren van functies, activiteiten en participatie
 het bevorderen van een adequate wijze van omgaan met klachten
Hiermee wordt bedoeld: het verbeteren van functies zoals bewegelijkheid van de knie,
spierkracht en uithoudingsvermogen. Het verbeteren van activiteiten zoals lopen, gaan
zitten en bukken. Het stimuleren van bijvoorbeeld deelname aan huishouden, beroep,
werkzaamheden, sport, hobby en recreatie.
Aspecten die de fysiotherapeut kan behandelen zijn:
 pijn
 spierkracht
 coördinatie
 uithoudingsvermogen
 spierspanning
 stoornissen in bewegingsfuncties
 beperkingen in activiteiten
 participatieproblemen
De fysiotherapeut heeft verschillende methodes om deze aspecten te behandelen. Hij
zal dit vooral middels oefentherapie, adviezen en instructies doen. De oefentherapie
zal verder in dit programma verduidelijkt worden.
De fysiotherapeut kan door middel van de Visuele Analoge Schaal (VAS-schaal) de
ernst en draaglijkheid van pijnklachten inventariseren. De Visuele Analoge Schaal
bestaat uit een 10 cm lange horizontale lijn die loopt van 'Geen pijn' (0) tot
'Ondraaglijke pijn' (10). U wordt gevraagd hierop een markering aan te brengen die
uw pijnervaring vertegenwoordigt. De score wordt dan gemeten en uitgedrukt in mm
of cm. Het is een eenvoudige methode om pijn in een getal te laten uitdrukken. Zo kan
de fysiotherapeut de mate van pijn evalueren door deze van tevoren, tijdens en na de
behandeling te meten.
De artrotische knie kan ontstoken raken (zie “Verloop van artrose”). Tijdens deze
(tijdelijke) ontstekingsfase is de knie warm en dik. Daarnaast is er een toename van
pijn. Een actieve ontstekingsreactie van de knie kenmerkt zich door nachtelijke pijn
en het niet kunnen belasten (in stand of zijligging).
Wanneer begonnen wordt met fysiotherapie tijdens een actieve ontstekingsfase zal de
therapie gericht zijn op het leren omgaan met pijn en het voorkomen van
overbelasting. De therapeut zal proberen om samen met u een afstemming te vinden
tussen “belasting en belastbaarheid”. Belasting: hiermee worden de krachten bedoeld
die op het gewricht komen te staan. Belastbaarheid: hiermee wordt de mate bedoeld
waarin het gewricht deze krachten kan verwerken zonder dat er schade ontstaat.
Wanneer de ontstekingsreactie afneemt zal de therapie zich meer gaan richten op
functieverbetering.
De fysiotherapeut kan u indien nodig adviseren over het gebruik van
loophulpmiddelen, zoals een wandelstok of elleboogkruk.
13
Uw rol in het therapeutische proces?
Oefentherapie heeft een gunstig effect op pijn en functioneren. Het effect van de
oefeningen is echter van korte duur wanneer men stopt met oefenen na het beëindigen
van de fysiotherapeutische behandeling. Om het effect van de fysiotherapeutische
behandeling te laten aanhouden moet u het oefenprogramma zelfstandig kunnen
uitvoeren, ook na het beëindigen van de fysiotherapie. Verder is het verstandig om u
aan de adviezen en instructies te houden.
Oefentherapie
Het doel van de fysiotherapeutische behandeling is het verminderen van klachten en
het behouden of verbeteren van de functie van de knie.
Het is belangrijk om de spierkracht in uw benen te behouden of zelfs te verbeteren.
Verder zijn er nog een aantal aspecten die belangrijk zijn om te trainen. Dit zijn: het
uithoudingsvermogen van de spieren van de knie, beweeglijkheid (mobiliteit) van de
knie, stabiliteit van het kniegewricht en het algemeen uithoudingsvermogen (algehele
conditie). Oefeningen kunnen pijn verminderen, het lopen verbeteren en zo het
vertrouwen in uw knie weer vergroten.
Spierkracht verbeterende oefeningen voor de knie: Het is belangrijk om een goede
spierkracht te hebben, mede omdat de spieren helpen bij schokabsorptie. Door een
goede spierkracht worden de krachten op het kniegewricht verkleind waardoor de knie
minder zwaar belast wordt. De belangrijkste schokopvanger van de knie is de
m.quadriceps femoris. (zie fig. 5 bij het hoofdstuk anatomie). Er zijn veel
verschillende oefeningen om deze spier te trainen. Het is beter om functioneel te
trainen of in combinatie met functionele training. Dit betekent dat de oefeningen
bestaan uit bewegingen van het dagelijks leven.
Mobiliteitsoefeningen voor de knie: Een goede beweeglijkheid en flexibiliteit van
de knie is belangrijk voor een goede functie van de knie. Bij artrose kan de
bewegelijkheid en flexibiliteit verminderen. Hierdoor kunt u klachten krijgen.
Verminderde knie strekking kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat lopen minder
efficiënt gaat (of minder makkelijk gaat). Een verminderde knie buiging kan tot
gevolg hebben dat u minder makkelijk trappen loopt, naar het toilet gaat of het in bad
gaan moeilijker gaat.
Zoals eerder genoemd heeft inactiviteit tot gevolg dat de flexibiliteit en de mobiliteit
van de knie achteruit gaan, daarom is het belangrijk dat u blijft bewegen. Door
oefeningen te doen is het mogelijk om de beweeglijkheid en flexibiliteit te behouden
of zelfs te verbeteren.
Stabiliteitsoefeningen van de knie: Door artrose wordt het kniegewricht instabiel.
De instabiliteit zal het artroseproces versnellen en daardoor schade in het gewricht
doen toenemen. Hoe instabieler de knie hoe sneller het gewricht beschadigt en hoe
groter de kans op het herhalen van actieve ontstekingsreacties. Daarom is het zeer
belangrijk om de stabiliteit van de knie zoveel mogelijk te behouden of te verbeteren.
Met een stabiele knie kunt u zich zekerder voelen tijdens bewegen en zult u ook vaker
willen bewegen.
14
Het algemene uithoudingsvermogen( algehele conditie): Bewegen is belangrijk om
alle verschillende redenen die eerder genoemd zijn. Nogmaals: RUST ROEST.
Bewegen verbetert functie en kwaliteit van leven bij mensen met artrose. Uit
onderzoek is gebleken dat bewegen een positief effect heeft op de kwaliteit van uw
kniegewricht.
Voorbeelden om uw conditie te verbeteren zijn:
 Fietsen
 Wandelen
 Aqua joggen
Medicatie
Artrose kan niet weg genomen worden door medicijnen. Er is wel een aantal
symptomen die reageren op medicijnen. Medicijnen kunnen gebruikt worden tegen
pijn, stijfheid of om ontstekingen af te remmen.
Eenvoudige pijnstillers als paracetamol kunnen tijdelijk de pijn verminderen,
waardoor het gewricht beter gebruikt kan worden. Bij een ontsteking van het
kniegewricht kunnen er NSAID’s (Non Steriod Anti Infalammatory Drug) worden
voorgeschreven. Deze NSAID’s zijn ontstekingsremmende pijnstillers, NSAID’s
hebben een remmende werking op ontstekingen en verminderen verschijnselen zoals,
roodheid, zwelling en pijn in en rond de gewrichten. Voorbeelden van NSAID’s zijn:
ibuprofen, diclofenac en artrotec.
Bij deze medicijnen kunnen bijwerkingen optreden. Bijwerkingen die bij deze
medicijnen op kunnen treden zijn maag- of darmproblemen, de kans hierop is groter
bij langdurig gebruik. Daarom wordt soms een middel voorgeschreven welke de
bijwerkingen op de maag vermindert. Of deze bijwerkingen optreden en in welke
mate verschilt per persoon, de kans op het ontstaan verschilt ook per medicijn.
Het is verstandig om het gebruik van medicijnen in overleg te doen met uw
behandelend arts.
Meer informatie over de medicijnen kunt u vinden op:
www.apotheek.nl
www.reumabond.nl
www.fysiotherapie.nl
www.eorthopod.com (Engelstalige site)
Operatie
Wanneer uw knie sterk beschadigd is door de artrose, er een afwijkende stand van het
bot is ontstaan of als u erg veel pijn heeft kan een operatie mogelijk een oplossing
bieden zijn.
De keuze voor een operatie maakt u samen met uw arts en orthopedisch chirurg. Deze
operatie kan verschillende doelen hebben.
Door middel van een operatie kan:
 een prothese worden aangebracht
 een gewricht in een zo gunstig mogelijke stand worden gezet
15

een gewricht schoongemaakt worden
Het aanbrengen van een prothese houdt in dat uw knie vervangen wordt door een
kunstgewricht (knieprothese). Dit wordt met name bij knieën en heupen gedaan. Door
het vervangen van de knie door een kunstgewricht worden ernstige beperkingen in het
gaan en staan opgeheven en zo behoudt de patiënt zijn zelfstandigheid.
Door de veranderingen in de knie kan de knie van stand veranderen. Dit kan klachten
veroorzaken. Om deze klachten te verminderen kan de stand van het gewricht
operatief veranderd worden.
Eerder is al genoemd dat er losse deeltjes bot of kraakbeen in het gewricht kunnen
zweven. Dit zorgt vaak voor klachten waarbij het gewricht op slot komt te zitten. De
deeltjes kunnen voor nog meer beschadiging van het gewricht zorgen en kunnen
daarom ook operatief verwijderd worden.
Meer informatie over de verschillende operaties kunt u vinden op:
www.reumabond.nl
www.fysiotherapie.nl
www.eorthopod.com (Engelstalige site)
www.orthoinfo.org (Engelstalige site)
Schoeisel
Het is belangrijk om goed verend schoeisel te dragen (om schokken op te vangen).
Door de artrose kunnen er in het kniegewricht standveranderingen ontstaan. Patiënten
met X- danwel O-benen hebben het probleem dat de krachtlijn (fig. 35 krachtlijn) niet
recht over de knie loopt en hebben daarom dus een verhoogde kans op knieklachten.
Deze klachten door standsverandering kunnen deels worden verholpen c.q.
voorkomen door te kiezen voor orthopedische steunzolen.
Het is niet wetenschappelijk aangetoond dat zooltjes werken. U kunt het samen met
de fysiotherapeut proberen. De standsverandering gebeurt stap voor stap. U krijgt niet
meteen een dikke verhoging, dit zou tot meer klachten kunnen leiden.
Voor deze zooltjes kunt u door de arts worden verwezen naar een orthopedisch
schoenmaker of podotherapeut.
Terug naar begin.
Figuur 35 krachtlijn.
Bron: http://www.bikefitting.com/
16
Conclusie
Er bestaan twee vormen van artrose. Er is de primaire vorm van artrose waarbij er
geen duidelijke oorzaak bestaat voor het ontstaan van artrose en een secundaire vorm
waarbij er een duidelijke oorzaak (ongeval) is aan te wijzen voor het ontstaan van
artrose. Artrose is een progressief degeneratieve aandoening die niet te genezen is. U
zult dus altijd artrose van uw knie houden. Het is wel mogelijk om verslechtering
tegen te gaan of te verminderen door uw eet -en beweeggewoonte te verbeteren/
veranderen.
Overgewicht is een belangrijke factor voor het ontstaan en verslechteren van de
artrose klachten van de knie. Daarom is het belangrijk om een gezond gewicht te
hebben, te krijgen en/ of te behouden. Een diëtist kan u hierbij helpen. Hierbij komt
dat niet bewegen ook niet bevorderlijk is voor de artrose klachten, want “RUST
ROEST”. Er moet een evenwicht gezocht worden tussen rust en bewegen. Hierbij kan
de fysiotherapeut u helpen. Door artrose van de knie kunnen er klachten ontstaan
zoals pijnklachten, stijfheidklachten en een verminderde stabiliteit van de knie. De
fysiotherapeut kan u helpen bij het verminderen van of het leren omgaan met deze
klachten. Met behulp van fysiotherapie kunt u streven naar een optimaal gebruik van
uw knie zodat deze zijn functie zoveel mogelijk behoudt en zo weinig mogelijk
klachten ondervindt.
Stellingen
Na het lezen van dit voorlichtingsprogramma zou u de volgende stellingen moeten
kunnen beantwoorden met juist of onjuist:
1. Overgewicht heeft grote invloed op het ontwikkelen en de progressie van
artrose.
2. Wanneer u artrose in uw knie heeft, betekent dit dat uw knie versleten is. U
moet uw knie daarom zo min mogelijk gebruiken.
3. Artrose is een aandoening waarbij het kraakbeen zowel in kwantiteit als in
kwaliteit achteruitgaat.
4. Artrose is te genezen met ontstekingsremmers zoals Artrotec of Diclofenac.
5. Door middel van een röntgenfoto kan men bepalen of er artrose aanwezig is.
Dit doet men door te kijken naar de breedte van gewrichtsspleet (de ruimte
tussen de botuiteinden).
6. De fysiotherapeut kan u helpen uw artrose klachten te verminderen en hier
beter mee om te gaan.
7. Bij primaire artrose is de oorzaak van het ontstaan van de artrose niet bekend.
8. Wanneer u artrose heeft kunt u beter niet te veel traplopen, knielen en hurken.
9. U kunt beter gaan hardlopen in plaats van fietsen of aqua joggen om in
beweging te blijven.
10. De fysiotherapeut zal samen met u een afstemming proberen te vinden tussen
bewegen en rust.
11. Er zijn meer vrouwen met knieartrose dan mannen met knieartrose in
Nederland.
12. Wanneer de fysiotherapeutische behandeling is gestopt, is het verstandig om u
aan de fysiotherapeutische adviezen en instructies te houden.
17
De juiste antwoorden op deze stellingen kunt u na de moeilijke woordenlijst vinden.
Heeft u nog vragen na het lezen van dit voorlichtingsprogramma dan kunt u deze
mailen naar: [email protected]
Moeilijke woordenlijst
Arthroscoop, Arthroscopie:
kijkoperatie
Artritis: Gewrichtsontsteking
Artrose: Artrose is een reumatische
aandoening waarbij het
gewrichtskraakbeen in kwaliteit en
kwantiteit achteruit gaat
BMI Body Mass Index: een
rekenmethode om het lichaamsgewicht
te indexeren.
Crepitatie: krakend geluid tijdens een
beweging.
Deformiteit: misvorming
Degeneratie: aantasting, afbraak
Epidemiologie: leer van de frequentie
van het optreden van ziekten en
factoren die de frequentie bepalen.
Incidentie: het aantal nieuwe gevallen
van een bepaalde ziekte in een
omschreven populatie gedurende een
omschreven periode.
Ligamenten: versterkingsband,
voornamelijk bij gewrichten.
Meniscus: halvemaanvormig
kraakbeen schijfje
NSAID’S: ontstekingsremmende
pijnstillers
Osteofyten: benige uitsteeksels op
botuiteinde, door langdurige prikkeling
op het bot.
Prevalentie: het aantal gevallen van
een ziekte dat in een omschreven
populatie in een omschreven periode
voorkomt of dat op een bepaalde tijd
voorkomt.
Radiologisch m.b.t. de leer van de
radioactiviteit
Reumatoïde artritis:
ontstekingsreuma. Wordt gekenmerkt
door chronische ontstekingen in
meerdere gewrichten.
Synoviaal membraan: synoviaal
vlies. zie synovium
Synovium: slijmvliesbekleding van
gewrichtholten
Antwoorden op de stellingen
Wilt u weten waar het antwoord beschreven staat, klik dan op uitleg.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Juist (uitleg)
Onjuist (uitleg)
Juist (uitleg)
Onjuist (uitleg)
Juist (uitleg)
Juist (uitleg)
7. Juist (uitleg)
8. Juist (uitleg)
9. Onjuist (uitleg)
10. Juist (uitleg)
11. Juist (uitleg)
12. Juist (uitleg)
18
Literatuurlijst
Boeken:
1. Franssen, Dr. M.J.A.M., Reuma u weet het pas, Artrose, Nationaal
reumafonds, reumapatiëntenbond, Mei 1998.
2. Franssen, Dr. M.J.A.M., Brochure Artrose, Reumafonds, reumapatiëntenbond,
Verwey printing Tilburg, aug. 2003
3. Sluijs, E. therapietrouw door voorlichting, Handleiding voor
patiëntenvoorlichting in de fysiotherapie, Nivel aug, 1997.
4. Bijlsma, J.W.J., Th.B. Voorn, Reumatologie, Bohn Stafleu Van Loghum,
Houten/Giegem 2000
5. Oosterveld, F.G.J., R.A.G.B. Pelt, Fysiotherapie bij reumatische
aandoeningen, Bunge, Utrecht 1993.
6. Clinical Education, An anthology, American Physical Therapy
Association.1992.
7. Groeneveld, R., R. Luijten, Fysiotherapeutische adviesdienst bij knie- en
heupartrose, scriptie, Amsterdam, juli 2002
8. Dilhmann, prof. Dr. W., prof. Dr. H. Mathies, Aandoeningen van de knie,
Artrose en artritis, Chribret, 1979.
9. Brandt, K. D., M. Dorethy, L.S. Lohmander, Osteoarthritis second edition,
Oxford University press, New York, 2003
10. Berg, F. van den, Toegepaste fysiologie deel 3: therapie, training en tests,
Lemma BV, Utrecht, 2003
11. Sobotta, Atlas van de menselijke anatomie deel 2: Romp, organen, onderste
extremiteit, 2e, herz. dr. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten 2000
Artikelen:
1. Hurley, M.V., Muscle Dysfunction and Effective Rehalibilitation of Knee
Osteoarthritis: What We Know and What we Need To Find Out, Arthritis &
Rheumatism, Vol. 49 No. 3 June 15, 2003, pp 444- 452.
2. Maurer, B.T., A.G. Stern, B. Kinossian, K.D. Cook, H.R. Schumacher.
Osteoarthritis of the knee: isokinetic quadriceps exercise versus an educational
intervention. Arch Phys Med Rehab 1999;80:1293-1299.
3. Hopman-Rock, M., M.H. Westhoff. The effects of a health educational and
exercise program for older adults with osteoarthritis for hip or knee. J.
Rheumatol. 2000;27:1947-1954.
4. Baker K.R, M.E. Nelson, D.T. Felson, E. Layne, R. Sarno, R. Roubenoff. The
efficacy of home based progressive strength training in older adults with knee
osteoarthritis: a randomized controlled trail,. J. Rheumatol. 2001;28:16551665.
5. Martel- Pelletier, J., Ph.D., J.P. M.D. Pelletier,. Osteoarthritis: recent
developments, Current Opinion in Rheumatology. Sep. 2003;15;no.5;613-615.
6. Baar, M.E. van., W.J.J. Assendelft, J. Dekker, R.A.B. Oostendorp, J.W.J.
Bijlsma. Effectiveness of exercise therapy in patients with osteoarthritis of hip
or knee. A systematic review of randomized clinical trails. Arthritis Rheum
1999;42:1361-1369.
19
7. O’Reilly, S.C., K.R. Muir, M. Dorethy. Effectiveness of home exercise on
pain and disability from osteoarthritis of the knee: a randomized controlled
trail. Ann Rheum Dis 1999;58:15-19.
Sites:
1. www.rivm.nl
2. www.eorthopod.com
3. www.reumabond.nl
4. www.orthoinfo.org
5. www.fysiotherapiedaalmeer.nl/artrose.html
6. www.dokterdokter.nl
7. http://home.wanadoo.nl/kogel.de/oa.html
8. www.voedingscentrum.nl
9. www.dekoningfysiotherapie.tmfweb.nl
10. www.sgcvisser.nl
11. www.fysiotherapie.nl
12. www.apotheek.nl
Terug naar begin.
20
Download