Stimuleringsplan Peelvenen GEBIEDSBESCHRIJVINGEN PEELVENEN PER REGIO 1 MEERSELSCHE PEEL - HEIDSE PEEL 3 1.1 Regiobeschrijving ............................................................................................................................. 3 1.2 Ontwikkelingsperspectief.................................................................................................................. 4 1.3 Beschrijving deelgebieden ............................................................................................................... 5 2 MARIAPEEL EN OMGEVING 9 2.1 Regiobeschrijving ............................................................................................................................. 9 2.2 Ontwikkelingsperspectief.................................................................................................................. 9 2.3 Beschrijving per deelgebied ........................................................................................................... 11 3 MARISBERG COMPLEX 15 3.1 Regiobeschrijving ........................................................................................................................... 15 3.2 Ontwikkelingsperspectief................................................................................................................ 16 3.3 Beschrijving deelgebieden ............................................................................................................. 17 4 DE GROOTE PEEL EN OMGEVING 20 4.1 Regiobeschrijving ........................................................................................................................... 20 4.2 Ontwikkelingsperspectief................................................................................................................ 21 4.3 Beschrijving deelgebieden ............................................................................................................. 22 2 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 1. REGIO 1 MEERSELSCHE PEEL - HEIDSE PEEL 1.1. Regiobeschrijving In de geomorfologie van de regio is de noord-zuid lopende dekzandrug het meest dominant. De dekzandrug vormt de waterscheiding, die het stroomgebied van de Aa scheidt van de Noord-Limburgse beken. Verspreid in het gebied komen enkele kleine zandopduikingen voor rond de Heidse Peel en in de bossen bij de Vredepeel. De Paardekop is een opvallende hoog gelegen zandkop in het gebied (maximaal 34,5 meter boven NAP). De bodem bestaat grotendeels uit leemarm fijn zand. In de Heidse Peel bevindt zich nog een gering pakket restveen. Op de grens van het plangebied liggen de oorspronggebieden van drie beken (Loobeek, Oostrumse beek en Lollebeek). De beken stromen af naar het oosten. Bij de Groote Berg op de grens van Brabant en Limburg is een inlaatpunt van aanvoerwater. Van hieruit wordt in de zomer het gebied van water voorzien, om in de watergangen een voldoende hoog peil te kunnen handhaven. Het gebiedsvreemd water is veel kalkrijker en voedselrijker dan het voedselarme en zure water in de Peelrestanten. Halverwege de zestiger jaren werd de laatste peelontginning uitgevoerd. Hierna resteerden nog enkele onontgonnen gebiedjes, die niet werden ontgonnen omdat dit te kostbaar werd. Het waren de natste en vaak reliëfrijkste delen. Deze overgebleven Peelrestanten herbergen hoge natuurwaarden van hoogveen, droge en vochtige heide. Deze bijzondere natuurwaarden staan onder druk. De vanouds boomloze Peelrestanten verbossen, verdrogen en hebben te leiden onder eutrofiëring uit de omgeving. Naast vijf deelgebiedjes die tezamen de Heidse Peel vormen, is dit één deelgebied bij de Paardekop en twee deelgebieden op vliegbasis De Peel. De landschapsstructuur in de regio volgt voor een belangrijk deel de geomorfologische opbouw. De dekzandwelvingen van de Paardekop en de Venrayse Bossen hebben een besloten karakter door de aanwezigheid van (naald)boscomplexen. De Venrayse bossen zijn onderdeel van een boszone die zich, met slechts kleine onderbrekingen, uitstrekt van de Stippelberg tot de Overloonsche Duinen over een lengte van 17 km. Een deel van deze boszone valt binnen het plangebied van Stimuleringsplan Noord-Limburg west. Een markant element in het landschap is het Defensiekanaal met aan de westzijde een brede beplantingszone. Het Defensiekanaal vormt onderdeel van de Peel-Raamlinie, een verdedigingslinie die in periode 1934-1940 is aangelegd. De oorspronkelijke opbouw van deze linie met aan de oostzijde van het kanaal een zeer open gebied (vrij schootsveld), is voor een groot deel nog intact. Het kanaal met aangrenzende boszone functioneert al goeddeels als verbindingszone tussen het grote aaneengesloten complex Mariapeel/Grauwveen, de versnipperde peelrestanten Heidse Peel en Meerselsche Peel, en de Venrayse bossen. Natuur- en cultuurhistorische waarden gaan hier hand in hand. De verbindingsfunctie heeft vooral betrekking op (loof)bosorganismen en heideorganismen. Vanuit oude bebouwingskernen buiten de regio hebben vanaf de vorige eeuw grootschalige ontginningen van heide- en hoogveengebieden plaatsgevonden. In het jonge ontginningsgebied ontstond het dorp Ysselsteyn. Ten westen en noorden van Ysselsteyn bepalen diverse verspreid liggende bospercelen, Peelrestanten en singel- en laanbeplantingen het kleinschalige karakter van het landschap. Het kleinschalige gebied is ondermeer van belang als foerageergebied voor de Das. Verder zijn natuurwaarden gebonden aan singels, wegbeplantingen, bermen, overhoekjes en greppels. Landschappelijk open gebieden zijn het vliegveld en de Oirlosche Peel. De openheid en weidsheid van de Oirlosche Peel en aan weerszijden van het Defensiekanaal, met name ten zuiden van de weg DeurneVenray is het gevolg van het ontbreken van wegbeplantingen. Dit landschap is zò leeg dat er het in zekere zin verwijst naar de tijden dat er slechts een onbewoond hoogveenkussen aanwezig was. De grootschalige open gebieden zijn van belang als foerageergebied voor ganzen en Kraanvogels en als weidevogelgebied. De samenhang tussen de landschappelijke openheid van grote delen van het agrarisch gebied en de Noordelijk Maasdal 3 verspreide ligging van rustige Peelrestantjes is voor vogels een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de afzonderlijke elementen. 1.2. Ontwikkelingsperspectief De ontwikkeling van de natuur is gericht op herstel en versterking van de natuurwaarden in de peelrestanten (vliegveld, Heidsche Peel en Paardekop) en het verhogen van de natuurwaarden in de multifunctionele boskernen. Voor de Venrayse bossen liggen er kansen om te komen tot een samenhangend uitgestrekt boscomplex met de aangrenzende bossen (Stippelberg, Ballonzuil, Zwart Water). De verbindingszones langs het Defensiekanaal en Oirlosche Peel dienen de geïsoleerde ligging van de peelrestanten op te heffen en de uitwisseling voor een aantal diergroepen (o.a. amfibieën, reptielen) met de grote natuurkernen (Mariapeel, Grauwveen) mogelijk te maken. De open agrarische gebieden kunnen in betekenis toenemen als weidevogelgebieden. 4 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 1.3. Beschrijving deelgebieden PLV1.01F Oefenterrein TRIAD Beschrijving Het gebied bestaat uit 2 delen; het Defensiekanaal en het open gebied ten oosten hiervan. Het Defensiekanaal, bestaande uit een bosstrook en de waterloop, vormt de kern van de verbindingszone. De bunkers langs het kanaal zijn belangrijk als zomerverblijf voor vleermuizen. Het tweede deel dat inmiddels onderdeel uitmaakt van de TRIAD basis wordt gebruikt als militair oefenterrein. De Ripse Weg (N277) is een knelpunt voor migrerende dassen. PLV1.02D Vredepeelbos buiten vliegbasis Beschrijving Naaldbos met enkele percelen loofbos. Verspreid liggen enkele perceeltjes vergraste heide. In het verlengde van de startbaan van het vliegveld is de bosopslag regelmatig verwijderd in verband met de vliegveiligheid. Aan de zuidrand is een auto en motorcrossbaan gelegen. Het bos is opengesteld voor recreatie. PLV1.03D Vredepeelbos binnen vliegbasis Beschrijving Overwegend naaldbos met enkele lanen van Amerikaanse eik. Het terrein is voor publiek gesloten. Voor militaire bebouwing is een deel van het bos (17 ha) gekapt. Op plaatsen komen specifieke plantensoorten van droge zandgrond voor PLV1.04A Vliegbasis (West) Beschrijving Een deel van het gebied is recentelijk bebouwd en deels ingericht als sportveld. Binnen dit deelgebied ligt het peelrestant Hazenhut. Het meest vochtige deel is ontwaterd en omstreeks 1986 voor een deel ingeplant met dennen in het kader van In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan.. Ondanks deze ingreep wordt nog steeds Ronde zonnedauw en Bruine snavelbies gevonden. Voorheen kwamen nog Witte snavelbies en Gevlekte orchis in het gebied voor. In het kader van In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. wordt in het noorden van dit deelgebied nog een klein deel met bos ingeplant. De westgrens van dit deelgebied wordt gevormd door het Defensiekanaal. Parallel aan het kanaal ligt aan de westzijde een bosstrook. Aan de oostzijde is het aanliggende gebied gedeeltelijk open. PLV1.05D Snelle Loop Beschrijving Het gebied bestaat uit een bosperceel waarin een Defensiegebouw is gevestigd en een stuk landbouwgrond. Het gebied vormt de aanzet voor een verbindingszone, die doorloopt in de provincie Noord Brabant en de bossen van de Stippelberg met de bossen van de Vredepeel dient te verbinden. Het zuidelijke deel wordt geheel met bos ingeplant in het kader van In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. als gevolg van inrichting van het vliegveld elders. PLV1.06A Vliegbasis (Zuid) Beschrijving In het gebied komen drie verschillende terreintypen voor: het peelrestant Meerselsche Peel, de landingsbaan met aangrenzende graslanden en tot natuur omgevormde voormalige landbouwgrond. Het peelrestant bestaat overwegend uit vergraste droge en vochtige heide. Een deel van de vochtige heide is geplagd, hetgeen heeft geleid tot herstel van vochtige heidevegetatie met o.a. Bruine snavelbies. De vliegbasis heeft z'n functie voor de militaire luchtvaart verloren. Alleen een zweefvliegclub is er nog actief. De aangrenzende graslanden zijn goede weidevogelgebieden. Het Ministerie van Defensie voert een actief en Noordelijk Maasdal 5 succesvol weidevogelbeheer: de graslanden worden laat gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Het Defensiekanaal is bij de startbaan overkluisd. De overkluizing vormt een barrière voor de migratie van amfibieën. De inrichting van voormalige landbouwgrond (ca. 120 ha) is gecombineerd met de aanleg van militaire objecten (TRIAD sites). De landbouwgronden zijn verschraald door het afgegraven van de bouwvoor. Twee houtwallen, die herinneren aan de oude landbouwkundige structuur, zijn gehandhaafd. Deze houtwallen hebben een negatieve invloed op het voorkomen van aan openheid gebonden soorten van heide (bijv. Wulp). Rond de TRIAD-sites vinden militaire activiteiten plaats. PLV1.08D Meerselsche Peelbos Beschrijving Dit bosgebied maakt deel uit van de Venrayse bossen en is met de bospercelen (de deelgebieden 1.02 D en 1.03 D) aan de oostzijde van de Middenpeelweg (binnen het plangebied van Noord-Limburg-West) een eenheid. Het gebied bestaat grotendeels uit naaldhoutpercelen met enkele, deels dichtgegroeide en vergraste heideperceeltjes. Het bos is opengesteld voor het publiek. In een venrestant komen nog populaties voor van de prioritaire soorten Vinpootsalamander en Heikikker. In dit zelfde vennetje kwam in 1990 nog Waterdrieblad voor. PLV1.09C Heidsche Peel Beschrijving Landbouwenclaves omringd door de peelrestanten van de Heidsche Peel. Tot in de jaren zestig bestonden de landbouwpercelen nog uit heide en hoogveen en vormde een geheel met de Heidsche Peel. Door de verwerving van de landbouwpercelen voor natuur, kunnen de hydrologische omstandigheden in de peelrestanten (1.13 A, 1.14 A, 1.15 A) verbeterd worden. Het vernatten van het gehele gebied door het verwijderen van drainage, het afkoppelen van de doorgaande waterlossingen van het achterliggende landbouwgebied en zo mogelijk opstuwen van de waterstand in het Defensiekanaal zal leiden tot het meer vasthouden van gebiedseigen water en tot hogere grondwaterstanden. Met name het in het winterhalfjaar vast houden van regenwater in de peelrestanten en omringende landbouwpercelen zal naar verwachting voldoende zijn om de hoogveenvegetaties ook in het drogere zomerhalfjaar van voldoende water te blijven voorzien. Tevens ontstaat met de verwerving van de tussenliggende landbouwpercelen een aaneengesloten leefgebied voor fauna van heide (Gladde slang, Roodborsttapuit, Wulp en Nachtzwaluw) en een grotere beheerseenheid. PLV1.10F Defensiekanaal Jacobspeel Beschrijving Dit deel van het Defensiekanaal heeft z'n oorspronkelijke karakter behouden. Aan de westzijde ligt een bosstrook en aan de oostzijde een open gebied dat destijds vanuit defensief oogpunt als vrij schootsveld was bedoeld. Door handhaving van de bosstrook aan de westzijde en het aanleggen van een plasdras zone aan de oostoever blijft het oorspronkelijke cultuurhistorisch waardevolle patroon bestaan en worden de natuurwaarden versterkt. Vanwege diverse verkeersslachtoffers is de aanleg van een dassentunnel onder de Deurneseweg (N270) wenselijk. PLV1.11A Gagelven Beschrijving Peelrestant met interessant ven (o.a. Gagel en Heikikker). Mooie gradiënt van nat naar droog. Op het droge gedeelte is naaldbos aangeplant. PLV1.12A De Berkhorst Beschrijving Sterk door mensen beïnvloed Peelrestant. In het gebied liggen naast boerenkuilen (met o.a. Kleine Zonnedauw en Bruine Snavelbies) een gegraven plas, aangeplant bos en (voormalige) wildakkers. De nabij 6 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap gelegen camping geeft een hoge recreatiedruk op het gebied. Desondanks kent het gebied nog belangrijke natuurwaarden (o.a. broedplaats voor Wulpen). PLV1.13A Groote Berg Beschrijving Gebied met zeer goed ontwikkelde boerenkuilen met daarin o.a. Eenarig Wollegras, Kleine en Ronde Zonnedauw, Lavendelheide, Veenbes en Koningsvaren. Het is het meest waardevolle Peelrestant in deze regio. De boerenkuilen zijn plaatselijk dichtgegroeid met berken, hetgeen een negatieve invloed heeft op de hoogveenvegetatie in de boerenkuilen (schaduwwerking, bladval en verhoogde verdamping). Het Defensiekanaal doorsnijdt het gebied. PLV1.14A Zeilbergseweg Beschrijving Sterk verdroogd Peelrestant met Eenarig Wollegras. PLV1.15A Peelzicht Beschrijving Sterk verdroogd peelrestant. Plaatselijk komt nog Koningsvaren voor. De boerenkuilen die in het gebied aanwezig zijn, zijn grotendeels met berken dichtgegroeid. PLV1.16D Paardekopbos Beschrijving Droog naaldbos met enkele perceeltjes loofhout. PLV1.17A Paardekop Beschrijving Deels verdroogd Peelrestant met vochtige heide en hoogveenvegatie in hoogveenvennen op een ondoorlatende ondergrond (schijngrondwaterspiegel). Van belang voor prioritaire amfibieën en reptielen: Vinpootsalamander, Heikikker, Groene kikker-complex, Levendbarende hagedis en Gladde slang. Prioritaire vogelsoorten: Roodborsttapuit en Sprinkhaanrietzanger. Het gebied dreigt dicht te groeien. Door enkele ongelukkige ingrepen zijn de natuurwaarden in een gaaf boerenkuilencomplex zeer sterk achteruitgegaan. De gemeente Venray heeft door het aanbrengen van een leemlaag lekken in de veenbodem gedicht. PLV1.19F Verbindingszone tussen Grauwveen en Paardekop Beschrijving De verbindingszone verbindt het Grauwveen met het geïsoleerd liggende vochtige heiderestant bij de Paardekop. Met de verbindingszone wordt de uitwisseling van de kleine populatie van de Gladde slang op de Paardekop met de populatie in het Grauwveen en Mariapeel bevorderd. PLV1.20F Defensiekanaal Paardekop Beschrijving Het oorspronkelijke karakter van de Peelraamstelling is in dit gedeelte nog intact. Aan de westzijde heeft zich een loofbosstrook ontwikkeld met hoge natuurwaarden. Langs het hele traject bevinden zich bunkers die tot een belangrijke zomerverblijfplaats voor vleermuizen ontwikkeld kunnen worden. Ten oosten van het Defensiekanaal is het gebied (oorspronkelijk schootsveld) opengebleven PLV1.22Rj Ganzepeel Beschrijving Open agrarisch landschap met graslanden. Van belang als broedgebied voor weidevogels (Grutto) en als foerageergebied voor ganzen en Kraanvogels in herfst en winter. Noordelijk Maasdal 7 PLV1.23C Groote berg nieuwe natuur Beschrijving Dit deelgebied is nog niet beschreven 8 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 2. REGIO 2 MARIAPEEL EN OMGEVING 2.1. Regiobeschrijving De geomorfologische structuur wordt gedomineerd door een hoge rug die van de Marisberg (regio 3) naar de Paardekop (regio 1) loopt. Deze rug vormt de noord-zuid lopende waterscheiding door de Mariapeel. Aan weerszijden van deze rug helt het gebied enkele meters af. In de Mariapeel bevinden zich nog omvangrijke dikke pakketten veen. Het Grauwveen is van belang vanwege de aanwezigheid van een compleet veenprofiel. Een opvallend geomorfologisch element vormt het paraboolduin aan de Zwarte Plak. Aan de oostzijde van de regio ontspringt de Kabroekse Beek die naar het oosten afstroomt. De stroomrichting van grondwater vindt met name west- en oostwaarts aan weerszijden van de waterscheiding plaats. In de zuidoosthoek van de regio lis het oorspronggebied van van de Groote Molenbeek. De voorheen sterk met bos begroeide Mariapeel en Grauwveen vormen een robuuste eenheid in een overwegend open agrarisch landschap. Door recente vernatting van het gebied is evenwel een groot deel van het bos afgestorven. Andere structuurbepalende elementen zijn de bosstrook langs de spoorlijn en het boscomplex van de Schatberg. Het overwegend open agrarisch gebied wordt op enkele plaatsen doorsneden door intensief bebouwde assen. Gekoppeld aan de voormalige vervening herbergt de regio belangrijke cultuurhistorische waarden in de vorm van het beschermd dorpsgezicht Griendtsveen. In de Driehonderd Bunder is het drietand wijkensysteem een markant cultuurhistorisch patroon. In het Mariaveen en Zwarte Plak bevinden zich beschermde archeologische vindplaatsen. Het systeem van de Peelbanen vormt in het Mariaveen een interessant cultuurhistorisch patroon. Binnen de regio liggen de volgende natuurgebieden: Mariapeel met (voormalige) landbouwenclaves, Grauwveen, Zwarte Plak, Van Wellpeelke en Breedschen Peel en heideveldje Schatberg. De van oorsprong zeer open gebieden zijn in de afgelopen decennia in meer of mindere mate bebost geraakt. Door ontginning en ontwatering in de omgeving is in hoge mate verdroging opgetreden. Daarnaast vormt de hoge depositie van vermestende en verzurende stoffen een actueel groot probleem. De Mariapeel is binnen het plangebied Peelvenen het grootste aaneengesloten Peelrestant. Samen met de Deurnese Peel in Noord-Brabant vormt het de kern van een waardevol provincieoverschrijdend hoogveenmoeras. Het gebied bezit een unieke combinatie van geologische en geomorfologische eigenschappen (Peelrandbreuk, waterscheidingen, ondiepe ondoorlatend laag in de ondergrond) waardoor het kansrijk is hydrologisch te isoleren van zijn omgeving. De natuurwaarden in het gebied zijn afhankelijk van voedselarm en schoon water. Verder dient de waterstand in het gebied zo min mogelijk te fluctueren. De als nieuwe natuur aangegeven deelgebieden liggen aan weerszijden van het natuurgebied Grauwveen, ten oosten van de Horsterdriehoek, een tweetal landbouwenclaves aan de rand van de Driehonderd Bunders en rondom het Van Well Peelke. De gebieden zijn van strategische betekenis bij het terugdringen van de verdroging van de Peelgebieden, en bieden ook goede mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Het grootste deel van de agrarische gebieden binnen deze regio bestaat uit het open jonge cultuurlandschap dat is ontstaan na de ontginning van de oorspronkelijke heidevelden en afgegraven hoogveengebieden. Het open cultuurlandschap is van belang voor weidevogels. Slechts een klein deel van het agrarisch cultuurlandschap is kleinschalig van karakter. Het betreft het gebied rond de oorsprong van de Kabroekse beek met opgaande elzensingels. Het gebied is van belang als foerageergebied voor de Das. 2.2. Ontwikkelingsperspectief Voor de Mariapeel wordt in samenhang met de Deurnese Peel de ontwikkeling van een nagenoeg natuurlijk hoogveenlandschap ("Wildernisgebied") nagestreefd. Het stabiliseren van de waterhuishouding en het bereiken van voldoende hoge waterstanden in het centrale deel van Mariapeel-Deurnese Peel complex is hierbij cruciaal. Interne maatregelen in de bestaande natuurgebieden en de ligging van de begrensde nieuwe natuurgebieden zijn hierop afgestemd. Tevens zal zoveel als mogelijk het waterbeheer in de landbouw een bijdrage leveren. Noordelijk Maasdal 9 In de boscomplexen wordt een ontwikkeling tot gemengd bos voorgestaan. Bosuitbreiding wordt nagestreefd tussen Helenaveen en de Breedschen Peel. Bos kan tevens bijdragen aan hogere grondwaterstanden, als ondersteuning van de maatregelen tegen verdroging van aangrenzende Peelrestanten. In het agrarische gebied wordt behoud en plaatselijk versterking van de karakteristieke natuurwaarden (weidevogels in open gebieden en dassen in kleinschalig gebied) nagestreefd. 10 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 2.3. Beschrijving per deelgebied PLV2.01Rj Dorperpeel Beschrijving Het gebied van bestaat voor een groot deel uit graslanden met een hoge dichtheid aan sloten, welke ten dele behoren tot het oorspronkelijke wijkensysteem. Het gebied is belangrijk als ganzen en kraanvogelfoerageergebied en als broedgebied voor weidevogels. PLV2.03Cp Grauwveen (West) Beschrijving Thans is het gebied een belangrijk ganzen en kraanvogelfoerageergebied. PLV2.04A Grauwveen Beschrijving Verdroogd Peelrestant met plaatselijk moerassige laagtes. Door het gebied loopt een ontsluitingsweg voor het zuidelijke landbouwperceel. Enkele jaren geleden is de langs het gebied lopende semi verharde weg opgevuld met asbest vervuild puin. PLV2.05C Grauwveen (Oost) Beschrijving Laag gelegen gebied aan 3 zijden omgeven door natuurgebied. Actueel foerageergebied Kraanvogel en ganzen. PLV2.07K Griendtsveen Beschrijving Bebouwd gebied met parkachtig karakter en gebouwen uit het begin van de verveningsperiode. Met name de oude laanbomen (zomereik en Amerikaanse eik) zijn waardevol. De holten in deze bomen bieden broedgelegenheid aan vogels en schuilgelegenheid voor de talrijk in het gebied voorkomende vleermuizen. Aan de zuidzijde (ten zuiden van het Griendtsveen kanaal) liggen enkele glastuinbouwbedrijven. Het nagenoeg natuurlijke Peellandschap De centrale doelstelling van Rijk en Provincie voor het gebied de Peelvenen is binnen de Mariapeel en Deurnsche Peel een uitgestrekt hoogveenlandschap te ontwikkelen. De bijzondere abiotische omstandigheden bieden hiertoe goede mogelijkheden (zie onder regiobeschrijving). Samen met het Brabantse deel zal dit resulteren in een aaneengesloten gebied van circa 1600 hectares. Op Limburgs grondgebied maken de deelgebieden 2.08C, 2.10C, 2.11A en 2.12A onderdeel uit van het te ontwikkelen nagenoeg natuurlijke eenheid hoogveenlandschap (Hz-1.2 Hoogveenlandschap, Bal et al. 1995). Zie kaart regiogrenzen (deel D). Een hoogveenlandschap kent een lange ontwikkelingstijd en geldt dan ook als een doelstelling voor de lange termijn. In het hoogveenlandschap ontwikkelen zich verschillende ecotopen die vergelijkbaar zijn met de volgende. Het aandeel van de verschillende doeltypen is een grove benadering gezien de complexiteit van het gebied en daarmee samenhangend de onvoorspelbaarheid in welke mate natuurdoeltypen zich zullen ontwikkelen. Bepalend hierbij zijn de abiotische randvoorwaarden, met name de hydrologische randvoorwaarden, die voor het gebied kunnen worden ingesteld. Deelgebieden binnen het nagenoeg natuurlijk Hoogveenlandschap: Noordelijk Maasdal 11 PLV2.08C Kop van de Driehonderd Bunders Beschrijving Kleine landbouwenclave tussen de kern Griendtsveen en de Mariapeel. Dit deelgebied zal onderdeel uit gaan maken van het te ontwikkelen hoogveenlandschap (zie onder deelgebied 2.12A) PLV2.09B Kanaalbos Beschrijving De bosontwikkeling is al voor de tweede wereldoorlog gestart. Tot voor kort was hier een goed ontwikkeld bos (berk, els, eik) aanwezig. Door de sterkte vernatting met gebiedsvreemd water is een deel van het bos afgestorven. Op termijn zal zich hier echter weer bos ontwikkelen. De omstreeks 1880 geplante Zomereiken en Amerikaanse eiken langs de Kanaalweg zorgen voor oud loofhout met vele holten ten gunste van vogels en vleermuizen. Het gebied is de laatste 15 jaar sterk verdroogd, waardoor de elzen verdrongen worden door meer droogteminnende soorten. De verdroging is waarschijnlijk ook de oorzaak van het verdwijnen van de Nachtegaal (in 1975 nog ca. 10 territoria). Het aansluitende spoortalud is botanisch zeer waardevol (o.a. Gevlekte orchis, Welriekende nachtorchis en Grote Keverorchis, Gagel, Koningsvaren). PLV2.10C Helenaveenseweg enclave Beschrijving Geïsoleerde weilandjes die al lang extensief begraasd worden door paarden. PLV2.11A Graslanden Hendrikhoeve Beschrijving Deze percelen zijn al 25 jaar eigendom van Staatsbosbeheer, maar zijn tot op heden verpacht. Ten gevolge van landbouwkundig gebruik vindt ontwatering plaats waardoor nu grote delen van de Driehonderd Bunders worden gedraineerd. De percelen liggen centraal in het te realiseren nagenoeg natuurlijk hoogveenlandschap. Zij zijn in hydrologisch opzicht kansrijk voor hoogveengeneratie. De hoogveengeneratie zal in een aantal fasen verlopen. In de beginfase zal het gebied vooral gekenmerkt zijn door een relatief voedselrijk moeras. PLV2.12A Driehonderd Bunders Beschrijving De Driehonderd Bunders vormt onderdeel van het beoogde nagenoeg natuurlijk hoogveenlandschap ("Wildernisgebied"). Staatsbosbeheer voert momenteel maatregelen uit om de interne hydrologie te verbeteren. Wanneer de hydrologische randvoorwaarden geschapen zijn kan alle begrazingsbeheer dat momenteel plaatsvindt komen te vervallen. Een hydrologisch knelpunt is de Helenavaart die langs de westrand van de regio loopt. Deze vaart, die momenteel een belangrijke wateraanvoerfunctie voor de landbouw heeft, ontwatert op bepaalde plaatsen van de Mariapeel maar infiltreert in andere delen. De ontwikkeling van hoogveen is actief ter hand genomen in het Land van Bommel. Van dit in het verleden met zand afgedekte perceel is de zandlaag verwijderd ten behoeve van de aanleg van kades waarmee de hydrologie in het gebied verbeterd is. In de ondiepe waterplas die hierdoor is ontstaan, zal langs verschillende stadia van verlanding hoogveen tot ontwikkeling komen. PLV2.13A Mariaveen Beschrijving Het Mariaveen is een hoger gelegen gedeelte in de Verheven Peel. Het fungeert als inzijgingsgebied. Als zodanig is het van groot strategisch belang omdat het voor een belangrijk deel de "hydrologische motor" is, die de kwetsbare waterafhankelijke natuurwaarden in stand houdt. Verder voert men momenteel maatregelen uit om de waterstand in de centrale vennen op te zetten en de oppervlakkige waterafvoer te verminderen. De kwetsbare natuurwaarden in het gebied, met name het boerenkuilencomplex, vergt een patroongericht beheer. 12 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap PLV2.14C Oostflank Horster Driehoek Beschrijving Foerageergebied voor das en Kraanvogel. De oorsprong van de Kabroekse Beek bevindt zich in het gebied. Het is nog de enige Peelbeek waarop dit moment geen Maaswater wordt ingelaten. Er liggen in deze bovenloop goede kansen voor natuurontwikkeling. Het deelgebied vormt een hydrologische eenheid met de aangrenzende Horsterdriehoek. Het verhogen van het grondwaterpeil versterkt het hydrologsiche herstel in de Horsterdriehoek. Na verwerving en inrichting vormt het gebied een logisch onderdeel van een integrale beheerseenheid met de Horsterdriehoek. PLV2.15A Zwarte Plak Beschrijving Klein droog Peelrestant met vergraste heide. Vanwege de bijzondere structuur van deze paraboolvormige dekzandrug en de vindplaats van mesolitische fragmenten is het aangemerkt als een waardevol Geologisch en Archeologisch object (GEA object). In het gebied is een dassenburcht gelegen. PLV2.18A Heideveldje Schatberg Beschrijving Een perceel (ca. 5 ha) met droge heidevegetatie. Verder zijn er Dopheide, Zandblauwtje en Schermhavikskruid aangetroffen. Het is sinds 1806 onafgebroken als heideterrein in gebruik. PLV2.19A Breedschen Peel Beschrijving Peelrestant met plaatselijk sterk vergraste heide. Op een zandkop is een dassenburcht aanwezig. Eén helft is verbost, de andere helft is ingeplant met naaldhout. PLV2.20A Van Wellpeelke Beschrijving Klein geïsoleerd Peelrestant. De bodem is relatief weinig doorlatend voor water en vormt daarom een goede hydrologische buffer. PLV2.21Cp Van Wellpeelke Beschrijving Het deelgebied ligt rondom het Van Wellpeelke. Momenteel worden er Amerikaanse bosbessen geteeld. Het is een vrij extensieve teelt (weinig bemesting en bestrijdingsmiddelen) op veen. Tussen de bosbessen groeit Dopheide als onkruid! Het gebied is van belang om de hydrologische situatie van de Mariapeel en het Van Wellpeelke te verbeteren. PLV2.22A Horster Driehoek Beschrijving De Horster Driehoek ligt aan de oostzijde van de waterscheiding en is daardoor in kwalitatief hydrologisch opzicht geïsoleerd van de Driehonderd Bunders (deelgebied 2.12A). Het maakt geen onderdeel uit van het te realiseren nagenoeg natuurlijk hoogveenlandschap. De Horster Driehoek is een halfopen landschap met heiden en berkenbossen met daarin een mesotroof, soortenrijk ven en leemrijke dekzandkoppen. Op deze zandkoppen bevindt zich heide met Rode bosbes. Het voorkomen van Rode bosbes hangt mogelijk samen met kleine kwelsystemen in de zandkoppen. Ook het voorkomen van veenmossen hangt samen met deze kleine kwelsystemen vanwege de relatief stabiele grondwaterstanden die hiervan het gevolg zijn. PLV2.23D Vossenheuvelbosje Beschrijving Bos (landschapselement 102 RvK) aangelegd in ruilverkaveling Everlosche Beek. Verder wordt er een dassenterp en een tweetal poelen aangelegd. Noordelijk Maasdal 13 PLV2.24A Landschapselement Mariapeel Beschrijving Dit deelgebied omvat een ruim 11 ha metende landschapselement dat binnen de Ruilverkaveling Everlose Beek is ingericht. Voor ruim éénvijfde deel is het element beplant met bos (eik, es, els, wilg). In het overige deel is het maaiveld verlaagd en zijn 2 poelen aangelegd. Een bestaande houtwal blijft gehandhaafd. De maaiveldverlaging zal de natuurwaarden in het element en de omgeving verbeteren 14 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 3. REGIO 3 MARISBERG COMPLEX 3.1. Regiobeschrijving De Peelrandbreuk vormt de westgrens van de regio. Dit betekent dat dit gebied geohydrologisch gescheiden is van regio 4. Kenmerkend zijn twee dekzandruggen die bij Beringe bij elkaar komen. De dekzandruggen vormen waterscheidingen. Op het hoogste punt van deze waterscheidingen ligt het Marisbergcomplex. Het Marisbergcomplex fungeert als belangrijk inzijgingsgebied voor de Verheven Peel (Mariapeel, Deurnese Peel en 't Molentje). Door de twee waterscheidingen is de grondwaterstroming in het gebied complex. De Groote Molenbeek is de belangrijkste natuurlijke waterloop. Deze regio kent over het algemeen een vrij kleinschalig karakter. Grote open gebieden, zoals in de regio's 1, 2 en 4 ontbreken. De bovenloop van de Groote Molenbeek is een vrij open gebied met aan de rand agrarische bebouwing van de Vliegert, Houwenberg/Grashoek en Spiesberg. Op de hoogste delen van de rug van de Peelhorst ligt het boscomplex de Marisberg. Rond de Marisberg bevindt zich een brede schil met agrarische bebouwing (Spiesberg, Grashoek, Maris, Kwakvors). Rondom de kern Meijel ligt een sterk verdicht gebied met veel agrarische bebouwing en een klein bosgebied. Tussen Meijel en Beringe heeft het landschap een groen karakter, dat in tweeën wordt gedeeld door het brede groene lint, bestaande uit de Helenavaart, Kanaal van Deurne en tussenkanaalzone en het Peelrestant Scherliet. In cultuurhistorisch opzicht is de regio rijk aan patronen en elementen. Er is een uitgebreid stelsel van oude tot zeer oude wegen in en rondom het Marisbergcomplex, Beringe en Grashoek, waaronder de zuidoostelijke regiogrens. Bij Maris en bij Meijel liggen beschermde archeologische monumenten. De weg Roggel-Meijel-Neerkant heeft een heel oude geschiedenis, o.a als trambaan. Binnen regio 3 zijn 4 gebieden aangeduid als natuur. Het betreft enkele kleine Peelrestanten, een klein stuifzandgebied en het centrum van het Marisbergcomplex. Aan weerszijden van het natuurgebied Scherliet zijn deelgebieden aangeduid als nieuwe natuur. Het betreffen landschapselementen welke in het kader van de ruilverkaveling Everlosche beek als natuurgebied zijn ingericht en afrondingsaankopen in het Limburgs deel van ‘t Molentje. Laatstgenoemde gebied is een toevoeging aan de begrenzing in het Begrenzingenplan Noord-Limburg west (zie hoofdstuk. 5) Vanuit ecologisch oogpunt dienen de landschapselementen en afronding de natuur van de Scherliet duurzaam te beschermen en versterken (hydrologisch, beheerstechnisch en vergroting areaal waardevolle en kwetsbare natuurdoeltypen en populaties van prioritaire soorten o.a. Kamsalamander en Heikikker). In regio 3 komen 11 deelgebieden voor die als multifunctioneel bos zijn aangeduid waarvan het Marisberg-complex het grootste is. De betekenis voor zowel houtteelt, recreatief medegebruik als natuur kan worden verbeterd. In de regio ligt een verbindingszone die gevormd wordt door de parallel lopende Helenavaart, het Kanaal van Deurne en het daartussen gelegen bos. Naast deze zone ligt in de bovenloop van de Grote Molenbeek de verbindingszone Graskuilen. Voor zoetwaterorganismen kan het Kanaal van Deurne en de Groote Molenbeek een geleidingsbaan zijn waarover migratie plaatsvindt. De waterkwaliteit (voedselrijk Maaswater in Peelkanalen) kan voor een aantal (zeer bedreigde) organismen van zwakgebufferde wateren een beperkende factor zijn. Zij zullen hierdoor de geleidingsbaan niet kunnen gebruiken. De Helenavaart is afgedamd (ter hoogte van de Heldense Dijk) en kan daarom niet als verbindingszone voor waterorganismen fungeren. De waarde als leefgebied voor water-, moeras- en bosorganismen is groot. Het voorkomen van vogelsoorten als Appelvink, Boomklever, Kleine Bonte Specht en Wielewaal wijst op een goed ontwikkelde loofbosgemeenschap. Verder zijn belangrijke botanische waarden in de tussenkanaalzone aanwezig. Deze botanische waarden danken hun aanwezigheid voor een groot deel aan de tussenkanaalzone die voor een deel in een kwelzone ligt. Vanwege de geringe bereikbaarheid van de tussenkanaalzone heerst er een grote rust. Alleen vanuit het zuiden is de tussenkanaalzone te betreden over een pad dat naar het noorden toe steeds slechter begaanbaar is. Noordelijk Maasdal 15 Opvallend is het nagenoeg ontbreken van de Das in regio 3, terwijl de soort ten noorden en ten zuiden hiervan veelvuldiger voorkomt. Alleen bij Meijel zijn enkele waarnemingen bekend. Regio 3 lijkt als leefmilieu voor de das geschikt. Mogelijk zijn de A67/E34 en de Noordervaart met de aangrenzende drukke verkeersweg (N275) moeilijk te passeren barrières. Ten zuidoosten van de kern Meijel is een open oud cultuurlandschap aanwezig. In de regio komt kleinschalig oud cultuurlandschap voor bij de oude bouwlanden en ontginningen nabij Meijel, Maris, Grashoek en Vliegert. Deze gebieden zijn rijk aan cultuurhistorische patronen en bevatten archeologische monumenten. 3.2. Ontwikkelingsperspectief Er wordt in deze regio gestreefd naar verder ontwikkelen van het Marisbergcomplex tot een groot multifunctioneel boscomplex door bosuitbreiding op de landbouwenclaves. Door centraal in het boscomplex het bos om te vormen tot heideterrein worden de natuurwaarden versterkt. In de van oorsprong voedselarme moeras- en veenzone zone langs de Peelrandbreuk, wordt het resterende Peelrestant Scherliet door aangrenzende natuurontwikkeling (Scherliet-noord, Scherliet-oost, ‘t Molentje) versterkt. Hiermee ontstaat een kern voor levensgemeenschappen van vochtige en voedselarme milieus (voedselarme plassen, vochtige heide en natte schrale graslanden). In het agrarisch gebied binnen deze zone wordt er naar gestreefd de weidevogelgebieden te handhaven. De uitwisseling van organismen binnen het Peelvenengebied en naar aangrenzende gebieden wordt versterkt door de ecologische (verbindings-)functie van de kanalenzone en de Groote Molenbeek. Landschappelijk zal binnen de regio de historische betekenis en de variatie aan landschapstypen geaccentueerd worden. 16 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap 3.3. Beschrijving deelgebieden PLV3.02F Graskuilen Beschrijving De ecologische verbindingszone verbindt de bos- en natuurgebieden in de bovenloop van de Groote Molendbeek (binnen het plangebied Noord-Limburg-West) met de Peelrestanten Breedsche Peel, Van Wellpeelke en Mariapeel. De verbindingszone dient de uitwisseling van dassen en populaties van amfibieën tussen de gebieden te bevorderen. De verbindingszone ligt in het oorspronggebied van de Groote Molenbeek. De actuele en potentiële natuurwaarden van het gebied zijn groot. Actuele waarden zijn vogels van natte bossen (Nachtegaal) en vegetaties van zwakgebufferde wateren (ondermeer een groeiplaats van het Waterlepeltje). Op een deel van de recent aangelegde golfbaan langs de Groote Molenbeek is de verbindingszone inmiddels gerealiseerd. Het overige deel van de verbindingszone zal met de aanleg van singels, aangepast perceelsrandenbeheer en aanleg van poelen invulling krijgen. Ook de aanleg van bos kan eveneens een belangrijke bijdrage leveren aan de verbindingsfunctie van het gebied. Aanleg van bos levert tevens een bijdrage aan de hydrologische verbetering van hydrologische gevoelige natuur in aangrenzende gebieden De migratiemogelijkheden voor das en amfibieën langs de Groote Molenbeek zijn door enkele knelpunten bij drukke wegen problematisch. PLV3.03D Bosje Rijksweg 67 Beschrijving Recent aangelegd landschapselement (5 ha) in het kader van de ruilverkaveling Everlosche Beek (element 107 RVK). Het element is ingeplant als een eiken berkenbos. Het element wordt aan de noord en oostzijde begrensd door de Boksloot. PLV3.04Rj De Vliegert Beschrijving Relatief open graslandgebied in de oorsprong van de Groote Molenbeek. Het gebied is van belang als broedgebied voor de Grutto. PLV3.05A Struiken Beschrijving Stuifzand met plaatselijk sterk vergraste heide. Een deel is vergraven waardoor er plaatselijk geen begroeiing aanwezig is. Ondanks geringe omvang nog enkele territoria van de Boomleeuwerik. Het deelgebiedje was al in 1806 als heideterrein in gebruik. PLV3.06A Belgenhoekpeel Beschrijving Verdroogd en verbost Peelrestant. In 1963 was het gebied nog grotendeels open. Langs de Helenavaart komt nog steeds Gevlekte Orchis voor. Mogelijk is hier sprake van lokale kwel vanuit de Helenavaart. In een zone langs het kanaal zijn er mogelijkheden voor de ontwikkeling van vochtige heide. Het gehele gebied grenst aan natuurreservaat "'t Zinkske" en als zodanig is de externe werking van de NB wet hierop van toepassing. PLV3.08D Belgenhoekbos Beschrijving Naaldboscomplex met verspreid liggende kleine heideterreintjes en landbouwenclaves. In combinatie met het concentreren van de heide in het centraal gelegen deelgebied 3.09 A kunnen in dit deelgebied versnipperde boscomplexen met elkaar verbonden worden door hier In dit deelgebied is realisatie van boscompensatie toegestaan. te lokaliseren. Noordelijk Maasdal 17 PLV3.09A Marisberg Beschrijving Zeer soortenarm naaldbos met kapvlakten. Natuur is vooral gekoppeld aan de kapvlakten en sterk vergraste heideterreintjes. In combinatie met compenserende maatregelen in 3.08 D wordt gestreefd naar omvorming van dit deelgebied naar een halfopen tot open droge heidegebied. Enerzijds kan hiermee de natuur sterk verbeterd worden (heidegemeenschappen) en anderzijds kan de inzijgingsfunctie worden geoptimaliseerd. PLV3.10D Grashoekbos Beschrijving Bos met weinig natuur. Het gebied is aangemerkt als een archeologisch monument. PLV3.11A Scherliet (Oost) Beschrijving Dit element van ca. 18 ha grenst aan het zuidwestelijke deel van de Scherliet en is in de ruilverkaveling Everlosche Beek ingericht. Er is bos aangeplant, 2 poelen zijn aangelegd en de voedselrijke bouwvoor is op of tot nabij het grondwater afgegraven. Het element ligt in een natuurlijk laagte waar ondiep grondwater toestroomt vanuit het boscomplex van de Marisberg. Deze gunstige abiotische situatie biedt goede kansen voor het ontwikkelen van natuur van vochtige heide en moerassen. Verder zijn er in 1991 twee paar Grutto's vastgesteld. Deze weidevogels zijn afhankelijk van openheid. PLV3.12.1C Scherliet Noord I Beschrijving Bij het begrenzen van het Stimuleringsplan Peelvenen is in het deelgebied PLV3.12A een deel nieuwe natuur begrensd als bestaande natuur. Het gebied is destijds begrensd als bestaande natuur omdat de tereinbeheerder de gewenste natuur inmiddels had gerealiseerd. Omdat de aanduiding nieuwe natuur de feitelijke aanduiding blijft krijgt het gebied alsnog een eigen code (PLV3.12.1C) en een nieuwe naam. De doeltypen van PLV3.12A blijven gehandhaafd. De doeltypen van het nieuwe deelgebied sluiten hier op aan. PLV3.12A Scherliet (Noord) Beschrijving Het lanschapselement van ca. 10 ha grenst aan de noordzijde aan het natuurreservaat Scherliet. Het element is in ruilverkaveling Everlosche Beek ingericht. Er zijn twee poelen aangelegd, een dassenterp opgeworpen, plas-drassituaties geschapen en is bos aangeplant. Het element ligt in een natuurlijke laagte waar ondiep grondwater vanuit de Marisberg toestroomt. Deze gunstige abiotische situatie biedt goede kansen voor het ontwikkelen van bijzondere natuur van moerassen en vochtige heide en het versterken van de botanische waarden in het aangrenzende natuurgebied de Scherliet. PLV3.13A Scherliet Beschrijving Botanisch zeer interessant Peelrestant met boerenkuilen en orchideeënweitje in eigendom van Staatsbosbeheer. Vermeldenswaard zijn o.a. Gevlekte orchis, Welriekende nachtorchis, Klokjesgentiaan en Lavendelheide. In 1965 bestond de Scherliet nog voor 70% uit open gebied. PLV3.15F Tussenkanaalzone Beschrijving De Helenavaart met oevers is eigendom van de SBNL terwijl het Kanaal van Deurne en aangrenzende oevers eigendom zijn van de gemeente. Het SBNL voert een multifunctioneel beheer (houtproductie, recreatie (o.a. jacht, sportvisserij en natuurbehoud). Met geringe inspanningen kan het gebied zich ontwikkelen tot natuurbos. In het noordelijke gedeelte is al sprake van een dergelijke situatie. Een beheer van "nietsdoen" is hierbij voldoende. De Heldensedijk en de N275 vormen voor de das knelpunten. 18 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap PLV3.18C 't Molentje Beschrijving Het gebied van circa 20 hectare vormt de oorsprong van de waterloop die in Noord Brabant doorloopt. In het Brabantse deel van 't Molentje zijn al aanzienlijke delen van het gebied verworven door de Vereniging Natuurmonumenten. Hier zullen schrale natte graslanden ontwikkeld worden. De hiervoor vereiste grondwaterstand zal doorwerken in een verhoogde grondwaterstand in het Limburgs deel. Het Limburgse deel is leefgebied voor de prioritaire amfibieën Kamsalamander en Heikikker. In het kader van het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid 2000-2001 geldt het hierin voor 2001 aangekondigde soortenbeschermingsplan “Moerassen ten behoeve van amfibieën en reptielen” als aankooptitel ten behoeve van deze prioritaire soorten. Ten behoeve van deze soorten zal het gebied ingericht worden als basisbiotoop d.w.z. dat het gebied jaarrond geschikt dient te zijn voor deze soorten. Een geschikt basisbiotoop is samengesteld uit bovengenoemde doeltypen. Het aandeel bos hierin draagt tevens bij aan de bosuitbreidingdoelstelling in Limburg. Door het bos te situeren ten zuidoosten van de Molenbaan, wordt de landschappelijke openheid van het Brabants en Limburgs deel van ’t Molentje geaccentueerd ten opzicht van de aangrenzende kleinschalige landschap. Noordelijk Maasdal 19 4. REGIO 4 DE GROOTE PEEL EN OMGEVING 4.1. Regiobeschrijving De Noordervaart, de zuidgrens van dit deelgebied, valt samen met de oost-west lopende waterscheiding. Het oppervlakte- en grondwater stroomt in noordwestelijke en noordoostelijke richting. Door de ligging in de Centrale Slenk met goeddoorlatende watervoerende pakketten, zijn effecten op het grondwater over grote afstanden merkbaar. Voor de Groote Peel is daarom een hydrologische bufferzone van twee kilometer ingesteld. Van het vroegere hoogveengebied tussen Meijel en Ospel (vóór 1900, slechts doorsneden door enkele doorgangsdijken op de dekzandruggen) rest alleen het Peelrestant De Groote Peel. Onder de Groote Peel komen op geringe diepte slecht doorlatende leem- en veenlagen voor. Bovendien bevinden zich hier brede smeltwaterdalen die tijdens de ijstijden zijn uitgesleten. Dekzandruggen die later zijn gevormd, blokkeerden de afvoer van water in het gebied, waardoor zich veen kon gaan vormen. Het eerst gebeurde dit op de laagste plekken in de Groote Peel (Meerbaansblaak, het Steltloperven en het Elfde). Hier zijn de oudtse veenresten aan te treffen. De dekzandruggen ter hoogte van de Noordervaart en tussen Nederweert-Ospel ( onderdeel van de Rug van Weert) zijn lokale inzijgingsgebieden en als zodanig van belang voor de waterhuishouding van de Groote Peel. Aan de zuidrand van de Groote Peel en ten westen van Meijel (Simonshoeksche Bosch) bevinden zich kleine zandopduikingen.De uitgestrekte ontginningsgebieden ten westen en zuiden van de Groote Peel zijn uitgeveende laagten. Het gebied ten zuidwesten van de Groote Peel is het oorspronggebied van de Aa. Het landschap kent een wijds en open karakter. Grenzend aan de Groote Peel ligt een ontgonnen heide en veenvlakte bestaande uit een open, strak verkavelde en sterk gedraineerd landbouwgebied. De bebouwing is geconcentreerd op de hoger gelegen dekzandruggen. Op de hoge dekzandrug in het westen liggen de dorpen Nederweert en Ospel. Rondom Ospel bevindt zich een complex van oud bouwlanden. Het bebouwingslint langs de Meijelse Dijk is gesitueerd langs een al eeuwenoude verbindingsweg tussen Nederweert en Meijel, voor de veenontginning een van de weinige "droge" verbindingen door het veen. Plaatselijk wordt de openheid doorbroken door de aanwezigheid van wegbeplantingen en kleine bospercelen. Het Simonshoeksche Bosch is een tamelijk oud bosgebied dat tegenwoordig in hoofdzaak een recreatieve functie heeft. De huidige begrenzing van de Groote Peel kwam tot stand na de uitvoering van de ruilverkaveling Ospelse Peel, welke in 1963 werd afgesloten. Het verschil in verveningmethoden tussen het Brabantse en Limburgse deel heeft, na een aantal waterhuishoudkundige ingrepen in de zestiger jaren, een totaal verschillend landschapspatroon doen ontstaan aan weerszijde van de provinciegrens. Op het Limburgse deel is het karakteristieke verveningspatroon gespaard gebleven. Dit patroon bestaat uit ontveende delen afgegrensd door evenwijdig aan elkaar lopende Peelbanen. De ontveende gebieden tussen de Peelbanen bestaan nu voor een groot gedeelte uit waterplassen. De natuurlijke afstroomrichting naar het noordwesten werd door het ophogen van bestaande paden grotendeels afgedamd. Daardoor ontstonden zowel aan Limburgse als aan Brabantse zijde een aantal waterplassen (Aan 't Elfde, Steltloperven). Deze weerspiegelen het patroon van oude smeltwaterdalen dat in de diepere ondergrond in het oostelijk deel van de Groote Peel is terug te vinden. In het kader van dezelfde ruilverkaveling vond in de vijftiger en zestiger jaren bebossing in de Groote Peel plaats. Door gewijzigde inzichten in beheer zijn eind tachtiger, begin negentiger jaren diverse naaldhoutpercelen gekapt. De zuidrand van het reservaat wordt thans omzoomd door naald- en zomereikenbos van ca. 35 jaar oud. Een uitzondering vormt het bos aan de Vossenberg; dit is al in de dertiger jaren aangeplant. Het overige deel van de Groote Peel in Limburg bestaat uit waterplassen, veenmoerassen en droge en vochtige heiden. Het areaal aan hydrologisch gevoelige vegetaties binnen de Groote Peel bedraagt circa 170 ha. De wegzijging in het gebied is echter op veel plaatsen te groot voor de ontwikkeling van hoogveen; minder dan 1 ha is levend hoogveen. 20 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap Rondom de Groote Peel zijn een vijftal deelgebieden als nieuwe natuur aangeduid. De laatste jaren krijgt de aankoop van deze gronden gestalte. Deze gronden lenen zich uitstekend voor weidevogelbeheer en de ontwikkeling van geleidelijke overgangen van extreem voedselarm in de Peel naar iets voedselrijkere natte schrale graslanden. Ontginning van het Peelgebied vond vanuit de dorpskernen plaats. Vlak bij de kernen ontstond een kleinschalig landschap met een dicht wegennet en kleine akkers en graslanden. De verder weg gelegen, en vaak moeilijkst toegankelijke, delen werden als laatste ontgonnen. Alle deelgebieden die als open jong cultuurlandschap zijn aangemerkt, zijn relatief ver van de dorpskernen verwijderd en daardoor laat ontgonnen. De laatste delen werden eind jaren vijftig ontgonnen en omgezet in landbouwgrond. In het begin was een groot deel in gebruik als akker. Later nam het areaal gras sterk toe. Door de lage ligging (hoge grondwaterstand) en agrarisch gebruik (voedselrijk) blijken het ideale gronden voor weidevogels te zijn. Met name de Grutto heeft enorm geprofiteerd van deze ontwikkeling en het gebied werd vanaf de zeventiger jaren een van de belangrijkere weidevogelgebieden van de provincie. Door de alsmaar intensiever wordende landbouw en opkomst van de maïsteelt nam vanaf de tachtiger jaren de stand van de weidevogels, met name de Grutto, sterk af. 4.2. Ontwikkelingsperspectief Voor het Nationaal Park De Groote Peel wordt gestreefd naar een verbetering van de hydrologie dat wil zeggen hoge grondwaterstanden en zo stabiel mogelijke peilen. Het wateraanvoerplan voor de omringende landbouwgebieden moet hier een bijdrage aan leveren. Door de voorgenomen maatregelen zal het areaal dat potentieel geschikt is voor levend hoogveen met 40% worden vergroot, waarvan ook andere waardevolle vegetatietypen zullen profiteren. Het beheer zal er op gericht zijn de Groote Peel te waarborgen als grote eenheid natuur met een internationale betekenis voor flora en fauna. Het beheer hierbij zal hierbij patroongericht zijn d.w.z. dat met gerichte beheersmaatregelen de karakteristieke levensgemeenschappen in stand worden gehouden en versterkt. In samenhang met de al verworven en nog te verwerven nieuwe natuur zal een ecologisch waardevolle overgang tussen het Nationale Park en het omringende landbouwgebied ontwikkeld worden. De gehele regio functioneert als belangrijk weidevogel- en ganzengebied en kraanvogelpleisterplaats. De bossen in het Nationale Park Groote Peel zijn een integraal onderdeel van het natuurgebied. In de multifunctionele bossen kunnen met name de natuurwaarden versterkt worden door omvorming naar structuurrijkere bossen met een boomsortiment met inheemse soorten. Landschappelijk dient het open karakter van de regio versterkt te worden. De bebouwingsinvloeden kunnen daarbij teruggedrongen worden door op het grensvlak van intensieve bebouwing en open gebieden (ten zuidoosten van Ospel en ten westen van Roggelsche Dijk) verdichting met landschapselementen en bosaanleg te realiseren. Noordelijk Maasdal 21 4.3. Beschrijving deelgebieden PLV4.01Rj Bientje Beschrijving Het deelgebied Bientje ligt in het oorspronggebied van de Neerpeelbeek. De relatief laag gelegen en vochtige graslanden van 30 ha zijn van belang voor weidevogels. PLV4.02Rj Horickheide Beschrijving Dit gebied van 258,6 ha is een van de belangrijkere weidevogelgebieden rond de Groote Peel (o.a. Grutto, Wulp). Het is tevens een foerageergebied voor Kraanvogels en ganzen. Op basis van het convenant "wateraanvoer Groote Peel" wordt de inlaat van Maaswater in de agrarische gebieden rondom de Groote Peel voorbereid voor een hoger zomerpeil als bufferwerking tegen wegzijging van water in de Groote Peel. PLV4.03C Moostdijk Beschrijving Staatsbosbeheer heeft inmiddels een groot deel van dit deelgebied verworven. Op een deel van deze verworven gronden liggen nog pachtovereenkomsten. Op gronden waar Staatsbosbeheer een eigen beheer kan voeren, voert SBB momenteel een extensief weidevogelbeheer waardoor tal van weidevogels een kans krijgen zich op deze gronden te handhaven en te vestigen. Tussen diverse percelen bevinden zich ontwateringssloten en wilgenstruweel en, voornamelijk langs de onverharde wegen, beplantingen van berken en zomereiken. PLV4.04A Groote Peel Beschrijving Het beheer van de Groote Peel is gericht op het handhaven en versterken van grootschalige voedselarmoede, vochtigheid en openheid. Het handhaven van genoemde doelen in de Groote Peel vergt een actief inwendig beheer. Door begrazen, maaien en afvoeren en kappen krijgt het behoud van openheid en voedselarmoede gestalte. Door waterpeilbeheer wordt zoveel mogelijk gebiedseigen water vastgehouden. De recreatie, eveneens een belangrijke functie van de Groote Peel, is sterk gezoneerd en in het zuidwesten van het reservaat geconcentreerd. Er is een bezoekerscentrum (Mijl op Zeven), vogelhut en er liggen diverse wandelroutes. Jaarlijks maken meer dan 100.000 mensen gebruik van de bestaande faciliteiten. De sterke zonering maakt het mogelijk het overig deel van het reservaat in de broed en trektijd voor rust en bescherming van flora en fauna af te sluiten voor alle publiek. Aan de noordoostzijde stroomt op Brabants gebied de Eeuwselse Loop door het reservaat, welke een drainerende werking op de Groote Peel heeft. PLV4.05C Putteris Beschrijving Dit gehele gebied is in eigendom van SBB. Door vernatting van het westelijke deel van Putteris broeden er inmiddels diverse weidevogels. De oostelijke helft behoort tot een hoge, droge zandkop. PLV4.06C Lummebuske / Aan den Berg Beschrijving Een groot deel van de gronden in dit deelgebied zijn door SBB verworven. De gronden zijn grotendeels al in beheer als heischrale graslanden. 22 Stimuleringsplannen Natuur, Bos & Landschap PLV4.07Hb Kalispeel (Oost) Beschrijving Belangrijk foerageergebied voor ganzen en Kraanvogels en broedgebied voor weidevogels. Voor weidevogels en Kraanvogels zou, met beheersovereenkomsten een afwisselend agrarisch gebruik van akkerbouw en graslanden kunnen ontstaan. PLV4.08C Kalispeel (West) Beschrijving Delen van dit deelgebied zijn als een van de laatste stukjes tussen 1965 en 1970 ontgonnen. Thans bestaat het gebied uit kleine akkers en weilanden. Het zijn ideale gebieden voor Kraanvogels om er te fourageren. De Kraanvogels slapen 's nachts in de Groote Peel en vertrekken rond zonsopgang op zoek naar geschikte fourageergebieden. Gebieden bij de slaapplaats genieten bij kraanvogels de voorkeur, mits voldoende rust en voedsel aanwezig zijn. PLV4.10Rj Schepersberg - Peelke Beschrijving Dit deelgebied van 79,3 ha is rond 1960 als een van de laatste delen ontgonnen. Door de lage ligging en het hoge aandeel grasland is het gebied belangrijk als weidevogelgebied. Ganzen en Kraanvogels gebruiken het gebied eveneens als fourageergebied. Het gebied kan voor genoemde vogels verbeterd worden door de openheid in het gebied te vergroten. Het verdient in dit verband aanbeveling de twee loofhoutbosjes die in het kader van het bestemmingsplan Buitengebied Meijel Peel in 1970 zijn aangelegd te verwijderen en elders te compenseren. De huidige oost west lopende wegen hadden al in de vorige eeuw een functie als verbindingswegen van Nederweert naar Meijel door het veen. PLV4.12D Simonshoeksche Bosch Beschrijving Dit gebied was al aan het eind van de vorige eeuw met naaldhout bebost. Nadien heeft een wisseling plaatsgevonden van kap, heideontwikkeling aanplanten. Rond 1960 verdwenen vrijwel alle heideveldjes door aanplant met dennen. De huidige natuurwaarden zijn beperkt. Een klein heideveldje bestaat nog deels uit droge heide. Er is sprake van een hoge recreatieve druk uit de omgeving (camping en bungalowpark). Ten noorden van het bungalowpark Stille Wille is een deel van het bos in gebruik als motorcrossbaan. PLV4.14Hb Vossenberg Beschrijving Graslandperceel grenzend aan de Astensche Peel (Noord-Brabant). Het verpacht perceel in eigendom van Staatsbosbeheer. Noordelijk Maasdal 23