Programma Rond Ton de Leeuw Juni 2007 Cornelis Boscoop (ca. 1530-1573) - Psalm 107, O God myn hert myn sinnen - Psalm 122, Tot V hief ick myn ogen lieve Heer Daan Manneke (1939) - Psaume 121, Je lève mes yeux sur les montagnes Ton de Leeuw (1926-1996) - Missa brevis (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Benedictus, Agnus Dei) Albert de Klerk (1917-1998) - Variaties over ‘Heer Jezus heeft een hofken’ Gemma Coebergh, orgel Herman Strategier (1912-1988) - Psalm 148 Voor sopraan, hobo, orgel en koor Pauze Jan Koetsier (1911-2006) - Partita voor althobo en orgel Dorine Jansma, althobo, Joop van Goozen, orgel Jan Mul (1911-1971) - Pater noster Albert de Klerk - O gloriosa domina Herman Strategier - De waterlelie Hendrik Andriessen (1892-1981) - Magna res est amor - Fiat, Domine Evelyne Overtoom, sopraan, Joop van Goozen, orgel Hendrik Andriessen - Te Deum laudamus Voor koor en orgel In dit programma wordt in een muzikaal drieluik een beeld geschetst van een aantal aspecten van de Nederlandse koormuziek. Een centrale plaats wordt hierbij ingenomen door Ton de Leeuw en diens Missa brevis (1953). Ton de Leeuw is één van de eerste Nederlandse componisten, die, in navolging van Olivier Messiaen, door buiten-europese muziekstijlen en middeleeuwse compositietechnieken werd beïnvloed. Vooral dit laatste is in zijn mis goed te horen. Ton de Leeuw is tevens een belangrijk inspirator voor de jongere componistengarde. Ook Daan Manneke behoort tot zijn leerlingen. Zijn Psaume 121 stamt uit 1962. Het feit dat hij de Franse psalmtekst gebruikt verwijst naar de monumentale psalmverzameling van Sweelinck, eveneens op Franse tekst. Net als Sweelinck volgt de componist de tekst nauwgezet hetgeen leidt tot een veelkleurige en contrastrijke compositie. Hiermee zijn we tevens aangekomen bij een tweede luik van dit programma. Naast de psalm van Manneke wordt er immers nog een aantal andere psalmcomposities ten gehore gebracht van uiteenlopende stijl. De renaissancecomponist Cornelis Boscoop schreef slechts één opus, zijn 50 psalmen Davids. Over zijn leven is vrijwel niets bekend. Wel geeft het voorwoord tot zijn psalmenbundel interessante informatie over de uitvoeringswijze en de ambiance waarin deze werken tot klinken kwamen. De compositie is opgedragen aan de heer van de stad en het land van Woerden. Alles wijst er op dat deze muziek in de huiselijke kring werd uitgevoerd. Verder laat Boscoop de bezetting aan de musici over. De psalmen konden puur vocaal , of puur instrumentaal, of in combinatie worden uitgevoerd. Psalm 148 van Herman Strategier onderscheidt zich van de voorgaande psalmcomposities door zijn grootse opzet en rijke bezetting van sopraan, hobo, koor en orgel. Zijn idioom is bourgondisch te noemen, sterk geïnspireerd door de muziek van zijn leermeester Hendrik Andriessen. Hiermee wordt tevens het derde luik van dit muzikale drieluik geopend. Waar Ton de Leeuw een belangrijke inspiratiebron is voor de componisten na de tweede wereldoorlog, heeft Andriessen vooral componisten tijdens het interbellum opgeleid. De drie belangrijkste van deze componisten zijn naast Strategier, Albert de Klerk en Jan Mul. Deze drie musici kregen bekendheid onder de naam “tres pueri” (de drie jongelingen). Hoewel zij ieder hun eigen stijl ontwikkelen, blijft de signatuur van hun leermeester duidelijk aanwezig. Aan het slot van het programma komt de oude maestro zelf aan het woord, eerst met zijn twee liederen “Magna res est amor”en “Fiat, Domine” uit 1922, die behoren tot zijn mooiste werken en tenslotte met zijn magistrale “Te Deum” voor koor en orgel uit 1943. Hoewel Andriessen op zijn beurt sterk wordt beïnvloed door de Franse laatromantiek (Franck), zijn er vooral in zijn twee liederen, op tekst van Thomas a Kempis, ook duidelijke verwijzingen naar de muziek van Mahler (Das Lied von der Erde). Niettemin blijft Hendrik Andriessen door zijn geheel eigen behandeling van de harmoniek altijd herkenbaar als Hendrik Andriessen. Joop van Goozen.