V r o e g e r e n n u Zin voor reinheid Vroeger en nu ‘Reinheid is de grondslag van de volksgezondheid’. Dat was het motto waarmee De Nederlandsche Vereeniging voor Volks- en Schoolbaden in 1910 naar buiten trad met de resultaten van een enquête naar de toestand van het badwezen. Die resultaten logen er niet om. Op het gebied van de hygiëne was er nog een hoop te winnen. Het baden behoorde lang tot het verwaar- baden in 1908 op 25 à 30, het aantal baden op loosde veld van de hygiëne. Een was- of bad- 400 duizend. Dat was weliswaar tweemaal gelegenheid in de woning werd in 1900 nog zoveel als in 1900, maar niettemin was dat beschouwd als een overbodige luxe en was aantal in vergelijking met de situatie in het voorbehouden aan een beschaafde elite. Bij buitenland bedroevend klein. Amsterdamse particulieren waren op dat moment een kleine 2 900 baden en ruim Fabrieksbaden 6 400 zogenoemde ’closets met zelfsluitende In enkele plaatsen waren de fabrieksbadhui- inrichting’ in gebruik. In arbeiderswoningen zen voor het publiek geopend. De fabrieksba- ontbrak zo’n voorziening. Voor een douche of den van de Almelosche Ververij en Chemi- bad moesten de arbeiders naar het openbare sche Wasscherij, voorheen Gebr. Palthe, badhuis. waren voor een ieder toegankelijk. Het fabriekspersoneel baadde er tegen sterk gere- Zindelijkheid duceerde tarieven, kinderbaden waren gratis. De Nederlandsche Vereeniging voor Volks- en Ook de badinrichting van de Machinefabriek Schoolbaden streed voor de verbetering van de Gebr. Stork & Co. te Hengelo was openge- reinheid van het Nederlandse volk en voor het steld voor het publiek. Het badhuis bevatte aankweken van de zin voor reinheid bij het 19 kuipbaden en 18 stortbaden. Het fabrieks- kind. Dat deed zij door het organiseren van personeel zelf had het grootste deel van de voordrachten en meetings, het uitschrijven stichtingskosten van het badhuis betaald uit van prijsvragen en de publicatie van brochures het voor haar bestemde winstdeel. Het als Ons bad, Volksreinheid en volksgezond- fabriekspersoneel kon er wekelijks terecht heid en De roeping van de Nederlandsche voor een gratis bad, huisgenoten hadden 50 vrouw als propagandiste voor de volks- en procent korting. Eerste-klasse kuipbaden schoolbaden. Want, (...) het algemeen welzijn kostten er 40 cent, eerste-klasse stortbaden dus de maatschappelijken levensstandaard, 25 cent, tweede-klasse kuipbaden kostten 20 wordt door het tegengaan van verontreiniging cent, tweede-klasse stortbaden 10 cent, van de huid niet minder gediend dan door het steeds met kortingen bij een abonnement. In verschaffen van frissche lucht, zuiver water en de praktijk gebruikte de bevolking het bad- een reinen bodem, zindelijkheid op het huis maar mondjesmaat. lichaam is een van de afdoenste middelen ter 24 bestrijding van besmettelijke ziekten, waar- Schoolkinderbaden van vele zich door de huid toegang tot het Het schoolbaden was een beschamende zaak. lichaam verschaffen.’ De schrijver van het rapport schatte in 1907 Voor de inventarisatie van bestaande toestand het aantal badbeurten van schoolkinderen op van het openbare warmwaterbad riep de Ver- hoogstens 350 duizend. De georganiseerde eeniging de hulp in van de voorzitters van de schooldouche was bovendien een beknot kleine honderd regionale en plaatselijke genot. Per kind mocht niet meer dan 20 liter gezondheidscommissies en van de beheerders water worden gebruikt. Veel langer dan twee en besturen van de circa twintig volksbaden. minuten duurde het schoolbad dan ook niet. De Vereeniging schatte het aantal volks- De schoolkinderen douchten in zogeheten Centraal Bureau voor de Statistiek INDEX r o e g e r e n n u commandobaden, die vanuit een centraal vervuilde arbeider in een kuipbad ‘al dadelijk men worden.’ Uit het nemen van óf een kuip- punt werden bediend. Eenmaal in de badcel in zeer onrein wordend water baadt en het bad óf een stortbad bleek de onderscheidende werden de douches gedurende enige secon- doel van het bad gemist wordt’. Maar in een functie van het bad. De klasse-indeling den opengezet om de kinderen met ver- voor algemeen gebruik bestemd volksbad accentueerde dat nog eens. Een eerste-klasse- warmd water nat te spuiten. Dan gingen de woog dat laatste niet zwaar omdat daar men- bad was duurder dan een tweede-klassebad douches uit en konden de kinderen zich inze- sen kwamen baden die dagelijks niet zo vies en daarvoor kreeg de badgast nauwelijks pen. Daarna kregen ze nog anderhalve werden van het werk. meer luxe: een iets ruimer badkamertje, een Vroeger en nu V wat uitgebreider meubilering, een wat fraai- minuut de tijd om zich af te spoelen. In die tijd daalde de temperatuur van het water Badvoorkeur ere badkuip, en soms wat meer water of een gelijkmatig van 32,5 graden Celsius tot De voorkeur voor het ene of het andere bad bad op een rustiger uur. 15 graden Celsius. verschilde per gemeente sterk. In Utrecht hadden de badgasten een sterke voorkeur voor het Nieuwe voorschriften ‘Onbehagelijk gevoel’ goedkope stortbad (82 procent), in het Amster- De ideeën over woonkwaliteit, woonbescha- Volwassenen konden in de meeste badhuizen damse badhuis Sparta aan de Da Costakade ving en woninguitrusting veranderden snel onbeperkt douchen. Maar vier minuten was was er van zo’n voorkeur nauwelijks sprake. in de twintigste eeuw. De Gezondheidscom- de limiet, wisten de badhuisexploitanten uit Die voorkeur in Utrecht voor het stortbad missie te Amsterdam vond in 1914 nog dat ervaring, langer hield een volwassene het hield niet alleen verband met de ruimere een eenvoudige woning uitgerust moest zijn niet vol: ‘Langer blootstellen van het lichaam beschikbaarheid van stortbaden boven kuip- met een woonkamer, keuken, een paar slaap- aan de waterstralen veroorzaakt bij verreweg baden of met het goedkopere kaartje. Dat kamers, een closet en een spoelhoek. In de de meeste personen een onbehagelijk gevoel Amsterdammers relatief vaker baadden in nieuwe bouwverordening van Amsterdam en wordt dus van zelve nagelaten.’ Een kuipbaden toonde aan dat ze schoon genoeg van 1920 stonden eisen met betrekking tot directe aansluiting van de douches op de ste- waren voor zo’n bad, ze hadden ‘een lichaam spoelreservoirs en toiletpotten. In 1932 delijke waterleiding was afgeraden omdat de dat niet aan eene zoodanige verontreiniging moest volgens de Gezondheidscommissie druk in de leidingen te groot is en het water bloot staat, dat een stortbad voor hen de een bad- of douchegelegenheid voorgeschre- ‘met eene zoo groote snelheid uit de douche eenige mogelijke badwijze is, en die tevens ven zijn in elke nieuw te bouwen woning treedt, dat de badende onaangenaam wordt bereid zijn den hoogeren prijs voor een kuip- wanneer in de buurt een publieke badinrich- aangedaan.’ Het gebruik van een zogeheten bad te betalen.’ Het was dan ook vooral ting ontbrak. tussenreservoir was dan ook aanbevolen. bestemd voor de lagere ambtenaren, kleine In 1951 was een ruimte voor douche en Stortbaden waren het goedkoopst en gaven burgerij, handelsbedienden en kantoorperso- kleedruimte in de sociale woningbouw ver- toch een goede reiniging, ofschoon bij een neel, kortom ‘dien middenstand welke in het plicht. Zwaardere eisen aan de inrichting van kuipbad ‘de inwerking van het water op het algemeen het minste genot heeft van de ver- de woning, neergelegd in de Voorschriften en huidweefsel sterker is en dieper doordringt.’ schillende sociale Wenken van 1965, zorgden ervoor dat nieuwe Nadeel van het kuipbad was dat een sterk opheffing van de minder vermogenden geno- woningen beter uitgerust zouden worden. Bad en/of douche in de woning Badgelegenheid, 1998 maatregelen die tot Het aantal closetpotten en wastafels per woning neemt vanaf dat moment snel toe, het aandeel woningen met een lig- of zitbad België 1) stijgt van 6 procent in 1965 tot 43 procent in Denemarken 2) Duitsland (excl. DDR) 1977. 3) Andere badgelegenheid (0,2%) Geen badgelegenheid (0,2%) Finland 6) Frankrijk 6) Griekenland 4) Ierland 7) Italië 8) Ligbad en douche gescheiden (19%) Luxemburg 8) Inmiddels ontbreken badvoorzieningen in vrijwel geen enkele woning: in zes van de tien woningen is een douche, in vier van de Ligbad of bad/douche (22%) tien woningen een douche en/of ligbad. Nederland 6) Ronald van der Bie Oostenrijk 6) Portugal 7) Spanje 5) J.C.H. Fischer, Bijdrage tot de kennis van de Verenigd Koninkrijk 5) Nederlandsche volksbaden. Samengesteld op Zweden 8) 0 84 1) 88 92 96 100 % van alle woningen 1994; 2) 2000; 3) 1993; 4) 1991; 5) 1996; 6) 1999; 7) 1998: 8) 1995. Bron: EU Housting conditions 2001. INDEX No. 2 - februari 2002 Douche zonder bad (59%) uitnoodiging van de De Nederlandsche Vereeniging voor Volks- en Schoolbaden. (Zaandijk 1910) 25