Column OORvorming: oren en ogen openhouden! In de opleidingsziekenhuizen heerst onrust over de indeling van Nederland in Onderwijs en OpleidingsRegio’s (OOR). Van oudsher bestaan er tussen de opleidingsziekenhuizen en Universitaire Medische Centra (UMC) samenwerkingsverbanden voor het opleiden van artsen en specialisten. Deze verbanden zijn vaak min of meer toevallig ontstaan doordat er goede contacten bestonden tussen de opleider in het UMC en het perifere opleidingsziekenhuis. Hierdoor is de opdeling niet volgens strikte geografische lijnen verlopen en kan het voorkomen dat een perifeer opleidingsziekenhuis met meer dan één UMC specialistische vervolgopleidingen verzorgt. Dit laatste is in de meeste ziekenhuizen van Noord-Brabant aan de orde. Dit is niet verwonderlijk. In Brabant bevindt zich, net zoals in Twente, geen academisch ziekenhuis. De opleiders in de Brabantse ziekenhuizen hebben daardoor in de afgelopen jaren noodgedwongen contact gezocht met UMC’s in andere provincies. Deze samenwerking verloopt doorgaans goed aangezien de opleiders elkaar zelf hebben uitgezocht. De afgelopen jaren zijn er echter veel veranderingen gaande in medisch opleidingsland. Rapporten als ‘de arts van straks’ en ‘de zorg van morgen’ hebben de toon gezet voor de modernisering van de medische opleiding1,2. Een van de projectgroepen die hiervoor in het leven is geroepen is de stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (MOBG). Het MOBG heeft tot taak de veldpartijen te stimuleren zorgopleidingen en beroepenstructuur te moderniseren tot een samenhangend stelsel met een daarbij passende besturingsstructuur. Het MOBG heeft een ambitieus projectplan geformuleerd3 dat te verdelen is in drie fasen. In fase één wordt voor iedere vervolgopleiding het nieuwe curriculum vastgelegd in samenwerking met wetenschappelijke verenigingen. Dat dit geen gering karwei is moge duidelijk zijn als men bedenkt dat er 33 wetenschappelijke verenigingen bij betrokken zijn. Fase twee betreft de ontwikkeling van een implementatieplan en fase drie behelst de daadwerkelijke implementatie van de nieuwe curricula. Sommige specialistische vervolgopleidingen staan aan het begin van fase één, andere zijn al aan het eind van fase twee aangeland. In 2009 moet alles voltooid zijn. De feitelijke implementatie van onderwijsvernieuwingen in de dagelijkse opleidingspraktijk rondom de patiëntenzorg is de verantwoordelijkheid van de individuele opleiders, de opleidingsgroepen en opleidingsinstellingen georganiseerd in een OOR. Over de vorming van deze OOR’s is discussie ontstaan tussen de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) en de Samenwerkende Topklinische OpleidingsZiekenhuizen (STZ). De NFU vindt dat er slechts acht OOR’s moeten worden gevormd, rondom de acht UMC’s, terwijl de STZ vindt dat de bestaande relatie die veel opleidingsziekenhuizen hebben met meer UMC’s hierdoor niet geschaad mag worden. De STZ vindt dat het mogelijk moet zijn dat opleidingsziekenhuizen met meer dan één UMC specialistische vervolgopleidingen kan verzorgen. Eén van de STZ ziekenhuizen die dit zeer aangaat is Máxima Medisch Centrum (MMC). De OORvorming loopt namelijk dwars door Eindhoven en Veldhoven heen. Er zijn evenveel aios werkzaam vanuit Nijmegen als Maastricht in MMC. Wat gaat er gebeuren als de wens van de NFU gestalte zal krijgen en ziekenhuizen nog maar met één UMC zaken mogen gaan doen? MMC zal oren en ogen open moeten houden om te voorkomen dat ons een OOR wordt aangenaaid. Guid Oei, medisch manager Leerhuis Literatuur 1. De arts van straks: een nieuw medisch opleidingscontinuüm. Meyboom-de Jong B, namens projectgroep medisch opleidingscontinuüm. Utrecht, oktober 2002. 2. De zorg van morgen: flexibiliteit en samenhang. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Alphen aan de Rijn, juli 2003. 3. Project medische vervolgopleidingen. Ontwikkeling en implementatie van een vernieuwd opleidingstraject tot (medisch) specialist. Stuurgroep Modernisering Opleidingen en Beroepsuitoefening in de Gezondheidszorg (MOBG). Utrecht, september 2005. 55 Medisch Journaal, jaargang 35, no. 2 2006