Toelichting op kernprogramma SLO Inleiding SLO ontwikkelt de laatste jaren voor verschillende vakken documenten die ondersteuning kunnen bieden bij de inrichting van het eigen onderwijs. Uiteraard zijn er al kerndoelen en examenprogramma’s die voorschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen, maar scholen hebben daarnaast vragen als: - Wat is de kerninhoud van het vak die leerlingen gehad moeten hebben en wat is inhoud waarin de school eigen keuzes kan maken? Hoe kan een vaksectie het onderwijsprogramma comprimeren als ze extra tijd willen hebben voor eigen leerplankeuzes? Hoe kan een doorlopende leerlijn of vaardighedenlijn opgebouwd worden per vak van primair onderwijs naar successievelijk onderbouw en bovenbouw? Aan welke kerninhouden van een vak, kunnen leermiddelen gekoppeld worden, zodat docenten op een eenduidige wijze leermiddelen kunnen zoeken en vinden? Dergelijke vragen vormden de aanleiding voor SLO om vanaf 2010 kernprogramma’s te gaan ontwikkelen. Wat zijn kernprogramma’s? Een kernprogramma is een compacte weergave van het officiële programma van kerndoelen en eindtermen van een vak, geordend in een doorlopende leerlijn van primair onderwijs naar bovenbouw voortgezet onderwijs. Waar kunnen de kernprogramma’s voor worden gebruikt? Kernprogramma’s kunnen worden gebruikt als naslagdocument voor vaksecties die een vakleerplan maken en/of doorlopende leerlijnen willen beschrijven van onderbouw naar bovenbouw. Ze kunnen ingezet worden bij aansluitingsprojecten tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs, tussen havo en vwo en tussen vmbo en havo. Ze bieden scholen ondersteuning die andere keuzes in het leerplan willen maken en extra leertijd zoeken ter profilering van de school. Voor uitgeverijen, die in gezamenlijk overleg tot eenzelfde keuze willen komen wat betreft koppeling van leermiddelen aan kerninhouden en vaardigheden bieden de kernprogramma’s een inhoudelijk begrippenkader. Het ministerie van OCW heeft de kernprogramma’s van Engels, Nederlands en wiskunde voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs als basis genomen voor de concept-tussendoelen voor deze kernvakken. Voor welke vakken zijn kernprogramma’s ontwikkeld? Voor de onderbouw vo zijn de kernprogramma’s al eerder gepubliceerd. In 2012 is de opdracht tot het maken van kernprogramma’s uitgebreid naar primair onderwijs en naar de bovenbouw vmbo en havo/vwo. Voor primair onderwijs zijn er – net als voor de onderbouw van het voortgezet onderwijsglobale kerndoelen die al compact zijn. Deze moeten verder uitgewerkt worden om als kernprogramma dienst te kunnen doen. Bron: project kernprogramma's en leermiddelen geschiedenis po 1 Voor de bovenbouw vmbo en havo/vwo zijn er globale eindtermen, maar die zijn al verder uitgewerkt in uitgebreide syllabi. Deze uitwerkingen moeten compact weergegeven worden om als kernprogramma's dienst te kunnen doen. Om de kernprogramma’s per vak voor de verschillende niveaus op elkaar te kunnen laten aansluiten is ervoor gekozen ze te beschrijven aan de hand van dezelfde kerninhouden of kernvaardigheden. 2. Toelichting en verantwoording kernprogramma geschiedenis In definitieve vorm zullen de kernprogramma’s geplaats worden op de website www.leerplaninbeeld.slo.nl. De digitale versie geeft de mogelijkheid om de programma’s in de breedte te bekijken, maar ook om per onderdeel in te zoomen op nadere uitwerkingen. Er kan tevens doorgeklikt worden naar verwante vakken die op een soortgelijk onderdeel samenhang vertonen. Op de expertbijeenkomst van 7 november a.s. zal een presentatie verzorgd worden waarin kennis gemaakt wordt met de website en de mogelijkheden ervan. In deze fase van raadplegingen over conceptversies werken we nog met papieren versies. Toelichting geschiedenis primair onderwijs Het kernprogramma kent twee bladen: één voor de inhoudsomschrijving en één voor de omschrijving van de vakspecifieke vaardigheden. Het inhoudelijke kernprogramma wordt weergegeven in een aantal kolommen die de volgende titels met bijbehorende omschrijvingen hebben. Kolom 1: Kern De kern is een bouwsteen die als rode draad fungeert voor alle onderwijsniveaus (primair onderwijs, onderbouw en bovenbouw). De kern is een kapstok waaraan onderdelen van het onderwijsprogramma opgehangen kunnen worden. Daarnaast heeft een kern een zekere mate van abstractie om als kapstok te kunnen fungeren voor verdere uitwerkingen. Het aantal kernen per vak is beperkt, bij geschiedenis gaat het om tien kernen, de 10 tijdvakken van de Commissie de Rooy en de 50 canonvensters van de Commissie van Oosterom. Op een apart blad worden de historische vaardigheden beschreven. Kolom 2: Subkern Een kern valt uiteen in meerdere subkernen, die elk een bepaald onderdeel van een kern beschrijven. Subkernen die bij één bepaalde kern horen, hangen met elkaar samen. Het zijn dus kleinere bouwstenen. Kolom 3: Inhoud po De inhoud is de nadere beschrijving en invulling van de kernen en subkernen. Voor het primair onderwijs en het voorgezet onderwijs is gebruik gemaakt van de kenmerkende aspecten behorende bij een tijdvak. Voor de onderbouw vmbo, havo en vwo is er tevens gebruik gemaakt van handreikingen van de SLO. Als de inhoud verschilt per niveau is er een differentiatie aangebracht tussen vmbo, havo en vwo. Bron: project kernprogramma's en leermiddelen geschiedenis po 2 Kolom 4: Tussendoelen po In kolom 4 staan de tussendoelen voor het primair onderwijs. Om tot differentiatie te kunnen komen is bij het formuleren gebruik gemaakt van de ´historische vierslag´, met als belangrijkste handelingswerkwoorden: Waarderen: kennismaken met de wereld om ons heen, betrokkenheid en vragen oproepen. Verklaren: verbanden ontdekken en benoemen. Herkennen: toepassen van de nieuw verworven kennis. Waarderen: oordeelsvorming, standpuntbepaling, persoonlijke beleving Kolom 5: Kerndoelnummer In kolom 5 wordt verwezen naar het desbetreffende kerndoelnummer voor het primair onderwijs. Het kernprogramma betreffende de vakspecifieke vaardigheden primair onderwijs wordt weergegeven in de volgende kolommen. Kolom 1: Kern In kolom 1 staat de naam van de kern, historische vakvaardigheden. Kolom 2: Subkern Kolom 2 beschrijft in welke deelvaardigheden de vakvaardigheid is op te delen. Kolom 3: Inhoud Kolom 3 beschrijft in een korte samenvattende zin de subvaardigheid. Kolom 4: Tussendoelen po Kolom 4 geeft de tussendoelen aan voor het primair onderwijs. De tussendoelen voor het voorgezet onderwijs zijn nog niet geformuleerd. Kolom 5: Kerndoelnummer In kolom 5 wordt verwezen naar het desbetreffende kerndoelnummer voor het primair onderwijs. 3. Gebruikte bronnen Verleden, heden en toekomst, advies van de commissie historische en maatschappelijke vorming, SLO, Enschede, 2001 Entoen.nu, De canon van Nederland, deel B, OCW, Den Haag, 2011. Geschiedenis voor de basisschool, Een domeinbeschrijving als resultaat van een cultuur pedagogische discussie, Cito, Arnhem, z.j. Het vakconcept van het disciplineteam Oriëntatie op Mens en Wereld (OMW), Hogeschool De Kempel, Helmond, 2010. Keissen, H., Basiskennis geschiedenis, Noordhoff Uitgevers, Groningen/Houten, 2011. Bron: project kernprogramma's en leermiddelen geschiedenis po 3 Kooij, C. van der en M. de Groot Reuvekamp, Geschiedenis en samenleving, kennisbasis inhoud en didactiek, Noordhoff Uitgevers, Groningen/Houten, 2009. www.tule.slo.nl. Toelichting op de doorlopende leerlijn geschiedenis van primair onderwijs tot en met bovenbouw vmbo en havo/vwo Naast de kolommen met de inhouden van primair onderwijs zijn daar de volgende kolommen aan toegevoegd. Kolom 6 en 7: Inhoud vmbo en havo/vwo In kolom 6 staan de inhouden voor het vmbo en in kolom 7 staan de inhouden voor havo/vwo Kolom 8 t/m 11: Tussendoelen vmbo, havo en vwo In kolom 8 staan de tussendoelen voor vmbo bb, in kolom 9 voor vmbo kgt, in kolom 10 voor havo en in kolom 11 voor vwo. Om in staat te zijn te differentiëren is er gebruik gemaakt van handelingswerkwoorden die een bepaald beheersingsniveau aangeven 1. Er kunnen vijf beheersingsniveau ‘s onderscheiden worden: memoriseren, begrijpen, analyseren, evalueren en creëren. Bij deze vijf niveaus kunnen handelingswerkwoorden gebruikt worden, die het mogelijk maken te differentiëren bij het formuleren van de tussendoelen: Memoriseren: herkennen, benoemen, weergeven, beschrijven, definiëren. Begrijpen: verklaren (waarom- vraag), toelichten, omschrijven, uitleggen, ordenen/classificeren, samenvatten, afleiden, nagaan hoe, vergelijken (verbanden herkennen, verschillen en/of overeenkomsten noemen), onderscheiden, concluderen. Analyseren: onderscheiden, van belangrijke en onbelangrijke info verbanden leggen, verbanden toelichten, vraagstukken oplossen, onderzoeksgegevens hanteren, abstraheren, fouten analyseren. Evalueren: beoordelen, redeneringen hanteren, bekritiseren, testen, onderliggend principe bepalen, voorspellen. Creëren: Plannen, product maken, ontwerpen. Kolom 12: Kerndoelnummer In kolom 12 wordt verwezen naar het desbetreffende kerndoelnummer voor het voortgezet onderwijs. 1 In een revisie van Bloom’s taxonomie (Mayer 2002, Rote versus Meaningful Learning) zijn vijf beheersingsniveau ’s aangegeven. Bron: project kernprogramma's en leermiddelen geschiedenis po 4