humor in de geschiedenisles Lesonderwerp: kenmerken van het fascisme I Jonas Charlet, Magali Hawkins, Jonas Herman, Bart Lagae, Bram Vandenbroeck, Simon Vosters I in samenwerking met Ludo Smeulders (red.) Inleiding 1.1. Ter inleiding: het lemma ‘humor’ in de ‘Dikke Van Dale’: humor (m.;g.mv.) [<Lat. (h)umor (vocht), volgens de vroegere wetenschappelijke opvatting bepaalden de vier lichaamsvochten in hun onderlinge verhouding de toestand van de mens. Vandaar de middeleeuwse betekenis ‘geestelijke toestand’, dan ‘humeur’, en ten slotte in de 18de eeuw <Eng. humo(u)r in onze betekenis; de h door volksetymologische associatie met humus], 1 oog en gevoel voor vrolijkmakende tegenstrijdigheden tussen voorkomen en bedoeling of betekenis van zaken, handelingen en gebeurtenissen; de neiging tot het vrolijkmakende in gebeurtenissen het meest te doen uitkomen: hij is steeds vol humor; hoe het met hem ook tegenloopt, de humor verlaat hem niet; zwarte humor, humor met een macabere of sinistere ondertoon; de humor als kunstuiting de edelste vorm van het komische; 2 de tegenstrijdigheid, het vrolijkmakende onder 1 omschreven en de uiting ervan; het boek vloeit over van humor; gevoel voor humor. 1.2. Humor in de klas! Jarenlang negeerde het onderwijs het gebruik van humor als wezenlijk onderdeel van de instructieactiviteit, bij de lerarenopleiding en als middel tot de creatie van een positieve leeromgeving. Humor werd lange tijd uit vele klaslokalen verbannen omdat de leerkracht(e) van dienst zich niet in staat achtte een goede mop te vertellen of het gebruik van humor associeerde met controleverlies of non-productiviteit van zijn of haar leerlingen. Humor en de positieve weerslag ervan op het lesgebeuren werd al in het verleden onderzocht. Hierbij stelde men vast dat humor de spanning in de klas verminderde, de leeromgeving kwalitatief verbeterde én het enthousiasme van de individuele leerlingen aanwakkerde. Bovendien zou het de leerkracht en zijn leerlingen dichter bij elkaar brengen. Onderzoek naar de perceptie van humor bij leerlingen wees uit dat humor het verwerkingsproces stimuleert, indien het in een didactische rol werd uitgespeeld. De belangrijkste reden hiertoe is het feit dat humor de aandacht en interesse van leerlingen aanwakkert. Maar om effectief te zijn, moet humor complementair zijn met de lesinhoud. Het gebruik van afleidende of ongepaste humor kan het leerproces verstoren of negatief beïnvloeden.1 1.3. De betekenisverschuiving van het begrip ‘humor’ Alvorens we ons de vraag stellen hoe we humor op een intelligente en interessante wijze kunnen integreren in het geschiedenisonderwijs dienen we eerst even stil te staan bij de geschiedenis van humor en de gevoeligheden van humor. In de twintigste eeuw verstaan we onder humor hetgeen Van Dale weergeeft. De invulling van het begrip onderging in de loop van de twintigste en in de nog jonge éénentwintigste eeuw geen noemenswaardige veranderingen. Het ‘vrolijk maken’ van het subject staat centraal in de betekenis die we vandaag geven aan humor. Nochtans stamt humor van het fysiologische begrip ‘humor’ dat lichaamssap betekent. Dit fysiologisch begrip kreeg vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw een meer karakterologische betekenis.2 Men gebruikte het woord steeds meer om afwijkende persoonlijkheidskenmerken en gedragingen aan te duiden die zouden worden veroorzaakt door een gebrek aan evenwicht tussen de vier lichaamssappen.3 In eerste instantie duidde men in het Engelse theater figuren die soortgelijk gedrag vertoonden aan als ‘humoristen’. Al gauw nam men deze uitdrukking in de volksmond over. De ‘humoristen’ waren lachwekkend omdat ze afweken van de norm. Ze waren dus lachwekkend op zichzelf. Het object was lachwekkend. Het is op dit punt dat de invulling van het begrip humor vandaag de dag verschilt van de invulling ————— 1 http://iteslj.org/Techniques/Chiasson-Humour.html http://www.celt.iastate.edu/newsletter/v11n2/humor.html http://www.ntlf.com/html/lib/suppmat/v7n6prin.htm 2 Beyen (M.), Verberckmoes (J.) (red.), Humor met een verleden, Universitaire Pers Leuven, 2006, p. 15 3 Idem, p. 15 12 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 destijds. Nu gaat het eerder om de subjectieve vaardigheid om het geestige, vrolijkmakende te herkennen in situaties of om deze situaties te creëren. Het was in de achttiende eeuw dat deze betekenisverschuiving plaatsvond. Met deze betekenisverschuiving ging ook een groter verband tussen ‘humor’ en ‘lachen’ gepaard. Hoewel ‘de lach’ of ‘het lachen’ in de zeventiende eeuw een ietwat negatieve connotatie had gekregen omwille van het lachen met iets of iemand ging men vanaf de achttiende eeuw toch uit van de positieve lach, van de vrolijkheid of het vrolijke gevoel dat we nog steeds terugvinden in de omschrijving van Van Dale. Op deze manier onderscheidt men humor ook van eerder negatieve vormen zoals scherts, satire of ironie. Wij hanteren voor deze opdracht rond ‘humor in de klas’ de invulling die Beyen en Verberckmoes in hun boek geven aan het begrip humor. We zullen humor beschouwen als een vorm van betekenisgeving, waarbij het van de betekenisgever zelf afhangt wat humor is: van zodra iemand in een bepaalde gebeurtenis, persoon of cultureel artefact (dat hij/zij al dan niet zelf heeft geproduceerd) een aanleiding ziet om zijn gevoel voor ernst tijdelijk terzijde te schuiven, is er sprake van humor.4 1.5. Humor: gebonden aan tijd en ruimte We gaan ons in deze inleiding niet verliezen in de aan de psychologische of de therapeutische functies die aan humor of lachen worden toegekend. Wat ons meer interesseert zijn de sociale functies die men aan humor toekent. Lachen kan gevoelens van vervreemding of een groepsgevoel opwekken. Lachen kan deel uitmaken van een verwerkingsproces. Vaak worden verschijnselen als Belgen die elkaar in het buitenland ontmoeten en hierbij Dutroux-moppen vertellen door sociologen aangehaald als voorbeeld bij uitstek van hoe humor kan fungeren als een uiting van nationale solidariteit.5 Deze moppen worden vandaag wellicht niet langer verteld, ze zijn al gedateerd. Toch vormden ze een aantal jaren geleden een uitlaatklep om een beschamende pagina in onze eigentijdse Belgische geschiedenis te verwerken. Ze vertellen ons iets over een gebeurtenis die de samenleving aangreep. Net zoals moppen over joden, Marokkanen of Nederlanders ons iets vertellen over de gangbare vooroordelen en clichés die bij brede lagen van de bevolking diep geworteld zitten. Het is net dit soort van humor dat ons veel kan vertellen over sociale processen en dit zowel voor actuele spanningsvelden als voor gebeurtenissen of personen die we in een historisch perspectief moeten plaatsen. Dit brengt ons bij de praktische kant van de toepassing van humor in de geschiedenisles en de mogelijke valkuilen die bij het gebruik ervan gepaard gaan. Een 16de- of 17de-eeuwse spotprent kon destijds wellicht een lach uitlokken maar kan bij de moderne jeugd op een muur van onbegrip stuiten. We kunnen het ook dichter bij huis zoeken. De humor van Monty Python lijkt eveneens ‘generatiegebonden’ te zijn en bijgevolg dus minder toegankelijk voor het publiek op de schoolbanken. Deze voorbeelden illustreren de gevoeligheden waarmee men bij het hanteren van humor onvermijdelijk te maken krijgt. Een primaire bron die absoluut geen humoristische bedoelingen had, kan nu als grappig overkomen terwijl een primaire bron die de tijdgenoot aan het lachen wou brengen nu niet de minste beweging bij de kijker veroorzaakt. In onze les zullen we de leerlingen ook met dit soort bronnen confronteren. Als onderwerp hebben we hier een nogal waardegeladen thema gekozen, namelijk het fascisme. Deze les gaat over een onderwerp in de geschiedenis dat zeker niet lachwekkend was, maar waar men toch humoristische uitlaatkleppen voor heeft gezocht. Dit zowel in het verleden als in het heden. Bij dit thema moeten we sterk rekening houden met bepaalde gevoeligheden die tot op de dag van vandaag doorleven. Bij de aanvang van de les moeten de leerlingen dan ook duidelijk gewezen worden op de ‘ongebruikelijke’ methode die hier zal gehanteerd worden. Tijdens de les worden talrijke videofragmenten getoond. Sommige zijn historisch beeldmateriaal, ander zijn hedendaagse bewerking. Daarnaast zijn er fragmenten die als humor zijn bedoeld, anderen dan totaal weer niet, maar kunnen zo toch ervaren worden. Uit deze fragmenten horen de leerlingen de kenmerken van het fascisme te distilleren. Het is best mogelijk dat bepaalde leerlingen aanstoot zullen nemen aan het fragment uit Het geslacht De Pauw6, ook al heeft de leerkracht aan het begin van de les aangekondigd dat er met humor gewerkt kan worden. De les wordt dan ook beëindigd met een gemodereerde discussie waarbij aan de leerlingen gevraagd wordt of zij vinden dat humor rond nazisme/fascisme kan. Deze vraag is trouwens redelijk actueel want ze vormde in januari 2007 het onderwerp van een verhitte discussie in Duitsland naar aanleiding van de satirische film Mein Führer, die wirklich wahrste Wahrheit über Adolf Hitler. ————— 4 Beyen (M.), Verberckmoes (J.), op.cit., p. 17 5 Idem, p. 19 6 Dit fragment handelt over Bart die als cliniclown/ nazisoldaat verkleed op bezoek gaat bij oude mensen in het ziekenhuis. Hierbij probeert hij hen tot lachen te brengen, maar de meeste ouderen verkeren in angst. 13 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 Het kennisgedeelte van de les beperkt zich tot de kenmerken van het fascisme en is dus eerder beperkt. Het is vooral de bedoeling dat er gewerkt wordt op vaardigheden en attitudes én dat de leerlingen nadien ook hun mening kunnen formuleren over de wenselijkheid en de mogelijkheid van het werken met humor rond een waardegeladen onderwerp als nazisme/fascisme. Uiteraard zullen we ook de keuze voor ons onderwerp en de daarvoor geselecteerde fragmenten verantwoorden. Deze keuzes die we maakten zijn uiteraard subjectief. Ze moeten naar de leerlingen toe dus duidelijk gecommuniceerd worden. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat ons uitgangspunt nog steeds het op een efficiënte manier aanwenden van humor tijdens de geschiedenisles is. In onze overtuiging dat humor in de geschiedenisles een mogelijkheid is, worden we ook gesterkt door de belangstelling die bijvoorbeeld de Nederlandse geschiedeniskrant “Anno” toont voor deze werkwijze.7 We zijn van mening dat onze doelstelling aangenaam, gevarieerd én leerrijk geschiedenisonderwijs kan verschaffen. Een vleugje humor kan daarbij mooi meegenomen zijn, het is echter geen doel op zich. ristische fragmenten te kennen. c) De lln tonen aan dat ideologieën, mentaliteiten, waardestelsels en wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op beeldvorming over het verleden. (ET 11) d) de lln kunnen bij de studie van een historische probleemstelling zelfstandig gegevens verzamelen uit een gediversifieerd historisch bronnenmateriaal, elementen van een antwoord formuleren (ET 16) e) de lln kunnen argumenten formuleren om standpunten over problemen uit heden en verleden te onderbouwen (ET 18) f) de lln zijn bereid om actuele spanningsvelden aan historische ontwikkelingen te relateren (ET 23) g) de lln zijn bereid om historische en actuele spanningsvelden vanuit verschillende gezichtshoeken kritisch te bekijken, rekening houdend met mogelijke waarden, normen en mentaliteiten (ET 24) h) de lln kunnen vragen stellen bij historische fragmenten Bij de discussie die een essentieel onderdeel uitmaakt van deze les komen de doelstellingen opnieuw aan bod. 2.4. Werkvormen De gehanteerde werkvormen zijn: doceren, onderwijsleergesprek, analyse van videofragmenten, film als bron, klasdiscussie 2. Lesvoorbereiding Hieronder volgt een voorbeeld van hoe de ‘humor’-les kan worden aangepakt. Het is een uitwerking van een les voor het tweede jaar van de derde graad. 2.1. Lesonderwerp: De kenmerken van het fascisme 2.2. Probleemstelling: Mogen we lachen in de geschiedenisles? Op zoek naar de kenmerken van een zwarte pagina in onze geschiedenis, namelijk het fascisme, in humoristische beeldfragmenten. Kan dit wel? Mag ik zo les geven? 2.3. Lesdoelstellingen: De kennisdoelen van deze les zijn eerder beperkt te noemen. Enkel de kenmerken van het fascisme. Deze les gaat voornamelijk over het aanleren van een methode aan de leerlingen. De vaardigheden en attitudes die in deze les aan bod komen, zijn veel belangrijker dan de werkelijke kennisinhoud. De doelstelling die in deze les aan bod komen zijn de volgende: a) de lln kennen de kenmerken van het fascisme b) de lln begrijpen de geladenheid van humor en de noodzaak om de historische context van humo- 2.5. Lesstructuur: a) Beginsituatie: De leerlingen hebben de studie van het interbellum reeds aangevat. Hierbij werd reeds gewezen op zowel de opkomst van het fascisme in Italië (Mussolini) als Duitsland (Hitler). Vandaag gaan de leerlingen op zoek naar de kenmerken van deze ideologie. b) Inleiding: Vorige les bespraken we reeds de opkomst van het fascisme tijdens het interbellum. Vandaag gaan we specifiek op zoek naar de kenmerken van deze ideologie. We doen dit aan de hand van verschillende humoristische filmfragmentjes. Humor is een speciaal medium om ons te informeren over historische gebeurtenissen of ontwikkelingen. De leerlingen krijgen een werkblad waarop ze de uit de filmfragmenten gedistilleerde informatie kunnen aanbrengen. Dit werkblad werd voorzien van een reeks foto’s van de fragmenten, waarnaast de leerlin————— 7 http://onderwijs.anno.nl/ en http://www.anno.nl/anno/anno/i003783.html 14 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 gen de teruggevonden eigenschappen kunnen noteren. Deze foto’s kunnen, als visuele ondersteuning, het memoriseringsproces van deze fascistische kenmerken bij de leerlingen stimuleren. We houden de inleiding bewust kort, zodat er optimaal tijd wordt gecreëerd voor het bekijken van de verschillende fragmenten en het daaropvolgende onderwijsleergesprek. c) Bekijken van de filmfragmenten We houden doorheen deze les volgende structuur aan: 1) bekijken filmfragment 2) onderwijsleergesprek (welk kenmerken vinden we terug, is dit fragment bedoeld of niet bedoeld grappig; begrijpen jullie de humor en het fragment of niet; vinden jullie het fragment grappig of niet? Was dit zo door de maker bedoeld? …) 3) individueel noteren van de verworven informatie (intussen kan de instructieverantwoordelijke het volgende filmfragment klaar zetten). Volgende kenmerken komen in de les aan bod: 1) Personencultus, 2) Imperialisme, 3) Propaganda, 4) Rassentheorie, 5) Jodenvervolging, 6) Militarisme, 7) Nationalisme 8) Totalitaire Regimes d) Klasdiscussie Wordt ingeleid door een videofragment uit het ‘geslacht de Pauw’. Meer uitleg over de klasdiscussie vindt men verder in dit werk. 3. Fragmenten 3.1. Een beeldfragment uit Triumpf des Willens, propagandafilm uit 1934. In deze primaire bron worden enkele kenmerken van fascisme op het voorplan geplaatst. ‘Thriumph Des Willens’ is een Duitse propagandafilm van de hand van de Duitse cineaste Leni Riefenstahl. Het toont de gebeurtenissen van de Rijkspartijdagen van de NSDAP, die plaats vonden in Neurenberg van 4 tot 10 september 1934. Voor deze prent ontving Riefenstahl in 1935 op de Biënnale van Venetië een onderscheiding en in hetzelfde jaar kreeg ze van Goebbels de ‘National Filmpreis’. Uit dit stukje propagandafilm, waarvan we een stukje zien waarin Hitler een speech geeft aan een grote massa, kunnen een aantal kenmerken worden gedistilleerd. Centraal staat het zesde partijcongres van de NSDAP. Op het eerste zicht kan onmiddellijk de personencultus en het populisme (link met propagan- da) gehaald worden. Inhoudelijk heeft Hitler het over: orde, vechtgezindheid (imperialisme) van de bevolking, het ideaal van het Derde Rijk, de samenhang tussen partij en leger (militarisme), orde en ook de rassenideeën komen al terloops aan bod. Kenmerken: personencultus, populisme, imperialisme, propaganda, militarisme. 3.2. John Cleese as Hitler – balkonscène Dit is een fragment uit Monty Python waarin John Cleese als Hitler een speech heeft op een balkon in een dorpje in Engeland. Hij spreekt zo’n vier man toe, waarvan 3 kindjes. Dit stukje past perfect na het vorige fragment. De populistische basis ontbreekt hier volledig en Cleese imiteert Hitler op onnavolgbare wijze. Kenmerken: populisme, karaktertrekken Hitler = de demagogie van Hitler 3.3. The Great Dictator – speech Charlie Chaplin Hier is nog een speech van ‘Hitler’. Als voorbeeld van een primaire bron is de Great Dictator van Chaplin een godsgeschenk. De speech van Chaplin sluit naadloos aan bij de vorige twee fragmenten. In een van de eerste scènes met de dictator van Tomania krijg je een onbegrijpelijke tirade die als Duits klinkt. Er kunnen slechts enkele woorden worden onderscheiden: Demokrazia, Libertad en Schtunk, terwijl de micro’s ook nog eens wegsmelten. Die vlammende onzin staat in schril contrast met Chaplins gedreven slotspeech. Die andere speech is een universele boodschap “…we think to much and feel to little….”, die je terugvindt op het einde van de film. Om een fascistisch systeem aan te klagen en te ontmaskeren (tijdscontext! 1940 uitgebracht in de Verenigde Staten) vermengt Chaplin meesterlijk humor en parodie met romantiek en ernst. En die combinatie werkt verduiveld goed als onverbloemd en moedig politiek statement van de filmkunstenaar tegen machtsmisbruik van ondemocratische en dus fascistische regimes.8 ‘The Great dictator’ wordt nog altijd beschouwd als een briljante satire op Hitler en het fascisme. Dat een dergelijke satire in die tijdscontext ook erg gewaagd was bewijst de manier waarop de film onthaald werd. Chaplin kreeg dreigbrieven voor de film af was en zijn film werd niet overal even enthousiast onthaald. In Chicago wilden de theaters in 1940 ‘The Great Dictator’ bijvoorbeeld niet vertonen. Rijkskanselier Adolf Hitler was nu eenmaal een onbekend, maar ‘bevriend’ staatshoofd, dat je niet zomaar ongestraft kon beledigen. ————— 8 PEDE (R.), Onsterfelijke satire. The Great Dictator, in Film en Televisie, Brussel, Katholieke Filmliga, 2002, p. 31. 15 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 3.4. The Great Dictator – zwevende wereldbol Opnieuw een fragment uit de legendarische film van Chaplin. Hierin zien we de scène waarin ‘Hitler’ speelt met de wereldbol, die hij dan uiteindelijk platdrukt. De naamgeving van Monty Python is ontleend aan die van Chaplin, alleen is de versie uit de jaren zeventig iets directer. Bij Chaplin is er Garbitch (Goebbels), Herring (Göring), en Hynkel (Hitler). Wat zij met de wereld voor hebben vat Chaplin samen in de legendarische “ballet”scène met de zwevende aardbol die tenslotte door Hynkel wordt platgedrukt.9 Kenmerk: imperialisme – geweld, verschrikkelijke gevolgen voor de wereld, symboliek van Hynkel die wereldbol plattrapt. 3.5. Hitler as a comic Dit is een primaire bron waarin we een historische speech van Hitler zien. In dit fragment somt Hitler op komische wijze een aantal landen op. Dit zijn landen waarvan Roosevelt hem beveelt om deze niet binnen te laten. De lijst is lang. Dit fragment was grappig voor de Duitse toehoorders, maar wanneer men het verloop van de geschiedenis kent niet meer zo grappig blijkt. De helft van deze landen zullen door Hitler onder de voet worden gelopen. Kenmerk: imperialisme en uitzonderlijk komische Hitler 3.6. La vita è Bella: speech over racisme De Italiaanse film La vita è Bella van de Italiaans/Joodse cineast Roberto Benigni is een secundaire bron van fascisme. De film, uitgebracht in 1998 kreeg in de pers het etiket van ‘tragikomische kampenfilm’ opgekleefd en werd ook heftig aangevallen door linkse en rechtse critici. Ook buiten Italië vroeg men zich af of je wel mocht lachen om een concentratiekampverhaal en of Benigni een weerzinwekkende historisch gegeven niet op een onverantwoordelijke manier bagatelliseerde. Toch verwierf de film ook veel lof en werd bedacht met 3 oscars en de juryprijs op het filmfestival in Cannes. Wat wordt afgebeeld in dit fragment? Hoofdrolspeler Guido Orefici komt op stuntelige wijze in de school terecht waar zijn droomvrouw (Dora) werkt. Hij doet zich voor als inspecteur maar wordt dan plots gevraagd om een toespraak te geven over het rassenmanifest van de belangrijkste Italiaanse Wetenschappers: Hij moet bewijzen waarom het Italiaanse ras superieur is aan de andere rassen. Hij weet er op schitterende wijze op los te improviseren. Kenmerken: De kenmerken van fascisme in dit fragment liggen voor de hand. Het antisemitisme – racisme wordt hier typerend naar voor geschoven. Dit is de vijandige houding tegenover de zogenaamde inferieure rassen. Het fascisme in Duitsland en in mindere mate Italië richtte zich vooral tegen de Joden. Wetenschappers publiceerden zogenaamd wetenschappelijke rassentheorieën waarin Joden als minderwaardig werden bestempeld. Men maakte hierbij een onderscheid tussen Arische en inferieure rassen. Humor: De humor in dit fragment is duidelijk wel bedoeld en gewild. La vita è Bella werd immers opgevat als een humoristische film.We kunnen spreken van een soort slapstick die doet denken aan figuren als Chaplin en Buster Keaton. De situatie komt voor ons grappig over. Het is een humoristisch cliché: man kruipt in ongewone rol van schoolinspecteur, improviseert er op los tot de inspecteur zelf op de proppen komt. Een typisch staaltje van situatiehumor. Tegelijk wordt er op subtiele wijze de spot gedreven met de rassentheorieën van de fascisten. Dit doet hij door zijn oor, heup en navel te geven als kenmerken van superioriteit. 3.7. La vita è Bella (2): zeep en knopen-scène Opnieuw een fragment uit de secundaire bron ‘La vita è Bella’ van Italiaans regisseur Roberto Benigni. Benigni noemde zijn film ‘een ode aan de fantasie’ want dat was voor veel Joden de enige kracht die ze overhielden. Hij wou een film maken over iemand die in een nachtmerrie terechtkomt en toch de moed opbrengt om oog in oog met de dood de triomf van het leven te bezingen Het fragment toont hoofdrolspeler Guido samen met zijn zoontje Giosué in het concentratiekamp. Guido probeert samen met zijn zoontje te overleven in het kamp door alles als een spel voor te stellen. Hij gebruikt bij alles zijn fantasie om zijn zoontje te sparen van de wreedheid van de holocaust. Zo legt hij in dit fragment de geruchten van de verbrandingen uit aan zijn zoontje. Kenmerken: Het kenmerk dat in dit fragment wordt aangetoond is de holocaust. Hiermee wordt de systematische jodenvervolging van de Nazi’s voor en in de Tweede Wereldoorlog bedoeld. De Holocaust nam vooral in Nazi-Duitsland enorme proporties aan. In bondgenoot Italië was de holocaust minder uitgesproken maar toch zeker ook aanwezig. Humor: De humor in dit fragment is opnieuw volledig bedoeld en gewild. Het is fragment is heel duidelijk tragikomisch. Dit is dan ook één van de scènes waarover de meningen verdeeld zijn. Op absurdistische wijze legt de hoofdacteur enkele gebeurtenissen in de kampen uit aan zijn zoontje. Hij verdraait feiten zo danig dat ze een licht humoristische ondertoon krijgen. 3.8. Thriumph Des Willens: “Arbeidsdienst-Appell” (arbeiders met spade) Wat wordt er afgebeeld? We zien ‘de Duitse man’ die zijn taak vervult als soldaat en als arbeider, perfect in beeld ————— 9 PEDE (R.), art.cit., p. 31. 16 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 gebracht, vanuit een laag camerastandpunt.We merken opnieuw de strakke lijnen en vlakken. Stoere Germaanse mannen staan in het gelid met de spade geschouderd als was het een geweer. Ze zijn paraat voor de strijd en zweren trouw aan de Führer! Ook hier legt het beeld de nadruk op orde, tucht, discipline, kracht en heldhaftigheid. De kenmerken van het arische ras worden geëtaleerd, zoals Hitler ze wilde zien. Sommige critici insinueren zelfs dat deze scène niet rechttoe rechtaan en ter plekke door Riefenstahl ‘geschoten’ werd, maar dat sommige shots naderhand in alle rust zijn gefilmd, en nadien (na de nodige herhalingen en repetities) werden ingelast. Dat is nauwelijks nog te achterhalen… Kenmerken:Welke kenmerken van het fascisme vinden we in dit fragment terug? Het militarisme (=voorliefde voor militair vertoon: spaden als wapens, uniformen,..) en het populisme (=gewone arbeidersvolk staat centraal) is overduidelijk. We zien een massa volk die spades hanteren als wapens. Voorts is het kenmerk propaganda uiteraard heel erg van toepassing. Dit is een regelrechte propagandafilm. Het gekunstelde fragment moet de mensen overtuigen van de kracht van de NSDAP, de fascistische partij van Adolf Hitler. Humor: is het fragment ook humoristisch? De humor in dit fragment is duidelijk ongewild en al even onbedoeld. Op geen enkel moment was het de bedoeling van Leni Riefenstahl om de mensen met haar film aan het lachen te brengen. Voor tijdgenoten was dit ook geen humoristisch fragment. De huidige generaties kijken helemaal anders aan tegen deze beelden. De geforceerde en door de strot geramde tucht en orde in deze beelden lijkt voor ons een klucht. Door onze vertrouwdheid met de democratische samenleving, komt het fascistische karakter van de beelden op zijn zachtst gezegd humoristisch over. 3.9. Fragment uit het geslacht de Pauw (cliniclowns) Dit is wellicht het meest provocerende fragment. Dit fragment wordt dan ook gebruikt om het startschot te geven voor de discussie. Meer uitleg over dit fragment hieronder. 4. Discussie omtrent humor en geschiedenis en humor en fascisme. Opzoek naar de meerwaarde van de methode ‘humor’. Het fragment uit het ‘geslacht de Pauw’ geeft het startschot voor een klasdiscussie. 4.1. Waarom humor om geschiedenis te benaderen? a) Humor als interpretatie van de werkelijkheid Door het bekijken van humor krijg je meer dan de feiten. Je krijgt een visie en een interpretatie door de bedenker van ‘de grap’. De invalshoek die daarbij gehanteerd wordt, is bovendien anders dan gebruikelijk. Hierdoor kan men tot inzichten komen die in alle ernst minder duidelijk zijn. Humor vertelt iets over de persoon die de grap maakt, zijn motieven en de tijd waarin hij leeft. Onze eigen interpretatie van de poging tot humor of het humoristische is daarbij ook van belang. We kunnen bepaalde zaken lachwekkend vinden die eigenlijk totaal niet zo bedoeld waren. Humor over geschiedenis of geschiedenis met humor vertelt ons met andere woorden even veel over de geschiedenis zelf als de manier waarop mensen daar nu mee omgaan. b) Grappig en/of historisch waardevol Humor is een benadering van de realiteit. In zekere zin is het een stijlfiguur Je kan hier de vergelijking maken met kunst. Humor is ook een creatieve interpretatie van de werkelijkheid. Als iconografie kan dienen als hulpwetenschap bij de geschiedenis, dan zou humor dat ook moeten kunnen. Een kunstwerk kan geapprecieerd worden op esthetische gronden. Het kan echter ook historisch geanalyseerd worden met het oog op zijn historische waarde. Voor humor geldt opnieuw hetzelfde. Humor kan geapprecieerd worden omdat ze ons aan het lachen brengt. We kunnen pogingen tot humor echter ook gaan analyseren op grond van de historische of actuele waarde die ze hebben. 4.2. Waarom fascisme benaderen met humor? Als er met humor gewerkt wordt, waarom moet dat dan over een delicaat of controversieel onderwerp als fascisme gaan? Als een delicaat onderwerp op het publieke forum wordt geworpen, dan lokt dat meestal discussie uit. Dit betekent dat het onderwerp een grote actualiteitswaarde heeft. Het is net die actualiteitswaarde die een onderwerp als fascisme interessant maakt om te analyseren. Hoe we moeten omgaan met die duistere bladzijden uit onze westerse geschiedenis, is tot op heden voer voor discussie. Neofascisme, neonazisme en negationisme zijn daar duidelijke voorbeelden van. Hierboven werd al aangegeven dat een onderwerp als fascisme interessant is omdat het een grote actualiteitswaarde heeft. Tot zover het intrappen van open deuren. De vraag is nu: bereiken we een meerwaarde door dit onderwerp te benaderen met humor? Omdat fascisme een controversieel thema is, kan deze vraag niet éénduidig beantwoord worden. Humor die een zeker niveau haalt, zoals satire, spot met de tegenstellingen en legt die bloot. Sommigen zullen dit appreciëren, terwijl anderen daar weinig begrip kunnen voor opbrengen. 17 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 4.3. Het fragment uit het ‘geslacht de Pauw’ geeft het startschot voor een klasdiscussie. Het fragment uit ‘het geslacht Depauw’ van komiek Bart Depauw geeft de insteek voor de discussie rond humor en fascisme in de klas. Bart Depauw speelt in deze scène een nazi-cliniclown die op bezoek gaat bij bejaarden. Dit fragment wijst ons heel sterk op de tegenstelling die humor vaak bloot legt. Enerzijds omdat het in se niet betaamt om met Hitler en het fascisme te lachen. Anderzijds omdat de personen die niet kunnen lachen met dit type humor deel zijn van de sketch. Het verplegend personeel en hun patiënten wijzen de ‘clini-clown’ op het feit dat ze het niet grappig vinden. De clown volhardt echter in de boosheid en toont geen begrip voor hun mening. De aanwezigheid van mensen die zijn pogingen tot humor aanstootgevend vinden, zorgen ervoor dat de humor wat rauw en zwart overkomt. Bart De Pauw toont hier echter precies aan waarover onze discussie gaat. Hij lacht niet met het fascisme, maar met onze perceptie ervan. De sketch is eigenlijk een confrontatie tussen een persoon die vindt dat er met een dergelijk onderwerp spot kan gedreven worden en mensen die vinden van niet. Deze mensen zijn dan bovendien nog eens ziek. Dit geeft uiteraard stof tot discussie. Mag er zomaar gespot worden met een soms pijnlijk collectief geheugen? En meer in het bijzonder, kan humor gebruikt worden om een les te geven over het fascisme? We gaan even in op de eerste vraag… de bekende komiek Charlie Chaplin zei ooit:“Het (humor) is de subtiele afwijking die wij bespeuren in datgene wat wij als normaal gedrag beschouwen. Met andere woorden: door de humor zien we het onredelijke in wat ons redelijk en het onbelangrijke in wat ons belangrijk toeschijnt. Verder versterkt hij ons verlangen om te leven en beschermt hij ons gezond verstand. Door de humor zullen we ons minder door de wisselvalligheden van het leven laten terneerdrukken. Hij geeft ons een duidelijker gevoel voor proporties en toont ons hoe het belachelijke zich achter een te grote ernst verschuilt” 10 Vanuit een meer wetenschappelijk perspectief sprak Sigmund Freud ooit zo over humor:“De humor heeft niet alleen iets bevrijdends…doch ook iets indrukwekkends en verheffends. …Het indrukwekkende is blijkbaar in de triomf van het narcisme gelegen, in de zegevierende gehandhaafde onkwetsbaarheid van het Ik. Het Ik weigert zich door oorzaken uit de realiteit te laten krenken en tot lijden te laten dwingen, het houdt vol dat de trauma’s van de buitenwereld het niet kunnen aangrij- pen…De humor is niet berustend, hij is koppig, hij betekent niet alleen de triomf van het Ik, maar ook die van het lustprincipe, dat zich hier tegenover de ongunstige reële omstandigheden staande weet te houden. Met zijn afweer van de mogelijkheden tot lijden bezet de humor een plaats in de grote reeks van methoden die het menselijk zielenleven heeft ontwikkeld om zich aan de dwang van het lijden te onttrekken…”11 De kern van deze beide citaten is in feite dat humor tegelijkertijd onze fundamentele gespletenheid onthult en omhult: als het niet om te lachen was, was het om te huilen. Ze stelt ons op die manier in staat om de werkelijkheid te accepteren. Acceptatie betekent hier dat men het onvolmaakte en zelfs absurde onvoorwaardelijk aanvaardt als een feit, een realiteit. Dingen zijn nu eenmaal zoals ze (gebeurd) zijn, in hun vaak beangstigende onveranderlijkheid. In die acceptatie dringt diep het ontluisterende besef door dat we niet àlles in onze greep hebben en kwetsbaar zijn. Maar acceptatie betekent niet dat men zich bij de zaken neerlegt, integendeel. Humor is een krachtig medicijn, zelfs een ultiem wapen tegen totalitair en benepen denken. Humor is misschien wel een sublieme vorm van geweldloos verzet. Deze visies dragen natuurlijk bij aan de discussie rond humor en fascisme. We kunnen hierbij enkele discussiepunten naar voor schuiven: • Kan je lachen met iets gevoelig als de holocaust of fascistische regimes? Of helpt humor net op de wonden te helen en zwarte bladzijden uit de geschiedenis te verwerken? • Welke vorm van humor zijn best geschikt om om te gaan met de gevoeligheden van een onderwerp zoals het fascisme? • Kan iedereen hier wel mee lachen of moet er voorzichtig omgesprongen worden met het doelpubliek? • Een citaat: “De mens is het enige dier dat kan lachen omdat hij zo moet lijden dat hij wel gedwongen werd het lachen uit te vinden.” (Friedrich Nietzsche) Wat zijn de meningen hieromtrent? Wie kan zich vinden in dit citaat en waarom? • C. Chaplin schreef in zijn memoires: “Als ik iets over de werkelijke verschrikkingen in de Duitse concentratiekampen had afgeweten, had ik ‘the great dictator’ niet kunnen maken, evenmin als de grappen over de moordzuchtige waanzin van de nazi’s. Ik had me echter vast voorgenomen hun kletspraat over ————— 10 CHAPLIN, De autobiografie. ’s Gravenhage, BZZTôH, 1993, blz. 247. 11 FREUD, S., De grap en haar relatie met het onbewuste. Amsterdam, Boom Meppel, 1988, blz. 270-271. 18 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 een ras van zuiveren bloede belachelijk te maken.”12 Werpt dit een ander licht op de houdbaarheid van primaire bron ‘The Great Dictator’, of doet dit niets af van zijn waarde? Dan is er ook de tweede vraag. Is het aannemelijk om humor te gebruiken in deze geschiedenisles over fascisme. Enkele discussiepunten… a) Heeft dit fragment van ‘het geslacht de Pauw’ een concrete meerwaarde in een geschiedenisles? Niet als je het zo als de andere fragmenten analyseert om er elementen over het fascisme uit te distilleren. Het heeft echter wel een duidelijke meerwaarde om de discussie over onze perceptie van fascisme aan te zwengelen. Op deze manier kan aanstootgevende humor dus een meerwaarde bieden. b) Welke meerwaarde bieden de andere fragmenten Sommige humoristische films zullen dan weer niet gezien worden als aanstootgevend. Een goed voorbeeld daarvan is de film ‘The Great Dictator’ van Charlie Chaplin. Deze film is een goede satire op Hitler en het fascisme. Kenmerkend voor een satire is dat ze er in de eerste plaats op gericht is, om iets te bekritiseren. Daarbij worden humoristische procédés en stijlmiddelen gebruikt. Een dergelijk vorm van humor kan dan ook maar moeilijk aanstoot geven. Tenzij de toeschouwer de ironie of boodschap niet begrepen heeft natuurlijk. Fascisme met humor benaderen heeft echter nog andere voordelen. Hiervoor zou ik willen verwijzen naar de recent verschenen, Duitse film over Hitler: ‘Mein Führer’. In Duitsland ontstond rond het verschijnen van deze komedie over Hitler een hele hetze. Op het internet zijn heel wat fora waar mensen hun mening kwijt kunnen over films. Op “www.imdb.com” stonden een aantal interessante bedenkingen: • “Ze zeggen dat deze film Hitlers slechtheid belachelijk maakt en hem dus menselijk maakt (euh, wat was hij anders? Een olifant?).” • “Ik geloof dat hetgeen gebeurd is nog tragischer lijkt als Hitler niet dat machtige, donkere monster is, zoals hij meestal wordt voorgestel.” • “Lachen met Hitler en vooral hem daarbij tonen als een mens is moeilijk in Duitsland. Maar hij was een menselijk wezen met al zijn tekortkomingen en zwakheden, in deze film zijn er zelf verzonnen zwakheden. Hem zo zien, is een absolute noodzaak om te begrijpen hoe dat allemaal kon gebeuren.” Uit deze meningen blijkt dat humor heel wat interessante perspectieven biedt op historische feiten. Humor of komedie toont de mens steeds als een speelbal van het lot, als een zwak wezen met tekortkomingen. Ook bij een delicaat onderwerp als fas- cisme is dit een duidelijke meerwaarde. Een dergelijke voorstelling van zaken doet immers niet per se afbreuk aan het tragische of de ernst van de historische feiten. Ze kan het tragische zelfs nog versterken, zoals één commentaar aangeeft. Sommige mensen hebben er op zich niets op tegen dat er met Hitler en het fascisme wordt gelachen, maar wel met de manier waarop dat gebeurt. • “Instead of creating an outstanding satire about the history of Germany and its development in our minds, they just couldn’t manage to cross the border of moral standards founded in our own history school lessons. Not able to make real fun out of it, it seems that they just shot another movie to strengthen old-fashioned prejudices and long lasting jokes about the misuse of the word “Heil”, at which has been laughed for about nearly 60 years now.” Slapstick met clichés wordt hier tegenover satire geplaatst. De auteur van dit stukje vindt de film een gemiste kans. Hij vond dat het een satire had moeten zijn over de geschiedenis van Duitsland en de perceptie van de mensen daarvan. 4.4. Is ‘humor’ nuttig en verantwoord als pedagogisch model? Hierboven werd reeds aangetoond dat humor interessant kan zijn om een historisch onderwerp te benaderen. Is het echter ook een nuttig en verantwoord en pedagogisch middel? Er zou kunnen geclaimd worden dat humor de historische realiteit vertekent. Humor is een interpretatie van de werkelijkheid en dus is de opmerking terecht. Deze opmerking geldt echter ook voor alle andere interpretaties van de geschiedenis. Op zich is dit dus geen afdoend argument om humor in de geschiedenisles te schrappen. Integendeel, het lijkt nuttiger om de leerlingen te wijzen op de gevaren bij het interpreteren van humor dan deze uit de weg te gaan. Zoals reeds in de doelstellingen werd aangegeven, worden de leerlingen op deze manier vaardigheden bijgebracht: • De leerlingen kunnen bij de studie van een historische probleemstelling zelfstandig gegevens verzamelen uit een gediversifieerd historisch bronnenmateriaal en elementen van een antwoord formuleren. • De leerlingen kunnen vragen stellen bij historische fragmenten. ————— 12 CHAPLIN, De autobiografie. ’s Gravenhage, BZZTôH, 1993, blz. 452. 19 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008 In deze les worden de leerlingen daarbij concreet geholpen door hen de beelden te laten analyseren aan de hand van de volgende vragen: – Vind je het fragment grappig of niet grappig? En waarom? – Begrijp je waarover het fragment gaat? – Is dit fragment gemaakt om grappig te zijn? Of heeft het andere doeleinden? they knew about him. It started with young children and ended with the generation which experienced the time and such were the answers. The children clearly not knowing anything, simply being too young, the young and grown-up’s knowing this and that, and the elders simply refusing to answer since they still deny dealing with the time, rather suppressing all memory and therefore never overcoming the experienced.”13 Door deze de vragen kunnen de leerlingen de volgende doelstelling bereiken: • De leerlingen begrijpen de geladenheid van humor en de noodzaak om de historische context van de humoristische fragmenten te kennen. Hierbij hoort ook zeker het onderscheid gemaakt te worden tussen primaire en secundaire bron. Zoals hierboven werd aangegeven is het gebruik van humor ook handig om discussie los te weken bij de leerlingen. Volgende doelstellingen komen daarbij aan bod. • De leerlingen kunnen argumenten formuleren om standpunten over problemen uit heden en verleden te onderbouwen. • De leerlingen zijn bereid om actuele spanningsvelden aan historische ontwikkelingen te relateren. • De leerlingen zijn bereid om historische en actuele spanningsvelden vanuit verschillende gezichtshoeken te bekijken, rekening houdend met mogelijke waarden, normen en mentaliteiten. Deze laatste doelstelling toont aan dat de tegengestelde reacties op humor over het fascisme het interessantst zijn. Ze tonen immers aan dat die geschiedenis tot op vandaag verder leeft en invloed heeft. Ze wijst de leerlingen erop dat het omgaan met geschiedenis niet éénduidig is. Het verleden is problematisch en de verwerking ervan heterogeen. De vraag kan dan ook gesteld worden of het gebruiken van humor in de les geschiedenis niet het best tot zijn recht komt bij een controversieel onderwerp. Het discussieforum over de film ‘Mein Führer’ wordt hier nogmaals geciteerd. “…What on the other hand was very well made were the credits. People were asked about Hitler, what Ideeën omtrent het voeren van een discussie in de klas. Bij het voeren van discussie in de klas zullen de fragmenten op zich wellicht al stof op zich bieden. Er kan de leerlingen gevraagd worden of ze vinden dat er moet kunnen gelachen worden met fascisme. En of dit op alle manieren kan gebeuren, bij voorbeeld zoals in het stukje van ‘Het geslacht de Pauw’? Het lijkt ons nuttig om de leerlingen eerst elk individueel hierover te laten nadenken. Daarna kunnen de leerlingen hun mening aan elkaar voorleggen. Dit wordt dan aangevuld met de citaten zoals die hierboven worden vermeld. Tot slot kunnen nog een aantal bijkomende vragen gesteld worden: • Is alle humor confronterend? • Moet goede humor confronterend en maatschappijkritisch zijn? • Vind je dat maatschappijkritische humor zin heeft? Uit het hier boven aangehaalde blijkt al dat humor wel degelijk een gerechtvaardigd instrument is om geschiedenis te benaderen. Ook voor een onderwerp als fascisme en ook in de les. En dan hebben we het nog niet gehad over de duidelijke meerwaarde die humor heeft als aandachtstrekker bij de leerlingen. Jonas Charlet, Magali Hawkins, Jonas Herman, Bart Lagae, Bram Vandenbroeck, Simon Vosters Studenten Ailo UGent, academiejaar 2006-07 in samenwerking met Ludo Smeulders ————— 13 www.imdb.com 20 Hermes | Jaargang 12 | nr. 43 | maart 2008