200.248_11_16 WEB Snel beter na een dikke darmoperatie

advertisement
Snel beter na een
dikkedarmoperatie
Afdeling algemene chirurgie
Inleiding
U wordt binnenkort opgenomen voor een dikkedarmoperatie. In
deze brochure leest u meer over:
• de functie van de dikke darm
• de voorbereiding op de operatie
• de narcose
• wat er gebeurt na operatie
• de nazorg
• eventuele complicaties
Deze brochure geeft u een globaal overzicht van de
gebruikelijke gang van zaken rond een operatie aan de dikke
darm. Uw persoonlijke situatie kan anders zijn dan beschreven.
De functie van de dikke darm
Ons voedsel komt via de slokdarm, maag en dunne darm
terecht in de dikke darm, het laatste deel van het
spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van de
spijsvertering plaats en dikt de ontlasting in. Deze functies
kunnen nog steeds goed vervuld worden als een deel van de
dikke darm is verwijderd. Wel kunt u net na de operatie diarree
hebben of een klein beetje bloedverlies met de via de anus. Dit
verdwijnt vanzelf.
Voorbereiding op de operatie
Er zijn diverse soorten operaties mogelijk aan de dikke darm.
De chirurg zal met u bespreken waarom en welke operatie bij u
zal worden uitgevoerd en wat het te verwachten verloop is.
Verder zullen tijdens het gesprek de volgende zaken aan de
orde komen:
• wat de gevolgen van de ingreep voor u zullen zijn
• of en waarom er weggenomen weefsel voor onderzoek naar
de patholoog-anatoom wordt gestuurd en wanneer u daar de
uitslag van kan verwachten
• wat de meest voorkomende complicaties zijn
• of er een kans is op het krijgen van een stoma
1
Stoma
Het is niet altijd van tevoren bekend of er een stoma aangelegd
moet worden. Het kan zijn dat hier pas tijdens de operatie toe
wordt besloten. Als u een rectumamputatie ondergaat, krijgt u in
ieder geval een stoma. Als er een kans is op het krijgen van
een stoma, krijgt u een afspraak voor een gesprek met een
stomaverpleegkundige. Zij zal u informatie geven over het leven
met een stoma. Een stoma is meestal tijdelijk, maar kan ook
definitief zijn. Op de dag van de opname komt een
(stoma)verpleegkundige bij u om de plaats van de (eventuele)
stoma te bepalen. Deze plek wordt aangegeven door met een
viltstift een stip op de buik te plaatsen.
Preoperatieve screening
Wanneer uw arts met u de operatie heeft besproken zal er voor
u een afspraak gemaakt worden op het POS (pre-operatief
spreekuur). U wordt daar gezien door een verpleegkundige en
eventueel een anesthesioloog. Alle benodigde gegevens ten
behoeve van de verdoving/narcose worden verzameld. De
anesthesioloog geeft u uitleg over de verdoving/narcose en de
pijnstilling na de operatie. Bent u erg nerveus voor de operatie,
overleg dan of men u een slaap- of kalmeringstablet kan
voorschrijven.
Voor de operatie wordt u geadviseerd om bij een
gewichtsverlies van meer dan 10% van uw normale gewicht
bijvoeding te nemen, zo nodig wordt u verwezen naar een
diëtiste.
Wetenschappelijk onderzoek
Het komt voor dat er aan een bepaalde operatie een
wetenschappelijk onderzoek gekoppeld is. Als dat het geval is
kan het zijn dat uw chirurg vraagt of u hieraan deel wilt nemen.
Indien van toepassing ontvangt u hierover meer informatie. De
keuze hierin is geheel aan u.
2
De ziekenhuisopname
Na aankomst in het ziekenhuis krijgt u uitgebreide informatie
van de verpleegkundige over het verloop van de opname en
wat uw rol daarbij is. Ook komt de fysiotherapeut u uitleg geven
over ademhalingsoefeningen en handvatten geven overhoe u
na de operatie zo snel en goed mogelijk kunt gaan doorademen
en bewegen. U mag op deze dag gewoon eten en drinken tot
0.00 uur (liefst 2 liter vocht).
Indien u aan de het linkergedeelte van de dikke darm wordt
geopereerd dan krijgt u ‘s avonds en de volgende ochtend een
klysma. Indien er laag bij de anus een stuk darm wordt
verwijderd en u mogelijk een stoma krijgt, kan het zijn dat u
volledig gelaxeerd wordt.
‘s Avonds krijgt u een spuitje tegen trombose. Dit wordt elke
dag gegeven zolang u in het ziekenhuis verblijft.
De dag van de operatie
Tot twee uur voor de operatie mag u heldere dranken drinken,
zoals thee, water, aanmaaklimonade en appelsap. Tevens krijgt
u 2 uur voor de operatie een koolhydraatrijke drank. Dit is een
helder drankje dat voornamelijk uit suikers bestaat. Het drinken
van dit drankje heeft een positief effect op het herstel na de
operatie. Hierna mag u niets meer drinken. Ook krijgt u,
afhankelijk van de soort operatie, twee uur van tevoren opnieuw
een klysma.
Naar de operatiekamer
U wordt op de afgesproken tijd door de verpleegkundige naar
de operatieafdeling gebracht. Mocht u na de operatie de
pijnstilling via een epiduraal katheter moeten krijgen dan zal de
anesthesioloog voordat de operatie begint, een slangetje
inbrengen tussen de ruggenwervels. Dit slangetje maakt het
mogelijk om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden.
Door deze plaatselijke pijnstilling hoeft er tijdens de operatie
veel minder morfine gebruikt te worden, waardoor bijwerkingen
van morfine (zoals sufheid en het stilvallen van de darm) veel
3
minder voorkomen. Voor een snel herstel is het vooral
belangrijk dat de darmwerking niet stil valt, zodat u meteen na
de operatie weer kunt eten en drinken. Deze plaatselijke
pijnstilling is echter niet bij iedere darmoperatie nodig. In andere
gevallen krijgt u de pijnstilling na de operatie via een infuus
toegediend.
Narcose
Voor de operatie brengt de anesthesioloog een infuus in,
waarmee medicijnen en vocht toegediend worden.
Naast de plaatselijke pijnstilling krijgt u algehele narcose.
De dosering wordt precies op uw situatie afgestemd, zodat u
niets merkt van de operatie en na het beëindigen van de
operatie weer snel bij bewustzijn bent. De narcose werkt niet
lang na, de tijd dat u op de uitslaapkamer verblijft, is daardoor
vrij kort. Indien u goed wakker bent en alle controles (zoals uw
bloeddruk en hartslag) goed zijn, komt de verpleegkundige u
weer ophalen.
Na de operatie
De dagelijkse zorg op de verpleegafdeling wordt gedaan door
de zaalarts. Dit gebeurt in overleg met de chirurg. De chirurg zal
u na de operatie nog enkele malen bezoeken. Indien u de
chirurg wenst te spreken, kunt u dit aan de zaalarts doorgeven.
Deze zal een afspraak voor u (en uw familie) maken.
Voeding
Aan het eind van de operatie wordt uit voorzorg een middel
tegen misselijkheid gegeven. Het is belangrijk dat u aangeeft
wanneer u toch misselijk bent, zodat hier op de afdeling iets
aan gedaan kan worden. Als u niet misselijk bent, raden wij u
aan minstens een halve liter te drinken na de operatie.
‘s Avonds krijgt u vloeibare voeding aangeboden, zoals pap en
vla en yoghurt.
4
Controles
Direct na de operatie worden uw bloeddruk, temperatuur en
pols regelmatig gecontroleerd.
Pijnstilling
Na de operatie krijgt u pijnstilling via uw infuus, slangetje in de
rug of een pompje. Verder heeft u een slangetje in de blaas
(urinekatheter), omdat de blaas door de pijnstelling nog niet
goed kan functioneren.
Naast de plaatselijke pijnstilling krijgt u vier keer per dag
paracetamol. Het is belangrijk de paracetamol in te nemen, ook
als u geen pijn heeft. Paracetamol kent de minste bijwerkingen
en zorgt er voor dat u minder van de andere pijnstilling nodig
heeft. Daarnaast is een goede pijnstilling is van groot belang
voor een goed herstel. Wanneer u geen pijn heeft, kunt u beter
doorademen en beter bewegen.
Geef het duidelijk aan als pijn u belemmert uit bed te komen of
als u niet goed kunt door ademen of hoesten. Er wordt
regelmatig naar uw pijn gevraagd, waarbij u met een cijfer
tussen de 0 en 10 kunt aangeven hoeveel pijn u heeft. Hierbij is
het cijfer 0 gelijk aan geen enkele pijn en het cijfer 10 voor de
ergste pijn die u zich maar kunt voorstellen.
Complicaties
Na iedere operatie kunnen complicaties optreden. De
belangrijkste complicaties na een dikkedarmoperatie zijn:
• Naadlekkage: een lek op de plaats waar de darm aan elkaar
is gemaakt, nadat een deel verwijderd is. De darminhoud lekt
in de buik en kan voor ontsteking van het buikvlies zorgen.
Symptomen zijn: bolle, gespannen buik, misselijkheid en
braken, koorts, buikpijn. Er volgt meestal een nieuwe
operatie, indien nodig gevolgd door opname op de Intensive
Care.
• Wondinfectie: een ontsteking van de huid op de plek van de
hechtingen. De symptomen zijn een rode huid en lekken van
wondvocht. Bij een wondinfectie worden de hechtingen
5
•
•
verwijderd en de wond wordt gespoeld zodat de pus
weggespoeld kan worden.
Longontsteking of blaasontsteking.
Misselijkheid door ophoping van maagsappen, doordat de
darmen traag op gang komen. Een maagsonde (slangetje
door de neus tot in de maag) kan nodig zijn om de
opgehoopte maagsappen af te voeren.
Fysiotherapie
De fysiotherapeut komt na de operatie opnieuw langs voor
ademhalingsoefeningen en evt. andere ondersteuning.
Bewegen
Het is belangrijk om na de operatie snel weer te bewegen. Dit is
belangrijk om trombose (bloedstolsel) en longproblemen te
voorkomen en verlies van spierkracht tegen te gaan. Er wordt
zo snel mogelijk gestart met oefeningen. De dag van de
operatie probeert u een uur in een stoel te zitten of rechtop op
de rand van het bed. Uw ademhaling is beter wanneer u
rechtop zit; dit voorkomt luchtweginfecties en de
zuurstofvoorziening naar de wond is beter. De verpleegkundige
begeleidt u bij het uit bed gaan.
Eerste dag na de operatie
Voeding
De dag na de operatie begint u met vloeibare voeding. In de
loop van de dag kan dit voorzichtig uitgebreid worden tot
normale voeding. Zolang het eten nog niet zo goed gaat, krijgt u
verschillende tussendoortjes. Wanneer het drinken goed
verloopt (minimaal 2 liter) kan het infuus langzamer lopen en
aan het eind van de dag gestopt worden. Het infuusnaaldje blijft
dan voor de zekerheid nog zitten.
Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om
verstopping te voorkomen, start u met een laxeermiddel. Dit
middel zorgt ervoor dat dat de ontlasting snel weer op gang
komt. Ook kauwgom, zuurtjes en koffie helpen de darmen op
gang.
6
Pijnstilling
Zie boven.
Bewegen
U moet proberen minstens 3 tot 6 uur uit bed te zijn en
eventueel een kleine wandeling over de afdeling te maken.
Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan
zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten.
Tweede dag na de operatie
Voeding
U mag deze dag weer normaal eten en drinken. Het blijft
belangrijk om voldoende te drinken.
Pijnstilling
Het eventuele slangetje in de rug (epiduraal katheter) en het
slangetje in de blaas (blaaskatheter) worden vroeg in de
ochtend verwijderd. U start deze dag met extra pijnstillers
(tabletten) die werken wanneer de plaatselijke verdoving is
uitgewerkt. Als de darmen weer gaan werken kan dit
samengaan met wat buikkrampen.
Bewegen
U moet wederom proberen minstens zes uur uit bed te zijn. U
maakt zelfstandig of onder begeleiding een wandelingetje op de
gang.
Volgende dagen
De volgende dagen zal u steeds mobieler worden en het eten
zal ook beter gaan. Als alles goed verloopt, kunt u snel naar
huis. Afhankelijk van uw situatie mag u de derde of vierde dag
na de operatie naar huis. Het gaat hierbij om de volgende
punten:
• u voelt zich goed en bent in staat om naar huis te gaanu
heeft ontlasting gehad of heeft windjes gelaten
• u verdraagt normaal eten en drinken
• u heeft goede pijnstilling
• de wond ziet er goed uit
7
•
u kunt een eventueel aangelegd stoma zelf verzorgen (Als u
een stoma heeft gekregen, zal de opnameduur langer zijn in
verband met het leren verzorgen van uw stoma)
Nazorg
Als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, heeft u na de
operatie geen extra thuiszorg nodig. Wel is het prettig als u de
eerste twee weken hulp krijgt bij het huishouden. Wij adviseren
u zware arbeid te vermijden en enige rust in acht te nemen.
Realiseert u zich dat u nog herstellende bent. Luister goed naar
uw lichaam en stem uw activiteiten daarop af. De duur van
herstel is per persoon verschillend.
Wat krijgt u mee naar huis?
U krijgt de volgende zaken mee naar huis:
• Instructie en advies
• Een afspraak voor een controlebezoek aan de polikliniek, 1
tot 2 weken na ontslag, afhankelijk van de hoeveelste dag
dat u met ontslag gaat. Uw uitslag van het weefsel
onderzoek (PA) is na ongeveer 5 werkdagen bekend en u
krijgt op de polikliniek of in het ziekenhuis de uitslag van uw
chirurg.
• Eventueel een recept voor medicijnen en verbandmiddelen.
U krijgt voldoende pijnstilling mee naar huis.
Telefonische afspraak
Afhankelijk van de duur van uw ziekenhuisopname zal de
verpleegkundige van de afdeling de tweede dag na ontslag op
het afgesproken tijdstip telefonisch contact met u opnemen.
Zij bespreekt met u hoe het gaat, of alles duidelijk is en kan uw
vragen beantwoorden. Heeft u na uw ontslag vragen of
problemen, dan kunt u altijd naar de verpleegafdeling bellen.
Als het om medisch vragen gaat kunt u bellen naar de poli
chirurgie (binnen kantooruren) en/of bij acute problemen in de
avond, nacht en in het weekend via de spoedeisende hulp. Zie
telefoonnummers onderaan de folder.
8
9
Belangrijk
U moet contact opnemen met de dienstdoende chirurg als uw
toestand thuis achteruit gaat, bijvoorbeeld:
• door erge buikpijn
• door niet kunnen eten of drinken
• bij braken
• bij hevige rugpijn
• als u geen ontlasting meer krijgt
• of bij aanhoudende diarree (meer dan 5 dagen)
Wij vragen u de eerste week na ontslag elke ochtend uw
temperatuur op te nemen. Neem ook bij stijging van de
temperatuur boven 38°C contact op met de dienstdoende
chirurg.
Telefoonnummers
Polikliniek (op werkdagen)
Van 8.30 - 17.00 uur
(040) 888 85 50
Spoedeisende hulp, locatie Veldhoven:
Na 17.00 uur en in het weekend (040) 888 88 11
10
Hoe tevreden bent u over uw arts of ziekenhuis?
Geef uw mening over MMC op ZorgkaartNederland.nl
Máxima Medisch Centrum
www.mmc.nl
Locatie Eindhoven:
Ds. Th. Fliednerstraat 1
Postbus 90 052
5600 PD Eindhoven
Locatie Veldhoven:
de Run 4600
Postbus 7777
5500 MB Veldhoven
De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te
geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen
andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts
een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of
behandelaar.
© MMC.200.248_11_16
Download