Snel beter na een dikkedarmoperatie Afdeling algemene chirurgie Inleiding U wordt binnenkort opgenomen voor een dikkedarmoperatie. In deze brochure leest u meer over: • de functie van de dikke darm • de voorbereiding op de operatie • de narcose • wat er gebeurt na operatie • de nazorg • eventuele complicaties Deze brochure geeft u een globaal overzicht van de gebruikelijke gang van zaken rond een operatie aan de dikke darm. Uw persoonlijke situatie kan anders zijn dan beschreven. De functie van de dikke darm Ons voedsel komt via de slokdarm, maag en dunne darm terecht in de dikke darm, het laatste deel van het spijsverteringskanaal. Hier vinden de laatste processen van de spijsvertering plaats en dikt de ontlasting in. Deze functies kunnen nog steeds goed vervuld worden als een deel van de dikke darm is verwijderd. Wel kunt u net na de operatie diarree hebben of een klein beetje bloedverlies met de via de anus. Dit verdwijnt vanzelf. Voorbereiding op de operatie Er zijn diverse soorten operaties mogelijk aan de dikke darm. De chirurg zal met u bespreken waarom en welke operatie bij u zal worden uitgevoerd en wat het te verwachten verloop is. Verder zullen tijdens het gesprek de volgende zaken aan de orde komen: • wat de gevolgen van de ingreep voor u zullen zijn • of en waarom er weggenomen weefsel voor onderzoek naar de patholoog-anatoom wordt gestuurd en wanneer u daar de uitslag van kan verwachten • wat de meest voorkomende complicaties zijn • of er een kans is op het krijgen van een stoma 1 Stoma Het is niet altijd van tevoren bekend of er een stoma aangelegd moet worden. Het kan zijn dat hier pas tijdens de operatie toe wordt besloten. Als u een rectumamputatie ondergaat, krijgt u in ieder geval een stoma. Als er een kans is op het krijgen van een stoma, krijgt u een afspraak voor een gesprek met een stomaverpleegkundige. Zij zal u informatie geven over het leven met een stoma. Een stoma is meestal tijdelijk, maar kan ook definitief zijn. Op de dag van de opname komt een (stoma)verpleegkundige bij u om de plaats van de (eventuele) stoma te bepalen. Deze plek wordt aangegeven door met een viltstift een stip op de buik te plaatsen. Preoperatieve screening Wanneer uw arts met u de operatie heeft besproken zal er voor u een afspraak gemaakt worden op het POS (pre-operatief spreekuur). U wordt daar gezien door een verpleegkundige en eventueel een anesthesioloog. Alle benodigde gegevens ten behoeve van de verdoving/narcose worden verzameld. De anesthesioloog geeft u uitleg over de verdoving/narcose en de pijnstilling na de operatie. Bent u erg nerveus voor de operatie, overleg dan of men u een slaap- of kalmeringstablet kan voorschrijven. Voor de operatie wordt u geadviseerd om bij een gewichtsverlies van meer dan 10% van uw normale gewicht bijvoeding te nemen, zo nodig wordt u verwezen naar een diëtiste. Wetenschappelijk onderzoek Het komt voor dat er aan een bepaalde operatie een wetenschappelijk onderzoek gekoppeld is. Als dat het geval is kan het zijn dat uw chirurg vraagt of u hieraan deel wilt nemen. Indien van toepassing ontvangt u hierover meer informatie. De keuze hierin is geheel aan u. 2 De ziekenhuisopname Na aankomst in het ziekenhuis krijgt u uitgebreide informatie van de verpleegkundige over het verloop van de opname en wat uw rol daarbij is. Ook komt de fysiotherapeut u uitleg geven over ademhalingsoefeningen en handvatten geven overhoe u na de operatie zo snel en goed mogelijk kunt gaan doorademen en bewegen. U mag op deze dag gewoon eten en drinken tot 0.00 uur (liefst 2 liter vocht). Indien u aan de het linkergedeelte van de dikke darm wordt geopereerd dan krijgt u ‘s avonds en de volgende ochtend een klysma. Indien er laag bij de anus een stuk darm wordt verwijderd en u mogelijk een stoma krijgt, kan het zijn dat u volledig gelaxeerd wordt. ‘s Avonds krijgt u een spuitje tegen trombose. Dit wordt elke dag gegeven zolang u in het ziekenhuis verblijft. De dag van de operatie Tot twee uur voor de operatie mag u heldere dranken drinken, zoals thee, water, aanmaaklimonade en appelsap. Tevens krijgt u 2 uur voor de operatie een koolhydraatrijke drank. Dit is een helder drankje dat voornamelijk uit suikers bestaat. Het drinken van dit drankje heeft een positief effect op het herstel na de operatie. Hierna mag u niets meer drinken. Ook krijgt u, afhankelijk van de soort operatie, twee uur van tevoren opnieuw een klysma. Naar de operatiekamer U wordt op de afgesproken tijd door de verpleegkundige naar de operatieafdeling gebracht. Mocht u na de operatie de pijnstilling via een epiduraal katheter moeten krijgen dan zal de anesthesioloog voordat de operatie begint, een slangetje inbrengen tussen de ruggenwervels. Dit slangetje maakt het mogelijk om op de plaats van de operatie de pijn te bestrijden. Door deze plaatselijke pijnstilling hoeft er tijdens de operatie veel minder morfine gebruikt te worden, waardoor bijwerkingen van morfine (zoals sufheid en het stilvallen van de darm) veel 3 minder voorkomen. Voor een snel herstel is het vooral belangrijk dat de darmwerking niet stil valt, zodat u meteen na de operatie weer kunt eten en drinken. Deze plaatselijke pijnstilling is echter niet bij iedere darmoperatie nodig. In andere gevallen krijgt u de pijnstilling na de operatie via een infuus toegediend. Narcose Voor de operatie brengt de anesthesioloog een infuus in, waarmee medicijnen en vocht toegediend worden. Naast de plaatselijke pijnstilling krijgt u algehele narcose. De dosering wordt precies op uw situatie afgestemd, zodat u niets merkt van de operatie en na het beëindigen van de operatie weer snel bij bewustzijn bent. De narcose werkt niet lang na, de tijd dat u op de uitslaapkamer verblijft, is daardoor vrij kort. Indien u goed wakker bent en alle controles (zoals uw bloeddruk en hartslag) goed zijn, komt de verpleegkundige u weer ophalen. Na de operatie De dagelijkse zorg op de verpleegafdeling wordt gedaan door de zaalarts. Dit gebeurt in overleg met de chirurg. De chirurg zal u na de operatie nog enkele malen bezoeken. Indien u de chirurg wenst te spreken, kunt u dit aan de zaalarts doorgeven. Deze zal een afspraak voor u (en uw familie) maken. Voeding Aan het eind van de operatie wordt uit voorzorg een middel tegen misselijkheid gegeven. Het is belangrijk dat u aangeeft wanneer u toch misselijk bent, zodat hier op de afdeling iets aan gedaan kan worden. Als u niet misselijk bent, raden wij u aan minstens een halve liter te drinken na de operatie. ‘s Avonds krijgt u vloeibare voeding aangeboden, zoals pap en vla en yoghurt. 4 Controles Direct na de operatie worden uw bloeddruk, temperatuur en pols regelmatig gecontroleerd. Pijnstilling Na de operatie krijgt u pijnstilling via uw infuus, slangetje in de rug of een pompje. Verder heeft u een slangetje in de blaas (urinekatheter), omdat de blaas door de pijnstelling nog niet goed kan functioneren. Naast de plaatselijke pijnstilling krijgt u vier keer per dag paracetamol. Het is belangrijk de paracetamol in te nemen, ook als u geen pijn heeft. Paracetamol kent de minste bijwerkingen en zorgt er voor dat u minder van de andere pijnstilling nodig heeft. Daarnaast is een goede pijnstilling is van groot belang voor een goed herstel. Wanneer u geen pijn heeft, kunt u beter doorademen en beter bewegen. Geef het duidelijk aan als pijn u belemmert uit bed te komen of als u niet goed kunt door ademen of hoesten. Er wordt regelmatig naar uw pijn gevraagd, waarbij u met een cijfer tussen de 0 en 10 kunt aangeven hoeveel pijn u heeft. Hierbij is het cijfer 0 gelijk aan geen enkele pijn en het cijfer 10 voor de ergste pijn die u zich maar kunt voorstellen. Complicaties Na iedere operatie kunnen complicaties optreden. De belangrijkste complicaties na een dikkedarmoperatie zijn: • Naadlekkage: een lek op de plaats waar de darm aan elkaar is gemaakt, nadat een deel verwijderd is. De darminhoud lekt in de buik en kan voor ontsteking van het buikvlies zorgen. Symptomen zijn: bolle, gespannen buik, misselijkheid en braken, koorts, buikpijn. Er volgt meestal een nieuwe operatie, indien nodig gevolgd door opname op de Intensive Care. • Wondinfectie: een ontsteking van de huid op de plek van de hechtingen. De symptomen zijn een rode huid en lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie worden de hechtingen 5 • • verwijderd en de wond wordt gespoeld zodat de pus weggespoeld kan worden. Longontsteking of blaasontsteking. Misselijkheid door ophoping van maagsappen, doordat de darmen traag op gang komen. Een maagsonde (slangetje door de neus tot in de maag) kan nodig zijn om de opgehoopte maagsappen af te voeren. Fysiotherapie De fysiotherapeut komt na de operatie opnieuw langs voor ademhalingsoefeningen en evt. andere ondersteuning. Bewegen Het is belangrijk om na de operatie snel weer te bewegen. Dit is belangrijk om trombose (bloedstolsel) en longproblemen te voorkomen en verlies van spierkracht tegen te gaan. Er wordt zo snel mogelijk gestart met oefeningen. De dag van de operatie probeert u een uur in een stoel te zitten of rechtop op de rand van het bed. Uw ademhaling is beter wanneer u rechtop zit; dit voorkomt luchtweginfecties en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter. De verpleegkundige begeleidt u bij het uit bed gaan. Eerste dag na de operatie Voeding De dag na de operatie begint u met vloeibare voeding. In de loop van de dag kan dit voorzichtig uitgebreid worden tot normale voeding. Zolang het eten nog niet zo goed gaat, krijgt u verschillende tussendoortjes. Wanneer het drinken goed verloopt (minimaal 2 liter) kan het infuus langzamer lopen en aan het eind van de dag gestopt worden. Het infuusnaaldje blijft dan voor de zekerheid nog zitten. Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, start u met een laxeermiddel. Dit middel zorgt ervoor dat dat de ontlasting snel weer op gang komt. Ook kauwgom, zuurtjes en koffie helpen de darmen op gang. 6 Pijnstilling Zie boven. Bewegen U moet proberen minstens 3 tot 6 uur uit bed te zijn en eventueel een kleine wandeling over de afdeling te maken. Wanneer u niet in staat bent uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten. Tweede dag na de operatie Voeding U mag deze dag weer normaal eten en drinken. Het blijft belangrijk om voldoende te drinken. Pijnstilling Het eventuele slangetje in de rug (epiduraal katheter) en het slangetje in de blaas (blaaskatheter) worden vroeg in de ochtend verwijderd. U start deze dag met extra pijnstillers (tabletten) die werken wanneer de plaatselijke verdoving is uitgewerkt. Als de darmen weer gaan werken kan dit samengaan met wat buikkrampen. Bewegen U moet wederom proberen minstens zes uur uit bed te zijn. U maakt zelfstandig of onder begeleiding een wandelingetje op de gang. Volgende dagen De volgende dagen zal u steeds mobieler worden en het eten zal ook beter gaan. Als alles goed verloopt, kunt u snel naar huis. Afhankelijk van uw situatie mag u de derde of vierde dag na de operatie naar huis. Het gaat hierbij om de volgende punten: • u voelt zich goed en bent in staat om naar huis te gaanu heeft ontlasting gehad of heeft windjes gelaten • u verdraagt normaal eten en drinken • u heeft goede pijnstilling • de wond ziet er goed uit 7 • u kunt een eventueel aangelegd stoma zelf verzorgen (Als u een stoma heeft gekregen, zal de opnameduur langer zijn in verband met het leren verzorgen van uw stoma) Nazorg Als u voor de operatie zelfstandig functioneerde, heeft u na de operatie geen extra thuiszorg nodig. Wel is het prettig als u de eerste twee weken hulp krijgt bij het huishouden. Wij adviseren u zware arbeid te vermijden en enige rust in acht te nemen. Realiseert u zich dat u nog herstellende bent. Luister goed naar uw lichaam en stem uw activiteiten daarop af. De duur van herstel is per persoon verschillend. Wat krijgt u mee naar huis? U krijgt de volgende zaken mee naar huis: • Instructie en advies • Een afspraak voor een controlebezoek aan de polikliniek, 1 tot 2 weken na ontslag, afhankelijk van de hoeveelste dag dat u met ontslag gaat. Uw uitslag van het weefsel onderzoek (PA) is na ongeveer 5 werkdagen bekend en u krijgt op de polikliniek of in het ziekenhuis de uitslag van uw chirurg. • Eventueel een recept voor medicijnen en verbandmiddelen. U krijgt voldoende pijnstilling mee naar huis. Telefonische afspraak Afhankelijk van de duur van uw ziekenhuisopname zal de verpleegkundige van de afdeling de tweede dag na ontslag op het afgesproken tijdstip telefonisch contact met u opnemen. Zij bespreekt met u hoe het gaat, of alles duidelijk is en kan uw vragen beantwoorden. Heeft u na uw ontslag vragen of problemen, dan kunt u altijd naar de verpleegafdeling bellen. Als het om medisch vragen gaat kunt u bellen naar de poli chirurgie (binnen kantooruren) en/of bij acute problemen in de avond, nacht en in het weekend via de spoedeisende hulp. Zie telefoonnummers onderaan de folder. 8 9 Belangrijk U moet contact opnemen met de dienstdoende chirurg als uw toestand thuis achteruit gaat, bijvoorbeeld: • door erge buikpijn • door niet kunnen eten of drinken • bij braken • bij hevige rugpijn • als u geen ontlasting meer krijgt • of bij aanhoudende diarree (meer dan 5 dagen) Wij vragen u de eerste week na ontslag elke ochtend uw temperatuur op te nemen. Neem ook bij stijging van de temperatuur boven 38°C contact op met de dienstdoende chirurg. Telefoonnummers Polikliniek (op werkdagen) Van 8.30 - 17.00 uur (040) 888 85 50 Spoedeisende hulp, locatie Veldhoven: Na 17.00 uur en in het weekend (040) 888 88 11 10 Hoe tevreden bent u over uw arts of ziekenhuis? Geef uw mening over MMC op ZorgkaartNederland.nl Máxima Medisch Centrum www.mmc.nl Locatie Eindhoven: Ds. Th. Fliednerstraat 1 Postbus 90 052 5600 PD Eindhoven Locatie Veldhoven: de Run 4600 Postbus 7777 5500 MB Veldhoven De informatie in deze folder is van algemene aard en is bedoeld om u een beeld te geven van de zorg en voorlichting die u kunt verwachten. In uw situatie kunnen andere adviezen of procedures van toepassing zijn. Deze folder is dan ook slechts een aanvulling op de specifieke (mondelinge) voorlichting van uw specialist of behandelaar. © MMC.200.248_11_16