1 Project Moderne Natuurkunde, oktober 2005 Werkblad 2.1: Constante van Planck met LEDs1 Doel: Verschillen beschrijven tussen licht van LEDs en van een gloeilamp Constante van Planck meten Apparatuur: 2x LED (+ 2 van andere groep, dus rood, oranje/geel, groen, blauw), helipot 100 Ohm (een helipot is een variabele weerstand waarmee je heel precies een spanning kan instellen), weerstand 100 Ohm, kabels, 2x multimeter, (en eventueel een monochromator). VOOR DOCENTEN: Wij gebruikten LEDs van fabrikant Vishay: de TLC.58, Ultrabright LED, 5mm diameter Untinted Non-diffused. Wij kozen deze LEDS vanwege de hoge intensiteit omdat we met een monochromator de piekfrequentie wilden meten. Wanneer men alleen h wil bepalen is elk setje van rood, geel, groen, blauw voldoende zolang de piekgolflengte maar bekend is. Het is handig om LEDs te hebben waarvan de I-V karakteristieken en piekgolflengte op het web kunnen worden opgezocht en LEDs die een redelijke stroomsterkte aan kunnen (bv. 20 mA). Wij hadden de LEDs in zwarte buisjes gemonteerd zodat je goed kon zien wanneer ze aan gingen, maar het kan ook zonder. Verslag: Je verslag bestaat uit de antwoorden op de genummerde vragen. Per groep wordt één verslag ingediend. I. Vergelijking van spectra van een gloeilamp en van een LED In een hoek van het lokaal wordt een gloeilamp neergezet met een dimmer. Daarnaast staat een schakeling met een LED, ook met dimmer. Een of meerdere tralies zijn beschikbaar om LED en gloeilamp te observeren. Leerlinggroepjes komen per groepje voren terwijl de andere groepjes beginnen met experiment II. Instructies en vragen: 1. Kijk door een tralie naar een LED en een gloeilamp (beide zijn aan) en vergelijk de spectra. Wat zijn de verschillen? 2. Verlaag de spanning van de gloeilamp door aan de dimmer te draaien. Wat verandert er in het spectrum van de gloeilamp? 3. Verlaag nu de spanning van de LED. Wat gebeurt er met het spectrum van de LED? 4. Wat is verschillend in de manier waarop LED en gloeilamp reageren op een spanningsverlaging? Theorie De constante van Planck De Constante van Planck relateert de energie van fotonen met frequentie. De Constante van Planck komt ook voor in de relatie van De Broglie voor materie golven ( p h ) en in de Schrödinger vergelijking van de quantummechanica. De constante h is dus een zeer fundamentele constante in de moderne natuurkunde. De Licht Emitting Diode (LED) kon ontworpen worden doordat er ingenieurs waren die quantum fysica begrepen. De kennis van de waarde en betekenis van Planck’s constante is verborgen in de LED. In dit practicum gaan we de waarde van h bepalen. De Planck relatie Je zou de LED kunnen zien als een omgekeerd foto-elektrisch effect. Bij het foto-elektrisch effect worden fotonen (licht) gebruikt om elektronen uit een stof te bevrijden. In een LED wordt een stroom (elektronen) gebruikt om fotonen te genereren. In vaste stoffen onderscheiden we een valentieband en een geleidingsband. Elk van deze banden bestaat uit een groot aantal vlakbij elkaar gelegen 1 Auteurs Ed van den berg en Michel Philippens n.a.v. voorbeeld van Visual Quantum Mechanics (VS) 1 2 Project Moderne Natuurkunde, oktober 2005 energie energieniveaus van elektronen. Tussen de banden liggen geen energieniveaus. Bij halfgeleiders zoals LEDs kan alleen geleiding optreden wanneer elektronen voldoende energie kunnen absorberen om van de lagere valentieband energie naar de geleidingsband energie te gaan. De minimale energie die dan geabsorbeerd moet worden is Egap. De “gap” is het gebied tussen valentie- en geleidingsband waar geen energieniveaus zijn. geleidingsband Egap valentieband energie 1.Een elektron wordt door de elektrische energie naar de geleidingsband gebracht geleidingsband Egap valentieband 2. Het elektron valt na korte tijd weer terug naar de valentieband en produceert daarbij één lichtdeeltje (foton) In werkelijkheid is het nog iets ingewikkelder, maar voor het begrip van de proef volstaat dit model. De energiekloof (energy gap) in een LED is gerelateerd aan de drempelspanning van de LED en de energie van het licht van de LED. De drempelspanning is de kleinste spanning waarbij de LED net aan gaat. De relatie is: Egap Elicht eU drempel (1) Daarbij is Egap de energiekloof en Elicht de energie van de helderste golflengte die door de LED wordt uitgestraald, e de elektronlading en U de drempelspanning. (In feite is dit een wat vereenvoudigde voorstelling. De energieën zijn slechts bij benadering gelijk aan elkaar.) De energie van een foton (Elicht) is gerelateerd aan de golflengte van het licht: Elicht hf h c (2) h is in deze formule de Constante van Planck (die kun je opzoeken in Binas, maar die gaan we experimenteel bepalen) c is de lichtsnelheid = 3,0 x 108 m/s f is de golflengte ven het uitgezonden licht is de golflengte van het uitgezonden licht De Constante van Planck en Drempelspanning Een LED heeft een bepaalde minimum spanning Udrempel nodig om licht te geven. Deze spanning kan in verband gebracht worden met de energiekloof tussen de valentieband en de geleidingsband. Door formule 1 en 2 te combineren kun je zelf een vergelijking opstellen waarin je de constante van Planck uitdrukt in grootheden die je kunt meten: de golflengte van het licht en de drempelspanning van de LED. 2 3 Project Moderne Natuurkunde, oktober 2005 5. Leid deze formule af: (3) waarbij e = II. Bepaling van h We hebben 4 LEDs die verschillende kleuren licht uitzenden. Elk groepje krijgt er twee en ruilt dan later. Voor elke LED bepaal je de drempel spanning waarbij de LED net licht begint te geven. Gebruik de schakeling van Figuur 1. Je zult daarbij een Voltmeter en een Ampèremeter gebruiken om de spanning over de LED en de stroomsterkte in de LED te meten. 6. Teken de Voltmeter en de Ampèremeter op de juiste plaats in de schakeling. (Je gebruikt de Voltmeter om Udrempel te bepalen) Rode bus +8V 100 Ohm Zwarte draad LED naar middelste contact 0 - 100 Ohm variabel Zwarte bus - LET op: De stroomsterkte in de LED moet < 20 mA blijven LET op: Degene die in het LEDbuisje kijkt is ook degene die aan de spanning draait, dat is om te voorkomen dat iemand ineens het LEDje veel te fel zet. 7. Meet de drempelspanning voor elk van de vier LEDs en schrijf de waarden in een handige tabel. 8. De fabrikant van de LEDs is Vishay en de gebruikte LEDs zijn TLC.58, Ultrabright LED, 5mm diameter Untinted Non-diffused. Zoek op de website naar de piekgolflengte. HIER EVENTUEEL DE DETAILS VAN DE EIGEN LEDS SUBSTITUEREN 9. Maak een grafiek van je gegevens van 7) en 8) en bepaal h (hoe doe je dat precies?...probeer een grafiek te maken die de vorm heeft y = hx opdat h er gemakkelijk uitrolt als richtingscoëfficiënt). 10. Vergelijk de berekende waarden van h met de literatuurwaarde. Kun je onnauwkeurigheden in je experiment aanwijzen waardoor de berekende waarde uit metingen en de literatuurwaarde verschillen? 11. Leg uit waarom we in de meetopstelling een weerstand van 100 Ω in serie met de LED hebben gezet. 3