vroege voorjaarsplanten - IVN Hellendoorn

advertisement
Vroege voorjaarsplanten
Bij het zien van de eerste bloeiende planten
of struiken in de laatste wintermaanden fleurt
iedereen op. Het is één van de tekenen, dat
het voorjaar er aan komt. Iedereen kent wel
de Sneeuwklokjes. Dit jaar door de zachte
winter eind januari al in bloei op plekjes,
waar de warmte van de krachtiger wordende
zonnestralen het eerst doordringt in de
bodem.
De vroege bloeiers zijn goed bestand tegen
later optredende nachtvorst. Naast de
Sneeuwklokjes kennen we uit onze tuinen ook
de Toverhazelaar, krokus, narcis en het
bloeiend hout. Maar ook de natuur buiten
onze tuin toont de eerst tekenen van het
naderende voorjaar. De mannelijke katjes
(snotterbellen) aan berk, els en hazelaar
zwellen op en de stuifmeelkorrels komen vrij.
Let eens op de kleine fijne rode bloempjes
(ongeveer 3 millimeter) aan de hazelaar. Het
stuifmeel uit de lange katjes van deze struik
wordt met de wind meegevoerd en zorgt voor
de bevruchting. Dan begint de vruchtgroei,
die eindigt, zodra de heerlijke hazelnoten rijp
zijn.
Ook de eerste kleine op de grond groeiende
planten komen te voorschijn. De Vroegeling is
er één van en draagt zijn naam niet voor
niets. Het kleine eenjarige plantje heeft een
bladrozetje op de grond en de kleine witte
bloempjes zitten aan een aantal dunne
bloemstelen. Deze plant is nu reeds bloeiend
te vinden op een schrale zandige bodem o.a.
op de helling langs de Luttenbergerweg. Hier
kan in de zomermaanden weinig of niets
groeien, doordat door droogte alles in
stuifzand verandert. De zaadjes van de
Vroegeling ontkiemen in het najaar, als de
grond weer vochtig is. Het jonge plantje
overwintert en in het vroege voorjaar begint
de bloei. Bij het naderen van de warme
zomermaanden zijn de zaadjes al gerijpt.
Een familielid van de Vroegeling is het Klein
tasjeskruid. Het groeit op ongeveer dezelfde
plaatsen. De rozetbladeren zijn echter
geveerd. Hoefblad (heeft naam te danken aan
de hoefvormige bladeren) behoort tot de
fraaie vroegbloeiende planten in de natuur.
Op ruige ruderale plaatsen (vaak puinrijk) en
lemige grond (Reggeoever) komt het Klein
hoefblad voor. De gele bloem lijkt heel veel
op een Paardebloem, maar bij het hoefblad
komt eerst de bloem en na de bloei pas het
blad. Het is in onze omgeving o.a. nog te
vinden op de oude vuilstortplaats bij Hulsen
en Noetsele. Het Groot hoefblad heeft roze
bloeiaren en kunnen we vinden op een hoogte
van een oude Reggearm bij Nijverdal.
Een bijzondere voorjaarsplant vormt wel het
bolgewasje vogelmelk. Deze wettelijk
beschermde plant komt in de buurtschap
Eelen en Rhaan, Schuilenburg en Marle nog
vrij veel voor. Bloeiend (in mei) is ze echter
moeilijk te vinden, omdat dan de witte
bloemen, die alleen bij zonneschijn open
gaan, nauwelijks opvallen tussen het hoge
gras van de wegbermen en weilanden, waar
de plant te vinden is. Vogelmelk is zeer
gevoelig voor bemesting, zodat het aantal
exemplaren, dat in de weilanden staat,
afneemt. In dat geval komen ze ook niet tot
bloei. Ook het vroege maaien van weilanden
en wegbermen is nadelig. Een gemakkelijke
methode om te kijken waar deze plant nog
voorkomt, is in het vroege voorjaar de wegen
langs fietsen en kijken waar in de nog dorre
bermen en weilanden polletjes, op gras
lijkende donkergroene sprietjes, te vinden
zijn. Bij nader onderzoek hebben deze
sprietjes een witte streep over de nerf van
het blad. Door deze manier van zoeken zijn
de planten gemakkelijk te herkennen.
Binnen de gemeente Hellendoorn komt ook de
giftige Bosanemoon voor. Twee voorjaarsplanten, die zich vooral in houtwallen en
loofbossen thuis voelen op een humusrijke
bodem. Helaas gaan deze soorten door het
verdwijnen van de houtwallen ook achteruit.
Door de aan de gang zijnde ruilverkaveling zal
een plek met veel Bosanemonen in de
omgeving van de school in Marle wel
verdwijnen. De Bosanemoon moet in het
voorjaar profiteren van het zonlicht dat,
tussen de bladerloze takken van de
loofbomen door, op de bosbodem terecht
komt. Zodra het blad aan de bomen komt,
zijn de planten al uitgebloeid en hebben hun
zaad al gevormd. Ze sterven dan af.
Op drassige plaatsen is hier en daar het
Speenkruid en de Dotterbloem aan te treffen.
Het Speenkruid is een klein plantje met
stikstofknolletjes in de grond. De Dotterbloem
vormt grote pollen. Beide soorten hebben
heldergele bloemen.
maart 1984
Herman Stevens
Download