Boerenkrokussen Vorige week werden wij door iemand attent gemaakt op de krokussen in het grasveld voor de nieuwe flat op het Molenerf in Nijverdal. Duizenden krokussen geven het grasveld een blauwe gloed en samen met de mooie oude (lei)linden en eiken bezorgen ze het nieuwe complex een statig aanzien. Eind oktober is met de voorbereidende werkzaamheden gestart. Allereerst moest de samenstelling van de grond zodanig veranderd worden, dat ze voldeed aan de eisen van de te planten krokussen. Om dit te bereiken werd edelcompost en kalk aan de grond toegevoegd. Daarna werd de grond gefreesd. Pas in november kon men met het planten beginnen. Eigenlijk wel wat laat want in geval van strenge vorst zouden vele wortelloze krokusknolletjes zeker afgestorven zijn door uitdroging. Door de zachte winter konden de wortels echter rustig tot ontwikkeling komen en al in maart verschenen de eerste bladpuntjes boven de grond. De krokussen bij het Molenerf zijn een variëteit van de Boerenkrokus namelijk Crocus tommasinianus var. Ruby Giant. De echte Boerenkrokus komt uit de Balkan, waar deze groeit in bossen en op beschaduwde hellingen. Vooral op kalksteen. Hij is genoemd naar de plantkundige Tommasini (1794-1879), die daar de planten bestudeerde. Omstreeks die tijd zal de krokus ook wel als knolletje meegenomen zijn naar West-Europa. De Boerenkrokus wordt tot de stinsenplanten gerekend. Dat zijn planten die vrijwel uitsluitend te vinden zijn in oude tuinen bij stinsen, buitenplaatsen, kastelen, kloosters, stadswallen, pastories, herenhuizen etc. De gebouwen zijn vaak verdwenen maar de planten zijn gebleven. Vaak zijn het hele velden geworden. Het gebeurde echter ook wel eens dat die tuinaarde gebruikt werd om weilanden te bemesten. Op die manier is de Crocus tommasinianus in Friesland soms ook in weilanden terecht gekomen. Daar heeft deze de naam Boerenkrokus aan te danken. De naam Stinsenplant komt van stins. Dat is een stenen huis in de vorm van een lage toren die vaak op een kunstmatig opgeworpen heuvel was gebouwd. Stinsen werden in de middeleeuwen gebouwd. In die tijd was een stenen huis iets bijzonders. De eigenaar was welgesteld en welgestelden waren nogal eens uit belangstelling of ambtshalve (arts) geïnteresseerd in planten. Naast de Boerenkrokus behoren nog zo’n 150 planten tot de stinsenplanten onder andere Winterakoniet, Sneeuwklokje, Maarts viooltje, Kievitsbloem. Terug naar de krokussen bij het Molenerf. De variëteit “Ruby Giant” bloeit gewoonlijk al vroeg in het voorjaar. Reeds in maart begint de uitbundige bloei. Na de bloei zal het gras voorlopig niet gemaaid kunnen worden. De bladeren moeten namelijk nog enige tijd de gelegenheid hebben om voedsel te vormen en op te slaan in de nieuwe te vormen knol, welke boven de oudere knol groeit. Dit zou er natuurlijk toe kunnen leiden dat de knol op een gegeven moment boven de grond verschijnt. Dit gebeurt echter niet, want sterke wortels die de krokus in de grond verankeren, trekken zich later samen tot korte dikke koorden. Dit vindt plaats in de periode dat de knolletjes een verborgen bestaan leiden en de grasmachine het gele loof al afgemaaid heeft. Zo bereiden de knolletjes zich voor op een nieuwe bloeiperiode in de volgende winter. april 1989 Jan van Rijn