Tjonge mannen nu even goed lezen Zingen Zingen is het produceren van klanken op verschillende (toon) hoogtes en decibels. Aan de mondzijde van de luchtpijp zit het strottenhoofd met daarin de stembanden die als een snaren in trilling gebracht worden door de uitstromende lucht. Door de weerkaatsing van deze trillingen in de holtes daar omheen ontstaat geluid. De lengte van de stembanden bepaalt de stemsoort. Hoe korter de stembanden hoe hoger de toon. Hoe langer de stembanden, hoe lager de toon. Klein is vaak beweeglijker dan dik en groot zodat bassen het niet kunnen helpen dat ze altijd te langzaam zijn Snel Snelle variaties in toonhoogte en dan vaak met grote sprongen en dan vaak op snelle teksten. Vlotte en indringende ritmiek. De ene 'stem' is beweeglijker dan de andere, zodat de ene zanger gemakkelijker snelle melodielijnen kan zingen dan de ander. Oefening (tempo opvoeren) is de enige remedie. Snelle teksten zijn heel gemakkelijk 'droog' te oefenen. Het juiste voorwerk zijn natuurlijk oefeningen om de lippen te trainen. Hoe duidelijker en indringender het snelle ritme is, des te gemakkelijker is het gemiddelde publiek te imponeren. Langzaam Lange noten met langgerekte teksten of wel wat snellere teksten maar op minder beweeglijke melodieën. Heel belangrijk is een juiste ademverdeling om lange noten niet te laten 'zakken' Langzame koormuziek moet muzikaal heel sterk zijn om het gemiddelde publiek te raken. Hoog Hoog is voor elke stemsoort weer anders. Wat een alt hoog vind is voor een sopraan nog laag. Voor elke stem geldt wel dat 'hoge torens brede fundamenten moeten hebben' Nooit ademen voor die ene hoge noot maar zorg wel dat er genoeg lucht is om de noot te 'dragen'. Vooral tenoren hebben de neiging om dan de kop in de nek te gooien, maar dan zakt de tong ook te ver naar achteren en drukt zo op het strottenhoofd. Dit geeft een hele lelijke toon.