E E N S C H E R P E B L I K O P H E T PA A R D E N O O G Anne Brunott Oogaandoeningen zijn over het algemeen lastige aandoeningen om te behandelen. De aandoening kan variëren van simpele conjunctivitis (“kou op het oog”) tot zeer agressieve ontstekingen waarbij adequaat ingrijpen essentieel is voor het behoud van het oog. Zo is het dus goed mogelijk dat men de oogaandoening in eerste instantie onderschat met eventueel verstrekkende gevolgen. Een kras van een tak, een klap van de zweep of een zwiep van een staart kan een oppervlakkige beschadiging geven aan het hoornvlies (cornea ulcer). Het paard toont dan meestal de volgende symptomen: flink knijpen met het oog, tranen en een onregelmatigheid op het hoornvlies met daaromheen een blauwwitte waas. Deze beschadiging is goed in beeld te brengen door het hoornvlies met Fluoresceine druppels te kleuren. Daar waar de oppervlakkige epitheellaag niet meer aanwezig is, zal de kleurvloeistof aanhechten. Wel is het goed je te realiseren dat de kleurstof ook in traanvocht en oogzalf blijft zitten. Indien het paard een oppervlakkige hoornvliesbeschadiging heeft, zal deze in principe vlot en restloos genezen binnen enkele dagen tot een wee afhankelijk van de grootte. De genezing vindt plaats door middel van celdeling van de oppervlakkige laag. Er zal dus ook geen litteken achterblijven. Het is te adviseren het oog met antibioticazalf te behandelen, om te voorkomen dat bacteriën kunnen aanslaan op het defect en een infectie veroorzaken. Indien de beschadiging dieper is (tot op het stroma) dan zal de genezing minder eenvoudig plaatsvinden. Naast de al eerder genoemde symptomen zal bij een diepere hoornvliesbeschadiging tevens een nauwe pupil aanwezig zijn als gevolg van een spasme van de spiercellen in de iris. Dit spasme (cyclospasme) is erg pijnlijk en dient daarom locaal behandeld te worden met atropinezalf of druppels. Binnen enkele dagen treedt er bloedvatengroei vanaf de rand van het hoornvlies naar het defect. Door toevoer van bloedvaten kan het defect opgeruimd worden en opgevuld worden met bindweefsel en zal er een litteken overblijven. De bloedvaatjes kunnen zich weer terugtrekken maar kunnen ook blijven en er kan ook pigment langs afgezet worden. Dit heeft in principe geen klinische betekenis maar is vooral zichtbaar op het hoornvlies. Het is klinisch dus niet altijd eenvoudig om onderscheid te maken tussen een oppervlakkige en een diepere beschadiging. Een hoornvliesbeschadiging kan ook dusdanig vertra- 38 ging oplopen in de genezing dat we spreken van een indolent (niet genezend) cornea ulcer. Het lichaam heeft dan onvoldoende gereageerd op het ontstaan van de beschadiging, danwel het paard is (onbedoeld) behandeld met corticosteroïdenzalf. Corticosteroïden remmen namelijk de genezing van het hoornvlies dusdanig dat de genezing stil kan komen te liggen. In geval van een hoornvliesbeschadiging is het daarom zeer sterk af te raden om corticosteroïdenzalf te gebruiken. Er zijn op de markt verschillende antibioticazalf waar ook een kleine hoeveelheid corticosteroïden in zitten. Belangrijk is dus om na te gaan wat er precies in de oogzalf zit alvorens deze te gebruiken bij een paard met een hoornvliesbeschadiging. Een indolent cornea ulcer kan ook ontstaan als er een slechte aansluiting is van de verschillende cellagen in het hoornvlies. Voor indolent geworden hoornvliesbeschadigingen bestaat er een relatief nieuwe therapie die vanuit de hondengeneeskunde is overgenomen: rasteren van het hoornvlies. Door middel van oppervlakkige krassen met een dunne naald in een rasterpatroon wordt er contact gemaakt met de verschillende lagen van het hoornvlies en wordt deze als zodanig gestimuleerd om te genezen. De meeste patiënten genezen zonder litteken en over het algemeen binnen 2 weken. Behalve het klinisch onderzoek van het oog is echografisch onderzoek van de diepere structuren van het oog goed uit te voeren. Dit gebeurt door het bovenooglid heen. Zowel de voorste oogkamer, lens, glasachtig lichaam en de retina (regenboogvlies) zijn goed te beoordelen. Daarnaast zijn er meerdere pathologische micro-organismen die een infectie van het hoornvlies kunnen veroorzaken. Door middel van swab kan er een monster genomen worden van het hoornvlies en opgestuurd worden naar een laboratorium voor onderzoek. Niet alleen bacteriën kunnen een infectie veroorzaken, maar er kan ook sprake zijn van een schimmelinfectie of een virusinfectie. Daarnaast bestaat er ook een “allergische” ontsteking van het hoornvlies. De verschillende pathogenen vertonen vaak wel een licht typisch beeld, maar onvoldoende om de diagnose te stellen op basis van het klinische beeld. Specifiek onderzoek op bacteriën en schimmels zijn van grote waarde. Het blijft altijd lastig in te schatten hoeveel een paard kan zien. Wel is duidelijk dat als er een groot litteken op het hoornvlies zit dat het zicht verminderd is. Daarnaast is het per paard en eigenaar te bepalen in hoeverre het paard “last” heeft van zijn “handicap”. Een paard kan over het algemeen prima functioneren met het zicht van slechts 1 oog. Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2009