38 EEN SCHERPE BLIK OP HET PAARDENOOG Anne Brunott

advertisement
E E N S C H E R P E B L I K O P H E T PA A R D E N O O G
Anne Brunott
Oogaandoeningen zijn over het algemeen lastige aandoeningen om te
behandelen. De aandoening kan variëren van simpele conjunctivitis
(“kou op het oog”) tot zeer agressieve ontstekingen waarbij adequaat
ingrijpen essentieel is voor het behoud van het oog. Zo is het dus goed
mogelijk dat men de oogaandoening in eerste instantie onderschat met eventueel verstrekkende gevolgen.
Een kras van een tak, een klap van de zweep of een
zwiep van een staart kan een oppervlakkige beschadiging geven aan het hoornvlies (cornea ulcer). Het paard
toont dan meestal de volgende symptomen: flink knijpen met het oog, tranen en een onregelmatigheid op
het hoornvlies met daaromheen een blauwwitte waas.
Deze beschadiging is goed in beeld te brengen door
het hoornvlies met Fluoresceine druppels te kleuren.
Daar waar de oppervlakkige epitheellaag niet meer
aanwezig is, zal de kleurvloeistof aanhechten. Wel is het
goed je te realiseren dat de kleurstof ook in traanvocht
en oogzalf blijft zitten. Indien het paard een oppervlakkige hoornvliesbeschadiging heeft, zal deze in principe
vlot en restloos genezen binnen enkele dagen tot een
wee afhankelijk van de grootte. De genezing vindt
plaats door middel van celdeling van de oppervlakkige
laag. Er zal dus ook geen litteken achterblijven. Het is
te adviseren het oog met antibioticazalf te behandelen,
om te voorkomen dat bacteriën kunnen aanslaan op
het defect en een infectie veroorzaken.
Indien de beschadiging dieper is (tot op het stroma)
dan zal de genezing minder eenvoudig plaatsvinden.
Naast de al eerder genoemde symptomen zal bij een
diepere hoornvliesbeschadiging tevens een nauwe
pupil aanwezig zijn als gevolg van een spasme van de
spiercellen in de iris. Dit spasme (cyclospasme) is erg
pijnlijk en dient daarom locaal behandeld te worden
met atropinezalf of druppels. Binnen enkele dagen
treedt er bloedvatengroei vanaf de rand van het hoornvlies naar het defect. Door toevoer van bloedvaten kan
het defect opgeruimd worden en opgevuld worden
met bindweefsel en zal er een litteken overblijven. De
bloedvaatjes kunnen zich weer terugtrekken maar kunnen ook blijven en er kan ook pigment langs afgezet
worden. Dit heeft in principe geen klinische betekenis maar is vooral zichtbaar op het hoornvlies. Het is
klinisch dus niet altijd eenvoudig om onderscheid te
maken tussen een oppervlakkige en een diepere beschadiging.
Een hoornvliesbeschadiging kan ook dusdanig vertra-
38
ging oplopen in de genezing dat we spreken van een
indolent (niet genezend) cornea ulcer. Het lichaam
heeft dan onvoldoende gereageerd op het ontstaan
van de beschadiging, danwel het paard is (onbedoeld)
behandeld met corticosteroïdenzalf. Corticosteroïden
remmen namelijk de genezing van het hoornvlies dusdanig dat de genezing stil kan komen te liggen. In geval van een hoornvliesbeschadiging is het daarom zeer
sterk af te raden om corticosteroïdenzalf te gebruiken.
Er zijn op de markt verschillende antibioticazalf waar
ook een kleine hoeveelheid corticosteroïden in zitten. Belangrijk is dus om na te gaan wat er precies in
de oogzalf zit alvorens deze te gebruiken bij een paard
met een hoornvliesbeschadiging. Een indolent cornea
ulcer kan ook ontstaan als er een slechte aansluiting is
van de verschillende cellagen in het hoornvlies. Voor
indolent geworden hoornvliesbeschadigingen bestaat
er een relatief nieuwe therapie die vanuit de hondengeneeskunde is overgenomen: rasteren van het hoornvlies. Door middel van oppervlakkige krassen met een
dunne naald in een rasterpatroon wordt er contact gemaakt met de verschillende lagen van het hoornvlies
en wordt deze als zodanig gestimuleerd om te genezen. De meeste patiënten genezen zonder litteken en
over het algemeen binnen 2 weken.
Behalve het klinisch onderzoek van het oog is echografisch onderzoek van de diepere structuren van het oog
goed uit te voeren. Dit gebeurt door het bovenooglid
heen. Zowel de voorste oogkamer, lens, glasachtig lichaam en de retina (regenboogvlies) zijn goed te beoordelen. Daarnaast zijn er meerdere pathologische
micro-organismen die een infectie van het hoornvlies
kunnen veroorzaken. Door middel van swab kan er een
monster genomen worden van het hoornvlies en opgestuurd worden naar een laboratorium voor onderzoek.
Niet alleen bacteriën kunnen een infectie veroorzaken,
maar er kan ook sprake zijn van een schimmelinfectie
of een virusinfectie. Daarnaast bestaat er ook een “allergische” ontsteking van het hoornvlies. De verschillende
pathogenen vertonen vaak wel een licht typisch beeld,
maar onvoldoende om de diagnose te stellen op basis
van het klinische beeld. Specifiek onderzoek op bacteriën en schimmels zijn van grote waarde.
Het blijft altijd lastig in te schatten hoeveel een paard
kan zien. Wel is duidelijk dat als er een groot litteken op
het hoornvlies zit dat het zicht verminderd is. Daarnaast
is het per paard en eigenaar te bepalen in hoeverre het
paard “last” heeft van zijn “handicap”. Een paard kan
over het algemeen prima functioneren met het zicht
van slechts 1 oog.
Abstracts European Veterinary Conference Voorjaarsdagen 2009
Download