Environmental DNA Ontwikkelingen en mogelijkheden Jelger Herder Nijmegen, 21 maart 2013 Veel soorten zijn lastig te vinden Grote modderkruiper • Verlandende vegetaties • Verstopt zich bij gevaar in de modder Knoflookpad • Roept zacht onderwater • Korte voortplantingsperiode Exoten • • 2/34 Amerikaanse brulkikker Invasiefront exotische grondels Nieuwe methode: environmental DNA (eDNA) Dieren die in het water leven laten daarin DNA achter via huidcellen, faeces en urine eDNA 3/34 eDNA verzamelen met watermonsters Oplossend vermogen van water Snel en efficiënt 4/34 Monsters checken op eDNA in het lab Polymerase chain reaction (PCR) en primers PCR vermeerdert alleen DNA dat aan primers gebonden is Primers zijn soortspecifiek 5/34 • dna-code gelijk binnen alle subpopulaties • dna-code uniek voor de doelsoort Er wordt dus enkel DNA vermeerderd als er DNA van de doelsoort aanwezig is in het monster M 4 1 2 500 bp 250 bp Doelsoort aanwezig 3 eDNA toont recente aanwezigheid doelsoort Experimenten tonen dat eDNA binnen 3 weken afbreekt in water (Dejean et al., 2011) Lab experiment 6/34 Veld experiment Voorbeeld eDNA bij Amerikaanse brulkikkers Eerste toepassing van de methode (Ficetola et al., 2008) Vervolg studie naar verspreiding (Dejean et al., 2012) Traditionele Environmental methoden DNA • • 7/34 In 38 van Eitjes zoeken, de 49 larven en roepende wateren brulkikker dieren gevonden (78 In 7 van de 49 procent) wateren brulkikker gevonden (14 procent) Samenwerking over de grens Beide organisaties vullen elkaar aan 8/34 Uitvinder eDNA 25 professionals Jarenlange ervaring 2000 vrijwilligers Speciaal lab Kennis ecologie en verspreiding Speciale protocollen Ervaring met grote projecten Eerste studie in Nederland In 2011 heeft RAVON i.s.m. Spygen een pilot uitgevoerd voor het opsporen van grote modderkruipers met eDNA (Herder et al., 2012) • Succesvol primers ontwikkeld • 87,5% trefkans (7 van 8 wateren succesvol) Vorig jaar zijn er in opdracht van waterschappen grote inventarisaties uitgevoerd. • 9/34 Nieuwe locaties ontdekt maar ook enkele controles gemist! Environmental DNA knoflookpad In het kader van het NEM Verspreidingsonderzoek zijn er in 2012 eDNA monsters genomen voor de knoflookpad. • 23 historische leefgebieden • 4 controles waar de knoflookpad zeker aanwezig was Resultaat •6 historische vindplaatsen toch nog knoflookpad! •3 van de 4 controles scoorden positief (75% trefkans) •17% 10/34 toename bekende leefgebieden! Pilotstudies libellen Groene glazenmaker Gevlekte witsnuitlibel 7/9 wateren (trefkans 78%) 6/8 wateren (trefkans 75%) Gemiste locaties (laat Gemiste locatie ook bemonsterd) niet met traditioneel gevonden wateren Biedt perspectieven voor snelle screening Biedt mogelijkheden voor inventarisatie buiten de vliegtijd! 11/34 Pilotstudie waterspitsmuis Waterspitsmuis bij uitstek een geschikte soort voor eDNA? Maar …. niet aangetroffen op 10 locaties Mogelijke oorzaken: 12/34 • Toch niet aanwezig op plek van monsteren • Klein dier, lage dichtheid • Levenswijze voornamelijk op land! Pilotstudie noordse woelmuis Noordse woelmuis die dan wel? • Hogere dichtheden, leeft langs oevers, zwemt soms. Ja…. met eDNA aangetroffen op 5 van de 10 onderzochte locaties Niet zeker of 5 locaties “gemist” zijn met eDNA door niet gelijktijdig vangen vervolgstudie 2013 13/34 Pilotstudie noordse woelmuis extra Noordse woelmuis keutels zijn niet te onderscheiden van aardmuis en veldmuis. Keutelhoopjes zijn te vinden in het veld: Geanalyseerd op DNA noordse woelmuis 5 van de 7 scoorde positief 14/34 2 negatieve onduidelijk welke soort Dichtheden via eDNA – in het lab In het lab • Significante relatie tussen aantal larven van kamsalamander en knoflookpad en hoeveelheid eDNA Thomsen et al., 2012 15/34 Dichtheden via eDNA – in het veld Zwaluwbunders nabij Tilburg • 9 wateren in het kader van ruimtelijke ontwikkeling geïnventariseerd met eDNA, schepnet en fuiken. Resultaten traditioneel •In 2 poelen kamsalamander Resultaten eDNA •In 5 poelen kamsalamander Sterkste eDNA signaal kwam uit poelen met meeste larven! 16/34 Poel 1 - Zwaluwbunders 17/34 Dichtheden via eDNA – in het veld Resultaten zijn niet eenduidig! • Voor grote modderkruiper verschillende malen op zelfde locatie gemonsterd met wisselend resultaat. Factoren van invloed op hoeveelheid eDNA •Activiteit •Microbiele activiteit •Temperatuur •pH •Conductiviteit 18/34 •Organisch materiaal •Watertype (stroming, verdunning etc.) Onderzoek nodig per soort, watertype, periode etc. eDNA in verschillende habitats Poelen & Vennen Ficetola et al., 2008; Thomsen et al., 2012 Herder et al., 2012 Stromend water Goldberg et al., 2011 19/34 Sloten & Moerassen Herder et al., 2011 & 2012 Rivieren en kanalen Jerde et al., 2011 eDNA aangetoond voorbij barrière 93 dagen elektro voor bewijs eDNA in verschillende habitats Zee Thomsen et al., 2012 Bodem Andersen et al., 2012 20/34 Oevers Herder et al., 2012 & 2013 Honing Valentini et al., 2010 Primers voor groot aantal soorten Naast reeds genoemde soorten ook voor: 21/34 • Amerikaanse rivierkreeft • Otter • Humus kieuwpootkreeft • Karper • Bunzing • Zwemmersjeuk Meer primers ontwikkelen … Niet voor makkelijk vindbare soorten! Bittervoorn Kleine modderkruiper 22/34 Schepnet vissen Meer primers ontwikkelen … Niet voor makkelijk vindbare soorten! Rivierdonderpad 23/34 Zaklamp vissen! Methodologisch onderzoek NEM Primers ontwikkelen … Maar wel voor … Zeldzaam / moeilijk vindbaar 24/34 Exoten De volgende stap: multisequencing Universele primer voor soortgroep Al het DNA van 1 soortgroep vermeerdert in de PCR Al het vermeerderde DNA uitlezen met een multisequencer Op de computer een match maken met database 25/34 De volgende stap: multisequencing Afkomst van nectar naar familie – in de Pyreneeën. 26/34 De volgende stap: multisequencing Reeds succesvol getest door Spygen in Frankrijk 27/34 • Amfibieën in poelen: met eDNA zelfde of meer soorten dan traditioneel. • Vissen in de Rhône: met eDNA 23 soorten tegen 19 soorten met elektrovissen. De volgende stap: multisequencing RAVON heeft onderzoek gedaan in Nederland • Vergelijking KRW bevissing met eDNA • Voorlopige resultaten (eDNA monsters nog niet compleet geanalyseerd): • eDNA 19 soorten, elektrovissen 20 soorten. 28/34 Uitdagingen Data management • 1 run 6 miljard codes • Stapel papier van 48 km! Referentie databases 29/34 • Genbank bevat veel fouten • Veel soorten nog geen codes • Eigen referentiedatabase Risico’s en valkuilen Valse positieven – Soort niet aanwezig, wel met eDNA! • Onnauwkeurig werken • In het veld • In het lab Veldprotocollen, labprotocollen Voor eDNA ingericht lab Bioinformatica + pilot 30/34 • Primers niet soortspecifiek • Theorie versleping door eenden/uitwerpselen Zeer kleine kans! Risico’s en valkuilen Valse negatieven – Soort wel aanwezig, niet met eDNA! • Veldwerkers soortexperts Monstername • Locatie/methode • Periode • Labwerk • DNA Extractie • Primers 31/34 Labprotocollen, ervaring. Bioinformatica Pilot studies! Voordelen environmental DNA Hogere detectiekans Kostenefficiënt Soortspecifiek Geen verstoring Geen exoten / ziektes Betere nulwaarnemingen 32/34 Voordelen traditionele methoden Verzamelen info over lengte leeftijd, conditie Feeling met de soorten , creeëren van draagvlak Onschatbare hoeveelheid werk van vrijwilligers is niet te vervangen Ranavirus 33/34 Draagvlak Vrijwilligers Zijn er nog vragen? ? ?? ? ? www.environmental-dna.nl 34/34