In vuur en vlam

advertisement
Takenkaart van donderdag
14 december 2006
Thema: in vuur en vlam
Naam:………………………………………………
Vakgebied
Taak
Hoe vond je
het?
Informatie
verwerving
Introductie:
0 Makkelijk
0 normaal
0 Moeilijk
We kijken samen naar twee clips van
beeldbank schooltv:
http://beeldbank.schooltv.nl/hi/index.jsp?povo=po#u=1
062,q=brandwonden
http://beeldbank.schooltv.nl/hi/index.jsp?povo=po#u=1
066,q=brandwonden
De tekst gaan we nalezen op bladzijde 3
Begrijpend lezen Pijnlijk onderwerp
lezen
Opdracht 1
Lees de tekst en beantwoord de vragen
Wat is vuur?
Opdracht 2
We lezen met de klas de tekst en praten erover
Woordenschat
0 Makkelijk
0 normaal
0 Moeilijk
0 Makkelijk
0 normaal
0 Moeilijk
Vurige woorden
Opdracht 3
Zoek de plaatjes bij de woorden
0 Makkelijk
0 normaal
0 Moeilijk
Begrijpend lezen De brandweer is je beste vriend!
0 Makkelijk
0 normaal
0 Moeilijk
Opdracht 4:
lees de tekst en vul dan het schema in
1
Clip : Wat moet je doen bij een brandwond?
Wat moet je doen bij een brandwond?
Eerst ga je na wat er precies gebeurd is en beoordeel je wat voor graad van verbranding
er is. Maar wat voor brandwond het ook is, altijd eerst koelen. Dat doe je met lauwwarm
stromend water dat je niet direct op de wond laat komen. Je doet dit 10 minuten lang. Dat
is vaak langer dan je denkt. Stel ondertussen het slachtoffer gerust. Het is een behoorlijke
blaar en dit is dus een 2e graadsverbranding. Je moet deze afdekken met metallinegaas.
Als je dat niet hebt is een steriel gaasje of anders een handdoek, schoon en liefst
gestreken, ook goed. Leg het gaasje losjes over de wond. Goed vasthouden zodat het
gaasje niet wegglijdt. Dan draai je er losjes een hydrofiele zwachtel om heen. Niet te
strak, want een brandwond is erg pijnlijk. Daarna knip je de zwachtel af en plak je het
vast met een stukje pleister. Niet op de wond, maar ruim daarnaast.
Clip : Brandwonden
Bij brandwonden kan het gaan om
een 1e, 2e of 3egraads
verbranding.
Een 3e graadsverbranding is erger
dan een 1e graadsverbranding. Dit
is bijv. een 1e graadsverbranding.
Het belangrijkste bij een
verbranding is het snel koelen van
de huid. Dat kan met stromend
lauwwarm water. Als je dat niet
doet, dan trekt de warmte nog
dieper in je lichaam en kan zo nog
meer schade aanrichten. Een 1e
graadsverbranding is pijnlijk en je
krijgt een rode plek, maar als je
die plek lang genoeg koelt, gaat
het vanzelf weer over. Bij een 2e
graadsverbranding komt er een
blaar op je huid. Dat komt omdat
er door de verbranding weefsel
beschadigd wordt en er vocht vrij
komt. Dat vocht blijft onder het
bovenste laagje van de huid zitten en dat is de blaar. Zo'n blaar moet je nooit kapot
maken. Wel moet je ook hier koelen met water, zodat de schade beperkt blijft. Als de
blaar toch vanzelf kapot gaat, moet je oppassen voor infecties. Het is een open wond
waar geen vuil in mag komen. In vuil zitten bacteriën.
Bron: Beeldbank schooltv
Voor alle clips van beeldbank geldt:
Je kunt het makkelijkst Beeldbank bereiken via een zoekopdracht bij Google. Als je
eenmaal op de site van Beeldbank-schooltv bent gekomen, kun je een zoekterm invullen.
Bijvoorbeeld: brandwonden, brandweer, stenen tijdperk enz.
2
Opdracht 1: Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen
Brandwonden
Er zijn drie soorten brandwonden.
Een eerstegraads brandwond is rood, droog en voelt pijnlijk aan.
Een tweedegraads brandwond is juist vochtig. Soms ontstaan er
blaren.
Een derdegraads brandwond heeft een geelwitte kleur en doet geen
pijn. Alle zenuwen zijn kapot.
Een derdegraads verbranding is de ernstigste verbranding. Deze
brandwond geneest niet gemakkelijk en geeft veel littekens.
Daardoor kan de huid zelfs vergroeien. In zo'n geval besluit een arts
tot huidtransplantatie. dat kan de huid van het slachtoffer zelf zijn. Bijvoorbeeld een laagje
van zijn been, wat na twee weken vanzelf weer aangroeit.
Soms heeft het slachtoffer te veel verbrande huid. Dan wordt vaak gebruik gemaakt van
donorhuid. Dat is de huid van een overleden persoon.
Die huid kan maar twee weken blijven zitten, omdat het lichaam de vreemde huid afstoot.
Maar de donorhuid heeft er wel voor gezorgd, dat het verlies van vocht en zout beperkt
blijft.
Hierdoor geneest de wond sneller en lijdt de patiënt minder pijn.
Opdracht: Beantwoord nu de vragen:
1 een eerstegraads brandwond
o geneest snel
o geneest langzaam
o geneest niet meer
2 vocht verlies je bij
o een tweedegraads verbranding
o een eerstegraads verbranding
o een tweedegraads + derdegraads verbranding
3
3 blaren zie je weleens bij een
o eerstegraads verbranding
o tweedegraads verbranding
o derdegraads verbranding
4 pijn voel je bij een
o derdegraads verbranding
o eerstegraads verbranding
o eerstegraads + tweedegraads verbranding
5 littekens krijg je bij een
o derdegraads verbranding
o tweedegraads verbranding
o eerstegraads verbranding
6 een "donor" is iemand die:
o iets geeft
o iets krijgt
o iets verliest
7 het woord "donor" lijkt op
o donar
o donatie
o donder
8 "afstoten" betekent:
o afvallen van het lichaam
o niet willen vastgroeien aan het lichaam
o kapot laten vallen
9 donorhuid komt van iemand die
o een deel van zijn huid vrijwillig afstaat.
o ook brandwonden heeft
o overleden is
10 Iemand die derdegraads brandwonden heeft voelt geen pijn, want
o de huid is kapot
o de verbranding is niet zo erg
o de zenuwen zijn kapot
4
Opdracht 2: lees de tekst
In vuur en vlam
Vuur is iets natuurlijks. Vuur is niet uitgevonden. Het is
een natuurverschijnsel. Dat betekent: het hoort bij de
aarde en de natuur.
Binnen in de aarde is het heel erg heet. Hoe we dat
weten? Als een vulkaan uitbarst komt er lava uit. Dat is
steen dat zo heet is dat het vloeibaar is. De lava die uit de
vulkaan komt zet alles in brand. Vuur kan ook uit de lucht
komen. Door de bliksem. Zo zijn vaak bosbranden
ontstaan.
Ontdekking!
Heel erg lang geleden hebben de mensen zo het vuur
ontdekt. Ze ontdekten dat het gevaarlijk maar óók dat
het heel nuttig was. Je kon je eraan warmen, voedsel
erop bereiden én de wilde dieren waren er bang van.
Dus het vuur was heel erg belangrijk voor de mens!
Een tijd lang hebben mensen waarschijnlijk gloeiende
kooltjes bewaard. Tot ze erachter kwamen hoe ze zelf
vuur konden maken. Dat was natuurlijk een heel
belangrijke ontdekking!
Er waren twee manieren om vuur te maken: door met
vuurstenen tegen elkaar te slaan of door een stokje snel
rond te draaien op een stuk hout. Door heel hard te wrijven ontstaat warmte. Als je daar
iets bij doet dat kan branden zoals droog hout en papier ontstaat vuur.
Wat is vuur?
Vuur is warm. Vuur geeft licht. Je kunt je eraan warmen en je
kunt er eten op maken. Het kan heel gezellig zijn, en het kan
indrukwekkend zijn. Veel mensen worden dromerig van het kijken
naar een knapperend vuurtje. Maar vuur kan ook gevaarlijk zijn.
Daarom hebben sommige dingen een speciaal teken om aan te
geven dat het brandbaar is.
Hoe maak je vuur?
Vuur heeft warmte, brandstof en zuurstof nodig. Brandstof is bijvoorbeeld het hout van de
open haard. Met de warmte die je maakt met een lucifer steek je het aan. Het vuur
gebruikt de zuurstof uit de lucht om te blijven branden.
Bron: http://www.schooltv.nl/nudn/article.jsp?art=370300
Interesse in de steentijd:
Kijk dan naar deze clip op Beeldbank:
http://beeldbank.schooltv.nl/hi/index.jsp?povo=po#u=22248,q=vuur
5
Opdracht 3:
Hieronder staan allerlei plaatjes die met vuur te maken hebben.
Kun jij de juiste woorden invullen onder de plaatjes?
Let op, er zijn twee bladzijden!
Kies uit de volgende woorden:
o Bliksem
o Blussen
o Brandgevaarlijke
stof
o Brandwond
o Kampvuur
Koken
Lucifer
Natuurbrand
Niet blussen met
water
o Verwarming
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
Vlam in de pan
Vlammen
Vulkaan
Vuursteen
Vuurwerk
Zonne-explosie
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
6
Vervolg opdracht 3:
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
…………………………….
Interesse?
http://beeldbank.schooltv.nl
Zoekopdracht is: energie. Je kunt dan uit 12 clips kiezen!
7
Opdracht 4: lees de tekst en vul dan het schema in
Verschillende brandweerwagens
De brandweer heeft verschillende soorten
brandweerwagens:
- bluswagens
- redwagens
- hulpverleningswagens
- andere wagens
Bluswagens hebben spullen die nodig zijn om brand te blussen, maar ook spullen om te
kunnen helpen bij auto-ongelukken.
Voor het blussen heeft de bluswagen een heel grote tank, waar heel veel water in zit.
In de blus-wagen zitten natuurlijk ook blusslangen.
Maar niet alle branden kunnen met water geblust worden.
Soms is dat zelfs gevaarlijk. Bijvoorbeeld bij branden met olie.
Daarom zitten er in de bluswagen ook andere blusmiddelen, zoals bluspoeder en
koolzuursneeuw.
In de bluswagen zit ook speciaal gereedschap om mensen te kunnen bevrijden uit
verongelukte auto's.
Bijvoorbeeld een speciale schaar, waarmee de brandweer het dak van een auto kan
knip-pen.
Als er brand in een gebouw is, kunnen de mensen er soms niet meer uit.
Bijvoorbeeld in een flat.
De brandweer kan
dan redwagens
gebruiken om
mensen te redden.
De redwagens
hebben een ladder
of een bakje op een
lange staaf.
Daarmee kunnen ze
heel hoog komen.
In de
hulpverleningswagen
s zit nog meer
gereedschap om
mensen te kunnen
helpen.
Bij de brandweer
worden soms nog
andere wagens
gebruikt.
Welke wagens precies, hangt af van het gebied waar de brandweer werkt.
Zo zijn er communicatiewagens, duikwagens, boswagens en terreinwagens.
Maar de brandweer heeft ook blusboten en blusvliegtuigen.
8
Hieronder zie je acht soorten hulpverleningsmogelijkheden van de brandweer.
Opdracht: Vul telkens het juiste woord in voor de zin.
o blusboten
o duikwagen
o blusvliegtuig
o hulpverleningswagens
o bluswagens
o redwagens
o boswagens
o terreinwagens
Deze wagens hebben een ladder of een bakje op
………………………………………………………. een lange staaf. Daarmee kunnen ze heel hoog
komen.
Deze wagens hebben spullen die nodig zijn om
………………………………………………………. branden te blussen, maar ook spullen om te
kunnen helpen bij auto-ongelukken.
Deze wagens kan de brandweer gebruiken om
………………………………………………………. mensen te redden.
In deze wagens zit nog meer gereedschap om
………………………………………………………. mensen te kunnen helpen.
Met deze wagens kan de brandweer ook buiten
………………………………………………………. de begaanbare wegen komen.
Met deze wagens komt de brandweer
………………………………………………………. drenkelingen te hulp.
Met deze toestellen kan de brandweer
………………………………………………………. bosbranden blussen.
Met deze vervoermiddelen kan de brandweer
………………………………………………………. ook branden op een rivier of meer blussen.
Clip bekijken?
Ga dan naar de schooltv beeldbank
http://beeldbank.schooltv.nl/hi/index.jsp?povo=po#u=18561,q=brandweer
9
Download