9. De lijst met bijbelse geestesgaven Rom. 12:6-8 1 Kor. 12:8-10 en :28-30 Efeze 4:11 9.1. Onderwijzen - Romeinen 12:7 - Efeze 4:11 Het gaat om het vermogen om de geestelijke waarheid van de bijbel ordelijk uiteen te zetten en over te dragen. De geestesgave van onderwijzen is een bovennatuurlijk vermogen, een werking van de Heilige Geest. Deze gave wordt ontvangen bij de wedergeboorte, als de Heilige Geest je uitgekozen heeft voor het onderwijzen. Voor het effectief functioneren van deze geestesgave is het wel nodig dat men eerst voor zichzelf de bijbel goed bestudeert en leert kennen. Als je de bijbel niet kent en niet hebt bestudeerd, dan heb je, zelfs als je de gave van leraar hebt, weinig te vertellen. Vooral het uiteenzetten en overdragen van de leer is de taak van de leraren. Ook de uitleg over hoe in de praktijk als christen te leven. Voor het vinden van de leer van de bijbel over allerlei zaken is het doen van onderwerpstudies erg belangrijk1. Een leraar ontdekt niet alles zelf in de bijbel. Hij geeft door wat hijzelf ook weer van andere leraren heeft ontvangen. Paulus droeg Timotheus op om wat hij zelf van Paulus geleerd had weer door te geven aan anderen, die op hun beurt weer in staat zouden zijn om het door te geven (2 Tim. 4:2)2. Hij moest dus toekomstige leraren opleiden. Het "die bekwaam zullen zijn" heeft te maken met het hebben van de geestesgave van leraar. Voor het onderwijzen van geestelijke waarheden is dus een speciale geestesgave nodig. Dit betekent dat iemand die in het dagelijks leven als leraar of onderwijzer werkzaam is niet automatisch in de gemeente als leraar kan functioneren. Dat kan dus alleen als hij ook de geestesgave van leraar heeft. De bijbel zegt dat degenen die onderwijzen (die dus de gave van onderwijs uitoefenen) financieel ondersteund moeten worden3. Het onderwijs moet dus verzorgd worden door mensen met deze geestesgave, maar niet voor 100 procent. Er staat immers ook de opdracht "leert elkander" (Kol. 3:16). Als het zo te pas komt moeten we allemaal bereid zijn om elkaar over en weer te onderwijzen. 1 Over het maken van een onderwerpstudie en over het vinden van de leer van de bijbel over een bepaald punt, zie de bijbelstudie over de bijbel. 2Leraren moeten worden opgeleid (2 Tim. 4:2). Ze moeten geselecteerd worden op twee criteria. Ten eerste betrouwbaar zijn en ten tweede bekwaam zijn (de geestesgave hebben). 3 Zie Galaten 6:6. Misschien is dat omdat er veel tijd in de studie van de bijbel gaat zitten. Studie die nodig is wil je een goede leraar worden en zijn. Een kandidaat-ouderling moet zich houden aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen (Titus 1:9). Hij moet bekwaam zijn om te onderwijzen (1 Tim. 3:3) 9.2. Profetie Romeinen 12:7. Efeze 4:11. Een profeet functioneert als een tussenpersoon. Hij ontvangt van God een boodschap voor anderen die hij aan hen doorgeeft. Hij functioneert, een beetje oneerbiedig gezegd, als "doorgeefluik." Voor een uitgebreide bespreking van deze belangrijke geestesgave verwijs ik naar hoofdstuk 12. Daar wordt de geestesgave van profetie uitgebreid besproken. Je kunt onderscheid maken tussen profetie in engere zin en in ruimere zin. Bij profetie in engere zin ontvang je een specifieke boodschap voor iemand, zie b.v. Agabus (Hand. 11:28,29 en 21:10,11). Die boodschap is niet afkomstig uit de bijbel. Bij profetie in ruimere zin ontvang je een boodschap voor iemand uit de bijbel. God legt je op het hart om een speciale boodschap vanuit de bijbel door te geven. Precies de boodschap die op dat moment geestelijk gezien nodig is. Als iemand op zondag preekt dan neemt hij, als het goed is, ook niet zomaar wat om door te geven. Hij bidt er voor. Hij bidt om een boodschap uit de bijbel, om leiding waarover hij zal spreken. God bepaalt hem bij een bepaalde boodschap en die geeft hij dan door. Dit is een vorm van profetie. Profetie is immers een boodschap van God voor anderen ontvangen en die aan hen doorgeven. De profetie in ruime zin is een zeer nuttige bediening. In elke gemeente zijn mensen met deze bediening nodig om vanuit de bijbel Gods woord voor elke situatie te verkondigen. "wie profeteert spreekt ........" (1 Kor. 14:3) Er is verschil tussen de bediening van een profeet (in ruimere zin) en een leraar. Een leraar zet meer systematisch de leer van de bijbel uiteen, terwijl een profeet in meerdere mate juist dat stukje van de leer en dat stuk van de bijbel doorgeeft wat de mensen op dat moment nodig hebben. 9.3. Dienen Rom. 12:7. 1 Kor. 12:28, “om te helpen” Iedere christen is geroepen om te dienen maar sommigen onder ons hebben een speciale gave (een speciale bekwaamheid) op dit gebied. 9.4. Vermanen Rom. 12:8 Iedere christen moet op zijn tijd anderen vermanen (Hebr. 3:13). In profetie zit vaak een element van vermaning (1 Kor. 14:3). Er is echter ook een speciale gave op dit gebied. De meesten van ons weten wel dat vermanen erg moeilijk is, want ofwel je bent te slap ofwel je bent te scherp. Het is moeilijk om de juiste toon voor ieder persoon te vinden. Iemand met de gave van vermanen kan een ander terechtwijzen zonder dat de ander kwaad wordt en zich afsluit. Degenen die vermaand worden onderkennen dat ze door de ander van Godswege vermaand worden. Sommige mensen nemen helemaal nooit vermaning aan, dus bij hen is het ‘so wie so’ nooit goed. We worden aangespoord om open te staan voor vermaning. "laat u vermanen, laat u terechtwijzen" (2 Kor. 13:11). Vermaning moet altijd plaats hebben op grond van de gezonde leer (Titus 1:9). Op grond van de bijbel. 9.5. Mededeelzaamheid, geven Romeinen 12:8 Mededelen is geven. Dit is de kunst om op het juiste moment, met de fijngevoeligheid van de Heer, iemand materieel te ondersteunen. Het moet eenvoudig, zonder "poeha" gebeuren. Dit moet in principe ook elke christen doen, maar mensen met deze gave zijn er erg goed in. 9.6. Leiding geven Rom. 12:8 1 Kor 12:28 Het gaat hier om het vermogen tot besturen, het vermogen om leiding te geven binnen de gemeente. Ook hier geldt weer dat bestuursvaardigheid in het natuurlijke leven niet automatisch betekent dat je op geestelijk vlak ook een goed bestuurder bent. Om op geestelijk gebied een goed bestuurder te zijn heb je de bovennatuurlijke geestesgave van besturen nodig. Het gevaar is dat men ziet op de natuurlijke gaven, op de natuurlijke bestuursbekwaamheid, en dat men, alleen op grond daarvan, broeders een leidinggevende positie geeft in het werk van God. Het inzetten van een onverbroken natuurlijke gave in geestelijk werk kan veel schade veroorzaken4 9.7. Barmhartigheid bewijzen Rom. 12:8 Jezelf ontfermen over nood in allerlei vormen. Dit is dus ruimer dan mededeelzaamheid. Tot barmhartigheid bewijzen worden alle christenen geroepen, maar er zijn dus mensen die een speciale bekwaamheid op dat gebied van God hebben gekregen. 9.8. Spreken met wijsheid 1 Kor 12:8 Wijsheid heeft te maken met inzicht in hoe de dingen werken en in elkaar zitten. Een wijs man weet wat in elke situatie te doen. Op natuurlijk gebied komt de wijsheid meestal met de jaren, 4Voor nadere toelichting, zie studie 18 "Verbrokenheid" in "De praktijk van het Christenleven I." door de levenservaring. Bij christenen is dat ook meestal zo, maar sommige christenen ontvangen op dit gebied blijkbaar een speciale bekwaamheid. Zie de twee soorten wijsheid (Jakobus 3:13-18). Wijsheid van boven of aardse wijsheid. Wijsheid komt ook door het openen van de bijbel. "Het openen van uw woord verspreidt licht het geeft de onverstandigen inzicht" (Psalm 119:130). 9.9. Spreken met kennis 1 Kor 12:8 Kennis is niet hetzelfde als wijsheid. Wijsheid is meer toegepaste kennis. Kennis heeft te maken met de kennis van de bijbel en het christelijk leven. De gave van kennis ligt dicht tegen de gave van onderwijzen aan. De gave van onderwijzen veronderstelt een zekere kennis. Bij de onderwijzer is er daarnaast de speciale bekwaamheid om de kennis over te brengen. De laatste tijd is er binnen de charismatische beweging een nieuwe uitleg van deze geestesgave opgekomen. Het gaat, zo stelt men, niet om kennis van de bijbel en alles wat het geestelijk en gemeentelijk leven betreft. Het gaat om bovennatuurlijk verkregen kennis van dingen die je eigenlijk niet kan weten. John Wimber vertelt b.v. hoe hij in een vliegtuig zat. Hij sprak met een man over de dingen van Gods koninkrijk, toen hij plotseling in rode letters het woord "echtbreuk" op diens voorhoofd zag staan. Hij concludeerde op grond van deze kennis, op grond van deze informatie, dat de man in de zonde van echtbreuk verwikkeld was. Toen hij hem er op aansprak bleek dat ook zo te zijn. In feite kreeg Wimber een openbaring (1 Kor. 14:26,30). Overigens dit soort openbaringen kan ook uit andere, occulte bron, voortkomen. En als je de persoon, het werk, en de leringen van Wimber toetst zijn de aanwijzingen voor een occulte bron sterk. Maar op zich kan God zoiets doen, een openbaring van iets geven. Het lijkt er op dat Petrus door openbaring van God wist5 dat Ananias en Saffira deden alsof ze het gehele bedrag afstonden aan God (Handelingen 5:1-11). De charismatische uitleg van het spreken met kennis lijkt me niet juist. De bijbelse term voor het weten van dingen die je eigenlijk niet kan weten is niet kennis maar "openbaring" (1 Kor. 14:26,30). God kan, als Hem dat behaagt, aan iedere christen openbaringen geven. 9.10. Geloof 1 Kor. 12:9 Iedere christen heeft geloof en moet wandelen in geloof (2 Kor. 5:7). Maar niet iedere christen heeft de gave van het geloof. Een geloof voor bijzondere dingen, een geloof dat bergen verzet. Toch kunnen wij ons er niet achter verschuilen als wij deze gave niet hebben. Kleingeloof of ongeloof wordt in de bijbel nooit goedgepraat6 5Helemaal zeker weten we dat niet. De bijbel zegt niets over de bron van de kennis van Petrus over deze zaak. Hij kan ook langs andere, langs natuurlijke weg, de informatie hebben gekregen. Petrus wist wel dat Saffira ook zou sterven. 6Zie I" studie 13 "De rol van het geloof in het leven van de Christen" in "De praktijk van het christenleven 9.11. Genezingen 1 Kor. 12:9,28 Er staat niet de gave (enkelvoud) van genezingen maar gaven (meervoud) van genezingen. Het gaat om de gave, de werking van de Geest door je heen, tot het genezen van zieken. Het is hier niet de plaats om al te diep in te gaan op de vraag of Jezus altijd iemand wil en zal genezen die tot Hem om genezing bidt. Binnen pinkster/charismatische kringen werd en wordt dit vaak geleerd. Het klopt inderdaad dat de Here Jezus onze ziekten heeft gedragen. De genezing is in de verzoening (Jesaja 53:4). De Here Jezus genas op basis hiervan (Matth. 8:16,17). Maar de bijbel zegt ook dat de verlossing in fasen komt. Nu hebben we reeds de verlossing, dat is de vergeving der zonden (Kol. 1:14). En we wachten nog op de verlossing, dat is de verlossing van ons lichaam van de vergankelijkheid, van ziekte en dood (Rom. 8:23; Filp. 3:20,21). De Here Jezus heeft de juridische basis voor onze genezing gelegd door zijn dood en opstanding, maar de uitvoering komt bij zijn wederkomst. Op dat moment krijgen we een onsterfelijk en verheerlijkt lichaam (Filp. 3:21). De inwonende Heilige Geest is het onderpand (de garantie) van de komende verlossing en verheerlijking van het lichaam (2 Kor. 1:22; 2 Kor. 5:5; Efeze 1:14). De inwonende Heilige Geest is ook de eerste gave (het eerste stuk, dat we reeds ontvangen hebben) van de komende heerlijkheid (Rom. 8:23). Nergens wordt in de bijbel gezegd dat God elke zieke zal genezen. Er zijn perioden geweest dat God in bepaalde situaties inderdaad iedereen genas (b.v. Hand. 5:15,16; 28:9). Maar het feit dat God dit toen deed betekent niet dat Hij dit automatisch altijd zo moet doen. In bepaalde situaties werd ieder genezen in antwoord op het gelovig gebed van Paulus (Hand. 28:9). Maar er staat ook dat Paulus zelf worstelde met een doorn in zijn vlees (2 Kor. 12:7). Een lichamelijke ziekte (vlees betekent lichaam) met in dit geval een satanische oorsprong7. Hij zegt ook dat hij een medewerker ergens ziek achter heeft gelaten (2 Tim. 4:20). Timotheus had chronische gezondheidsproblemen (gedurige ongesteldheden, 1 Tim. 5:23). Als het hebben van de geestesgave van genezing zou betekenen dat je iedere zieke daarmee kan genezen waarom bleef Paulus dan met zijn lichamelijke kwaal rondlopen, waarom heeft hij die medewerker dan ziek achtergelaten, hoe kan het dan dat Timotheus chronische kwalen had? In Jakobus staat dat God de zieke op het gelovige gebed zal genezen (Jak. 5:15). Maar dan moet er wel gebeden worden met door God gewerkt geloof. Geloof komt door inzicht in de wil van God, in dit geval door het innerlijk getuigenis van Gods Geest in onze geest dat het in dat bijzondere geval de wil van God is dat iemand geneest. Als God op deze manier leiding geeft dan kun je met geloof, met zekerheid, bidden. En dan zal de zieke zeker genezen. In Marcus 16:18 staat "op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen." Dat zien we in het boek Handelingen inderdaad regelmatig gebeuren (b.v. Hand. 28:9). Er staat echter niet op de (dat wil zeggen op alle zieken) zullen ze de handen leggen en ze zullen genezen worden. Onder leiding van Gods Geest en op de momenten dat God dit zo leidde zou het gebeuren. Zijn er nog mensen met deze bediening? Je kunt de loterijmethode van de moderne zogenaamde genezers8 uit pinkster/charismatische kringen, met hun genezingsdiensten en hun 7Dit gebeurde onder Gods toelating, om hem te beschermen tegen hoogmoed, zie het verband. 8Enkele voorbeelden. Het eerste is Ben Hoekendijk. Ben is oprichter van St. Opwekking. Dit is de stichting die de grote pinksterconferentie organiseert (voorheen in Vierhouten). St. Opwekking geeft ook de bekende Opwekkingsbundel met praiseliederen uit. Ben is jarenlang in Nederland rondgetrokken met de boodschap dat "Jezus geneest." Met de boodschap dat iedere zieke genezing kan ontvangen door het geloof in Christus. In 1986 heeft hij het boekje "Op zoek naar balans" uitgegeven (Op zoek naar valse leer waarin wordt gesteld dat Jezus een ieder wil genezen die zich tot Hem wendt, niet vergelijken met wat we in het boek Handelingen zien gebeuren. Daar worden niet van de honderden mensen er slechts een enkele genezen, zoals dat bij de hedendaagse genezers gebeurt, daar werden allen genezen. Met de geestesgaven van genezing kun je niet iedereen genezen. Alleen degenen waar de Heer je naar toe leidt, maar die worden dan ook genezen. Er is ook van deze geestesgaven weer een satanisch imitatie Denk b.v. aan de magnetiseurs. Sommigen die naar magnetiseurs gaan ervaren soms een (gedeeltelijke) genezing, maar de geestelijk prijs in de vorm van occulte gebondenheid is hoog. Sommige moderne charismatische genezers passen ook nog eens onbijbelse methoden toe. B.v. voor ze gaan bidden nodigen ze eerst de Heilige Geest uit om op de zieke neer te dalen. Dan vragen ze of de zieke al iets voelt. Bijvoorbeeld een tinteling of een warmte in het zieke lichaamsdeel. Dan wordt dat gezegend, etc. 9.12. Werking van krachten 1 Kor. 12:10 Het gaat om de gave om wonderen te doen. "krachten, wonderen en tekenen9" 9.13. Onderscheiding van Geesten 1 Kor. 12:10 Het vermogen om te onderkennen uit welke bron iets voortkomt. Uit welke bron een ervaring of een lering, voortkomt. Uit God, uit de mens zelf, of uit demonische oorsprong. En ook of iemand al of niet een echte profeet of apostel is (Openbaring 2:2; 2:20). balans, 1986, Ben Hoekendijk, uitgeverij Gideon). In het boekje vertelt hij op pagina 41 hoe hij duizenden de handen had opgelegd voor genezing. Het resultaat? Er gebeurden enkele opmerkelijke genezingen. Let wel "enkele." Zet dat af tegen de duizenden zieken waar hij over spreekt. In feite geeft hij daar toe dat hij al die jaren de mensen bedrogen heeft, door hen te verkondigen dat Jezus een ieder geneest die tot Hem komt. Intussen was hij daar, in 1986, wel op terug gekomen, maar hij had toch die boodschap vele jaren uitgedragen. Een bekende Koreaanse pinksterchristen, voorganger van wat wel de grootste gemeente ter wereld wordt genoemd, vertelt dat er bij hem ook allerlei pinksterpredikers met de genezingsboodschap langskwamen. Honderden mensen, soms duizenden mensen gingen naar voren voor gebed om genezing, een enkeling werd genezen. Hij klaagt erover dat de verbijsterde gelovigen, die niet genezen waren, na het vertrek van de genezingsboodschappers met hun vragen bij hem kwamen. Bedenk dat de predikers die in zijn kerk preekten de meest bekende genezers uit pinkster- en charismatische kring waren. Ofwel God heeft zijn methode veranderd in een soort loterij met een enkele prijs en zeer veel nieten, ofwel deze zogenaamde genezers zijn bedriegers. Een goede vriend vertelde me het volgende verhaal. Een kennis van hem, een medechristen, bad voor een doodzieke man. Terwijl hij zo bad legde God het op zijn hart om ook persoonlijk met de zieke te gaan bidden. Toen hij dat deed genas de zieke ogenblikkelijk. Daarop trok zijn vriend de konklusie dat hij de gave van genezing had. Hij dacht: de pinksterbroeders met de genezingsboodschap hebben toch gelijk. Hij bad daarop vervolgens met een aantal andere zieken maar die genazen niet. 9 De bijbel spreekt over "krachten, wonderen en tekenen", zie b.v. Hand. 2:22. Het zijn drie woorden voor dezelfde zaak. Ze worden afwisselend gebruikt. Neem b.v. de genezingswonderen van de Here Jezus. Soms worden die "krachten" genoemd, soms "tekenen" en weer een andere keer "wonderen." 9.14. Tongen 1 Kor. 12:10,28 Het vermogen om in een taal te spreken die je nooit geleerd hebt. Deze geestesgave wordt in hoofdstuk 10 uitgebreid besproken. 9.15. Vertolking van tongen 1 Kor. 12:10 Het vermogen om een tong, zie hierboven, te vertolken d.w.z. te vertalen10. 9.16. Evangelist Efeze 4:11 Het vermogen om het evangelie aan andere mensen helder en krachtig uit te leggen. Via prediking en/of persoonlijke gesprekken. Je hebt ook kinderevangelisten. Mensen met deze geestesgave hebben een speciale bekwaamheid op dit gebied, maar opnieuw, dit betekent niet dat wij, als God het op onze weg brengt, niet tegen anderen zouden mogen en moeten getuigen11. 9.17. Apostel 1 Kor 12:28 Efeze 4:11 We zien in de bijbel twee of eigenlijk drie soorten apostelen. 9.17.1. De twaalven. De twaalven die door de Here Jezus persoonlijk zijn uitgekozen (Lucas 6:13,14). Die de belofte hebben dat ze eens op 12 tronen het volk Israël zullen richten (Matth.19:28). De 12 waarvan de namen op de 12 fundamenten van de muur van het nieuwe Jeruzalem staan (Openb. 21:14). Een dergelijke apostel (behorende tot de twaalven) moest een ooggetuige zijn van de opstanding van Christus (Hand. 1:21,22; 4:33). Er staat in dat de wonderen en tekenen, in het bijzonder, door de handen van de apostelen geschiedden (Hand. 2:43; 5:12)12. De gemeente is gebouwd op het fundament van de apostelen (de twaalven) en de profeten (de oudtestamentische profeten), zie Efeze 2:20 en Handelingen 2:42. De gemeente staat nog steeds op dit fundament. Het fundament, dat is het onderwijs van de apostelen en de profeten, is neergelegd in de bijbel. Wij moeten blijven volharden "in het onderwijs der apostelen" (Hand. 2:42). 10Voor 11Zie 12Zie meer informatie, zie hoofdstuk 10. studie 19 "Van Christus getuigen" in "De praktijk van het Christenleven I" ook Hebr. 2:3,4. Paulus spreekt "over de tekenen van een apostel" (2 Kor. 12:12). Het getuigenis van een apostel werd door God bevestigd door krachten, tekenen en wonderen. Als dat niet gebeurde was iemand geen apostel in de zin van de twaalven. 9.17.2. Pionierzendelingen In de bijbel worden, naast de twaalven en Paulus, ook anderen apostel genoemd13. B.v. in Handelingen 14:14 wordt naast Paulus ook Barnabas apostel genoemd. In deze zin zijn er nog steeds apostelen. Apostel komt van het Griekse woord "apostello", wat zenden betekent. Apostellos betekent gezondene of zendeling14. Voor het grondvesten van een gemeente, in een gebied waar nog geen getuigenis is, moet je een bijzondere gave hebben, want dat is een zware opdracht. Daarom staat deze geestesgave in de lijst van Efeze 4:11 waarschijnlijk ook vooraan. 9.17.3. Het geval van Paulus Paulus lijkt een speciaal geval. Hij is apostel (Romeinen 1:1). Paulus was speciaal de apostel van de heidenen, iets wat door Jacobus, Cephas15 en Johannes werd erkend (Galaten 2:7-9). Hij kon er op wijzen dat zijn apostelschap was bevestigd door de vrucht die God er op had gegeven (1 Kor. 9:1,2) en doordat door hem heen de tekenen van een apostel waren verricht (2 Kor. 12:12; Rom. 15:18,19; vergelijk dit met Hand. 2:43 en 5:12). Paulus kreeg ook nieuwe openbaringen, b.v. over de gemeente (Efeze 3:3-6). Hij had ook Jezus, na zijn opstanding gezien. Hij wijst daar in 1 Kor. 9:1 op omdat apostelen, in de zin van de twaalven, ooggetuige moesten zijn geweest van de opstanding van Jezus. Paulus vergeleek zich ook met de andere twaalf apostelen (1 Kor. 15:9, 2 Kor. 12:11,12) 9.17.4. Samenvatting Er zijn dus in ieder geval twee soorten apostelen, met Paulus als uitzonderingsgeval. God heeft speciaal de bediening van de twaalf apostelen en die van Paulus bevestigd met wonderen en tekenen. "door de handen der apostelen" (Hand. 2:43, 5:12 en 2 Kor. 12:12). De twaalven waren ook ooggetuige geweest van het leven van Jezus en speciaal van zijn opstanding16. Het is duidelijk dat er na hun dood geen apostelen zoals de twaalven meer zijn geweest. En ook geen apostel zoals Paulus. De bijbel is immers afgesloten17. Er komen geen nieuwe normatieve, leerstellige, openbaringen meer. Apostelen in de zin van pionierzendelingen en gemeentestichters zijn er natuurlijk nog wel. Maar die kunnen geen aanspraak maken op het speciale gezag dat de twaalven en Paulus van God hadden gekregen. 9.17.5. Bedriegers, schijnapostelen 13 1 Thess. 1:1 worden Paulus, Silvanus en Timotheus genoemd als de afzenders van de brief. In de volgende verzen spreekt Paulus in "wij" vorm, zie b.v. 1:2,5,9; 2:2,4,5,6. In 2:1 spreekt Paulus over "ons komen bij u " en in 2:3 over "ons vermanen." Er staat "hoewel wij (meervoud, hij, Silvanus en Timotheus) als apostelen van Christus ons hadden kunnen laten gelden." Zie ook 1. Kor. 4:6 in combinatie met 4:9. 14Ook de Here Jezus wordt apostel (gezondene) genoemd (Hebr. 3:1). 15Cephas d.w.z. Petrus 16Handelingen 17Zie, 1:21,22; 4:33; 1 Kor. 9:1 de studie over de bijbel, het punt over de canon. Er zijn, opnieuw in de charismatische beweging, tegenwoordig mensen die claimen dat ze de bediening van apostel hebben. En dan bedoelen ze apostel in de zin van de twaalven, of in de zin van Paulus. Zij eisen het gezag over de gemeente op, terwijl sommigen ook nieuwe openbaringen brengen die niet in de bijbel staan. Over zulk soort lieden sprak de Here Jezus al in Openbaring 2:2 "Ik weet dat gij de kwaden niet kunt verdragen en hen op de proef gesteld hebt, die zeggen dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden." Dergelijke valse apostelen zijn er ook in de Rooms-katholieke Kerk. De Rooms-katholieke Kerk beweert dat de twaalven opvolgers hebben aangesteld en die opvolgers zouden op hun buurt ook weer opvolgers aangesteld hebben, enzovoorts. Dit noemt men de apostolische successie (Successie betekent opvolging). Deze leer heeft geen grond in de bijbel. De twaalven hadden geen opvolgers. De twaalven waren uniek (zij komen op de twaalf tronen, hun namen staan op de fundamenten van het nieuwe Jeruzalem, etc). Het is ook onmogelijk want een apostel, in de zin van de twaalven, moest Jezus hebben gezien, hij moest ooggetuige zijn geweest van de openbare bediening en vooral ook van het lijden en de opstanding van Jezus. En tenslotte moest zijn bediening ook nog worden bevestigd door tekenen (2 Kor. 12:12). Alle Rooms-katholieke bisschoppen claimen opvolgers van de twaalf apostelen te zijn en ze maken aanspraak op hetzelfde oppergezag over de christenheid als de twaalven hadden. Onze evangelische voorvaderen hebben de rooms-katholieke bisschoppen altijd als schijnapostelen afgewezen en ontmaskerd. Zij deden wat in Openbaring 2:2 staat. Helaas doen vele van de huidige evangelische leiders dit niet meer. Zij zijn begonnen om de valse apostelen, dat zijn de bisschoppen van de Rooms-katholieke Kerk18, als medegelovigen en christelijke leiders te erkennen. 9.18. Herder Efeze 4:11 9.18.1. Het is een belangrijke gave Het is een van de vijf belangrijke gaven die nodig zijn voor de toerusting van de gemeenteleden (Efeze 4:7-16). 9.18.2 Wat houdt het in? De taak van een herder vinden we duidelijk beschreven in Ezechiel 34:3,4,16,17 - de schapen weiden (zorgen voor voedsel) - het zwakke versterken - het zieke genezen - het gewonde verbinden - het afgedwaalde terughalen - het verlorene zoeken - de schapen doen neerliggen - rechtspreken tussen het ene schaap en het andere 18Naast het feit dat het valse apostelen zijn brengt de Rooms-katholieke Kerk ook nog een vals evangelie. Voor nadere uitleg, zie de bijbelstudie over de gemeente. Zie ook, op mijn homepage http://www.solcon.nl/apgeelhoed het document "Wat is er aan de hand in de evangelische wereld?" (Het document staat bovenaan in het linkerframe). In het hoofdstuk "De evangelischen en de Roomskatholieke Kerk" wordt de Roomskatholieke Kerk en ook onze opstelling tegenover de Roomskatholieke Kerk besproken. Zo'n bediening is op geestelijk vlak in de gemeente nodig. De geestesgave van herder stelt in staat om dit werk goed te doen. Een belangrijk deel van het herderschap bestaat uit het helpen van de christenen bij het oplossen, aan de hand van de bijbel en met Gods hulp, van hun persoonlijke problemen. Het herderschap is echter ruimer. De gave van het herderschap houdt in: het begeleiden van de christenen in hun geestelijke groei (mentor). Een herder houdt de schapen in de gaten. "op elkander acht geven" (Hebr. 10:24). De schapen gaan hem ter harte, omdat hij ze op zijn hart draagt. Hij stimuleert ze in hun geestelijke groei en als het mis dreigt te gaan dan grijpt hij in, dan komt hij te hulp. Het herderschap wordt ook wel zielzorg of pastoraat genoemd. 9.18.3. Gewoon pastoraat en crisispastoraat Het is mogelijk om onderscheid te maken tussen aan de ene kant het begeleiden van de christenen in hun geestelijk groei en aan de andere kant het zogenaamde "crisispastoraat." Het crisispastoraat is nodig bij zware problemen. Dit onderscheid is niet absoluut, er is geen scherpe lijn tussen te trekken. Binnen het pastoraat (het herderschap) is er dus enige specialisatie mogelijk. Ik ken een broeder die door God geweldig gebruikt wordt in het crisispastoraat, maar die niet erg sterk is in de persoonlijke begeleiding in de geestelijk groei. Hij kan het laatste wel, maar het gaat moeizaam, terwijl hij in het eerste erg goed is. Anderen zijn weer erg goed in kinderpastoraat. 9.18.4. Charismatische zielzorg? Een zorgelijke ontwikkeling op het gebied van het pastoraat is het ontstaan van de zogenaamde charismatische zielzorg. Daarbij worden onbijbelse (occulte) technieken gebruikt, zoals visualisatie19 Ook wordt de Geest soms opgeroepen en uitgenodigd om op iemand neer te dalen. Handoplegging wordt onvoorzichtig toegepast. Men steunt voor het verkrijgen van inzicht in iemands problemen op het krijgen van woorden van kennis20, etc. Dit brengt geen hulp, maar het leidt daarentegen wel gemakkelijk tot occulte gebondenheid. 9.18.5. Psychologisch in plaats van geestelijk Een ander gevaar is dat men in de zielzorg hulp gaat verlenen, aan de hand van allerlei seculiere psychologische theorieën 19Visualisatie wordt besproken in de studie "De bijbel over geloof, gevoel, ervaring en mystiek", zie speciaal hoofdstuk 7 over de mystieke technieken. De studie staat op mijn homepage onder de link "mystiek, gnostiek" op mijn homepage http://www.solcon.nl/apgeelhoed Bij het visualiseren, bij de zielzorg, gaat men in de fantasie terug naar de gebeurtenis waardoor men beschadigd is. Daarna fantaseert men dat Jezus er bij was en dat Hij op dat moment b.v. troostte. Het gevolg is, zo beweert men, dat je innerlijk genezen wordt. Dit soort gebruik van de fantasie kent de bijbel niet. Het is daarentegen wel een bekende tovertechniek. 20Over "woorden van kennis", zie de bespreking van de geestesgave van kennis, punt 9.9. Natuurlijk heb je voor zielzorg "wijsheid van boven" nodig. Je hebt Gods leiding nodig. Maar die leiding gaat via het normale gebruik van het verstand waarmee we de situatie analyseren en de bijbel onderzoeken en toepassen op de situatie. Dit alles in vertrouwen en op God en samen met de innerlijke leiding van Gods Geest. God kan je speciaal bij iets bepalen, iets in je op laten komen, waar zijn Geest bevestiging op geeft. Over Gods leiding, zie studie 8 uit "De praktijk van het christenleven I." God kan wel via speciale middelen inzicht geven, maar dat is niet de gewone gang van zaken in deze bedeling. 9.18.6. Helpen met de bijbel Een goede uiteenzetting van de bijbelse wijze van zielzorg is te vinden in het boek "Helpen met de Bijbel" van Jef de Vriese. Voor verdere informatie. Zie de studie over zielzorg. 9.18.7. Het herderschap van de oudsten van de gemeente Naast de geestesgave van herderschap (pastoraat, zielzorg) is er ook nog een taak, een aanstelling als herder. De oudsten zijn de door God aangewezen herders van de gemeente. (Handelingen 20:28, 1 Petrus 5:1-4). De Here Jezus is de opperherder en de oudsten zijn de onderherders (1 Petrus 5:4). Zij moeten de kudde weiden (zorgen voor goed geestelijk voedsel) en zij moeten ook de kudde hoeden (dat is beschermen tegen valse leer en valse leraars). - weiden (Handelingen 20:28) - hoeden (1 Petrus 5:2) De oudsten moeten de kudde beschermen tegen "grimmige wolven." Grimmige wolven zijn valse leraren, mannen die verkeerde dingen spreken (Hand. 20:28-32) waardoor ze de discipelen achter zich aan proberen te trekken. Zowel het hoeden als het weiden zijn beiden nodig. De inhoud van het herderschap van de oudsten bestaat dus uit weiden en hoeden. Dit valt niet (geheel) samen met de geestesgave van herderschap. Het is niet hetzelfde als het persoonlijk begeleiden van de christenen in hun geestelijk groei of met crisispastoraat. Elke oudste is herder, maar niet ieder oudste heeft ook de geestesgave van herder.