Pur Sang het MPN-magazine jaar gang 11 • n umm e r 3 • de c e m be r 2014 PV-PATIËNT MET MEERDERE AANDOENINGEN ‘Het leven loopt altijd anders dan je van tevoren dacht’ EEN VERGROTE MILT Oorzaken, klachten en behandeling OVERHEVELING VAN MPN-MEDICIJNEN Waar haalt u straks uw medicatie op? ARBO-ARTS WILLEM SOUREN IN BEELD ‘Je kunt echt iets voor mensen betekenen’ Van de REDACTIE Dikwijls volgt de diagnose van een myeloproliferatieve ziekte (MPN) na een lange zoektocht door allerlei artsen. Ook al probeert je arts je daarna alles zo goed mogelijk uit te leggen, je zit met vele, vele vragen. Goede, makkelijk toegankelijke informatie over MPN’s en alles wat erbij komt kijken, is dan van groot belang. De MPN Stichting biedt die informatie. Binnenkort in een nieuw jasje, zodat de informatie nog overzichtelijker wordt gepresenteerd. In deze Pur Sang geeft het bestuur van de stichting u een eerste indruk van de nieuwe website. De MPN Stichting heeft ook een nieuw logo. Drie rode bloedcellen, waarvan er twee in elkaar overlopen. De drie cellen verwijzen naar de afzonderlijke aandoeningen (essentiële trombocytemie, polycythaemia vera en myelofibrose), die aan elkaar verwant zijn en in elkaar kunnen overgaan. Een duidelijk logo dat in één oogopslag duidelijk maakt waar de MPN Stichting voor staat. Betty van der Veen, bestuurslid van de MPN Stichting, bezocht onlangs een internationaal congres over MPN’s. Zij doet hiervan verslag in deze Pur Sang, in de rubriek ‘MPN & Wetenschap’. Aan bod komen de belangrijkste wetenschappelijke ontwikkelingen. In ‘MPN & Maatschappij’ leest u over de verandering per 1 januari 2015 in de verstrekking van medicijnen. Voor sommige medicijnen kunt u vanaf die datum niet meer bij de gewone apotheek terecht, maar moet u bij de ziekenhuisapotheek langs. In ‘Zorgverlener in beeld’ maakt u kennis met het werk van arbo-arts Willem Souren. U leest hoe hij te werk gaat bij ziekteverzuim van een werknemer en waarmee hij dan rekening dient te houden. Het verslag van de MPN Contactdag ontbreekt uiteraard niet, evenals de column van Ed Buijsman. En traditiegetrouw opent de Pur Sang met het patiëntverhaal. Deze keer het verhaal van Suzanne Brouwer. Ook al hééft zij polycythaemia vera, het belet haar niet om van het leven te genieten. Pur Sang december 2014 Namens de redactie van Pur Sang, Ed van den Bergen [email protected] 2 PUR SANG THEMA’S MPN&MENS Patiëntverhaal: Suzanne Brouwer ............................................. 4 Positiviteit wint het bij PV-patiënt MPN&MAATSCHAPPIJ Overheveling ‘MPN-medicijnen’ .................................................. 14 Aantal medicijnen straks alleen nog via ziekenhuis verkrijgbaar MPN&WETENSCHAP MPN-nieuws uit Portugal .................................................................. 16 Internationaal MPN-congres toont nieuwste ontwikkelingen VAST IN PUR SANG Van de redactie............................................................................................................2 MPN Basiskennis: de milt.............................................................................................7 Column Ed Buijsman: Optelsom..................................................................................9 Zorgverlener in beeld: arbo-arts Willem Souren......................................................10 MPN Prikbord.............................................................................................................18 Veelgestelde vragen..................................................................................................24 EXTRA Stemmen op MPN Contactdag 2014.........................................................................20 Pur Sang december 2014 Nieuwe website en nieuw logo MPN Stichting........................................................12 3 door Ed van den Bergen “Ik ben geen PV-patiënt, ik héb PV” MPN&MENS PV belet Suzanne Brouwer niet om te genieten In 2005 krijgt de echtgenoot van Suzanne Brouwer (45) uit Apeldoorn een parachuteongeval. Na zes weken in coma te hebben gelegen volgt een lang revalidatieproces. Suzanne werkt op het Politieservicecentrum (PSC) en krijgt daar onbeperkt zorgverlof om voor haar man te zorgen. Na die tijd wordt ze echter steeds vermoeider. Onderzoek toont aan dat ze polycythaemia vera (PV) heeft. Later komt daar de bindweefselaandoening fibromyalgie bij. Het onbeperkte zorgverlof voor haar man duurt enkele maanden en daarna pakt Suzanne het werk weer op. Maar het onregelmatige werk op het PSC blijkt niet te combineren met haar thuissituatie. Gelukkig mag zij van haar werkgever gaan werken op Personeelszaken. Toch voelt Suzanne zich de jaren daarna steeds vermoeider worden. “Ik kon die klachten wel thuisbrengen. De zorg voor mijn man kostte erg veel energie. Bovendien had ik ook nog twee opgroeiende zonen van tien en dertien jaar.” Pur Sang december 2014 In 2008 gaat Suzanne voor de zekerheid toch maar eens naar haar huisarts. Die laat haar bloed onderzoeken en omdat er ontzettend veel rode bloedcellen in haar bloed blijken te zitten, spreekt hij het vermoeden uit dat ze mogelijk polycythae- 4 “Als ik negatieve gedachten heb, ga ik het gesprek met mezelf aan. Dan lukt het me prima om weer de zonnige kant van het leven te zien.” mia vera heeft. Hij verwijst haar door naar een internist van Gelre ziekenhuizen in Apeldoorn. Geen grote zorgen Suzanne maakt zich nog geen grote zorgen. Thuisgekomen surft ze wat op het internet. “Ik las een zeer ingewikkeld verhaal over PV. Toen zag ik wel dat het serieus was, maar daarna liet ik het toch los. Ik moest eerst het oordeel van de internist maar eens afwachten. Ik hoopte dat ik een arts zou treffen die het mij allemaal goed zou kunnen uitleggen.” De internist laat meteen een JAK2-onderzoek uitvoeren. Dit is een onderzoek naar een verandering in het DNA, die bij veel patiënten met myeloproliferatieve ziekten voorkomt. De uitslag van het onderzoek is positief – de JAK2-mutatie is aantoonbaar – en daarmee kan de diagnose PV definitief bij Suzanne worden gesteld. “Omdat het zo duidelijk was dat ik PV had, vond mijn arts een beenmergpunctie gelukkig niet nodig.” De behandeling die volgt bestaat uit aderlaten. De artsen starten daar meteen mee. Iedere week wordt er een halve liter bloed bij Suzanne afgenomen. Na zo’n aderlating is ze erg vermoeid en heeft twee, drie dagen nodig om ervan bij te komen. De arts van Suzanne besluit daarom om het aderlaten in twee keer te doen. Op dinsdag een kwart liter en op donderdag een kwart liter. Suzanne kan hierdoor tussentijds wat herstellen. Haar bloed reageert goed, zodat na verloop van tijd de frequentie van het aderlaten wat kan worden verlaagd. Gewrichtsklachten Suzanne heeft ondertussen al langere tijd gewrichtsklachten. Halverwege 2008 worden die erger. Vooral bij het lopen heeft ze behoorlijk wat pijn. Er volgt een doorverwijzing naar de reumatoloog. Na enkele onderzoeken stelt deze arts fibromyalgie bij Suzanne vast. Dit is een aandoening van de skeletspieren en het bindweefsel, waarvoor vooralsnog geen duidelijke lichamelijke oorzaak kan worden gevonden. “Fibromyalgie gaat gepaard met chronische pijn, stijfheid en vermoeidheid. Helaas zijn er geen medicijnen om de aandoening te genezen. Wel kunnen de klachten verminderen met pijnstillers, matig bewegen en op tijd rust nemen”, legt Suzanne uit. Ondertussen gaat zij gewoon door met werken. Dat kost haar steeds meer moeite tot het haar in 2009 niet meer lukt en zij zich volledig ziek meldt. Om Pur Sang december 2014 Laatste aderlating In april 2013 is haar laatste aderlating. De bloedwaarden zijn telkens goed. In overleg met haar internist wordt een jaar later – in april 2014 – nog eens de JAK2-test uitgevoerd. En dan volgt een verrassing. De test valt nu negatief uit. Zou de PV over zijn? Dat kan toch eigenlijk niet? (Opmerking redactie: PV is een chronische ziekte. Met de bepaling van JAK2 kunnen artsen soms iets zeggen over het verloop van de ziekte. Soms is het aantal JAK2-cellen in “Het leven loopt eigenlijk altijd anders dan je van tevoren dacht.” het beenmerg na behandeling zo weinig geworden dat ze niet meer kunnen worden gebeter te kunnen omgaan met de pijn gaat Suzanmeten.) In mei 2013 wordt besloten om een beenne in 2010 voor tien weken naar revalidatieklimergpunctie te doen. De eerste poging – onder niek Roessingh. “Elke week was ik daar drie daplaatselijke verdoving – mislukt. De tweede lukt gen ‘intern’. Die dagen waren erg intensief en duurden van ’s morgens acht uur tot ’s avonds helaas ook niet. De internist stelt voor om de negen. Ik kreeg er fysio- en ergotherapie, sportbeenmergpunctie onder narcose te verrichten. Uit en ontspanningsactiviteiten en voerde vele geeen bloedonderzoek dat ook wordt uitgevoerd sprekken met een arts en een maatschappelijk blijkt het EPO-gehalte in Suzannes bloed veel te werker. Ik heb er geleerd om goed naar mezelf te hoog te zijn. Dit zou kunnen duiden op een tumor kijken. Het is mij duidelijk geworden wat ik bein haar nieren. Een scan laat zien dat haar milt en langrijk vind, wat ik prettig vind en waar ik mijn nieren gelukkig niets mankeren. De overige energie in wil steken. Ik vind veel dingen leuk om bloedwaarden zijn goed en de JAK2-uitslag is dus te doen, maar herken nu de valkuilen beter. De negatief. Suzanne vraagt zich af of de beenmergsituatie waarin ik me bevind heb ik leren acceptepunctie onder narcose nog wel nodig is. In een ren en ik besef nu veel meer dat ik keuzes moet gesprek met haar internist bespreekt Suzanne de maken. Natuurlijk gaat het nog weleens mis en meerwaarde van een eventuele beenmergpunctie neem ik te veel hooi op mijn vork.” onder narcose. Haar internist kan zich er goed in vinden om die beenmergpunctie voorlopig nog Arbo-arts maar niet te doen. Zij heeft een goed contact met Ondertussen gaat Suzanne regelmatig naar de haar internist. “We hebben een klik!” arbo-arts. Zij heeft met hem een goed contact. Voor hem heeft ze geen geheimen en ook naar Nog nooit zo mooi haar werkgever is ze open. Alles wordt uit de kast “Nu laat ik om de zes weken mijn bloed prikken. getrokken om werken haalbaar te maken maar Dan ga ik naar huis en heb ik een telefonisch conhet lukt niet. De klachten zijn zeer onvoorspelsult met de internist. Het bloed is nog nooit zo baar en de vermoeidheid speelt een zeer grote mooi geweest!” zegt Suzanne triomfantelijk. rol. In augustus 2011 komt Suzanne bij de keu“Het enige jammere is dat de klachten zijn gebleringsarts terecht van het UWV. Daar krijgt ze te ven. De vermoeidheid is het lastigst om mee om horen dat ze volledig arbeidsongeschikt is. “Dit te gaan. Het is niet te voorspellen en het overvalt voelde heel erg dubbel. Aan de ene kant was ik je soms zo. Die moeheid is dan zo intens dat ik dat blij dat ik zo serieus werd genomen, aan de anniet uit kan leggen! Van nachtzweten heb ik ook dere kant voelt het als tekortkomen. Ik wilde zo erg veel last. Er hangen ventilatoren boven en graag blijven meedoen in de maatschappij. Het naast mijn bed. Ook heb ik veel last van jeuk. Geheeft een hele periode geduurd voordat ik hier lukkig heb ik een man die ik af en toe eens lekker vrede mee kon vinden.” op mijn rug kan laten krabben!” Suzanne geIn die periode is het aderlaten teruggebracht tot bruikt dagelijks 80 mg acetylsalicylzuur om haar één keer per twee weken. Eerst wordt er geprikt, bloed te verdunnen. Om haar maag te bescherwaarna het bloed wordt onderzocht. Dan volgt men slikt ze 40 mg esomeprazol per dag. De meteen het consult met de internist en vervolbloedverdunner is noodzakelijk omdat volgens gens vindt het aderlaten plaats. Het aderlaten is haar internist anders haar bloed te stroperig zou MPN&MENS steeds minder vaak nodig. Eén keer per maand soms, en later zelfs maar één keer per zes weken. 5 MPN&MENS Pur Sang december 2014 6 worden. De gewrichtspijn vanwege de fibromyalgie, is ook gebleven. “Als ik erg veel pijn heb, slik ik een pijnstiller. Er is echter geen peil op te trekken wanneer die pijn zich voordoet. Soms gaat het prima als ik opsta en dan is er plots ineens de pijn en de vermoeidheid.” Mensenmens Suzanne is geen mens om bij de pakken neer te zitten. Als zij zich goed voelt is ze actief. Ze noemt zichzelf een echt “mensenmens”. Logisch dus dat zij zich inzet voor haar medemensen. Als vrijwilliger bij de Stichting Mentorschap is zij mentor voor verschillende mensen die gedeeltelijk of geheel wilsonbekwaam zijn. Mensen die dementeren, verstandelijk beperkt zijn of psychiatrisch patiënt zijn. Dat werk kan best intensief zijn, maar omdat zij haar eigen tijd kan indelen en daarbij rekening kan houden met hoe zij zich voelt, valt het goed op te brengen. “Het leuke van dit vrijwilligerswerk is dat je als mens betrokken blijft bij de samenleving. Ik zorg ervoor dat de belangen van mensen die niet meer alles zelfstandig kunnen beslissen zo goed mogelijk worden behartigd. Om dit goed te kunnen doen voer ik veel gesprekken met de cliënten en de zorgverleners om hen heen. Op dit moment heb ik drie cliënten; twee dementerende ouderen en één jongvolwassene met een geestelijke beperking. Dit werk geeft mij veel voldoening. Het is net zo belangrijk en waardevol als het betaalde werk dat ik hiervoor deed.” Twee mantelzorgers in een huis Daarnaast is Suzanne natuurlijk de mantelzorger van haar man. “Maar dat is mijn man ook voor mij. Ik ben de kop en mijn man is het lijf. We zorgen goed voor elkaar en runnen samen het huishouden. Mijn man zorgt op zijn eigen manier – dat moet ik ook loslaten dus – voor ons huishouden. Hij doet dit in zijn tempo. Uiteraard help ik waar ik kan. Andere zaken zoals ‘alles waar je je koppie voor gebruikt’ liggen bij mij. Denk daarbij aan al het regelwerk, telefoongesprekken, meegaan naar bijvoorbeeld artsen voor onze jongens, enzovoorts.” Haar twee zonen zijn op dit moment negentien en tweeëntwintig jaar oud. Zij wonen nog thuis. Voor hen is zij moeder. “Ik voel me bevoorrecht met deze twee knapen. Door alles wat we samen hebben beleefd en doorleefd is er een diep gevoel van verbondenheid! Wat ben ik blij dat ik ze heb!” Eigen atelier Suzanne schildert graag. “Ik heb een eigen atelier!” Trots wijst ze naar het tuinhuis. Even later staan we in het huisje. In het midden staat een schildersezel met een prachtig schilderij waaraan ze momenteel werkt. Tegen de wanden staan veel schilderijen, met veelal bloemen. Een feest voor het oog. “In het schilderen kan ik zoveel kwijt. In alle rust mijn gevoelens kunnen uiten. Even lekker het verstand op nul en bezig zijn met iets wat ik leuk vind.” Ze geeft ook training in Mindfullnes. Daarbij leer je vol aandacht in het ‘nu’ te leven. “Wat een opgave soms. En denk niet dat ik als trainer dat altijd in de hand heb. Ik kan het verleden niet veranderen en de toekomst komt zoals die komt. Ik kan me daar hevig druk over maken, maar wat is de toegevoegde waarde? Het loopt eigenlijk altijd anders dan je van tevoren dacht.” Het geven van cursussen geeft haar ook een goed gevoel. Ze ziet wat het met anderen kan doen en tevens maakt het haarzelf ook telkens weer bewust waar het om gaat. Af en toe gaat Suzanne naar de sauna met één of enkele goede vriendinnen. Daar zit ze graag in heetwaterbaden. “Dit geeft zo’n goed gevoel. Heerlijk ontspannen en bijna helemaal pijnvrij. Natuurlijk ook de tijd om heerlijk bij te kletsen met lieve meiden waarmee ik alles kan delen. Hoe rijk ben je dan….!” Geen zorgen voor morgen “Ik maak me geen zorgen voor morgen. Als ik negatieve gedachten heb, ga ik het gesprek met mezelf aan. Dan lukt het me prima om weer de zonnige kant van het leven te zien. Ik wil positief in het leven blijven staan. Naast alle lichamelijke mankementen is er nog zoveel positiefs over. Natuurlijk heb ik ook wel eens een baaldag als ik eigenlijk te moe ben om ’s morgens mijn bed uit te komen en de energie die dag niet meer terugkrijg of zoveel gewrichtspijn heb dat ik met een rollator moet lopen of zelfs met de rolstoel de stad in moet. Maar de positiviteit wint het van deze momenten. Ik heb nog zoveel om van te genieten!” “In het schilderen kan ik zoveel kwijt. Even lekker het verstand op nul en bezig zijn met iets wat ik leuk vind.” door dr. Suzanne Koopmans (in opleiding tot internist in Maastricht Universitair Medisch Centrum) MPN BASISKENNIS Ergens linksboven in onze buik bevindt zich de milt. Dit vuistgrote orgaan heeft een aantal belangrijke functies. Bij patiënten met myeloproliferatieve ziekten (MPN’s) kan de milt op den duur vergroot raken. Hoe dat kan, welke klachten dit geeft en hoe dit dan te behandelen is, legt dr. Suzanne Koopmans u in deze MPN Basiskennis uit. Een vergrote milt kan bij lichamelijk onderzoek aan het licht komen De vergrote milt Een ander woord voor vergrote milt is splenomegalie. Er is sprake van splenomegalie als de milt groter is dan 12 centimeter. Een vergrote milt kan door ziekte van de milt zelf komen, zoals een miltcyste (holte gevuld met vocht in de milt) of lymfklierkanker. Maar meestal is de milt vergroot als reactie op een ziekte in het bloed (leukemie, malaria, tuberculose, bloedafbraak) of in het beenmerg. Het beenmerg is normaal gesproken de fabriek van de bloedcellen. In deze fabriek worden de rode en witte bloedcellen en de bloedplaatjes gemaakt. Als het beenmerg echter niet goed werkt, produceert het onvoldoende bloedcellen. In deze situatie kan de milt de aanmaak van deze bloedcellen overnemen. Hierdoor wordt de milt groter en ontstaat er splenomegalie. Een vergrote milt kan door verschillende bloedziekten ontstaan, waaronder de myeloproliferatieve ziekten (MPN’s). Binnen de MPN’s ontstaat een vergrote milt vooral bij patiënten met myelofibrose (MF) en in mindere mate bij patiënten met essentiële trombocytemie (ET) en polycythemia vera (PV). Vergroting van de milt bij patiënten met MF, ET of PV wordt veroorzaakt doordat er verbindweefseling (fibrose) van hun beenmerg optreedt. Hun beenmerg kan dan de aanmaak van bloedcellen niet meer voldoende aan en daarom verplaatst deze aanmaak zich naar onder andere de milt. Een gevolg daarvan is dat de milt groter wordt. Klachten van een vergrote milt Afhankelijk van hoe groot de milt is kunnen er klachten ontstaan van pijn in de linkerbovenbuik, met name tijdens het slapen. Verder kunnen er klachten ontstaan van een dikke buik, een snel volgevoel (ook al is er maar weinig gegeten) en een verminderde eetlust. Dit komt doordat de milt tegen de maag drukt. Verder zal de vergrote milt bij MF-, ET- of PV-patiënten op den duur het verschijn- Pur Sang december 2014 De milt De milt is een vuistgroot orgaan, circa 10 centimeter groot, dat onderdeel is van het lymfesysteem en betrokken is bij de afweer tegen ziekteverwekkers, zoals bacteriën. De milt ligt linksboven in de buik, net onder de ribben. Het bevat twee soorten weefsels, namelijk de witte pulpa en de rode pulpa. De witte pulpa zorgt voor de rijping van een bepaald type witte bloedcel, de lymfocyt. De lymfocyt produceert weer antilichamen die actief worden als er bacteriën het lichaam binnendringen. De rode pulpa filtert het bloed en verwijdert de bacteriën uit het bloed met behulp van een ander type witte bloedcel, de macrofaag. De rode pulpa vernietigt ook abnormale rode bloedcellen of rode bloedcellen die te oud of te beschadigd zijn om goed te functioneren. Bovendien dient de rode pulpa als een soort reservoir voor de witte bloedcellen en de bloedplaatjes. Samenvattend zijn de belangrijkste functies van de milt: 1)Spoort onder andere bacteriën op en doodt deze (afweer); 2) Verwijdert afwijkende of oude rode bloedcellen uit het bloed; 3) Neemt de aanmaak van bloedcellen deels over als het beenmerg niet goed functioneert. 7 sel van bloedarmoede en tekort aan witte bloedcellen versterken. Dit komt doordat deze cellen als het ware door de milt worden gevangen waardoor ze niet in het bloed terechtkomen. De bloedarmoede leidt met name tot vermoeidheidsklachten. Het tekort aan witte bloedcellen maakt patiënten gevoeliger voor infecties en het tekort aan bloedplaatjes leidt tot het snel ontstaan van blauwe plekken en bloedingen. Als de milt erg groot is kan de bloedtoevoer naar de milt te weinig worden waardoor delen van de milt te weinig zuurstof krijgen en kunnen afsterven. Dit is een erg pijnlijk verschijnsel. Een vergrote milt kan bij lichamelijk onderzoek door de arts aan het licht komen. De arts voelt dan bij onderzoek van de buik de vergroting van de milt. Als een arts de milt in beeld wil brengen en ook exact wil meten, dan is een echo van de buik de snelste methode. Deze beeldvorming kan ook gebeuren met een CT-scan. Een MRI-scan kan dezelfde informatie opleveren, aangevuld met informatie over de doorbloeding van de milt. Behandeling van de vergrote milt Indien een onderliggende ziekte de oorzaak is van de vergrote milt, zal de arts allereerst die ziekte gaan behandelen. Is de milt licht vergroot en heeft de patiënt er geen klachten van, dan zal meestal nog geen behandeling voor de milt worden gestart. Stelt uw arts wel een behandeling voor van uw vergrote milt, dan heeft hij of zij de keuze uit drie verschillende behandelopties, namelijk medicijnen, bestraling of operatieve verwijdering van de milt. de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg. Daarom heeft thalidomide meestal de voorkeur boven lenalidomide bij patiënten met een vergrote milt die al een laag aantal bloedcellen hebben. • Ruxolitinib (Jakavi®): een relatief nieuw medicijn maar met als resultaat een verkleining van de milt van meer dan 35 procent bij een aanzienlijk aantal patiënten. De belangrijkste bijwerking is het optreden van een te laag aantal bloedplaatjes. Als de patiënt ruxolitinib staakt, ontstaat er vrijwel direct een heftige terugval van de klachten; daarom moet een afbouwschema worden gehanteerd als patiënt en arts samen besluiten dat ruxolitinib moet worden gestaakt. Bestraling van de milt Bestraling past men vooral toe om klachten te kunnen controleren bij patiënten die veel last hebben van hun milt, maar een normaal aantal bloedplaatjes hebben. Artsen passen bestraling met name toe bij die patiënten die vanwege hun leeftijd en de aanwezigheid van andere ziekten niet geschikt zijn om een operatie te ondergaan om de milt te verwijderen. Het effect van bestraling is slechts tijdelijk, gemiddeld drie tot zes maanden en dan komen de klachten weer terug. Complicatie van bestraling van de milt is de volledige onderdrukking van het beenmerg en de milt waardoor geen rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes meer worden aangemaakt. Dit kan levensbedreigend zijn waarbij ook bloedingen kunnen optreden. Bestraling van de milt past men nauwelijks toe vanwege de complicaties en het korte effect. Het wordt wel vaker in de palliatieve setting (= symptoombestrijding) gebruikt om de pijn te verminderen. Pur Sang december 2014 ‘Er zijn drie behandelopties voor een vergrote milt’ 8 Medicijnen Het toedienen van medicijnen is in eerste instantie de hoeksteen van de behandeling van een symptomatisch vergrote milt. • Hydroxycarbamide (Hydrea®): is het eerste medicijn dat artsen gebruiken om een vergrote milt te behandelen bij patiënten met een MPN. Hydroxycarbamide is bij veertig tot vijftig procent van de patiënten effectief. Echter, op den duur ontstaat er vaak verlies van effectiviteit, resistentie tegen het medicijn of intolerantie voor het medicijn waardoor de patiënt hydroxycarbamide moet staken. • Lenalidomide/thalidomide: deze medicijnen zijn bij dertig tot veertig procent van de patiënten effectief. Lenalidomide heeft minder bijwerkingen maar geeft een sterkere onderdrukking van Verwijderen van de milt (splenectomie) Door de milt te verwijderen wordt het probleem natuurlijk weggehaald; patiënten ervaren een verbetering van de klachten en van de bloedarmoede. Echter, de belangrijkste complicaties van deze operatie zijn bloedingen, infecties, trombose (ontstaan van bloedpropjes) en het ontstaan van een vergrote lever doordat de lever de functie van de milt gaat overnemen. Door deze complicaties bestaat er een relatief hoge kans op overlijden. Daar komt bij dat patiënten zonder milt gedurende hun hele leven een verhoogde kans hebben op levensbedreigende infecties met bepaalde bacteriën. Vooral in de eerste jaren na het verwijderen van de milt is deze kans het grootst. Het is daarom belangrijk dat Samen komen tot een besluit Artsen behandelen patiënten met MF, ET of PV én een vergrote milt in eerste instantie met medicijnen. Als deze medicijnen niet meer werken wordt gekeken of een patiënt in aanmerking komt voor verwijdering van de milt. Als miltverwijdering niet mogelijk is kan men bestraling van de milt toepassen, echter dit heeft slechts een tijdelijk effect. In de praktijk is het dus niet zo simpel om tot een goede behandeling van de vergrote milt te komen. De behandelend arts en patiënt moeten daarom samen tot een weloverwogen besluit komen door alle voor- en nadelen goed tegen elkaar af te wegen. Welke behandeling wordt gestart en of en wanneer er met een behandeling moet worden gestart verschilt uiteindelijk van patiënt tot patiënt. C O L U M N Optelsom Mijn auto was ermee opgehouden. Zomaar, plotseling, natuurlijk ongelegen en vervelend. Eenmaal in de garage was de boosdoener al snel gevonden en het euvel gemakkelijk gerepareerd. In de garage vroegen ze me of “ik het niet had zien aankomen”. Dat had blijkbaar – met enige kennis van zaken – gemoeten. Ik wees ze op mijn eerdere meldingen over rare geluiden (reactie: “mmm, dat kan van alles zijn”) en plotselinge haperingen (“de elektronica doet het toch goed”). Het was allemaal terug te lezen in het garagedossier. Toen ze het allemaal bij elkaar zagen, moesten ze in de garage toch wel toegeven dat zij het ook hadden kunnen zien aankomen. Het leverde excuses en een mooie korting op. Ging het in de gezondheidszorg ook maar zo. Mijn dossier bij de huisarts bevat een lange lijst meldingen met onder andere: a. stekende pijn in de voeten (“mmm, iets voor de neuroloog”); b. flikkeringen zonder hoofdpijn (“oogmigraine, is onschuldig”); c. plotseling krachtverlies in de arm (“iets voor de neuroloog”); d. plotselinge kortdurende, hevige rugpijn (“meer iets voor de fysiotherapeut”) en e. o ja, al veel eerder, te veel bloedplaatjes. Wat volgde is geschiedenis: uiteindelijk bleek het essentiële trombocytemie (ET) te zijn. Had de huisarts a, b, c enzovoorts opgeteld dan had de diagnose misschien veel eerder kunnen worden gesteld. Maar hoeveel patiënten met ET of een andere myeloproliferatieve aandoening heeft een huisarts? En het kan ook zijn dat de huisarts wel heeft opgeteld maar niets kon maken van het resultaat. Nee, het gaat in de gezondheidszorg helaas niet altijd zo gemakkelijk als in de garage. Is het systeem dan niet goed? Zijn de huisartsen wel voldoende opgeleid? Vast wel, maar misschien is er nog iets anders aan de hand. De kennis neemt voortdurend toe, maar daarmee blijkt het leven ook ingewikkelder te worden. Er is steeds meer informatie en daarmee ook steeds meer om rekening mee te houden. Beslissingen nemen en keuzes maken is daarmee ook lastiger geworden. We moeten dus vaststellen dat ondanks alles het systeem niet perfect is en dat ook nooit zal zijn. En de mens overigens ook niet. Daar zullen we het dan maar mee moeten doen. En zo slecht is dat nu ook weer niet. Ed Buijsman Pur Sang december 2014 deze mensen vaccinaties krijgen tegen bepaalde groepen bacteriën. Het verwijderen van de milt wordt alleen gedaan bij patiënten die ondanks medicijnen geen verbetering van de vergrote milt ervaren, geen andere ziekten hebben, nog een relatief lange levensverwachting hebben en vitaal zijn. Indicaties voor het verwijderen van de milt zijn een dusdanig vergrote milt dat er klachten bestaan waarbij met medicijnen geen verbetering optreedt, hele erge klachten, afbraak van de eigen rode bloedcellen die niet te controleren valt, bloedarmoede die niet reageert op het geven van zakjes bloed en/of een ernstig tekort aan bloedplaatjes. De milt moet altijd in z’n geheel worden verwijderd omdat de milt een bloedrijk orgaan is. Als slechts een deel van de milt zou worden weggehaald zou dit betekenen dat er een niet te stoppen bloeding ontstaat waardoor patiënten overlijden. Soms zijn er bijmilten (extra miltweefsel) die de functie van de milt kunnen overnemen. Deze bijmilten kunnen na een miltverwijdering gaan groeien waardoor het effect van de miltverwijdering zeer klein is. 9 door Ed van den Bergen zorgverlener IN BEELD “Ik denk niet in hokjes” Arbo-arts Willem Souren wil zieke werknemers de ruimte bieden “Bij mijn werk kies ik geen partij voor de werknemer of de werkgever. Ook denk ik niet in ­beperkingen, maar in mogelijkheden.” Aan het woord is Willem Souren (57). Souren is arboarts bij ArboUnie en geeft in deze editie de lezers van Pur Sang een kijkje in de keuken van de bedrijfsgeneeskunde. In zijn werk gaat het Willem Souren om twee dingen. Ten eerste wil hij mensen gezond laten werken. Ten tweede wil hij, wanneer dit laatste niet lukt en er iets optreedt, zo min mogelijk schade voor werknemer en werkgever laten ontstaan. tachtiger jaren nog een heel bijzonder verschijnsel. Gaandeweg de jaren kwam hij meer en meer in de bedrijfsgezondheidszorg terecht. Vanaf 1993 werkt hij als arbo-arts bij ArboUnie. Taal van de klant “Als arbo-arts moet je de taal van de klant ­spreken. Ieder jaar moet een bedrijf of instelling een zogenaamde Risico-Inventarisatie en Evaluatie, een RI&E, uitvoeren (zie ook kader). Uit die RI&E komen allerlei zaken naar voren die in het bedrijf beter kunnen worden geregeld. Die aanpassingen kosten energie en geld. Ik bespreek de uitslag van de RI&E met de werkgever. Er is zeker een spanningsveld om die boodschap te verkopen. Een gezonde werkplek houdt werknemers gezond, maakt ze tevreden en dat komt het bedrijf alleen maar ten goede. Werkgevers zijn daar gevoelig voor.” Willem wilde graag huisarts worden, maar daar is het nooit van gekomen. Vooral omdat hij die eerste jaren telkens werd uitgeloot. “Arbo-arts zijn is ook een mooi vak. De omgang met mensen. Je kunt echt iets voor hen betekenen. Door iets op te lossen of door mensen te helpen richting het UWV. Het is dankbaar werk!” ‘Je kunt als arbo-arts echt iets voor mensen betekenen’ Pur Sang december 2014 Maar één belang Als arbo-arts wordt Willem dan wel betaald door de werkgever van een bedrijf of instelling. Maar het is beslist niet zo dat ‘wie betaalt, die bepaalt’. “Ik kies geen partij voor de werknemer of de werkgever en denk niet in beperkingen, maar in mogelijkheden. Uitgaande van de goede bedoelingen van eenieder, hebben beiden uiteindelijk maar één belang. De werknemer wil liever zijn baan niet kwijt. En de werkgever zit niet te wachten op doorbetaling van loon of uitkering, terwijl de werknemer ziek thuis blijft.” 10 Uitgeloot Toen Willem in 1975 geneeskunde wilde studeren, werd hij uitgeloot. Vijf jaar later lukte het gelukkig wel. Hij brak de rechtenstudie waaraan hij inmiddels was begonnen af en volgde daarna de opleiding tot basisarts aan de Universiteit van Maastricht. Na zes jaar specialiseerde hij zich in de sociale geneeskunde. Terwijl hij al werkte als jeugdarts bij de GGD in ZeeuwsVlaanderen, ging hij gedurende vier jaar één dag per week naar de Universiteit van Utrecht om uiteindelijk geregistreerd bedrijfsarts te worden. Als jeugdarts werkte hij op verschillende scholen in Terneuzen en omgeving. Ook was hij betrokken bij het vaccinatieprogramma en hield hij aidsspreekuur. Dat laatste was in de Elk jaar een RI&E Bedrijven en instellingen moeten ieder jaar een Risico-Inventarisatie en Evaluatie doen, een RI&E. Dat is een verplicht onderdeel van de Arbowet. Het beschrijft de risico’s in het bedrijf of instelling op het gebied van gezondheid en veiligheid van de werknemers. Door de arbeidsrisico’s te inventariseren krijgt een werkgever inzicht in de situatie en kan hij zien waar veranderingen in de onderneming nodig zijn. Als de RI&E in kaart is gebracht, wordt vervolgens een beleid gemaakt. Hierin wordt beschreven welke maatregelen genomen worden om de geïnventariseerde risico’s aan te pakken. zorgverlener IN BEELD Werkwijze Arbo-arts bij ziekte werknemer Probleemanalyse. De bedrijfsarts stelt voor de werkgever een probleemanalyse op. Hierin geeft hij aan hoe groot de kans is op volledig herstel van de zieke werknemer en wanneer hij eventueel zijn werk of ander werk zou kunnen hervatten en welke ‘structureel functionele mogelijkheden’ de zieke heeft. De bedrijfsarts mag de werkgever nooit inlichtingen geven over de ziekte en welke medicijnen of therapieën zijn voorgeschreven. Plan van Aanpak. Als uit de probleemanalyse blijkt dat de werknemer vanwege ziekte voorlopig niet in staat is zijn werk uit te voeren, dan is de werkgever verplicht om samen met de werknemer een Plan van Aanpak te maken. Hier komt onder andere in te staan: - wat de werknemer nog wel kan en wat hij niet kan; - wat het einddoel van de re-integratie is (bijvoorbeeld volledige terugkeer naar het huidige werk of een andere functie); - welke activiteiten worden ondernomen om dit doel te bereiken; - welke aanpassingen eventueel nodig zijn (bijvoorbeeld andere werkplek, training, omscholing); - op welke momenten de werkgever en de werknemer bij elkaar komen voor overleg (minimaal eens per zes weken). MPN’s In zijn opleiding heeft Willem niets geleerd over myeloproliferatieve ziekten (MPN’s). “Uit ervaring weet ik dat niet alle klachten van mensen te verklaren zijn. Vaak komt pas later uit door welke aandoening of ziekte hun klachten zijn te verklaren. Ik denk niet in hokjes en geef zieke werknemers de ruimte. Ik let erop dat ze een consistent verhaal vertellen en kijk vooral ook naar hun non-verbale gedrag. Ik geef de zieke werknemer medeverantwoordelijkheid voor het ziekteproces en probeer te sturen op wat wel mogelijk is en niet op de beperkingen.” Werkgever en werknemer hoeven alleen een Plan van Aanpak te maken als het werken aan herstel en re-integratie zinvol en haalbaar wordt geacht. Het is niet nodig als er sprake is van dreigend langdurig ziekteverzuim of als het duidelijk is dat de werknemer helemaal niet meer zal kunnen gaan werken (bijvoorbeeld bij zeer geringe kans op – gedeeltelijke – genezing). Re-integratiedossier. Om aan te tonen dat de werkgever voldoende inspanningen heeft gepleegd tijdens het re-integratietraject moet de werkgever een re-integratiedossier bijhouden. Hierin is opgenomen: - Het Plan van Aanpak met alle wijzigingen en aanpassingen; - activiteiten die werkgever en werknemer hebben ondernomen om de re-integratie te bevorderen; - alle documenten die betrekking hebben op de ondernomen activiteiten (zoals brieven, e-mails en dergelijke); - het verloop van het ziekteverzuim, waaronder het feitelijk gewerkte aantal uren. Re-integratieverslag. Als de werknemer na twee jaar vanwege ziekte nog steeds niet in staat is om zijn oorspronkelijke werk of ander werk (ook niet bij een andere werkgever) te hervatten, dan kan hij in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering, een zogenaamde WIA-uitkering. Toezegging van deze uitkering is afhankelijk van de inspanningen die zowel de werkgever als de werknemer hebben verricht. Op basis van het re-integratieverslag beoordeelt het UWV of de aanvraag in behandeling wordt genomen. Als de werkgever te weinig heeft gedaan aan de terugkeer naar werk, kan deze worden verplicht om het loon nog voor één jaar door te betalen. Als de werknemer onvoldoende inspanningen heeft verricht aan de terugkeer naar werk kan de WIA-uitkering geheel of gedeeltelijk worden geweigerd. Willem Souren is arbo-arts bij ArboUnie Pur Sang december 2014 Als een werknemer ziek wordt, dan zijn zowel de werkgever als de werknemer verantwoordelijk voor het succes van de re-integratie. Als de werknemer na twee jaar ziekte nog niet succesvol is gere-integreerd, zal het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV) oordelen of er sprake is van voldoende inspanning van beide partijen. Onvoldoende inspanning kan leiden tot sancties van het UWV. De werkgever is verantwoordelijk voor het verloop van het re-integratieproces. Hij is verplicht om een Plan van Aanpak voor de zieke werknemer op te stellen en hierin de voortgang in dit proces bij te houden. Onderstaand vindt u een aantal belangrijke begrippen samengevat die u in een dergelijk proces kunt tegenkomen. 11 door Janine Prick, bestuurslid informatievoorziening MPN Stichting MPN Stichting in een nieuw online jasje! Voorproefje nieuwe website Wie op de laatste MPN Contactdag is geweest heeft er al wat over gehoord. De website van de MPN Stichting wordt in een nieuw jasje gestoken! Bestuurslid Janine Prick licht in dit artikel alvast een tipje van de sluier. Ook legt zij uit hoe het bestuur tot het nieuwe logo is gekomen, dat de MPN Stichting vanaf nu zal gebruiken. Enkele maanden geleden heeft het bestuur van de MPN Stichting besloten dat de huidige website wel een opfrissertje kan gebruiken. Sindsdien zijn wij druk bezig om een nieuwe website te ontwikkelen. Via deze editie van de Pur Sang informeren we u graag over de stand van zaken op dit gebied. En omdat beeld soms meer spreekt dan tekst, willen we u ook alvast wat afbeeldingen laten zien van hoe de website eruit komt te zien. Zowel de opmaak als de inhoud van de site zullen veranderen, maar alle informatie die u op de huidige website kunt vinden, zult u zeker ook op de nieuwe site terugvinden. Pur Sang december 2014 Nieuw logo Naast de ontwikkelingen rond de website willen we u meteen nóg een vreugdevolle mededeling doen. Het bestuur heeft namelijk ook een nieuw logo voor de stichting laten ontwerpen! Ook hierbij hebben we – net als bij de site – ervoor gekozen om de kleur rood een belangrijkere rol te laten spelen. Het logo is simpel en duidelijk, waarmee we hopen onze naamsbekendheid alleen maar verder te vergroten. Onderstaande afbeelding toont hoe ons nieuwe logo eruit ziet. Het bestaat uit drie rode bloedcellen waarvan er twee fuseren. Deze vorm drukt uit dat MPN staat voor drie afzonderlijke aandoeningen (essentiële trombo­ ­ cytemie, polycythaemia vera en myelofibrose), die toch sterk aan elkaar verwant zijn en in elkaar kunnen overgaan. 12 Het nieuwe logo van de MPN Stichting Wijzigingen op de site De nieuwe website kent een aantal wijzigingen. Wij zetten de belangrijkste veranderingen alvast voor u op een rij. • Op de nieuwe website zal de patiënt meer centraal staan. De meeste informatie zal vanuit het perspectief van de patiënt zijn beschreven en benaderd; • Het onderdeel ‘Leven met MPN’ is toegevoegd. Hierin vindt u uiteenlopende informatie, zoals dagelijkse uitdagingen, vermoeidheid en tips van patiënten; • Er zal meer informatie beschikbaar komen over de verschillende soorten medicijnen die MPNpatiënten gebruiken; • Nieuws en agendamededelingen zullen snel en gemakkelijk zijn te vinden zijn vanwege hun ­vaste plek op de homepage; • Alle informatie zal worden onderverdeeld in kleinere stukjes tekst door middel van tussenkopjes. Dit zal de leesbaarheid bevorderen; • De mogelijkheid om de MPN Stichting te steunen wordt makkelijker door de aanwezigheid van de ‘IK STEUN DE MPN STICHTING’-button op de nieuwe website. Eerste indruk In dit artikel kunt u alvast een eerste indruk krijgen van de veranderingen in lay-out (maar ook inhoud) van de nieuwe website. Al met al hopen wij met het lanceren van deze vernieuwde website de informatievoorziening te kunnen verbeteren en zo uw kennis over uw ziekte of die van uw naaste(n) te vergroten. Ook hopen wij op deze manier de toegankelijkheid tot juiste en betrouwbare informatie over MPN’s te verbeteren. Zoals het er nu naar uitziet zal de nieuwe website begin 2015 online komen. Wij wensen u bij deze alvast veel plezier met het bekijken ervan. Wij kijken er in ieder geval naar uit! Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van deze aankondiging, schroom dan niet om een e-mail te sturen naar [email protected]. De homepage van de vernieuwde site. Onderaan iedere pagina komt een handige sitemap zodat u snel de informatie kunt vinden die u zoekt. Pur Sang december 2014 Het onderwerp ‘Leven met MPN’ is een nieuw onderdeel op de website van de MPN Stichting. 13 door Jaap Last, Karin Klauke en Betty van der Veen (bestuur MPN Stichting) Pur Sang december 2014 MPN&MAATSCHAPPIJ Waar haalt u straks uw medicijnen op? 14 Aantal ‘MPN-medicijnen’ straks alleen nog via ziekenhuis verkrijgbaar Vanaf 1 januari 2015 is het mogelijk dat u sommige van uw medicijnen niet meer kunt ophalen bij uw gewone apotheek. In plaats daarvan levert uw ziekenhuis deze medicijnen. Deze verschuiving noemt men ‘overheveling’. Sommige medicijnen die door patiënten met myeloproliferatieve ziekten (MPN’s) worden gebruikt, vallen ook onder deze overheveling. Zorgverzekeraars gaan vanaf 1 januari 2015 een aantal specialistische geneesmiddelen op een andere manier betalen. De geneesmiddelen worden dan niet langer tot ‘farmaceutische zorg’ gerekend, maar tot ‘ziekenhuiszorg’. Als gevolg van deze ‘overheveling’ kunt u mogelijk na 1 januari a.s. uw medicijnen niet meer op dezelfde plek verkrijgen als voorheen. De betreffende geneesmiddelen worden dan niet langer uitgegeven door openbare apotheken, apotheekhoudende huisartsen en poliklinische apotheken, maar alleen nog door ziekenhuisapotheken. Dit betekent dat u uw geneesmiddelen voortaan alleen nog maar in het ziekenhuis kunt krijgen en u dus mogelijk verder moet reizen. Waarom deze overheveling? De overheveling van specialistische - vaak dure - geneesmiddelen naar de ziekenhuizen is één van de vele maatregelen van minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de kosten van de gezondheidszorg in Nederland te verlagen. Het idee hierachter is tweeledig. Ten eerste: als de verstrekking van dit soort medicijnen alleen nog maar bij de ziekenhuisapotheken ligt, kunnen zij door een groter volume betere prijsafspraken maken met de geneesmiddelenproducent. Ten tweede: ziekenhuisapothekers en specialisten kunnen door deze overheveling gemakkelijker samenwerken en zo tot een betere kwaliteit en doelmatigheid komen. Op deze manier is, zo is de redenatie, te voorkomen dat artsen geneesmiddelen onnodig of in een te hoge dosering voorschrijven. De minister verwacht dat de overheveling op deze manier zal leiden tot een bezuiniging in de gezondheidszorg. Om welke geneesmiddelen gaat het? Op 1 januari a.s. worden er in totaal 33 geneesmiddelen overgeheveld. Patiënten met essentiële trombocytemie (ET), polycythaemia vera (PV) en myelofibrose (MF) krijgen een aantal van deze middelen relatief vaak voorgeschreven, waaronder onder andere hydroxycarbamide (Hydrea®), ruxolitinib (Jakavi®) en anagrelide (Xagrid®)1. Eerder hebben de zorgverzekeraars en het ministerie al een aantal andere dure geneesmiddelen overgeheveld. De komende jaren zullen er vermoedelijk ook nog meer volgen. Welke geneesmiddelen onder die overheveling gaan vallen is nog niet bekend, maar mogelijk zullen daar ook de door MPN-patiënten gebruikte interferon-middelen tussenzitten. Wat kunt u doen? (1) Vraag info rmatie op Wanneer u een van de middelen worden ov gebruikt d ergeheveld ie , informeert of uw beh het zieken andelaar u huis over de ga 1 januari 2 ng van zak 015. Is dat e n na nog niet g zo snel mo ebeurd? N gelijk conta e e m dan ct o afdeling o p met de z f met uw a iekenhuisrts. Belangrijk e vragen o m te stelle • Hoe krijg n zijn: ik na 1 jan uari 2015 len? Waar mijn gene moet ik die esmiddeophalen? • Kan ik n ieuwe gen e esmiddele voor contr n krijgen a ole in het ls ik toch ziekenhuis ik doen als ben? En w ik voorlop at moet ig niet in h voor contr et ziekenh ole? uis kom • Als ik ap art naar h e t ziekenhuis mijn gene moet kom esmiddel o en om p te halen voor mij e e n de afsta en problee nd is m, is er da oplossing? n een and ere Het kan ve rstandig z ijn om nog verstrekkin in 2014 ee g bij de ap n extra otheek te voldoende h alen, zoda voorraad h tu ebt tot ee aan het zie n volgend kenhuis. bezoek vanaf 1 jan. 2015, medicatie te halen via gebruikelijke weg / uw eigen apotheek ziekenhuisapotheek ziekenhuisapotheek gebruikelijke weg / uw eigen apotheek gebruikelijke weg / uw eigen apotheek ziekenhuisapotheek gebruikelijke weg / uw eigen apotheek ziekenhuisapotheek ziekenhuisapotheek ziekenhuisapotheek ziekenhuisapotheek Al dan niet in 2015 ‘overgehevelde’ medicijnen die vaak worden gebruikt door MPN-patiënten. ide apotheken Informeer uw be apotheker én dat uw ‘gewone’ Het is belangrijk isselwerkingen eker eventuele w th po isa hu en ek zi rdelen. Daarom tie kunnen beoo ica ed m re de an met t u geneesde eerste keer da j bi om am za ad is het ra potheek, een t in de ziekenhuisa middelen ophaal gen apotheek nemen van uw ei overzicht mee te t moment delen die u op da id m es ne ge le al met eek om dit ziekenhuisapoth de g aa vr f O . kt gebrui te vragen. eigen apotheek op overzicht bij uw ed beoordelen huisapotheker go Zo kan uw zieken elwerking heeft edicijn geen wiss m te ek tr rs ve t of he ef om deze neesmiddelen. Ge met uw andere ge k door of u ee ziekenhuisapoth reden ook aan uw nder recept gebruikt die u zo geneesmiddelen Denk daarbij heek of drogist. ot ap de j bi t op ko smiddelen. en kruidengenee ek door ook aan vitamines uw eigen apothe n aa d tij al t as na Geef daar enhuis heeft delen u in het ziek welke geneesmid nt u contact g vragen heeft ku no u s Al . en eg kr ge ndige, arts of verpleegku opnemen met uw eraar. ek theker of uw verz uw ziekenhuisapo ndeld (dat wil nland wordt beha Als u in het buite schrijft u in het buitenland ts ar n ee : en gg ze t nu toe uw or) en u haalde to vo n le de id m es derland, gene n apotheek in Ne ee j bi op n le de id geneesm t geval is het te situatie ook. In di dan verandert uw met uw eigen act op te nemen nt co om n re se vi ad n. Welke dit goed te regele om r aa er ek rz ve zorg overigens van ervoor vindt, zal oplossing men hi en. rzekeraar verschill verzekeraar tot ve Verandert er iets voor u? In tabel 1 vindt u een overzicht van geneesmiddelen die veelvuldig worden gebruikt door patiënten met ET, PV of MF, met daarachter of de middelen wel of niet onder de overheveling vallen. Als u op dit moment de betreffende medicijnen via de ziekenhuisapotheek krijgt, verandert er waarschijnlijk niets voor u. Haalt u deze medicijnen echter via de openbare apotheek, via de apotheekhoudende huisarts of via de poliklinische apotheek, dan heeft de overheveling wel gevolgen voor u. Hoe u daarmee zo goed mogelijk kunt omgaan leest u in de kaders ‘Wat kunt u doen?’ bij dit artikel. Deel uw ervaringen met ons! Minister Schippers heeft aangegeven dat patiënten geen last mogen hebben van de overhevelingsmaatregel. Heeft u desondanks bijzondere ervaringen, of komt u problemen tegen, wilt u deze dan met ons delen via: [email protected]? Via onze kanalen kunnen we hier dan aandacht voor vragen bij de minister. 1.De lijst met over te hevelen geneesmiddelen is langer; in dit bericht noemen we echter de voor MPN-patiënten meest relevante. Alle overgehevelde middelen vindt u via http://www.multizorgvrz.nl/wp-content/uploads/2015-overzicht-overheveling-geneesmiddelen-per-01-01-2015.pdf. Pur Sang december 2014 ? (2) Wat kunt u doen MPN&WETENSCHAP Medicatie overheveling naar ziekenhuiszorg nee Acetylsalicylzuur (Aspirine®) Anagrelide (Xagrid®) ja Busulfan (Myleran®, Busulfex IV®) ja Carbasalaatcalcium (Ascal®) nee Erythropoïetine (EPO) nee Hydroxycarbamide/hydroxyurea (Hydrea®) ja Interferon-alfa (PegaSys®, IntronA®, Roferon®) nee Lenalidomide (Revlimid®) al in 2013 Pomalidomide (Pomalyst®) al in 2013 Ruxolitinib (Jakavi®) ja Thalidomide (Softenon®, Thalomid®) ja 15 door Betty van der Veen, bestuurslid informatievoorziening MPN Stichting MPN&WETENSCHAP MPN-nieuws uit Portugal Nieuwe ontwikkelingen gepresenteerd op internationaal MPN-congres Eind oktober was het zover: de European School of Hematology (ESH) organiseerde voor de zesde keer een internationaal congres specifiek over myeloproliferatieve ziekten (MPN’s). Dit jaar vond het congres plaats in het zonnige Estoril, Portugal. Wetenschappers, hematologen en andere geïnteresseerden bespraken er de nieuwste inzichten en ontwikkelingen op MPN-gebied. Bestuurslid Betty van der Veen was namens de MPN Stichting aanwezig en zij zet in deze Pur Sang de belangrijkste wetenschappelijke ontwikkelingen voor u op een rij. Pur Sang december 2014 Momenteel zijn er enkele veranderingen (mutaties) in het genetisch materiaal (DNA) bekend die leiden tot de ongeremde celgroei bij patiënten met essentiële trombocytemie (ET), polycythaemia vera (PV) en myelofibrose (MF). Bekende mutaties zijn die in het JAK2gen en -minder vaak voorkomend- in het MPL-gen. Sinds vorig jaar weten we dat mutaties in het CALRgen ook een rol spelen bij ET en MF. Mutaties in deze drie genen zijn belangrijk gebleken bij het stellen van de diagnose en bij de ontwikkeling van geneesmiddelen (denk aan JAK2-remmers). Het afgelopen jaar is gebleken dat het type mutatie mogelijk ook van invloed is op de ernst en prognose van de ziekte. Zo lijken MF-patiënten met een CALR-mutatie een wat betere prognose te hebben dan MF-patiënten met een JAK2- of MPL-mutatie. Patiënten bij wie men geen enkele mutatie vindt (zij zijn ‘negatief’ voor zowel een JAK2-, CALR- of MPL-mutatie) lijken juist een slechtere prognose te hebben. MF-patiënten met een CALR-mutatie lijken over het algemeen een mildere ziekte te hebben maar hun kans op transformatie naar een acute leukemie is niet verschillend. Naast deze drie belangrijke ‘ziekteveroorzakende’ mutaties zijn bij MPN-patiënten vaak nog extra mutaties in andere genen aanwezig. Tijdens het congres vlogen de genen met moeilijke namen (bijvoorbeeld Tet2, ASXL1, Ezh2) ons om de oren! Het belang van deze extra mutaties moet nog verder worden uitgezocht. Mogelijk geven zij in de toekomst meer informatie over bijvoorbeeld de prognose. 16 Oorzaken van MPN’s Dat veranderingen in het DNA betrokken zijn bij het ontstaan van MPN’s is inmiddels wel duidelijk. Maar het blijft altijd de vraag waardoor deze DNA-veranderingen ontstaan. Zijn er bepaalde factoren in de omgeving van de patiënt die een rol kunnen spelen? En is het erfelijk? Een onderzoeksgroep uit Ierland heeft alle wetenschappelijke literatuur hierover opnieuw bekeken en kwam tot een aantal conclusies. Alhoewel de JAK2- en CALR-mutaties niet worden overgeërfd lijkt er binnen families toch sprake te zijn van aanleg voor het ontwikkelen van MPN’s. Mensen met een familielid met een MPN hebben een iets grotere kans op het krijgen van een MPN. Daarnaast lijken ook mensen van Joodse afkomst een groter risico te lopen. Ook zijn er omgevingsfactoren die een grotere kans geven op het krijgen van een MPN, zoals langdurige blootstelling aan bepaalde chemicaliën (met name benzeen en petroleum). Verder is het opvallend dat sommige auto-immuunziekten vaak voorkomen naast een MPN. Het gaat hier met name om de darmaandoening Ziekte van Crohn maar ook om andere autoimmuunziekten zoals psoriasis. Feit blijft dat er geen duidelijke oorzaak is aan te wijzen voor het ontstaan van een MPN. Het blijft een combinatie van erfelijke factoren, omgevingsfactoren en ‘toeval’. Inzicht in symptomen De Amerikaanse onderzoeker Ruben Mesa (vooral bekend vanwege zijn onderzoek naar de kwaliteit van leven bij MPN-patiënten) had enkele tips op het gebied van de behandeling van MPN-patiënten. Zo vertelde hij dat het voor hematologen goed is om te beseffen dat MPN’s zich zeer gevarieerd kunnen presenteren. Iedere patiënt is uniek en de ziektelast gaat ook niet altijd gelijk op met de bloedwaarden. Dr. Mesa raadt het artsen daarom aan om gebruik te maken van vragenlijsten waarmee ze de ziektelast van de individuele patiënt kunnen bepalen. De vragenlijst die is ontwikkeld (en waaraan veel Nederlandse MPN-patiënten hebben meegewerkt), geeft inzicht in de betekenis van de ziekte voor de patiënt. Deze informatie is vervolgens te gebruiken bij de beslissing om wel of niet te starten met behandeling en ook bij controle van de gekozen therapie. Behandelingen Uiteraard ging het op het congres ook over behandelingen, in het bijzonder over ontwikkelingen rondom JAK-remmers. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen de afgelopen jaren is de komst van de JAK1/2remmer ruxolitinib (Jakavi®). Dit heeft geleid tot veel studies met ruxolitinib (nu ook bij PV-patiënten) maar ook tot ontwikkeling van andere JAK-remmers, zoals fedratinib, pacritinib en momelotinib. In het kader leest u het laatste nieuws over klinische studies met JAK-remmers. Stamceltransplantatie Een van de andere zaken die op het congres werd besproken is de allogene stamceltransplantatie (SCT) als behandeling bij MF. Het blijft lastig om te beslissen wanneer het beste moment is om een SCT te ondergaan. De keuze voor een SCT wordt gemaakt op basis van de leeftijd van de patiënt, een berekende risico-score, het wel of niet aanwezig zijn van andere chronische ziekten en het aanwezig zijn van een geschikte donor. Het gebruik van ruxolitinib voorafgaand aan het SCT-traject lijkt gunstig te zijn. Door met ruxolitinib de symptomen van MF te verminderen en de milt te verkleinen, komt de patiënt in een betere conditie om het zware SCT-traject te kunnen ondergaan. Het lijkt er ook op dat een SCT beter aanslaat bij patiënten die goed op ruxolitinib reageren. Al met al werd in Portugal duidelijk dat de wetenschappelijke wereld niet stilzit en dat er ontzettend veel gedegen en veelbelovend onderzoek naar MPN’s wordt gedaan! MPN&WETENSCHAP Combineren van medicijnen Op het congres werd geopperd dat het tijd wordt om met z’n allen de verwachtingen rond nieuwe middelen bij te stellen. De nieuw-ontwikkelde medicijnen zoals de JAK-remmers zijn helaas geen wondermiddelen die voor volledige genezing zullen zorgen. Daarom wil men gaan onderzoeken of het combineren van verschillende medicijnen een betere manier is om MPN’s te behandelen. Zo loopt er een studie naar het effect van een gecombineerde behandeling met ruxolitinib en danazol bij MF-patiënten. Ook wordt er nagedacht over het combineren van JAK-remmers met andere middelen, zoals interferon. Studies met JAK-remmers: een overzicht Ruxolitinib bij PV. Voor het eerst is er nu ook een studie naar de effectiviteit en veiligheid van een JAK2-remmer bij PV-patiënten. Deze RESPONSEstudie vergelijkt ruxolitinib met het beste alternatief. De studie is speciaal opgezet voor mensen die resistent of overgevoelig zijn voor hydroxycarbamide (Hydrea®). De eerste resultaten zijn veelbelovend. Ruxolitinib houdt het hemoglobine en hematocriet laag zonder dat aderlatingen nodig zijn. Daarnaast vermindert ruxolitinib de miltgrootte en verbetert het de symptomen van PV. Er zijn uiteraard wel bijwerkingen maar over het algemeen wordt ruxolitinib in deze studie goed verdragen. Naar verwachting zal in 2015 of 2016 ruxolitinib beschikbaar komen voor Nederlandse PV-patiënten die resistent of overgevoelig zijn voor hydroxycarbamide. Fedratinib bij MF. De studies met de JAK2-remmer fedratinib (JAKARTA en JAKARTA-2) zijn vroegtijdig gestaakt omdat bij meerdere patiënten neurologische problemen (encefalopathie) ontstonden. Fedratinib was wel effectief bij ongeveer 35 procent van de patiënten maar vanwege deze ernstige bijwerking kan het middel niet meer worden gegeven en is de verdere ontwikkeling gestopt. Pacritinib bij MF. Pacritinib (SB1518) is een interessante JAK2-remmer omdat uit de eerste studie bij MF-patiënten (de PERSIST-1-studie) blijkt dat het middel relatief weinig beenmergonderdrukking veroorzaakt. Echter, er zijn wel andere bijwerkingen, waaronder maag-darmproblemen. Een tweede studie (PERSIST-2) is inmiddels begonnen voor MF-patiënten. Momelotinib bij MF. Een andere JAK1/2-remmer is momelotinib. Studies met dit middel bij MF-patiënten lopen momenteel en zijn veelbelovend aangezien het middel minder vaak bloedarmoede lijkt te veroorzaken. Het is de bedoeling dat deze studie ook in Nederland gaat lopen. Andere JAK-remmers bij MF. Behalve hiervoor genoemde studies lopen er nog enkele onderzoeken naar de JAK2-remmers BMS-911543 en LY2784544 en naar de JAK1-remmer INCB039110. De uiteindelijke resultaten van deze studies laten nog even op zich wachten, maar de eerste resultaten zijn positief. Pur Sang december 2014 Ruxolitinib bij MF. De COMFORT-II-studie werd 3,5 jaar geleden gestart met MF-patiënten om de JAK1/2-remmer ruxolitinib te vergelijken met het beste alternatief. Al snel bleek ruxolitinib effectief te zijn en de gemiddelde overleving voor MFpatiënten iets te verlengen. Hierdoor zijn steeds meer MF-patiënten ruxolitinib gaan gebruiken. In de tussentijd loopt de COMFORT-II-studie nog wel gewoon door om meer informatie over de effectiviteit en veiligheid van ruxolitinib te verzamelen. Nu, na 3,5 jaar, blijkt nog steeds dat ruxolitinib bij ongeveer vijftig procent van de COMFORT II-patiënten zeer effectief is. Bij deze patiënten werd de milt meer dan 35 procent kleiner. Het kleiner worden van de milt houdt gemiddeld 2,7 jaar aan. Op het gebied van veiligheid zijn er de afgelopen tijd geen nieuwe ernstige bijwerkingen gemeld. Goed nieuws is dat ruxolitinib geen verhoogde kans lijkt te geven op acute leukemie. 17 mpN PRIKBORD Wijziginge Laat u goe n in zorgve d informer rzekering 2 en! 015 U heeft h et vast al in de med nieuwe jaa ia gehoord r weer beh : er staan oorlijk wa gebied va voor het t wijziging n de zorg en geplan verzekerin wijziginge d op het g e n . Eén van n is de intr de belang oductie va zekering. A rijke n een goedk ls u kiest v opere zorg oor deze g u alleen te vero edkopere recht bij u zorgpolis k w zorgverl zekeraar e unt e ners met w en contra ie uw zorg ct heeft a ziekenhuis v erfg esloten (z , apothee oals huisa k, fysiothe voor planb rt ra s, peut). Dit are zorg. S poedeisen geldt alle gecontract d e n e eerde zorg zorg gelev aanbieders ven worde erd door o n. zal uiteraa nrd vergoed b li jAls u vrij w ilt blijven in de keuz u voor de e voor een duu zorgverlen voor de go rdere polisvorm mo er, dan zu e ten kiezen ed lt . Mocht u de arts van kope polisvorm dan to ch kiezen k uw eerste u n t u m ogelijk nie keus (of na wezen). In t altijd na ar de arts die ar naar wie u zorgaanbie n u (per ongeluk) to was doorv ch naar ee der gaat, lo e rn ongecon opt u nam zorgkoste tracteerde n zelf moe elijk het ri sico dat u t betalen. de volledig e Het is daa rom van g roo zorgverlen ers uw zorg t belang om goed te controle verzekeraa Meer info ren welke r heeft ge rmatie ove contractee r deze en a kering vin rd. ndere wijz dt u op ww igingen in w.consum http://www de zorgve entenbond .zorgverze rze.nl/zorgve kering.org de-polisse rzekering /algemene n/zorgverz o f -i e nformatie kering-201 Op https:// /verschille 5. iederin.nl/ nn ieuws/173 vindt u ee 93/uw-zorg n heus sta v e ppenplan rzekering-v voor u opti dat u help oor-2015/ male zorg t bij het k verzekerin iezen van g. een Pur Sang december 2014 Rectificatie 18 Per abuis is in de vorige Pur Sang een verkeerd onderschrift geplaatst bij de foto van twee van de initiatiefnemers van de sponsoractie van het dames-team van voetbalvereniging MSC Zeemacht. De juiste tekst is: Penningmeester Paul Meijer nam uit handen van Zeemacht-dames Chantal Diederich (links) en Birgit Weterkamp (rechts) een cheque van € 1750,- in handen voor de MPN Stichting. Birgit en Chantal, excuses voor deze vergissing! Agenda Handige tip! Lidmaatschap vergoed via zorgverzekeraar? Steeds meer ziektekostenverzekeraars bieden een vergoeding aan voor het lidmaatschap van een patiëntenvereniging. Soms zit het al in de basisverzekering, soms zit het in een aanvullende verzekering. Het loont de moeite om na te gaan of uw ziektekostenverzekering deze optie bevat. In dat geval kunt u mogelijk uw donatie aan de MPN Stichting geheel of gedeeltelijk vergoed krijgen. De polis van uw ziektekostenverzekering vertelt u er meer over. Een goed overzicht van de verzekeraars die in 2014 een lidmaatschap van een patiëntenvereniging hebben vergoed, kunt u vinden op de site van Ieder(in). Ieder(in) is een netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Op www.iederin.nl. vindt u deze informatie onder het kopje ‘Leden’ en vervolgens onder ‘Handige informatie’. Een recent, maar nog niet geheel volledig overzicht voor 2015 is te vinden op de site van Independer: www.independer.nl/zorgverzekering/vergoedingen/lidmaatschappatientenvereniging.aspx. De MPN Stichting is officieel geen vereniging, maar een stichting met donateurs. Dat zou een reden kunnen zijn dat de verzekeraar uw verzoek afwijst. Toch is het zeker de moeite waard om te proberen (een deel van) uw bijdrage terug te krijgen. De agenda voor het komende jaar is alweer vastgele gd. Hier vindt u de belangrijkste data: 21-23 januari Nederlands Hem atologie Congres in Papendal 28 februari Bestuursvergader in 28 februari Vrijwilligersmidda g 28 maart Strategiedag in Am g in Bussum in Bussum ersfoort 16 mei Bestuursvergader in g in Amersfoort 19 september Bestuursvergader in g in Amersfoort 31 oktober MPN Contactdag in Leiden (datum onder voorbehoud !) 14 november Bestuursvergader in g in Amersfoort Vrijwilliger worden bij de MPN Stichting? Momenteel zijn wij op zoek naar onder andere een vrijwilliger kascontrolecommissie. Voor deze functie zoeken wij een MPN-patiënt met financieel-administratief inzicht om deel uit te maken van de kascontrolecommissie. De kascontrolecommissie heeft tot taak het financiële beheer van de MPN Stichting te beoordelen. De commissie beoordeelt de volledigheid en juistheid van de opgestelde jaarstukken, de rechtmatigheid van de verrichte uitgaven en de aangegane verplichtingen en spreekt een oordeel uit over het gevoerde financiële beleid. Heeft u interesse in deze functie of denkt u op een andere wijze te kunnen bijdragen aan onze stichting? Kijk dan op www.mpn-stichting.nl voor meer informatie of mail naar [email protected]. Pur Sang december 2014 De MPN Stichting is altijd op zoek naar enthousiaste vrijwilligers! 19 door Jan Meijer Werd het groen of rood? Stellingen nieuw onderdeel MPN Contactdag Het was de warmste eerste novemberdag ooit sinds de registratie van de metingen. Toch weerhield dat veel patiënten met myeloproliferatieve aandoeningen (MPN’s) en hun partners of naasten er niet van naar het universiteitsgebouw van het Leids Universitair Medisch Centrum te komen voor de jaarlijkse MPN Contactdag. Vroeg in de morgen waren bestuur en vrijwilligers al aan de voorbereidingen begonnen van de MPN Contactdag. Voldoende stoelen in de zalen, werkende ICT, goede bewegwijzering, badges op volgorde; alles werd tot in de puntjes georganiseerd. Om tien uur liepen de eerste deelnemers binnen. Zij werden hartelijk ontvangen door de mensen in de herkenbare rode MPN-trui. Ontwikkelingen in de behandeling Karin gaf het woord aan prof. dr. Sonja Zweegman van het VU medisch centrum in Amsterdam. Zij nam de aanwezigen mee door de ontwikkelingen in het onderzoek naar en de behandeling van MPN’s. Bij zo’n 97 procent van de patiënten met polycythaemia vera (PV), zo vertelde Zweegman, vinden we een specifieke verandering in het DNA, de zogenaamde JAK2-mutatie. Bij patiënten met essentiële trombocytemie (ET) en myelofibrose (MF) is deze afwijking veel minder vaak aanwezig Karin keek nog even terug op het lustrumjaar en (50 procent). Uit onderzoek is nu gebleken dat bij gaf aan dat naar aanleiding van de enquête die de ET- en MF-patiënten zonder JAK2-mutatie vaak aan het einde van de vorige MPN Contactdag werd wel een Calreticuline (CALR) -mutatie aanwezig is. afgenomen een aantal stappen is genomen. Zo zijn Of de gevolgen voor de patiënten die een CALRer contacten gelegd met het UWV om de keuringsmutatie hebben anders zijn dan voor die met een artsen van betere informatie te voorzien over JAK-2 mutatie is nog niet bekend. Het lijkt er wel MPN’s. Het enthousiasme over de workshops tijop dat er minder trombose optreedt bij patiënten dens de vorige Contactdag heeft het bestuur doen met een CALR-mutatie dan bij patiënten met besluiten om ook de Contactdag van dit een JAK2-mutatie. Maar of de behanjaar in te vullen met workshops. Ter deling anders wordt, zal de tijd nog gelegenheid van het lustrum is moeten leren. Het voordeel van een nieuw logo ontwikkeld, deze ontdekking is wel dat nu waarvan de betekenis door MPN Contactdag met bloedonderzoek de diagKarin werd toegelicht (zie gemist? nose met meer zekerheid kan ook pagina 12 en 13 van worden gesteld bij een deel deze Pur Sang). Uit de enWilt u de presentatie van prof. van de patiënten die geen quête kwam ook de Zweegman op de MPN Contactdag JAK2-mutatie blijken te hebvraag naar voren om ben. meer aandacht te beste2014 nog eens terugkijken? Dat kan! den aan de specifieke De presentatie is te bekijken via Lichamelijk onderzoek problemen die jongeren de volgende link: Prof. Zweegman benadrukte met MPN’s ondervinden. http://youtu.be/zyYRI4vD3BE het belang van het doen van liEen workshop speciaal voor chamelijk onderzoek bij PV- en jongeren staat dan ook in de ET-patiënten om de groei van de planning voor een volgende milt te controleren. Die groei wordt MPN Contactdag. Pur Sang december 2014 Resultaten enquête jubileumjaar Bij een kopje koffie of thee met een heerlijk plak cake ontmoetten we elkaar en bespraken we hoe het ons vergaat. Daarna werden we uitgenodigd naar de collegezaal te gaan. Toen eenieder zijn plaats had ingenomen, nam onze bestuursvoorzitter, Karin Klauke, het woord. Zij heette ons allen hartelijk welkom. 20 Het expertpanel nam deel aan de discussie. Een volle zaal tijdens de MPN Contactdag 2014. Ontwikkeling JAK2-remmers Het afgelopen jaar is de JAK2-remmer ruxolitinib (Jakavi®) toegelaten op de Nederlandse markt voor de behandeling van patiënten met MF. Op dit moment lopen er onderzoeken naar het gebruik van dit middel bij PV-patiënten. Hierbij onderzoekt men met name of hun kwaliteit van leven verbetert door het gebruik van een lage dosering ruxolitinib. Prof. Zweegman gaf aan dat zij verwachtte in 2015 of 2016 JAK2remmers te kunnen gaan verstrekken aan PV-patiënten. Behalve naar ruxolitinib lopen er nog onderzoeken naar andere JAK2remmers. Vele vrijwilligers zorgden voor een geslaagde Contactdag. Workshops Na de plenaire bijeenkomst met de presentatie van prof. Zweegman, gingen de aanwezigen naar de verschillende workshops. Er was maar liefst keus uit zeven verschillende workshops. De organisatie had onder andere discussiegroepen ingericht voor zowel ET-, PV- als MF-patiënten. Bij het binnenlopen van deze workshops ervoer je direct dat er werd gesproken over heel uiteenlopende zaken. Eigenlijk alles waar je mee te maken hebt als patiënt: de behandelend arts, de behandeling, je beperkingen en alles wat bij het hebben van een MPN komt kijken. Op deze manier werden tips uitgewisseld waar je als patiënt je voordeel mee kan doen. Wait and see! Niet alle MPN-patiënten worden behandeld met medicijnen als hydroxycarbamide (Hydrea®) en ruxolitinib. Als een patiënt goede bloedwaarden heeft en nog weinig klachten, dan kan het soms verstandiger zijn om behandeling met medicijnen nog even uit te stellen. In de workshop ‘Wait and see’ ging dr. Reinier Raymakers van het Universitair Medisch Centrum Utrecht met de deelnemers in gesprek over bloedwaarden, symptomen van een MPN en de voors en tegens van het wel of niet behandelen. Belangrijkste conclusie van deze workshop is dat voor iedere patiënt een weloverwogen persoonlijk behandelplan moet worden gemaakt op basis van alle beschikbare informatie en richtlijnen. Medicijnen en bijwerkingen In een workshop over medicijnen en hun bijwerkingen legde ziekenhuisapotheker in opleiding Annette van Ojik onder andere uit wat je moet doen bij ernstige bijwerkingen. Zo verdragen patiënten hydroxycarbamide in het algemeen goed, maar als er bijwerkingen ontstaan (zoals zweren in de Pur Sang december 2014 veroorzaakt doordat de milt de aanmaak van bloedcellen over gaat nemen van het beenmerg. De groei van de milt is, tezamen met bijvoorbeeld veel jonge witte bloedcellen in het bloed, een signaal dat uit een PV of een ET zich een MF kan ontwikkelen. Een vergrote milt kan de arts voelen bij het lichamelijk onderzoek en er hoeft dus in het algemeen geen echo te worden verricht, aldus Zweegman. 21 loge Indra Willers en universitair docent-onderzoeker dr. Hester Trompetter tips en adviezen aan hen. Het is lastig als je partner een MPN heeft en daardoor weinig kan ondernemen op een dag, zo vertelden zij. De onberekenbaarheid van het energieniveau is enorm vervelend, het plannen van activiteiten vaak onder voorbehoud. Partners werd gevraagd eens stil te staan bij wat voor hen belangrijk is in het leven. Om dit te kunnen vasthouden zijn aanpassingen nodig; dat is lastig, maar wel mogelijk. Natuurlijk was er ook een heerlijke lunch. mond) dan zou je in overleg met je arts een ander middel kunnen proberen. Ook vertelde Van Ojik waarom het melden van bijwerkingen van medicijnen zo belangrijk is. De lat lager en je omgeving aanpassen! In de workshop ‘Vermoeidheid en MPN’ van Stefanie Slot en Joyce Vermeer kwam het meest voorkomende probleem van MPN-patiënten aan de orde: vermoeidheid. Internist in opleiding Stefanie Slot legde het publiek uit waardoor vermoeidheid bij MPN-patiënten eigenlijk wordt veroorzaakt. Daarna gaf systeemtherapeute Joyce Vermeer van het Helen Dowling Instituut tips over hoe om te gaan met het tekort aan energie oftewel: de vermoeidheid. Een voorbeeld dat Joyce gaf is dat veel patiënten wel eens over hun eigen grenzen heengaan, waarna ze vervolgens lang moeten rusten om weer op niveau te komen. Het zou in zo’n geval beter zijn de in- en ontspanning beter op elkaar af te stemmen in een aangepaste training. Er bestaan verschillende therapieën en trainingen die kunnen helpen bij een voor u geschikte aanpak (zie ook het artikel in de Pur Sang van april 2014). Workshop voor partners Op de Contactdag was er niet alleen aandacht voor MPN-patiënten maar ook voor hun partners en naasten. In een speciale workshop gaven psycho- MPN praat mee Na al deze enerverende workshops met veel informatie was het tijd voor de inwendige mens. Onder het genot van een broodje, melk, koffie, thee en een stuk fruit spraken we nog weer wat bekende of onbekende lotgenoten. Daarna gingen we terug naar de collegezaal voor een meepraatsessie. Deze meetpraatsessie was een prachtig interactief onderdeel van de MPN Contactdag. Alle deelnemers werd gevraagd met een groene of rode kaart hun mening te geven over de door Karin voorgelegde stellingen. Door de aanwezigen de kans te geven zowel ‘positief’ als ‘negatief’ te reageren op de stellingen, ontstond een goed beeld van wat er leeft. Daarna werd aan een panel met experts gevraagd om hun professionele mening te geven over de stelling. In het expertpanel zat een aantal professionals uit de workshops: dr. Hester Trompetter, dr. Reinier Raymakers, Annette van Ojik en Stefanie Slot. De eerste stelling was “Iedereen heeft recht op een second opinion”. De meesten van de aanwezigen gaven aan dat iedereen de mogelijkheid zou moeten hebben zo’n second opinion te vragen. Dr. Raymakers gaf aan dat je dit als patiënt altijd moet bespreken met je behandelend arts omdat het belangrijk is om de relatie met hem of haar goed te houden. Alleen dan is het een prima instrument. Een arts moet een second opinion niet zien als wantrouwen tegen het gevoerde beleid, maar als ‘twee weten meer dan een’. Pur Sang december 2014 Een andere stelling: “Het nemen van een beenmergbiopt zou altijd met een roesje moeten plaatsvinden”. Dr. Raymakers geeft aan dat in een aantal ziekenhuizen laagdrempelig, waar mogelijk, een roesje wordt gegeven. 22 De aanwezigen luisterden aandachtig. Zo werden er nog enkele stellingen besproken en daarna sloot de voorzitter de dag volgens planning af met een tot ziens voor volgend jaar. De MPN Contactdag gaf de aanwezigen veel nieuwe informatie en fijne contacten met lotgenoten. Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Alle giften, overbetalingen en legaten zullen ten goede komen aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek van de MPN Stichting. De donateursgelden en bovenstaande giften kunnen als eventuele aftrekposten bij de belastingaangifte worden opgevoerd. Voor het verstrekken van legaten wordt de volgende formulering aanbe- volen: ‘Ik legateer aan het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek van de MPN Stichting, statutair gevestigd te Barendrecht, de som van €......, vrij van rechten en kosten.’ De MPN Stichting is door de Belastingdienst aangemerkt als ANBI. Informatie en lotgenotencontact Informatielijn Website 088 - 0074300 (Wo 20:30 - 21:30) 088 - 0074350 (Do 10:00 - 11:30) www.mpn-stichting.nl MPN Mailgroep Lotgenotencontact Voor elk van de ziekten ET, PV en MF is er een contactpersoon. Voor contact met een lotgenoot kunt u op de aangegeven tijden bellen naar onderstaande nummers. LET OP: onderstaande bereikbaarheidstijden kunnen soms wijzigen. Check dus altijd even de tijden op de website van de MPN Stichting (www.mpn-stichting.nl) of vraag het bij de informatielijn voordat u een contactpersoon gaat bellen. ET PV MF 088 – 0074310 (Wo 19:00 – 20:00) 088 – 0074320 (Ma 19:00 – 20:30) 088 – 0074330 (Ma 10:00 – 12:00) Er is ook een gratis e-mailgroep voor MPN patiënten, hun familieleden en directbetrokkenen. Via deze weg kunnen deelnemers informatie uitwisselen, ervaringen delen en op de hoogte blijven van de nieuwste (wetenschappelijke) ontwikkelingen. Meer informatie over het aanmelden vindt u op de website van de MPN Stichting (www.mpn-stichting.nl) via Lotgenoten ➜ MPN Mailgroep. Neem bij problemen met aanmelden contact op met Joyce Duut ([email protected]). Volg de MPN Stichting ook op Twitter via @mpnstichting Dringend verzoek Colofon Contact Secretariaat MPN Stichting Postbus 10496 6000 GL Weert Tel. 088 - 0074300 E-mail: [email protected] Website: www.mpn-stichting.nl IBAN: NL75 INGB 0009 5988 57 KvK nummer: 28098255 Donateurschap € 25,- per kalenderjaar, over te maken op NL75 INGB 0009 5988 57, MPN Stichting te Almere o.v.v. “donateurschap” en uw naam en adres. seerd en wanneer er wijzigingen optreden in uw adres, telefoonnummer of e-mailadres. Algemene informatie De MPN Stichting is een patiënten­organisatie van, voor en door mensen met een myeloproliferatieve aandoening (MPN) zoals: • essentiële trombocytemie (ET) • polycythaemia vera (PV) • myelofibrose (MF) Redactie Ed van den Bergen (redacteur) Alice Gerrits (redacteur) Karin Klauke (redacteur) Jan Meijer (redacteur) Betty van der Veen (hoofdredacteur) Esmeralda Wybrands (eindredacteur) Pur Sang verschijnt driemaal per jaar. Redactie: [email protected] De MPN Stichting richt zich op lotgenotencontact, belangenbehartiging en informatieverstrekking aan patiënten, hun naasten en beroepsgroepen in de zorg. Disclaimer Druk Twigt GrafiMedia, Moodrecht De inhoud van dit blad is met uiterste zorgvuldigheid en in nauwe samen­ werking met specialisten samengesteld. De MPN Stichting is niet aansprakelijk voor schade die direct of indirect voortvloeit uit het juist of onjuist gebruiken van de informatie. Pur Sang december 2014 U bewijst zichzelf en ons een dienst door het secretariaat van de MPN Stichting op de hoogte te stellen indien Pur Sang onjuist is geadres- 23 VEELGESTELDE VRAGEN Regelmatig wordt de MPN Stichting benaderd door mensen die met bepaalde vragen zitten. De meest gestelde vragen worden in deze rubriek beantwoord, door de peiler Informatievoorziening van het bestuur van de MPN Stichting, in samenwerking met de Medische Adviesraad. MPN’S EN JEUK Pur Sang december 2014 Ik heb vreselijk last van jeuk. Komt dat door mijn MPN? Ja, dat kan. Jeuk is een veelvoorkomende klacht onder MPN-patiënten. Uit een enquête onder MPNpatiënten is gebleken dat meer dan de helft van alle ondervraagde MPN-patiënten last heeft (gehad) van jeuk. Vooral bij PV-patiënten komt het veel voor. De oorzaak van jeuk bij MPN-patiënten komt vermoedelijk door het vrijkomen van jeukveroorzakende stoffen (histamine en serotonine) uit bepaalde cellen in de huid, mestcellen. Deze mestcellen in de huid zijn ook JAK2-positief. De jeuk wordt vaak veroorzaakt door contact met water. Jeukklachten worden door MPN-patiënten als storend ervaren en ze belemmeren in meer of mindere mate het dagelijks functioneren. Jeukklachten zijn vaak zeer frustrerend en aangezien de jeuk ook gedurende de nacht optreedt, kunnen zij tot slaapproblemen leiden. Het hebben van jeuk heeft daarmee een grote invloed op de kwaliteit van leven. 24 De jeuk is soms ondraaglijk. Bestaat er een behandeling voor? Aangezien de jeuk een symptoom is van de MPN, is de beste remedie tegen jeuk het behandelen van de MPN. In de meeste gevallen vermindert de jeuk tezamen met het verbeteren van de bloedwaarden en het verminderen van overige symptomen. Zo blijkt in de praktijk dat behandeling met interferon-, hydroxycarbamide, aderlatingen of ruxolitinib de jeuk kan verminderen. Met name de JAK2-remmer ruxolitinib blijkt erg effectief, wat ook past in de veronderstelling dat de JAK2-positieve mestcellen in de huid de oorzaak zijn. Echter, ruxolitinib wordt op dit moment (nog) niet vergoed voor PV-patiënten. Helaas verdwijnen de jeukklachten bij lang niet alle patiënten, ook al lijkt de MPN op andere fronten goed onder controle. In overleg met de behandelend arts kan er dan worden gezocht naar alternatieve behandelingen voor de jeuk. Voorbeelden hiervan zijn behandelingen gericht op de huid zoals psoraleen-UVA lichttherapie, antihistaminica en verkoelende gels. Deze middelen bieden vaak slechts enige verlichting maar zijn geen echte oplossing voor het probleem. Een andere optie is het gebruik van middelen als pregabaline (Lyrica®) of gabapentine (Neurontin®). Deze worden van oorsprong gebruikt tegen epilepsie en zenuwpijn. Sommige MPN-patiënten hebben er baat bij. Het grote nadeel van deze middelen is dat er meestal na verloop van tijd gewenning optreedt. Ook deze middelen bieden daardoor geen definitieve oplossing. Los van deze mogelijke behandelingen, kunt u zelf ook het één en ander proberen om de jeuk te verminderen. Zo is het verstandig om niet heet te douchen of te baden, aangezien warmte de jeuk kan verergeren. Vermijd daarnaast irriterende weefsels en kleding (zoals wol), stoffen die de bloedvaten verwijden (alcohol, nicotine, sterke kruiden) en zeep. Het gebruiken van een vochtinbrengende crème op de huid kan ook verlichtend werken. Een droge huid is namelijk gevoeliger voor jeukklachten. Het is erg belangrijk om te proberen zo min mogelijk te krabben. Door krabben kan de huid beschadigen waardoor er infecties kunnen ontstaan die de jeuk nog erger kunnen maken.ER Is er een middel met een blijvend effect tegen jeuk? Zoals gezegd is de behandeling van de MPN het beste middel tegen jeuk. Vaak blijkt gelukkig dat de jeuk inderdaad afneemt door de voorgeschreven behandeling. Maar helaas komt het ook voor dat jeukklachten na verloop van tijd terugkomen of weer toenemen. Dit kan bij alle vormen van MPNbehandeling voorkomen. Mogelijk is het dan nodig om de dosering van het medicijn op te hogen. Soms kan het zelfs nodig zijn om over te stappen op een ander medicijn. Helaas is niet goed te voorspellen bij wie de jeuk terug zal keren bij welk middel en wanneer. Ook bij middelen als pregabaline en gabapentine treedt na verloop van tijd gewenning op. Het ophogen van de dosering kan helpen, maar op een gegeven moment is de maximale dosering bereikt. Als de jeukklachten dan nog steeds bestaan heeft het geen zin meer om dat middel nog langer te gebruiken. Er bestaat voor MPN-patiënten geen medicijn dat de jeuk gegarandeerd blijvend onderdrukt. Welk middel goed werkt is voor iedere patiënt verschillend en moet in overleg met de behandelend arts worden uitgezocht. Voor sommige patiënten zal dit helaas een blijvend proces zijn waarbij gedurende de jaren meerdere medicijnen worden geprobeerd met wisselende effectiviteit.