Sociale Monitor Ede

advertisement
Sociale Monitor Ede
December 2015
Sociale Monitor Ede
December 2015
Uitgave
December 2015
Gemeente Ede, afdeling Strategie & Onderzoek
Bestuurlijk opdrachtgever: G. Ligtelijn-Bruins, wethouder
Ambtelijk opdrachtgever: Iet van Slageren, clustermanager WPI
Ambtelijk opdrachtnemer: Sylvia Soeterboek, kennisadviseur Strategie en Onderzoek
Samenstelling en redactie
Sylvia Soeterboek, Mariska Roodbeen-Mattijssen en Ester Hilhorst
INHOUDSOPGAVE
1.
Samenvatting .................................................................................. 2
2.
Inleiding .......................................................................................... 7
2.1. Aanleiding .....................................................................................................7
2.2. Doel...............................................................................................................8
2.3. Proces...........................................................................................................8
2.4. Relatie met andere verantwoording-/informatie documenten.......................9
2.5. Leeswijzer ...................................................................................................10
3.
Karakterisering van Ede ............................................................... 11
3.1. Achtergrondkenmerken Ede ....................................................................... 11
3.2. Leefbaarheid en veiligheid in de wijken......................................................13
4.
De Nuldelijn................................................................................... 15
4.1. Inleiding.......................................................................................................15
4.2. Vrijwilligerswerk en mantelzorg ..................................................................15
4.3. Deelname aan het maatschappelijk leven..................................................17
5.
Werk, Participatie, Inkomen en minimabeleid ............................. 18
5.1. Inleiding.......................................................................................................18
5.2. Ondersteuning naar werk ...........................................................................19
5.3. Bijstandsuitkeringen....................................................................................20
5.4. Schuldhulpverlening ...................................................................................22
5.5. Toekenningen regelingen minimabeleid .....................................................22
5.6. Samenhang tussen regelingen minimabeleid.............................................24
5.7. Klachten Cluster Werk, Participatie en Inkomen incl wmo .........................24
6.
WMO .............................................................................................. 25
6.1. Inleiding.......................................................................................................25
6.2. Sociaal Teams.............................................................................................25
6.3. Maatwerkondersteuning .............................................................................26
6.4. Voortgangsrapportages Wmo.....................................................................30
6.5. Cliëntervaring..............................................................................................31
7.
Jeugd, Onderwijs en Veiligheid .................................................... 33
7.1. Inleiding.......................................................................................................33
7.2. Karakteristieken Jeugd Ede........................................................................33
7.3. Educatie en voortijdig schoolverlaten .........................................................34
7.4. Preventieve ondersteuning jeugd (incl. CJG) .............................................35
7.5. Hulp en ondersteuning rondom opgroeien en opvoeden (incl veiligheid) ..36
7.6. Jeugdzorg ...................................................................................................37
7.7. Voortgangsrapportages Jeugd ...................................................................39
7.8. Cliëntervaring..............................................................................................39
8.
Meervoudig gebruik van regelingen ............................................. 40
9.
Afschaling van zorg naar nuldelijn ............................................... 41
Bijlage 1: Kengetallen leefbaarheid en veiligheid per wijk................ 42
Bijlage 2: Bronnen en definities.......................................................... 43
Sociale Monitor Ede december 2015
1
1.
SAMENVATTING
De Sociale Monitor Ede geeft op hoofdlijnen een integraal inzicht in de stand van zaken, de ontwikkelingen en de
(maatschappelijke) effecten op het brede sociaal domein in Ede. De monitor dient daarbij als signaleringsinstrument
voor de gemeenteraad, ter facilitering en ondersteuning van haar kaderstellende en controlerende taak. Hierbij
worden, naast het zorggebruik binnen de drie decentralisaties en de ervaringen hiermee, ook de nuldelijn en andere
taakvelden van de gemeente in beeld gebracht. Voorbeelden hiervan zijn educatie, preventieve
(opvoedings)ondersteuning en minimabeleid . Hierdoor wordt een integraal beeld mogelijk.
De Sociale Monitor heeft als doel op hoofdlijnen inzicht te geven in:
de sociale situatie van inwoners in Ede en veranderingen die hierin optreden
maatschappelijke effecten van gemeentelijk sociaal beleid (zoals ook opgenomen in de programmabegroting
en in nota’s) en maatschappelijke ontwikkelingen binnen deze beleidsvelden
ontwikkelingen in het (meervoudige) gebruik van ondersteuning/zorg (jeugd en Wmo)
verschuiving van gebruik van ondersteuning (afschaling naar nuldelijn)
ervaringen van cliënten met ondersteuning in het sociaal domein
ontwikkelingen op het gebied van (arbeids)participatie i.r.t. de Participatiewet
Voor de Sociale Monitor wordt geen extra onderzoek uitgevoerd. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande gegevens
die regulier beschikbaar komen, waardoor geregeld actualisatie mogelijk is en trends gevolgd kunnen worden. De
gegevens zijn bijvoorbeeld afkomstig uit (interne) registratiesystemen, landelijke onderzoeken, registraties en monitors
en van regulier gemeentelijk onderzoek. Ook worden relevante gegevens uit de gemeentelijke Monitor Sociaal Domein
(KING/VNG) hergebruikt. Ten slotte worden samenvattingen opgenomen van voortgangsrapportages Wmo en Jeugd,
en van klantervaringsonderzoeken.
Na een tussenrapportage in januari ligt er nu een eerste papieren versie van de Sociale Monitor Ede. Veel gegevens zijn
nog niet compleet of komen pas komend jaar beschikbaar; deze worden opgenomen in de volgende versies, samen
met de doorontwikkeling van de Sociale Monitor. Door het nog ontbreken van een aantal gegevens, kan op dit
moment nog niet aan alle doelstellingen worden voldaan. Zo zijn gegevens over daadwerkelijk verstrekte
(maatwerk)voorzieningen Wmo en jeugd nog niet compleet, omdat er sprake is van (nog) onvolledige facturering door
aanbieders. Als alternatief voor de verstrekte voorzieningen is hier (voorlopig) gekozen voor het in beeld brengen van
het aantal geïndiceerde (maatwerk)voorzieningen.
Aansluiting bij de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein van KING/VNG (zorg/ondersteuningsgebruik drie
decentralisaties) wordt gewaarborgd. Gegevens hieruit worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de sociale monitor Ede.
Ook is Ede actief betrokken bij de landelijke ontwikkeling van deze gemeentelijke monitor van KING/VNG. Daarnaast
wordt aansluiting gewaarborgd bij de Programmabegroting. Zo zijn maatschappelijke effecten en kernindicatoren uit
de Pb in de Sociale Monitor Ede opgenomen, waardoor gezorgd wordt voor een éénduidig systeem van
informatievoorziening aan de raad. De Sociale Monitor Ede kan hierbij gezien worden als een inhoudelijke
verdiepingsslag (op hoofdlijnen) op de sociale thema’s van de Programmabegroting.
Ten behoeve van de ontwikkeling van de sociale monitor is vanuit de verschillende fracties een werkgroep
samengesteld. Deze werkgroep Sociale Monitor heeft een centrale rol gespeeld in de keuze van de thema’s en de
invulling van de monitor. Ook bij de doorontwikkeling blijft deze werkgroep betrokken. De Sociale Monitor Ede zal
twee keer per jaar verschijnen. De doorontwikkeling vindt plaats binnen het geheel van sturing en verantwoording
binnen het sociaal domein. Hierin worden ook de kwartaalgesprekken/voortgangsrapportages meegenomen met
daarbij aansluiting aan de Programmabegroting en de informatiepiramide (paragraaf 2.4).
Hierna worden de belangrijkste bevindingen per hoofdstuk beschreven.
2
Gemeente Ede
Samenvatting
Karakterisering van Ede
e
De gemeente Ede heeft ruim 111.000 inwoners en is daarmee de 24 gemeente van Nederland. Vergeleken met
Nederland wonen er in Ede iets meer jeugdigen (0-19 jaar) en gezinnen met kinderen en iets minder
eenpersoonshuishoudens. Relatief weinig Edenaren zijn van niet-westerse afkomst. De gemiddelde
huishoudensinkomens in Ede liggen hoger dan landelijk. Daarnaast is het aandeel huishoudens met een laag inkomen
lager dan landelijk.
Van de Edenaren werkt tweederde; iets meer dan landelijk. Ede heeft ook een relatief lage werkloosheid.
Sinds 2012 neemt het aantal WW-uitkeringen toe. Het aantal Edenaren in de WW is sinds 2011 meer dan verdubbeld.
Het aantal personen in de bijstand neemt de laatste jaren ook toe, volgend op de toename van de WW. Ruim
driekwart van de Edenaren voelt zichzelf gezond. Dat is vergelijkbaar met landelijke cijfers. Ten opzichte van 2010 is het
aantal mensen dat vrijwilligerswerk doet en/of mantelzorger is, toegenomen.
Inwoners van de gemeente Ede waarderen de leefbaarheid in hun buurt gemiddeld met een 7,4. Dit is vrijwel stabiel
sinds 2005 en vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Een klein deel ervaart veel overlast. Een op de vijf voelt zich
wel eens onveilig in de eigen buurt.
Wijken en dorpen
De ervaren leefbaarheid en veiligheid in de dorpen ligt op een hoger niveau dan gemiddeld in Ede. Op veel indicatoren
scoren de dorpen minimaal 20% beter dan het Edese gemiddelde. Van de wijken in Ede Stad scoren Kernhem en de
Rietkampen op slechts één onderdeel slechter dan het Edese gemiddelde, namelijk op ervaren overlast van groepen
jongeren. Het aantal woninginbraken is afgenomen in de gemeente Ede .
Ten opzichte van eerdere metingen neemt de eenzaamheid in een aantal wijken van Ede Stad toe en in de dorpen af.
Het gevoel van onveiligheid daalt in Kernhem, Buitengebied Ede-Stad, Bennekom en Lunteren. De inwoners van de
dorpen zijn minder positief dan in de vorige meting over hoe hun buurt zich ontwikkelt, maar op dit punt nog altijd
positiever dan de gemiddelde Edenaar.
De Nuldelijn
Iets minder dan de helft van de Edenaren geeft aan vrijwilligerswerk te doen. Er is in 2013 geen duidelijke behoefte
aan extra ondersteuning van vrijwilligers. In 2014 is 19% van de Edenaren mantelzorger (minimaal eens per week), een
aanzienlijke toename ten opzichte van 2008 (11%). De belasting van de mantelzorgers is de afgelopen jaren
toegenomen. In 2008 voelde 5% van de mantelzorgers zich (tamelijk) zwaar belast en in 2014 is dat 10%. Tweederde
van de Edenaren kent het Steunpunt Mantelzorg. De bekendheid is de laatste jaren sterk toegenomen en de
waardering voor het steunpunt is goed. Bijna de helft van de inwoners ervaart in enige mate een belemmering om
deel te nemen aan het maatschappelijke leven (2014). De meeste belemmeringen ervaren zij op het gebied van
lichamelijke gezondheid en van financiën. 14% van de Edenaren voelt zich soms eenzaam.
36% van de Edenaren is bereid iemand in de buurt te helpen; 22% heeft iemand in de buurt geholpen. Ook is het
verantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt aanzienlijk groter dan de daadwerkelijke inzet tot nu toe. Er lijkt dan ook
potentie te zijn om extra mensen te mobiliseren om actief te worden in de buurt.
Werk, Participatie, Inkomen en minimabeleid
Ondersteuning naar werk
Alle bijstandsgerechtigden krijgen een inschaling van hun mogelijkheden om uit te stromen. Vervolgens wordt een
passende voorziening aangeboden, zoveel mogelijk gericht om mensen toe te leiden naar (bij voorkeur regulier) werk.
Voor wie nog niet kan werken is meedoen naar vermogen aan de orde (participatieplekken). Zo zijn van januari tot
september 2015 171 klanten geplaatst op een re-integratietraject en zijn 72 klanten geplaatst op participatieplekken
(bijvoorbeeld begeleid vrijwilligerswerk). Verder zijn er 45 mensen opgenomen in het doelgroepenregister voor
mensen met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Daarmee blijft
de omvang van de groep achter bij de verwachting van 150 klanten. Dit komt omdat het UWV hiervoor indiceert op
basis van ziekte en gebrek en niet op loonwaarde. Daardoor komen bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot
de arbeidsmarkt niet in aanmerking voor het doelgroepenregister, terwijl ze wel een loonwaarde van <100% kunnen
hebben.
Sociale Monitor Ede december 2015
3
Samenvatting
Bijstandsuitkeringen
Sinds 2013 is het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering toegenomen met ruim 400. De grootste stijging vond
plaats onder alleenstaanden. Mogelijk komen alleenstaanden na werkloosheid sneller in aanmerking voor een
bijstandsuitkering, omdat ze geen partner hebben met inkomen of vermogen.
In 2015 neemt het aantal bijstandsgerechtigden nog steeds toe, maar het valt op dat zowel de instroom als de
uitstroom vrij sterk afneemt. Het aantal mensen dat nieuw instroomt lijkt zich te stabiliseren, maar is nog steeds hoger
dan voor 2013. Daarbij neemt het aantal mensen dat langer dan drie jaar een uitkering ontvangt, toe. Het lijkt dat de
afstand tot de arbeidsmarkt voor meer mensen groter wordt, wat de uitstroom naar werk bemoeilijkt.
Schuldhulpverlening
Het aantal meldingen en afgehandelde aanvragen schuldhulpverlening is in 2014, na een jarenlange stijging, gedaald
en lijkt in 2015 verder af te nemen.
Minimabeleid
Het aantal toegekende doelgroepregelingen en individuele bijzondere bijstand stijgt in 2015 als gevolg van nieuwe
regelingen. Het aantal huishoudens dat dergelijke regelingen ontvangt lijkt echter niet te stijgen, wat kan betekenen
dat het aantal toegekende regelingen per huishouden stijgt.
Samenhang tussen regelingen
Er waren in 2014 132 huishoudens in Ede die naast een bijstandsuitkering ook gebruik maakten van bijzondere
bijstand/minimaregelingen en daarnaast van budgetbeheer. Dit aantal is hoger dan in 2013.
Klachten
Er zijn in 2014 63 klachten bij de gemeente gemeld: 25 gingen over Inkomen en Schuldhulpverlening, 15 over Werk en
Participatie en 15 over de Wmo.
Wmo
Van januari tot oktober 2015 is het aantal inwoners (enigszins) gedaald dat een indicatie heeft gekregen voor:
huishoudelijke hulp (met ook een daling van het gemiddeld aantal uur), individuele begeleiding , persoonlijke
verzorging, kortdurend verblijf en beschermd wonen. Het aantal inwoners met een indicatie voor groepsbegeleiding is
licht gestegen. Over het aantal cliënten met een indicatie voor een hulpmiddel zijn nog geen gegevens beschikbaar.
Hulp bij het huishouden
Op 1 oktober 2015 hadden ruim 2.200 Edenaren een indicatie voor huishoudelijke hulp (HH). Hierbij is sprake van een
lichte afname sinds januari 2015. Iets meer dan de helft van deze mensen heeft een indicatie van meer dan 2 uur per
week. Van de Edenaren die een herindicatie hebben gehad, heeft iets minder dan de helft een lagere indicatie HH
ontvangen dan voorheen. Het gemiddelde aantal uur HH is gedaald van 3,5 uur in juli 2014 naar 2,7 uur per week in
oktober 2015.
Groepsbegeleiding, individuele begeleiding en persoonlijke verzorging
Ruim 500 Edenaren hebben op 1 oktober 2015 een indicatie voor groepsbegeleiding ontvangen en bijna 1.000
Edenaren een indicatie voor individuele begeleiding. Terwijl het aantal indicaties voor individuele begeleiding iets
afneemt, neemt het aantal indicaties voor groepsbegeleiding toe. Dit kan een (eerste) aanwijzing zijn voor substitutie,
afschaling van zorg. Het aantal Edenaren met een indicatie voor persoonlijke verzorging neemt ook af. Dit kan
verklaard worden doordat deze dienstverlening steeds meer verschuift richting de Wet Langdurige Zorg en
Zorgverzekeringswet.
Kortdurend verblijf en beschermd wonen
Het aantal Edenaren met een indicatie kortdurend verblijf is in 2015 sterk gedaald naar 2 personen. Hieronder valt ook
respijtzorg, waarbij mantelzorgers (tijdelijk) ontlast worden. De daling van kortdurend verblijf wordt o.a. veroorzaakt
doordat veel instellingen gestopt zijn met een aanbod voor kortdurend verblijf. Dit is niet gewenst. Daarom heeft de
gemeente onlangs aan zorgaanbieders gevraagd voorstellen te doen hoe dit aangepakt kan worden.
Ook het aantal inwoners (regionaal) met een indicatie beschermd wonen is gedaald. De reden hiervan is (nog) niet
bekend.
4
Gemeente Ede
Samenvatting
Over-/onderuitputting budgetten
Uit de kwartaalgesprekken met de 20 grootste aanbieders over het eerste half jaar 2015 zijn nog geen harde conclusies
te trekken. Wel lijkt d.m.v. schattingen, de door de aanbieders geprognosticeerde omzet m.b.t. Zorg in Natura (ZIN)
binnen de gemaakte afspraken te passen. Beschermd wonen blijft naar verwachting binnen het budget (100%). Een
onderuitputting wordt verwacht voor Wmo (extramuraal) (95%), PGB’s, Extramurale Wmo en Beschermd wonen (77%)
en Hulp bij het huishouden (incl. PGB’s) (88%).
Cliëntervaring
De gemeente Ede heeft, vooruitlopend op een verplicht onderzoek in 2016, eind 2015 een cliëntervaringsonderzoek
uit laten voeren onder 33 Wmo-cliënten (en 16 mantelzorgers). Ongeveer de helft van de geïnterviewde personen
ervaart het maatwerkgesprek tussen de cliënt en gemeente als prettig. Een aantal personen heeft het gesprek als
negatief ervaren, bijvoorbeeld vanwege de bejegening tijdens het gesprek. De informatievoorziening rondom het
gesprek was duidelijk en ook de uitgebreide kennis en expertise van de Wmo-consulenten werd genoemd. Wel werd
opgemerkt dat er niet altijd een brede uitvraag plaatsvindt. Ook waren veel cliënten en mantelzorgers onbekend met
de mogelijkheid van een onafhankelijke cliëntondersteuner, mantelzorgondersteuning en de Sociaal Teams. De
gemeente heeft inmiddels de aanbevelingen omgezet naar gerichte vervolgacties om e.e.a. te verbeteren.
Jeugd, Onderwijs en Veiligheid
De situatie waarin de Edese jeugd opgroeit is over het algemeen gunstig. Zij groeien minder vaak dan landelijk op in
een gezin met een uitkering, jongeren zijn minder vaak werkloos, er zijn relatief minder Edese kinderen met een
handicap en er zijn minder kinderen in jeugdzorg. Ook komen Edese jongeren minder vaak voor de rechter en zijn er
minder verdachten van een misdrijf onder de jongeren dan landelijk gemiddeld. Het aantal meldingen van
kindermishandeling laat een dalende trend zien, waar landelijk sprake was van een stijging. Edese kinderen hebben
wel vaker dan landelijk laag opgeleide ouders, waardoor zij mogelijk vaker met een achterstand aan het onderwijs
beginnen. Deze kinderen vallen onder de doelgroep voor voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE).
Enkele ontwikkelingen in Ede:
Educatie en voortijdig schoolverlaten
- Het aantal doelgroepkinderen (kinderen met laag opgeleide ouders) dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse
eductieprogramma’s neemt toe. In 2014 was dat 75%, het streven is dat in 2015 100% hieraan deelneemt.
- Er waren 9 ‘’thuiszitters’’ op het voortgezet onderwijs en 0 op het primair onderwijs op 1 juni 2015.
- Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters neemt in Ede de afgelopen jaren af en ligt lager dan landelijk.
Preventieve ondersteuning en hulp en ondersteuning rondom opgroeien en opvoeden
- Het aantal verwijzingen van jongeren naar HALT neemt toe, maar ligt wel onder het landelijk gemiddelde.
- Er worden steeds meer vragen gesteld aan het Centrum voor Jeugd en Gezin.
- Het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen is in 2014 licht gedaald t.o.v. 2013.
Jeugdzorg
- Het rapportcijfer dat cliënten jeugdzorg geven voor de hulp die zij ontvangen is in Ede (een 7,6) gemiddeld hoger dan
landelijk (een 7,4).
- Het aantal jeugdigen met één of meer indicaties voor jeugdzorg (met en/of zonder verblijf) stijgt in de loop van 2015
van 1632 in januari naar 1981 in oktober. Wanneer binnen deze periode wordt gekeken, blijkt de stijging in het eerste
en tweede kwartaal het grootst te zijn; in het derde kwartaal vlakt dit af, vooral doordat de instroom van jeugdigen
met een indicatie voor jeugdzorg zonder verblijf in het derde kwartaal afneemt. De uitstroom van jeugdigen met een
indicatie jeugdzorg zonder verblijf neemt in het derde kwartaal ook af, maar in mindere mate.
- Het aantal jeugdigen met een indicatie voor jeugdzorg met verblijf is in 2015 vrij stabiel, rond de 270.
In het derde kwartaal stromen wel iets mee jeugdigen uit dan in. De absolute aantallen zijn laag, maar de kosten per
cliënt in jeugdzorg met verblijf zijn hoog. Hierdoor kan een kleine afname in aantallen, een relatief grote afname in
kosten betekenen.
- De toename van het aantal indicaties jeugdzorg zonder verblijf is in het derde kwartaal afgevlakt. Dit kan een aanwijzing
zijn van afschaling binnen jeugdzorg (ambulantisering), wat een belangrijk onderdeel is van de transformatiedoelstelling.
Sociale Monitor Ede december 2015
5
Samenvatting
Over-/onderuitputting budgetten
Uit de rapportage ‘’kwartaalrapportage Jeugd FoodValley Q3 2015’’ komt het volgende naarvoren:
- In Ede is sprake is van een onderuitputting van het beschikbare budget. Het totale beschikbare budget voor Ede
bedraagt 27,5 miljoen. De prognose voor 2015 op basis van 3 kwartalen laat een overschot zien van 3,9 miljoen.
- Ten opzichte van de overige gemeenten heeft Ede relatief minder GGZ-cliënten.
- Binnen de oude AWBZ is een sterke daling te zien, die voor het grootste deel te verklaren is door cliënten die eind
2014 voor de WLZ hebben gekozen. De overige daling binnen de AWBZ lijkt te komen door inzet van de Sociaal Teams
waarbij het de vraag is of dit duurzame inzet is of uitgestelde zorgvraag.
- Bij Jeugd en Opvoedhulp is de daling in de ambulante zorg nog niet in verhouding is met de toename in budget voor
de lokale teams. Er is wel een daling te zien in het aantal ambulante cliënten. De overige zorgvormen lopen in lijn met
de verwachting.
- Binnen de GGZ is duidelijk een groei te zien ten opzichte van 2013: zowel het aantal clienten als de gemiddelde
behandeltijd is toegenomen. Dit was al het beeld over 2014 voor de regio FoodValley en lijkt nu verder toe te nemen.
Meervoudig gebruik van regelingen
In 2012 hebben 6.789 Edese huishoudens gebruik gemaakt van een regeling uit het cluster Welzijn en Zorg, 2.150
huishoudens van een regeling Jeugdzorg en 9.020 huishoudens van een regeling Arbeidsparticipatie (een uitkering
zoals Wwb, WW, Wao). In totaal maakten 15.240 huishoudens gebruik van één of meerdere regelingen.
- Ruim 2.700 huishoudens maakten in 2012 gebruik van regelingen uit meer dan één cluster. Dit is ongeveer 18% van
alle huishoudens in Ede.
- 130 huishoudens in Ede maakten gebruik van regelingen uit alle drie de clusters. Dit zijn de huishoudens waar
sprake is van meervoudige problematiek en waar het gebruik van verschillende regelingen hoog is.
- De grootste samenloop is tussen de clusters Welzijn en Zorg en arbeidsparticipatie. 2.030 huishoudens in Ede hebben
zowel gebruik gemaakt van een regeling op het gebied van arbeidsparticipatie (een uitkering) als van een regeling op
het gebied van welzijn en zorg.
- 390 huishoudens met een uitkering uit het cluster arbeidsparticipatie maakten ook gebruik van een regeling
jeugdzorg en bij 160 huishoudens was er zowel sprake van een regeling jeugdzorg als een regeling in het kader van
welzijn en zorg.
Afschaling van zorg naar de nuldelijn
Met de gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, is het nog niet mogelijk een compleet beeld te geven van
afschaling binnen de zorg. Enkele eerste bevindingen worden hieronder beschreven.
Wmo
Binnen de Wmo zien we met de huidige cijfers al wel het volgende: terwijl het aantal inwoners met een indicatie voor
individuele begeleiding iets afneemt, neemt het aantal indicaties voor groepsbegeleiding toe. Dit kan een (eerste)
aanwijzing zijn voor substitutie, afschaling van zorg. Een uur individuele begeleiding is duurder dan een dagdeel
groepsbegeleiding (dagopvang). Dit betekent overigens niet automatisch dat de zorg hiermee goedkoper wordt.
Hiervoor is het ook nodig om het aantal geïndiceerde uren en dagdelen per week te bekijken. Zo is één uur individuele
begeleiding is goedkoper dan 2 dagdelen groepsbegeleiding. Dit zal in de toekomst ook in beeld gebracht kunnen
worden (met verbetering van het factureren door aanbieders).
Jeugdzorg
Binnen jeugdzorg zien we in 2015 een toename van het aantal jeugdigen met een indicatie voor jeugdzorg zonder
verblijf en in het derde kwartaal een lichte afname van het aantal jongeren met een indicatie voor jeugdzorg met
verblijf. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn van een vorm van afschaling binnen jeugdzorg.
De absolute aantallen zijn laag, maar de kosten per cliënt in jeugdzorg met verblijf zijn hoog. Hierdoor kunnen kleine
veranderingen in aantallen relatief grote veranderingen in kosten betekenen.
6
Gemeente Ede
2.
INLEIDING
2.1. AANLEIDING
Op diverse plekken binnen de gemeentelijke organisatie is behoefte aan een overkoepelend beeld van de
ontwikkelingen op het sociaal domein. Dit is als project opgepakt door wethouder G. Ligtelijn-Bruins als bestuurlijk
opdrachtgever. De clustermanager I. van Slageren is de ambtelijk opdrachtgever en kennisadviseur S. Soeterboek de
ambtelijk opdrachtnemer.
De Sociale Monitor Ede geeft op hoofdlijnen een beeld van de meest actuele stand van zaken en ontwikkelingen in Ede
op het gebied van het brede sociaal domein. Daarbij wordt breder ingestoken dan de decentralisaties vanuit de
rijksoverheid (jeugdzorg, Wmo en participatie). De Sociale Monitor Ede wil, naast de drie decentralisaties, ook een
beeld geven van het welbevinden van Edenaren, de ontwikkelingen in de nuldelijn (waaronder vrijwilligerswerk en
mantelzorg) en van ontwikkelingen in het gemeentelijke minimabeleid en van bijvoorbeeld de ervaren leefbaarheid in
wijken. Primaire doelgroep van de Sociale Monitor Ede is de gemeenteraad. De Sociale Monitor Ede faciliteert en
ondersteunt de gemeenteraad bij de uitvoering van haar kaderstellende en controlerende bevoegdheid.
Om aansluiting bij de behoeften van de raad te waarborgen, is een werkgroep ingesteld met vertegenwoordiging
vanuit alle fracties. Deze werkgroep heeft in het hele ontwikkeltraject een actieve rol vervuld bij het maken van keuzes
voor de invulling van de monitor.
In figuur 2.1 zijn de verschillende, door de werkgroep gekozen thema’s en hun onderlinge samenhang weergegeven.
De thema’s zijn hierbij ook gerelateerd aan de programma’s binnen de Programmabegroting. In de paragraaf ‘’proces’’
wordt nader ingegaan op de totstandkoming van deze figuur.
Figuur 2.1 Thema’s binnen de Sociale Monitor Ede, hun onderlinge samenhang en relatie met programma’s in de
Programmabegroting.
Sociale monitor Ede
Werk, Inkomen en scholing
- Decentralisatie Participatiewet
- Minimabeleid
- Deelname aan betaald werk
Maatschappelijke ondersteuning
- Decentralisatie Wmo/AWBZ
- Eenzaamheid ouderen
- Omvang ambulant wonen
- Vrijwilligers en mantelzorgers
Landelijke sociale monitor/ 3 decentralisaties
Veiligheid
-Veiligheidsbeleving
-Leefbaarheid wijken
Achtergrondgegevens
inwoners Ede
Participatiewet
WMO
Jeugdzorg
AWBZ
Educatie en jeugd
- Decentralisatie Jeugd
- Taal achterstanden
- Vroegtijdig schoolverlaten
- Passend onderwijs
- Jeugdzorg/Crisissituaties
Thema overstijgend of binnen
meerdere programma’s:
- Afschaling zorggebruik 2,1,0e lijn
- Cliëntervaring
-Afstemming wijkteams/soc. Teams
- Stapeling van gebruik regelingen
Sociale Monitor Ede december 2015
7
2.2. DOEL
De Sociale Monitor Ede geeft de gemeenteraad inzicht in de stand van zaken en in ontwikkelingen op het brede sociaal
domein in Ede. De Sociale Monitor Ede geeft op hoofdlijnen een integraal inzicht in de stand van zaken, de
ontwikkelingen en de (maatschappelijke) effecten op het brede sociaal domein in Ede. De monitor dient daarbij als
signaleringsinstrument voor de gemeenteraad, ter facilitering en ondersteuning van haar kaderstellende en
controlerende taak.
Het geeft op hoofdlijnen inzicht in:
1. de sociale situatie van inwoners in Ede en veranderingen die hierin optreden
2. maatschappelijke effecten van gemeentelijk sociaal beleid en maatschappelijke ontwikkelingen binnen deze
beleidsvelden (hierbij zijn ook maatschappelijke effecten uit de Programmabegroting opgenomen)
3. ontwikkelingen in het (meervoudige) gebruik van ondersteuning/zorg (jeugd en Wmo)
4. eventuele verschuiving van gebruik van ondersteuning (afschaling naar nuldelijn) en knelpunten.
5. ervaringen van cliënten met ondersteuning in het sociaal domein
6. ontwikkelingen op het gebied van (arbeids)participatie in relatie tot de Participatiewet
2.3. PROCES
Bij de start van de ontwikkeling van de Sociale Monitor Ede is een werkgroep Sociale Monitor geformeerd met een
vertegenwoordiging vanuit alle fracties uit de gemeenteraad. In het ontwikkelproces heeft de werkgroep steeds een
actieve rol vervuld. Zo heeft de werkgroep een centrale rol gespeeld in de keuze van de thema’s en de invulling van de
monitor. Voor de invulling is onder andere per thema een keuze gemaakt voor de belangrijkste indicatoren. Het is niet
altijd eenvoudig om steeds keuzes te maken uit een groot aantal indicatoren die allemaal relevant zijn. Toch heeft de
werkgroep dit steeds zonder problemen opgepakt. Dit heeft geleid tot concrete keuzes en een gezamenlijk traject met
de gemeente waaraan iedere deelnemer een bijdrage heeft geleverd.
Daarnaast is tijdens het traject regelmatig overlegd met de inhoudelijk deskundige beleidsmedewerkers, die voor
feedback en input hebben gezorgd (bijvoorbeeld maatschappelijke effecten, doelstellingen). Daarnaast waren
verschillende medewerkers betrokken bij de aanlevering van relevante gegevens (zoals cluster WPI) en het aanleveren
van gegevens uit andere bronnen (afdeling Strategie en Onderzoek). In januari 2015 is een tussenrapportage van de
Sociale Monitor Ede met de eerste twee thema’s verschenen. Deze is besproken in een informatieve bijeenkomst van
de gemeenteraad.
Figuur 2.1 geeft de keuze van de werkgroep weer van thema’s die in de Sociale Monitor Ede opgenomen moeten
worden. Daarin is ook de relatie met de programma’s in de programmabegroting (werk, inkomen en scholing, educatie
en jeugd, veiligheid, maatschappelijke ondersteuning) in beeld gebracht. Daarnaast zijn maatschappelijke effecten uit
de programmabegroting overgenomen in de Sociale Monitor en hebben deze gediend als basis voor de keuze van de
indicatoren door de werkgroep. Daarbij zijn ook kernidicatoren uit de programmabegroting meegenomen. Zo is
aansluiting met de programmabegroting gewaarborgd. Dit blijven we ook doen bij de ontwikkeling van de nieuwe
opzet van de programmabegroting.
Er is voor gekozen alleen indicatoren in de Sociale Monitor Ede op te nemen waarvoor periodiek al gegevens
verzameld worden. Er is dus geen extra onderzoek nodig voor het vullen van de Sociale Monitor Ede. Dit houdt wel
een zekere beperking in van de keuzemogelijkheden, maar hiermee wordt optimaal gebruik gemaakt van de veelheid
aan gegevens die al beschikbaar zijn of komen binnen en buiten Ede.
In principe is er voor gekozen geen financiële gegevens op te nemen in de Sociale Monitor Ede, omdat daar de
reguliere P&C-cyclus voor bedoeld is. Maar op hoofdlijnen wordt hier wel wat over opgenomen in de samenvattingen
van de voortgangsrapportages Wmo en jeugd. Dit zijn rapportages van kwartaalgesprekken met de belangrijkste
aanbieders, waarin de stand van zaken wordt beschreven m.b.t. de uitvoering van de Wmo, de Jeugdwet en
Participatiewet en de (financiële) afspraken die daarover met de gecontracteerde aanbieders gemaakt zijn. Deze zijn
nog niet allemaal beschikbaar voor deze versie van de Sociale Monitor Ede, maar naar verwachting wel voor de
volgende versie. Dit geldt ook voor veel andere gegevens. Een voorbeeld is het aantal cliënten dat gebruik maakt van
ondersteuning (verstrekte maatwerkvoorzieningen). Dit is nog niet bekend, omdat de bron hiervan de facturatie van
aanbieders is. Zodra deze op orde is, worden ook deze gegevens opgenomen. Als voorlopig alternatief nemen we nu
het aantal indicaties op. Dit is niet gelijk aan het aantal verstrekkingen, omdat dit niet altijd verzilverd wordt, maar het
geeft wel een beeld.
8
Gemeente Ede
Sommige indicatoren worden minder vaak gemeten, en dus ook minder vaak geactualiseerd. De Sociale Monitor Ede is
een groeimodel. Er komen indicatoren bij en er zal ook wat uit gaan. De ontbrekende gegevens worden aangevuld en
geactualiseerd. Het sociaal domein is een terrein dat volop in ontwikkeling is. Dit geldt ook voor de gegevens die op dit
gebied verzameld kunnen worden. Eén van de gebruikte bronnen is de gemeentelijke Monitor Sociaal domein van de
VNG/KING (alleen drie decentralisaties). Deze is eind 2015 voor het eerst verschenen. Deze versie is echter nog sterk in
ontwikkeling en bevat alleen nog (beperkte) gegevens uit het eerste kwartaal 2015 en ook met een beperkte
betrouwbaarheid. Voor de Sociale Monitor Ede hebben we recentere gegevens beschikbaar en alternatieven die
betrouwbaarder zijn gebruikt. We volgen de landelijke ontwikkelingen op de voet en integreren meer gegevens uit de
gemeentelijke monitor van VNG/KING in de Sociale Monitor Ede zodra deze cijfers compleet en betrouwbaar zijn.
Vervolg
De Sociale Monitor Ede komt twee keer per jaar uit. Het kan gezien worden als een groeidocument. Hierbij worden
telkens zoveel mogelijk (ontbrekende) cijfers toegevoegd, huidige cijfers geactualiseerd en nieuwe indicatoren die
beschikbaar komen, toegevoegd. Daarnaast zal aansluiting bij de (nieuwe) Programmabegroting gewaarborgd worden.
Wellicht is een digitale versie van de Sociale Monitor een optie. Ook nieuwe gegevensbronnen worden in de toekomst
gebruikt. Ook moet nog aandacht worden besteed aan het interpreteren en verbinden van conclusies i.s.m. inhoudelijk
deskundige beleidsmedewerkers.
De doorontwikkeling zal plaatsvinden binnen de ontwikkeling van de gehele informatievoorziening van het sociaal
domein. Binnen de informatiepiramide (fig. 2.2) zijn diverse bouwstenen in ontwikkeling. Bij de verdere ontwikkeling
hiervan, waaronder de sociale monitor, wordt gezorgd voor een doorontwikkeling in onderlinge samenhang. De
werkgroep Sociale Monitor blijft betrokken bij de doorontwikkeling van de Sociale Monitor.
2.4. RELATIE MET ANDERE VERANTWOORDING-/INFORMATIE
DOCUMENTEN
Informatie/verantwoordingspiramide
De Sociale Monitor Ede geeft op hoofdlijnen een overzicht van de sociale ontwikkelingen in Ede en is bedoeld als
signaleringsinstrument voor de gemeenteraad. Daarmee heeft de Sociale Monitor Ede een plaats boven in de
informatie/verantwoordingspiramide (zie figuur 2.2). In de informatie/verantwoordingspiramide is van boven naar
beneden een toenemende mate van detailniveau van de gegevens te zien. De Sociale Monitor Ede wordt gevuld met
kerngegevens die lager in de piramide verzameld (en ook gebruikt) worden. De bronnen van deze gegevens zijn divers
en worden zowel landelijk als lokaal regulier verzameld. Zo zijn de kerngegevens in het hoofdstuk Werk, Participatie en
Inkomen afkomstig uit bronnen als managementrapportages WPI, dashboard WPI, Economische monitor Ede en Atlas
Sociale Voorzieningen van het UWV. Nuldelijnsgegevens zijn veelal afkomstig uit de Leefbaarheidsmonitor Ede (een
enquête onder inwoners van Ede).
Binnen de piramide kan de Sociale monitor - en in beknoptere vorm, de samenvatting - gezien worden als een soort
dashboard van een auto waarop wijzigingen in sociale ontwikkelingen in Ede zichtbaar worden. De sociale monitor
dient als een signaleringsinstrument op hoofdlijnen voor de gemeenteraad, waarbij het noodzakelijk is dat er een basis
van operationele gegevens onder ligt (onder de ‘’motorkap’’) die nadere duiding kan geven aan de resultaten op het
dashboard. Deze gegevens zijn aanwezig op het operationeel niveau van de gemeente (college, beleid, uitvoering). Als
de resultaten van de sociale monitor daar aanleiding toe geven kan de raad het college dan ook verzoeken om
opvallende trends in de sociale monitor nader te duiden. Dit kan door deze trends te onderbouwen aan de hand van
meer gedetailleerde gegevens die op operationeel niveau verzameld worden. Dus als er een ‘’lampje gaat branden of
een meter uitslaat‘’ in het dashboard van de raad, kan het college zorgen dat ‘’onder de motorkap’’ wordt gezocht naar
gedetailleerde informatie op operationeel niveau over de achtergrond of over de verklaring van deze signalen. Komend
jaar wordt ook de informatie ‘’onder de motorkap’’ in relatie tot het meten van maatschappelijke effecten voor en
door de verschillende beleidsvelden geoptimaliseerd.
Sociale Monitor Ede december 2015
9
Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein van KING/VNG
Landelijk wordt door KING/VNG een gemeentelijke Monitor Sociaal Domein gemaakt met (in de toekomst) o.a.
gegevens over het gebruik van zorg en ondersteuning binnen de drie decentralisaties. De Sociale Monitor Ede sluit
hierop aan waarbij gegevens zoveel mogelijk worden hergebruikt en geïntegreerd in de Sociale Monitor Ede. Daarnaast
is Ede actief betrokken bij de landelijke ontwikkeling van deze gemeentelijke Monitor Sociaal Domein van KING/VNG.
Programmabegroting Ede
Daarnaast is er een relatie en wordt gezorgd voor aansluiting tussen de Sociale Monitor Ede en de
Programmabegroting Ede (en de andere P en C-producten). In de huidige Sociale monitor zijn bijvoorbeeld
maatschappelijke effecten en kernindicatoren uit de Pb in de Sociale Monitor Ede opgenomen waardoor gezorgd
wordt voor een éénduidig systeem van informatievoorziening aan de raad. Ook in de doorontwikkeling van de
Programmabegroting wordt gezorgd dat aansluiting gewaarborgd blijft.
De Sociale Monitor Ede kan in dit kader gezien worden als een inhoudelijke verdiepingsslag (op hoofdlijnen) op de
sociale thema’s van de Programmabegroting.
Figuur 2.2 Informatie/verantwoordingspiramide en de plaats van de Sociale Monitor Ede daarin
Informatie/verantwoordingspiramide
Verticale
verantwoording
Rijk
Horizontale
verantwoording
Kaderstellende en
controlerende
Raad
bevoegdheid
College
- Landelijk ontwikkelde monitor SD
- Kwartaalrapportage WPI
- Verantwoording zorgaanbieders
- Wijkprofielen
- Leefbaarheidsmonitor
lni
tai
de
Beleid en management
Aanbieders,
uitvoering gemeente
au
ve
Operationele
sturing,
beheersing en
verantw.
nd
me
ne
toe
Uitvoerende
bevoegdheid
Enkele voorbeelden van verantwoording
en informatie en de plaats in de
piramide:
- Kwartaalrapportages aanbieders
- Sociale monitor Ede
- Economische monitor
- Programmabegroting
- Jaarrekening
- Dashboard WPI
- Managementrapportages
- Beleidsevaluaties
- Kwartaalrapportages
aanbieders
- VerantwoordingsAfspraken met
aanbieders
- (Interne) management
rapportages van
aanbieders t.b.v.
interne kwaliteit en BV
2.5. LEESWIJZER
Het volgende hoofdstuk geeft een algemene karakterisering van inwoners van de gemeente. De hoofdstukken 4, 5, 6
en 7 vormen het hart van de Sociale Monitor Ede. Hierin komen de indicatoren aan bod die iets zeggen over
achtereenvolgens de Nuldelijn (hoofdstuk 4) Werk, Participatie, Inkomen en minimabeleid (hoofdstuk 5), Wmo
(hoofdstuk 6) en Jeugd, Onderwijs en Veiligheid (hoofdstuk 7). In deze vier hoofdstukken wordt ingegaan op de
beleidsdoelstellingen en daarna volgen de indicatoren. Per hoofdstuk worden de paragrafen zoveel mogelijk geordend
van nuldelijn naar intensieve ondersteuning. Daarna volgen cliëntervaringen. Hoofdstuk 8 bevat een analyse van
meervoudig gebruik van regelingen, dat wil zeggen of cliënten gebruik maken van meerdere regelingen binnen het
sociaal domein. Hoofdstuk 9 is een eerste verkenning naar de mate waarin afschaling van zorg plaatsvindt naar de
nuldelijn.
10
Gemeente Ede
3.
KARAKTERISERING VAN EDE
3.1. ACHTERGRONDKENMERKEN EDE
Op de volgende pagina staat een overzicht van diverse achtergrondkenmerken op het gebied van bevolking, huishoudens,
inkomen, arbeidsparticipatie, sociale samenhang en nuldelijn, leefbaarheid en veiligheid en gezondheid. Waar mogelijk
wordt een tijdreeks gegeven voor Ede plus een vergelijking met het landelijk gemiddelde. Uit al deze achtergrondkenmerken
kan onderstaand beeld gevormd worden van Ede.
Bevolking en huishoudens
Ede heeft ruim 111.000 inwoners en is daarmee de 24e gemeente van Nederland. Vergeleken met Nederland wonen er in
Ede iets meer jeugdigen (0-19 jaar) en gezinnen met kinderen en weinig eenpersoonshuishoudens. Relatief weinig Edenaren
zijn van niet-westerse afkomst.
Inkomen, participatie en gezondheid
De gemiddelde huishoudensinkomens in Ede liggen hoger dan landelijk. Van de Edenaren werkt tweederde, wat iets hoger is
dan landelijk. Ede kent ook een relatief lage werkloosheid. Van alle huishoudens heeft zo’n 12% een inkomen tot 120% van
het sociaal minimum. Dat is lager dan het landelijk gemiddelde. Sinds 2012 neemt het aantal WW-uitkeringen duidelijk toe.
Het aantal Edenaren in de WW is sinds 2011 meer dan verdubbeld. Het aantal personen in de bijstand neemt toe sinds begin
2013, volgend op de toename van de WW. De instroom in de WW lijkt zich te stabiliseren in 2014. Ruim driekwart van de
Edenaren voelt zichzelf gezond. Dat is vergelijkbaar met landelijke cijfers. Ten opzichte van 2010 is het aantal mensen dat
vrijwilligerswerk doet en/of mantelzorger is, toegenomen.
Leefbaarheid en veiligheid
Inwoners van de gemeente Ede waarderen de leefbaarheid in hun buurt gemiddeld met een 7,4. Dit is vrijwel stabiel sinds
2005 en vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Een klein deel ervaart veel overlast. Een op de vijf voelt zich weleens
onveilig in de eigen buurt. In de Programmabegroting is de doelstelling opgenomen dat het gemiddelde rapportcijfer voor
de leefbaarheid en veiligheid een 7.5 is. Dit wordt (nog) niet gehaald.
Sociale Monitor Ede december 2015
11
Figuur 3.1 Achtergrondkenmerken Ede
Ede
Ede
Ede
Nederland
2013
109.820
16,4
9,6
57,8
16,2
7,3
2014
110.660
16,1
9,7
57,6
16,6
7,4
2015
111.580
15,9
9,7
57,5
16,9
7,5
2015
16.902.150
14,3
8,4
59,6
17,8
12,1
Huishoudens
Totaal aantal particuliere huishoudens
% Eenpersoons
% Meerpersoons zonder kinderen
% Meerpersoons met kinderen (excl. eenouder)
% Eenoudergezinnen
2012
44.740
33,4
29,3
31,1
5,3
2013
45.560
33,8
29,4
31,1
5,4
2014
45.890
33,7
29,6
31,1
5,6
2014
7.590.230
36,9
29,2
26,8
7,1
Inkomen
Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen
% Huishoudens met inkomen tot 105% van het soc. minimum
% Huishoudens met inkomen tot 110% van het soc. minimum
Aantal huishoudens met inkomen tot 110% van het sociale
minimum
- waarvan eenpersoonshuishoudens
- waarvan paar zonder kinderen
- waarvan paar met kinderen
- waarvan eenoudergezin
% Huishoudens met inkomen tot 120% van het soc. minimum
2010
36.300
6,9
8,4
2011
36.000
7,1
8,8
2012
36.400
7,1
8,8
2012
34.500
9,2
11,3
3.500
1.950
470
480
540
11,4
3.720
2.090
500
490
570
11,8
3.750
2.110
500
480
610
11,8
15,1
Participatie
Aandeel inwoners 15-75 jaar dat werkt
Aantal WW-uitkeringen
Aantal personen met bijstand
Aandeel bijstandsontvangers per inwoners 15-65 jaar
% niet-werkende werkzoekenden van potentiële beroepsbev.
% jongeren zonder startkwalificatie en niet schoolgaand (VSV)
2012
66,7
1.708
1.626
2,1%
3,0
12,5
2010
39%
12%
2013
67,2
2.426
1.875
2,4%
3,2
11,4
2013
48%
17%
2014
66,4
2.478
1.943
2,4%
5,4
10,4
2014
45%
19%
2012
29,2
2014
64,9
2013
7,4
6,3
6
20
9
2013
7,4
6,2
10
19
Bevolkingsopbouw
Aantal inwoners
% 0-12 jarigen
% 13-19 jarigen
% 20-64 jarigen
% 65-plussers
% niet-westerse allochtonen
% vrijwilligers
% mantelzorgers
Onderwijsniveau: % laag opgeleid
Leefbaarheid en veiligheid
Rapportcijfer leefbaarheid in eigen buurt (hoger is beter)
Schaalscore sociale cohesie (hoger is beter)
Sociale overlast (% veel overlast)
Onveiligheidsgevoel in eigen buurt [%]
Vaak ervaren overlast jongeren [%]
2009
7,5
6,4
2011
7,4
6,3
20
13
20
11
Gezondheid
Ervaren gezondheid (goed/zeer goed) [%]
Een of meer lichamelijke beperkingen [%]
Een of meer lichamelijke aandoeningen [%]
2012
77,8
14,8
62,0
-
-
3,9%
6,9
2012
30,4
2012
76,5
14,8
60,4
Bronnen: Gemeente Ede-GBA, CBS-RIO, CBS-EBB, CBS-BUS, CBS-WUS, Gemeente Ede-Inwoners aan het Woord, GGD-Gezondheidsmonitor, DUO
12
Gemeente Ede
3.2. LEEFBAARHEID EN VEILIGHEID IN DE WIJKEN
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen een beeld gegeven van wijken en ontwikkelingen in de wijken op sociaal vlak. De
bijbehorende cijfers van figuur 3.2 staan in de bijlage weergegeven. In figuur 3.2 staat met kleuren aangegeven wanneer er
een duidelijke afwijking van die wijk is ten opzichte van het Edese gemiddelde. Rood geeft een negatieve afwijking aan, groen
een positieve. Figuur 3.3 geeft positieve en negatieve ontwikkelingen in de wijken aan sinds de vorige meting in die wijk.
Rietkampen
-
-
-
-
-
-
-
Otterlo
Maandereng
-
Wekerom
Ede-Zuid
-
Harskamp
Kernhem
-
Ederveen/
De Klomp
Veldh. B
-
Lunteren
Veldh. A
-
Bennekom
Ede-West
-
Buitengebied
Ede-stad
Ede-Oost
Wel eens onveilig gevoel
eigen buurt (%)
Vaak ervaren overlast van
groepen jongeren (%)
Rapportcijfer leefbaarheid
buurt
Oordeel ontwikkeling
buurt: % inw. dat vindt dat
hun buurt afgelopen jr.
achteruit is gegaan
Sociale overlast
(schaalscore laag=gunstig)
Slachtoffers vernieling
eigen buurt (%)
Soms of vaak eenzaam
(>15 jr.)
% Dat kan terugvallen op
mensen in buurt of
familie/vrienden
Sociale cohesie
(schaalscore hoog=gunstig)
Zelfredzaamheid
Woninginbraken
Ede-Centrum
Gemeente
Ede
Figuur 3.2 Ervaren leefbaarheid en veiligheid in 2013/2014 per wijk, vergelijking met Ede gemiddeld
-
-
-
Bron indicatoren 1,3,4,5,6,9 : Leefbaarheidsmonitor., inwonersenquête gemeente Ede Vergeleken zijn 2013 en 2011.
Bron indicatoren 2,7,8,10: Inwoners aan het Woord, inwonersenquête gemeente Ede. Vergeleken zijn 2014 en 2013. Harskamp, Wekerom en Otterlo zijn als
een gebied onderzocht. Ede-Oost is excl. Ede-Centrum
Bron indicator 11: Politie Gelderland Midden , registratie voor gemeente Ede
Legenda: Met kleuren is aangegeven of de wijk beter of min. 20% slechter ‘scoort’ dan het gemiddelde in Ede
Rood: > 20% slechter (ongunstiger) dan gemiddeld in Ede
Groen: > 20% beter (gunstiger) dan gemiddeld in Ede
Wit: minder dan 20% beter of slechter dan gemiddeld in Ede
- : niet van toepassing of niet bekend
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de ervaren leefbaarheid en veiligheid in de dorpen op een hoger niveau ligt dan
gemiddeld in Ede. Op veel indicatoren scoren de dorpen minimaal 20% beter dan het Edese gemiddelde. Van de wijken in
Ede Stad scoren alleen Kernhem en Rietkampen op slechts één onderdeel minimaal 20% slechter dan het Edese
gemiddelde, namelijk op ervaren overlast van groepen jongeren. De andere wijken scoren op meer indicatoren
ongunstiger dan Ede gemiddeld.
Er zijn ook indicatoren waarop geen enkele wijk duidelijk slechter scoort dan gemiddeld. Het gaat dan om
zelfredzaamheid, sociale cohesie, het rapportcijfer voor de leefbaarheid van de buurt en het percentage mensen dat kan
terugvallen op mensen in de buurt of op familie en vrienden.
Sociale Monitor Ede december 2015
13
Het rapportcijfer dat inwoners geven voor de leefbaarheid in de buurt wijkt nooit meer dan 20% af, maar algemeen kan
geconcludeerd worden dat de dorpen iets bovengemiddeld scoren en de meeste wijken (behalve Kernhem en
Rietkampen) lager scoren dan het Edese gemiddelde. Ook bij de Sociale cohesie is er een verschil tussen dorpen (hoger)
en wijken in Ede. Dit is terug te vinden in de bijlage.
In figuur 3.3 is in beeld gebracht of de wijken zich positief of negatief ontwikkelen. Als de ontwikkeling minimaal 20% beter is
dan de meting daarvoor in de betreffende wijk, dan is dat aangegeven met een groene pijl. Als de ontwikkeling negatief is
(min. 20% ongunstiger is geworden ten opzichte van de meting ervoor), dan is dat aangegeven met een rode pijl omhoog.
Ede-West
Veldh. A
Veldh. B
Kernhem
Ede-Zuid
Maandereng
Rietkampen
Buitengebied
Ede-stad
Bennekom
Lunteren
Ederveen/
De Klomp
Harskamp
Wekerom
Otterlo
Wel eens onveilig gevoel
eigen buurt (%)
Vaak ervaren overlast van
groepen jongeren (%)
Rapportcijfer leefbaarheid
buurt
Oordeel ontwikkeling
buurt: % inw. dat vindt dat
hun buurt afgelopen jr.
achteruit is gegaan
Sociale overlast
(schaalscore laag=gunstig)
Slachtoffers vernieling
eigen buurt (%)
Soms of vaak eenzaam
(>15 jr.)
% Dat kan terugvallen op
mensen in buurt of
familie/vrienden
Sociale cohesie
(schaalscore hoog=gunstig)
Zelfredzaamheid
Woninginbraken
−
↓
−
↑
−
−
↓
↑
↑
↑
↓
−
↓
↓
↓
↓
−
↓
↑
↓
↓
↓
↓
↓
−
↑
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
↑
−
−
−
−
↓
−
↓
↑
↑
↑
↑
↑
↑
↑
−
↑
−
−
↓
−
−
−
↓
↑
↓
↓
−
−
−
↓
↑
↓
↑
−
−
−
↑
↑
−
↓
−
↓
↓
↓
↓
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
−
Ede-Centrum
−
Gemeente
Ede
Ede-Oost
Figuur 3.3 Ervaren leefbaarheid en veiligheid in 2013/2014, ontwikkeling per wijk sinds vorige meting
−
↓
−
−
−
↑
↓
Bron indicatoren 1,3,4,5,6,9 : Leefbaarheidsmonitor, inwonersenquête gemeente Ede Vergeleken zijn 2013 en 2011.
Bron indicatoren 2,7,8,10: Inwoners aan het Woord, inwonersenquête gemeente Ede. Vergeleken zijn 2014 en 2013. Harskamp, Wekerom en Otterlo zijn als
een gebied onderzocht. Ede-Oost is excl. Ede-Centrum.
Bron indicator 11: Politie Gelderland Midden, registratie voor gemeente Ede
Legenda:
Pijltjes: In de tabel is met pijltjes de verandering in de wijk weergegeven ten opzichte van het vorige meetmoment:
↑ stijging meer dan 20%; rood is ongunstig, groen is gunstig
↓ daling meer dan 20%; rood is ongunstig, groen is gunstig
Bij 3 indicatoren staan geen pijltjes; zij zijn pas één keer gemeten, waardoor nog geen vergelijking in de tijd mogelijk.
- : verandering minder dan 20%
Het aantal woninginbraken is afgenomen voor Ede als geheel. Hoe dit is in de verschillende wijken, is niet bekend. De ervaren
overlast van jongeren is gemiddeld in Ede ook afgenomen. In Kernhem en in Ederveen/De Klomp is de ervaren overlast
toegenomen. Ook zijn andere ontwikkelingen binnen de wijken zichtbaar: zo neemt de eenzaamheid in een aantal wijken van
Ede Stad toe en in de meeste dorpen (en Ede-West) af. Het gevoel van onveiligheid daalt in Kernhem, Buitengebied Ede-Stad,
Bennekom en Lunteren.
Wat verder opvalt, is dat er in de dorpen een negatieve ontwikkeling van de buurt wordt ervaren. Inwoners zijn minder
positief dan in de vorige meting (figuur 3.3) over de ontwikkeling van hun buurt, maar nog altijd positiever dan de
gemiddelde Edenaar (figuur 3.2).
14
Gemeente Ede
4.
DE NULDELIJN
4.1. INLEIDING
De nuldelijn wordt wel omschreven als ‘samenleving in de basis’. Het gaat om informele netwerken van burgers en algemeen
toegankelijke voorzieningen zoals clubhuizen en buurthuizen. Kleinschalige verbanden spelen in dit verband een belangrijke
rol: de familie, de buurt, de wijk, het dorp, de kerk, de moskee, de sportvereniging, etc.
Met de komst van de drie decentralisaties zal de rol van het sociaal netwerk van de inwoners naar verwachting toenemen.
De nuldelijnsinzet door inwoners in de wijk wordt hierbij steeds belangrijker. Aanvullend hierop heeft de
nuldelijnsorganisatie een netwerk van vrijwilligers die ondersteunen bij hulpvragen. Tot 2015 waren in Ede vier
nuldelijnsorganisaties actief: De Medewerker, Welstede, SWO en SportService Ede. De eerste drie werken vanaf 2016 als één
organisatie, Malkander. Daaromheen werken diverse organisaties als Rode Kruis, Zonnebloem, Humanitas en overige
vrijwilligersorganisaties en projecten. Daaromheen weer allerlei initiatieven op buurt- en wijkniveau, sportverenigingen,
muziekclubs, kerken, moskeeën, familie, buren enz.
Dit hoofdstuk geeft inzicht in de (potentiële) inzet van vrijwilligers en mantelzorgers in Ede. Dit thema is nauw verwant aan
de decentralisaties in de Jeugdzorg, Wmo en Participatie, die in de hierop volgende hoofdstukken aan de orde komen. Met
de decentralisaties is de verwachting dat het beroep op (extra) inzet vanuit het sociaal netwerk toe zal nemen. Naast de inzet
van vrijwilligers en mantelzorgers is het ook zinvol te volgen welke belemmeringen Edenaren ervaren om maatschappelijk
actief te zijn.
4.2. VRIJWILLIGERSWERK EN MANTELZORG
%%Vrijwilligers
Vrijwilligers
Vrijwilligers
Iets minder dan de helft van de inwoners in
Ede geeft aan vrijwilligerswerk te doen.
60%
50%
50%
40%
40%
48%
48%
45%
45%
39%
39%
4 % van de vrijwilligers geeft aan behoefte
te hebben aan extra ondersteuning bij het
uitvoeren van vrijwilligerswerk. Bijna 40 %
krijgt voldoende ondersteuning (2013).
De rest (58%) van de vrijwilligers krijgt geen
ondersteuning en heeft er ook geen
behoefte aan. De streefwaarde in de
Programmabegroting is dat maximaal 5%
behoefte heeft aan extra ondersteuning.
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0%
2010
2011
2012
2013
2014
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord
Soorten vrijwilligerswerk in 2014
club, vereniging, buurthuis, politieke partij
In 2014 waren de Edese vrijwilligers vooral
actief bij een club, vereniging, buurthuis,
politieke partij of voor kerk/moskee.
Uiteraard kunnen vrijwilligers op meerdere
terreinen actief zijn.
17%
kerk/moskee
15%
hulp zieken, gehandicapten, ouderen
8%
school kinderen
7%
collectant goed doel
7%
anders
5%
ideële organisatie
4%
0%
5%
10%
15%
20%
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord 2014
Sociale Monitor Ede december 2015
15
% Mantelzorgers
Mantelzorgers
25%
19%
20%
17%
15%
12%
11%
In 2014 geeft bijna één op de vijf inwoners
aan dat zij minimaal een keer per week
1
mantelzorg verlenen. Dit is een aanzienlijke
toename ten opzichte van 2008.
10%
5%
0%
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord
% (tamelijk) zwaar belast
Belasting mantelzorgers
25%
20%
15%
10%
10%
11%
2013
2014
7%
5%
5%
0%
2008
2009
2010
2011
2012
De belasting van de mantelzorgers is de
afgelopen jaren toegenomen. In 2008 voelt
5% van de mantelzorgers zich (tamelijk)
zwaar belast en in 2014 is dat 10%. Hiervoor
zijn verschillende verklaringen denkbaar:
het kan zijn dat toegenomen ervaren
belasting een relatie heeft met de landelijke
toename van het aantal werkende
mantelzorgers. Ook kan de afname van
professionele zorg - door strengere
indicering - een rol spelen.
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord
bekendheid steunpunt
Bekendheid steunpunt mantelzorg
53%
Tweederde deel van de inwoners kent het
steunpunt mantelzorg. Deze bekendheid is
de afgelopen jaren toegenomen.
2011
Van de inwoners die gebruik hebben
gemaakt van het steunpunt, is 83% procent
tevreden over de ondersteuning. Dit is de
afgelopen jaren ongeveer hetzelfde
gebleven. De streefwaarde in de
Programmabegroting is 85%.
80%
67%
60%
40%
64%
33%
20%
0%
2008
2009
2010
2012
2013
2014
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord
Potentieel aan hulp in de buurt in 2013
H e lp t w e l e en s iem an d
in d e b u u rt
In 2013 was ruim een derde van de
Edenaren bereid om iemand in de buurt te
helpen en 18% heeft dat ook daadwerkelijk
gedaan.
Driekwart van de inwoners voelt zich
medeverantwoordelijk voor de buurt. Een
klein deel daarvan is ook daadwerkelijk
actief geweest in de buurt.
22%
B e re id iem an d in d e
b u u rt te h e lp en
36%
Ac tie f ge w e est in d e
b u u rt
18%
Vo e lt zic h
m e d e ve rantwo o rd elijk
vo o r d e b u u rt
72%
0%
20%
40%
60%
80%
Er lijkt dus potentie om extra mensen te
mobiliseren voor hulp en activiteiten in de
buurt.
Bron: Gemeente Ede, Leefbaarheidsmonitor 2013
1
In de inwonersenquête Inwoners aan het Woord is gevraagd of men in de afgelopen 12 maanden mantelzorg heeft gegeven. Mantelzorg is daarbij als volgt
gedefinieerd: Mantelzorg is onbetaalde zorg die u geeft aan een bekende in uw omgeving, zoals uw partner, ouders, kind, buren of vrienden, als deze
persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden,
vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts.
16
Gemeente Ede
4.3. DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK LEVEN
Belemmeringen die inwoners ervaren in deelname aan het maatschappelijk leven
Bijna de helft van de inwoners ervaart in
alg. lichamelijke
meer of mindere mate een belemmering
3%
7%
15%
gezondheid
om deel te nemen aan het
maatschappelijke leven (2014). De meeste
uw financiële situatie
7% 3%
15%
belemmeringen ervaren zij op het gebied
fysieke functioneren
7% 2%
14%
van lichamelijke gezondheid en van
financiën.
het gevoel er niet bij te
8%
horen
geestelijke gezondheid
4%
licht
6% 3%
matig
taal en cultuur
5% 2%
0%
ernstig
10%
20%
30%
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord 2014
Zelfredzaamheid
Ruim negen op de tien inwoners is (zeer) zelfredzaam; d.w.z. kan goed voor zichzelf zorgen, voor zichzelf opkomen en kan
zich goed redden. 3 % is niet/weinig zelfredzaam. In de volgende versie van deze monitor zijn nieuwe cijfers hiervoor
beschikbaar.
Hulp van anderen
Ruim 90% van de inwoners geeft in 2014 aan, dat ze voor hulp of zorg terug kunnen vallen op familie, vrienden of mensen in
de buurt (inwoners aan het Woord 2014).
% Eenzaam (soms of vaak)
Eenzaamheid
25%
20%
16%
15%
13%
14%
10%
5%
14 % van de inwoners geeft aan zich soms of
vaak eenzaam te voelen. Dit betekent
overigens niet automatisch dat deze
inwoners allemaal weinig contact hebben
met anderen. Zo kunnen bijvoorbeeld
pubers zich eenzaam voelen, of ouderen die
wel omgaan met anderen, maar hun
kinderen missen.
0%
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord
Sociale Monitor Ede december 2015
17
5.
WERK, PARTICIPATIE, INKOMEN EN MINIMABELEID
5.1. INLEIDING
De Participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (Wwb). Deze is gericht op het toeleiden van
mensen naar werk en het verstrekken van inkomen in het geval dit (voorlopig) niet mogelijk is. Daarbij is de gemeente met
de invoering van wet (ook) verantwoordelijk geworden voor de dienstverlening aan de nieuwe doelgroep van de
Participatiewet, namelijk mensen met een arbeidsbeperking, die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen
verdienen. Het gaat om mensen met blijvende ziekte of gebrek (gekeurd door het UWV).
Daarnaast gaat dit hoofdstuk in op het door de gemeente vastgestelde minimabeleid, bedoeld voor mensen met lage
inkomens (al dan niet uit bijstand verkregen), die hiermee in staat worden gesteld deel te nemen aan de maatschappij.
Participatiewet
De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar werk, bij voorkeur regulier
werk. De gemeente Ede heeft als doel dat iedereen meedoet, voor wie (nog) niet kan werken is meedoen naar vermogen
(participatie) aan de orde.
Daarbij geldt als uitgangspunt dat elke werkzoekende een eigen verantwoordelijkheid draagt voor het versterken van zijn
zelfredzaamheid en naar vermogen participeert in de samenleving. Indien nodig kan beroep worden gedaan op (tijdelijke)
ondersteuning door de gemeente. Elke werkzoekende ontvangt, indien het college dit noodzakelijk acht en na inschrijving bij
het UWV Werkbedrijf, ondersteuning in het verkrijgen van betaald werk en/of aanbod op maat op basis van een daartoe op
te stellen plan van aanpak.
Het college kan de volgende voorzieningen aanbieden aan personen die behoren tot de doelgroep:
a. voorzieningen gericht op re-integratie met als doel het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid:
Aanbodversterking, participatieplaats gericht op re-integratie, werkstage, proefplaatsing, detacheringsbaan,
uitstroompremie, voorziening beschut werken, ondersteuning bij leer-werktraject jongere, scholing, persoonlijke
ondersteuning, zelfstandig beroep
b. voorzieningen gericht op participatie in de Edese samenleving door het uitvoeren van onbetaalde werkzaamheden,
mantelzorg of vrijwilligerswerk: Participatieplek gericht op meedoen
c. voorziening gericht op de werkgever die een persoon uit de doelgroep een dienstverband biedt voor een door het
college nog nader te bepalen minimale duur: Loonkostensubsidie gericht op re-integratie, no-riskpolis
Minimabeleid
In 2015 is de herijking voor het minimabeleid vastgesteld in de notitie ‘’Adviezen voor minimabeleid 2015 en verder’’.
De centrale ambitie in het gemeentelijke minimabeleid is: Participatie bevorderen door financiële zelfredzaamheid te
vergroten en armoede te voorkomen. Wie daartoe niet in staat is kan terugvallen op een solide vangnet dat gericht is op
participatie aan de samenleving en uitsluiting voorkomen.
Zowel in de Programmabegroting als in de notitie “Adviezen voor minimabeleid 2015 en verder” zijn doelstellingen
geformuleerd:
• Het aantal inwoners van Ede dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering, is zo laag mogelijk
• Bestrijden van armoede ter vergroting van participatie en zelfredzaamheid
• Schulden vormen geen belemmering voor participatie. Inwoners van Ede hebben een zo groot mogelijke financiële
zelfredzaamheid.
• Meer preventie en verbetering van de vroegsignalering
• Kwaliteit van de dienstverlening vergroten (integrale intake)
• Uitsluiting voorkomen door solide vangnet gericht op participatie aan de samenleving
• Meer maatwerk inkomensondersteunende regelingen
De indicatoren in de volgende paragrafen geven zoveel mogelijk beeld van resultaten en effecten van bovenstaande
doelstellingen op hoofdlijnen.In paragraaf 5.2 wordt een beeld geschetst van het aantal Edenaren in een traject met
ondersteuning naar werk. In paragraaf 5.3 wordt ingegaan op in- en uitstroom van bijstandsgerechtigden, paragraaf
paragraaf 5.4 gaat over schuldhulpverlening, paragraaf 5.5 over toekenningen regelingen minimabeleid, in paragraaf 5.6
wordt ingegaan op samenhang tussen regelingen in het minimabeleid. In de laatste paragraaf wordt inzicht gegeven in het
aantal klachten van het cluster Werk, Participatie en Inkomen (incl. Wmo).
18
Gemeente Ede
5.2. ONDERSTEUNING NAAR WERK
De Participatiewet vervangt sinds 1 januari 2015 de Wet werk en bijstand (Wwb). Deze is gericht op het toeleiden van
mensen naar werk. In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van de bijstandsgerechtigden en hun mogelijkheden om uit
te stromen en een eerste beeld over het aantal klanten dat in een traject geplaatst is. Dit kan in de volgende versie van de
Sociale monitor, met het beschikbaar komen van nieuwe gegevens, naar verwachting completer in beeld worden gebracht.
Indeling klantenbestand bijstandsgerechtigden naar arbeidsvermogen
Alle bijstandsgerechtigden krijgen een inschaling
A Direct
bemiddelbaar;
van hun mogelijkheden om uit te stromen. In de
91
B Projectklant;
figuur is zichtbaar dat de grootste groep op 30
234
september 2015 nog beoordeeld moet worden.
Nog
Daarvan zit een groot deel in categorie E. De
beoordelen;
609
betekenis van de verschillende groepen:
C Loonwaarde
A: direct bemiddelbaar, grotendeels zelfredzaam
blijvend
B: projectklant, loonwaarde 100%*
<100%; 503
E geen
C: kan werken, loonwaarde blijvend <100%
D geen
reïntegratie;
D: geen loonwaarde/participatie
loonwaarde;
169
E: overig, geen re-integratie
469
Bron: Gemeente Ede, GWS4all. Stand 30 september 2015
*100% loonwaarde wil zeggen dat iemand in staat is zelfstandig 100% arbeidsproductiviteit te leveren.
Re-integratietrajecten (deel van categorie B)
In 2015 zijn tot en met augustus 2015 171 (van
de 234) cliënten geplaatst op een reintegratieproject van 3 tot maximaal 12
maanden. De grootste projecten zijn Service voor
de wijk (18 klussen en 38 diensten), Goed
ontmanteld/Road2work (38 plaatsingen), Restore
fietsen (23 plaatsingen) en Hotel Belmont (22
plaatsingen). Na het re-integratieproject zijn
mensen klaar om te werken of is (meestal binnen
3 maanden) duidelijk geworden dat regulier werk
binnen 1 jaar niet haalbaar is. Dan wordt er eerst
ingezet op het oplossen van de problematiek met
(als dat mogelijk is) het verrichten van
vrijwilligerswerk voor een aantal dagdelen.
300
250
200
150
171
100
50
0
t/m aug 2015
Bron: Gemeente Ede, Rapportage Participatiewet. Januari t/m augustus 2015
2
Werkzoekenden met een arbeidsbeperking in het doelgroepenregister (deel van categorie C)
Tot en met augustus 2015 waren er 45 mensen
met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het
wettelijk minimumloon kunnen
Fase intake;
verdienen. Daarmee blijft de omvang van de
6
Fase
groep achter bij de verwachting van 150 klanten
arbeidsontwik
1
in 2015 . De gemeente heeft tot en met
keling; 15
Plaatsing op
augustus 2015 13 kandidaten geplaatst bij een
garantiebanen
reguliere werkgever en 1 kandidaat heeft een
; 13
proefplaatsing. 10 Kandidaten kunnen werken,
maar hebben nog geen baan en voor 15 mensen
Fase
geldt dat zij nog in de fase van
bemiddeling
(klaar om te
Proefplaatsing
arbeidsontwikkeling zitten. De overige 6 zitten
werken); 10
en; 1
nog in de intakefase.
Bron: Gemeente Ede, Rapportage Participatiewet. Januari t/m augustus 2015
1
De gemeente is per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de dienstverlening aan de nieuwe doelgroep van de Participatiewet, namelijk mensen met een
arbeidsbeperking, die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Het gaat om mensen met blijvende ziekte of gebrek, en als zodanig
gekeurd door het UWV voor opname in het landelijke doelgroepenregister. De gemeente ondersteunt deze doelgroep naar regulier werk dan wel naar het
hoogst haalbare niveau van participatie en maatschappelijke deelname. De instroom in het doelgroepenregister blijft sterk achter bij de prognose omdat het
UWV indiceert op basis van ziekte en gebrek en niet op loonwaarde. Daardoor komen bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet
in aanmerking voor het doelgroepenregister terwijl ze wel een loonwaarde van <100% kunnen hebben.
Sociale Monitor Ede december 2015
19
Categorie D (geen loonwaarde): van januari t/m augustus 2015 zijn 72 personen geplaatst op participatieplekken. Een
participatieplek is begeleid vrijwilligerwerk, de klant werkt onder begeleiding van een zelfstandige vrijwilliger of van een
professional. Het is een eerste stap naar zelfstandig vrijwilligerswerk of betaald werk. Soms is een participatieplek echter het
hoogst haalbare.
5.3. BIJSTANDSUITKERINGEN
Aantal personen en huishoudens met een bijstandsuitkering
Aantal
2.500
2.000
2.075
1.641
1.626
1.378
1.367
1.500
1.000
3
500
0
1.875
1.943
1.582
1.650
1.747
Huishoudens
Personen
sep-15
dec-11 jun-12 dec-12 jun-13 dec-13 jun-14 dec-14 jun-15
Het aantal huishoudens met een
bijstandsuitkering (incl. IOAW en IOAZ) in de
gemeente Ede is gestegen van 1378 in 2011
naar 1.650 in 2014. In 2015 stijgt het verder.
In Ede ontvangen relatief minder mensen
een bijstandsuitkering (Wwb) dan in
Nederland; eind 2013 ontving 4,3% van de
inwoners in Nederland een
bijstandsuitkering tegenover 2,9% van de
inwoners in Ede. Ook in vergelijking met
4
andere grote gemeenten kent Ede relatief
weinig bijstandsgerechtigden.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Huishoudens
In- en uitstoom van huishoudens in de bijstand, gedurende het kalenderjaar
De instroom van huishoudens is sinds 2011
742
800
groter dan de uitstroom. In 2013 was er een
672
Instroom
630
700
piek in de instroom. In 2015 neemt zowel de
585
Uitstroom
instroom als de uistroom af. Van jan. tm
600
473
augustus zijn er 141 peronen volledig
604
500
576
572
uitgestroomd naar werk.
527
400
De uitstroom in de grafiek is de totale
uitstroom, niet alleen naar werk. De
300
376
belangrijkste redenen van uitstroom zijn:
200
- uitstroom naar werk
100
- verhuizing
- niet voldoen aan (wettelijke) verplichtingen
0
in het kader van Wwb-uitkering (verstrekken
2011
2012
2013
2014 t/m sept. 2015
van inlichtingen).
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
3
4
Waar in dit hoofdstuk gesproken wordt over bijstandsuitkeringen, betreft dit de uitkeringen Participatiewet (voorheen WWB), inclusief IOAW en IOAZ.
Amersfoort, Arnhem, Apeldoorn en Zwolle (Benchmark Werk en Inkomen).
20
Gemeente Ede
Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar leeftijd
31-dec-11
169
31-dec-12
108
129
123
151
tot 27 jaar
31-dec-13
31-dec-14
30-sep-15
322
345
vanaf 55 jaar
0
100
200
300
392
416
400
Van alle huishoudens met een
bijstandsuitkering behoort ongeveer een
kwart tot de leeftijdscategorie 55 jaar en
ouder. Het aandeel jongeren en ouderen
met een bijstandsuitkering in de gemeente
Ede is vergelijkbaar met die van andere
3
steden .
460
500
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar huishoudenssamenstelling
De grootste groep huishoudens met een
149
uitkering bestaat uit
echtparen met
31-dec-11
179
éénpersoonshuishoudens. Daar is ook de
kinderen
31-dec-12
200
sterkste toename van het aantal uitkeringen
101
31-dec-13
zichtbaar. Mogelijk komen alleenstaanden,
echtparen
113
31-dec-14
na werkloosheid, sneller in aanmerking voor
124
30-sep-15
295
een bijstandsuitkering omdat ze geen
alleenstaande
319
partner hebben met inkomen of vermogen.
ouders
313
Ook in andere steden* is het aandeel
827
alleenstaanden ruim 60% van het totale
alleenstaanden
969
1107
aantal huishoudens met een
bijstandsuitkering.
0
500
1000
1500
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
* Amersfoort, Arnhem, Apeldoorn en Zwolle (Benchmark Werk en Inkomen
Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar duur van de uitkering
Het aantal mensen dat nieuw instroomt lijkt
600
zich te stabiliseren, maar is nog steeds
< 1 jaar
500
hoger dan voor 2013. Het aantal mensen
1-3 jaar
400
dat langer dan een jaar een uitkering
3-5 jaar
ontvangt stabiliseert zich, maar blijft daarbij
300
5-10 jaar
ook hoger dan enkele jaren geleden. Het
200
> 10 jaar
aantal mensen dat langer dan 3 jaar in een
uitkering zit, is afgelopen jaar toegenomen.
100
Het lijkt dat voor meer mensen de afstand
0
tot de arbeidsmarkt groter wordt wat de
sep-15
dec-11 jun-12 dec-12 jun-13 dec-13jun-14 dec-14 jun-15
uitstroom naar werk bemoeilijkt.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Sociale Monitor Ede december 2015
21
5.4.
SCHULDHULPVERLENING
Meldingen
Meldingen schuldhulpverlening
500
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
476
409
389
315
304
2011
2012
2013
2014
t/m 30-9-2015
Het aantal meldingen schuldhulpverlening is
in 2014 gedaald. Niet alle meldingen leiden
tot een schuldregeling. Er worden ook andere
producten ingezet, zoals budgetbeheer, maar
soms leidt een melding alleen tot een advies
of doorverwijzing.
In 2015 waren er tot en met 30 september
315 meldingen schuldhulpverlening. Van 1
januari tot en met 20 april 86 meldingen via
het inloopspreekuur van de
schuldhulpverlening en per 21 april 229
meldingen via de integrale intake (registratie
MensCentraal).
Bron: Allegro, MensCentraal gemeente Ede
Afgehandelde aanvragen
Afgehandelde aanvragen schuldregeling
500
totaal afgehandeld
geslaagd
400
390
300
200
323
321
264
129
119
126
100
115
198
89
0
2011
2012
2013
2014 t/m 30-9-2015
In de grafiek staat het totale aantal
afgehandelde aanvragen schuldregeling. Het
aantal geslaagde (= tot een regeling
gekomen) is weergegeven in groen. Het
totaal aantal aanvragen in 2014 is 321, dit is
een daling t.o.v. 2013. Het percentage
geslaagde afgehandelde aanvragen in 2014
was 36%. Tot en met 30 september 2015
waren er 198 afgehandelde aanvragen,
waarvan er 89 geslaagd waren via minnelijke
schuldsanering. Daarnaast waren er 42
5
geslaagd via wettelijke schuldsanering . Of er
tot een regeling gekomen wordt heeft te
maken met de mogelijkheid die er is om een
regeling te treffen met de schuldeisers.
Bron: Allegro, MensCentraal gemeente Ede
5.5. TOEKENNINGEN REGELINGEN MINIMABELEID
Aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociale minimum
Het totaal aantal huishoudens met een laag
inkomen is aanzienlijk groter dan de groep
met een uitkering. Een deel hiervan is ook
doelgroep voor het minimabeleid. In 2012
waren in Ede minder huishoudens met een
laag inkomen dan gemiddeld in Nederland.
In 2012 had minder dan 9% van de
huishoudens in Ede een laag inkomen tot
110% van het sociale minimum, tegenover
11% in Nederland.
Bron: CBS
5
Sinds 2015 wordt ook het aantal personen geregistreerd met aanvragen waarbij de schuldregeling in eerste instantie niet mogelijk was en die uiteindelijk
wel toegelaten zijn tot de WSNP (wettelijke schuldsanering), dat waren er 42. Deze zijn daardoor alsnog geslaagd. Om de verschillende jaren vergelijkbaar te
houden is dit nu nog niet opgenomen in de grafiek.
22
Gemeente Ede
Toekenningen doelgroepregelingen
6
Toekennignen
2500
2000
2100
1500
1717
1490
1623
1691
2013
2014 t/m 30-9-2015
1000
500
0
2011
2012
Het aantal toegekende
doelgroepregelingen stijgt in 2015. Dit
komt door de wijzigingen in het
minimabeleid en dan met name:
- nieuwe regeling kindpakketten voor
kinderen op voortgezet onderwijs
- nieuwe regeling meer volwassen
meedoen
Vooral van de nieuwe regeling ‘’meer
volwassenen meedoen’’ wordt veel
gebruikt. (714 aanvragen over de periode
jan t/m aug 2015).
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Toekenningen
Toekenningen individuele bijzondere bijstand
1000
900
800
700
600
500
400
300
200
100
0
7
918
765
746
2011
2012
2013
826
842
2014 t/m 30-9-2015
In 2015, tot en met 30 september, zijn er al
méér aanvragen voor individuele
bijzondere bijstand toegekend dan in het
hele jaar 2014. Onder individuele
bijzondere bijstand wordt verstaan
bijdragen in noodzakelijke bijzondere
kosten. Hier wordt gekeken naar de
individuele bijzondere omstandigheden van
de klant (maatwerk). Dit kan gaan om
bewindvoeringskosten, een computer of
bijvoorbeeld witgoed. De stijging wordt
mogelijk mede verkaard door de toename
van het aantal statushouders met 60.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Aantal huishoudens dat in een jaar bijzondere bijstand of een minimaregeling heeft ontvangen
Tot en met september 2015 ontvingen 1.156
2000
huishoudens één of meerdere regelingen
voor minimabeleid en/of individuele
1600
1688
bijzondere bijstand. Het aantal huishoudens
1610
1573
1538
dat een regeling (of bijzondere bijstand)
1200
heeft ontvangen is tot september niet hoger
1156
dan heel 2014. Dit in tegenstelling tot het
800
aantal toekenningen van
doelgroepregelingen, dat tot september al
400
aanzienlijk groter is dan in 2014. Dit kan
0
betekenen dat het aantal huishoudens dat
een
regeling krijgt, niet toeneemt, maar dat
2011
2012
2013
2014
t/m 30-9het
aantal
regelingen per huishouden wel
2015
toeneemt.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
6
Onder de doelgroepregelingen vallen: Aanvragen Indirecte onderwijskosten, langdurigheidstoeslagen, sport, cultuur en recreatie, bijzondere bijstand
voor mensen ouder dan 65 jaar, Collectieve ziektenkostenverzekering, Aanvragen Meer kinderen meedoen (t/m 2014), kindpakket Basis Onderwijs,
kindpakket Voortgezet Onderwijs, meer kinderen meedoen (vanaf 2015) en meer volwassenen meedoen (vanaf 2015)
7
Onder toekenningen individuele bijzondere bijstand vallen: Aanvragen bijzondere bijstand, Aanvragen computer, Aanvragen witgoed en Aanvragen
bijzondere bijstand voor inkomensafhankelijke regeling (vanaf 2013).
Sociale Monitor Ede december 2015
23
5.6. SAMENHANG TUSSEN REGELINGEN MINIMABELEID
In onderstaande figuur is zichtbaar hoeveel huishoudens er in 2013 en 2014 gebruik maakten van een combinatie van
regelingen in het minimabeleid, waaronder de Wet werk en bijstand (Wwb), die sinds 1 januari 2015 is vervangen door de
Participatiewet.
Figuur 5.1 Samenhang tussen regelingen in het minimabeleid, aantal huishoudens
2013
622
budgetbeheer
348
141
budgetbeheer
317
uitkering
WWB
1058
105
28
2014
631
36
146
132
800
1.538
uitkering
WWB
1133
926
bijz. bijst./
minimareg.
605
bijz. bijst./
minimareg.
594
1.688
2.104
2.337
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
In 2014 hebben 132 huishoudens, naast bijstand, ook op enig moment gebruik gemaakt van budgetbeheer en bijzondere
bijstand/minimaregeling. (De ziektekostenverzekering is daarbij buiten beschouwing gelaten.) Ook waren er in 2014 146
huishoudens met een bijstandsuitkering die wel gebruik hebben gemaakt van budgetbeheer, maar niet van bijzondere
bijstand/minimaregeling. Dit betreft voornamelijk alleenstaanden en echtparen zonder kinderen. Dit komt doordat de
bijzondere bijstand/minimaregelingen meer gericht zijn op gezinnen met kinderen. In 2014 steeg het aantal huishoudens dat
van meer regelingen (tegelijk) gebruikmaakt. Het aantal huishoudens dat géén bijstandsuitkering heeft en toch gebruik
maakt van budgetbeheer of bijzondere bijstand/minimaregelingen is afgenomen. Mogelijk is een aantal huishoudens dat
voorheen al een laag inkomen had en gebruik maakte van regelingen voor minimabeleid, mede door de economische crisis,
in de bijstand terecht gekomen.
5.7. KLACHTEN CLUSTER WERK, PARTICIPATIE EN INKOMEN INCL WMO
Aantal klachten bij Cluster WPI
Aantal klachten
30
totaal 2014
waarvan gegrond
25
25
20
15
15
15
11
10
7
6
5
2
2
2
1
0
Handhaving*
WMO
Inkomen en
Schuldhulp
Werk en
Participatie
Algemeen
Gemeente Ede, Klachtenrapportage WPI 2014
* onder Handhaving wordt hier verstaan: Handhaving, Financiën en Bedrijfsvoering
24
Gemeente Ede
In 2014 zijn er 63 klachten binnengekomen bij
het cluster WPI. Daarvan gingen er 25 over
Inkomen en Schuldhulpverlening, 15 over
Werk en Participatie en nog eens 15 over de
Wmo. In totaal 23 klachten werden gegrond
verklaard en 20 ongegrond. Bij 20 klachten is
hierover geen uitspraak gedaan, bijvoorbeeld
omdat de klager de klacht heeft ingetrokken,
omdat het niet de gemeente betrof maar een
andere organisatie of omdat het een
herhaling van een eerdere klacht betrof.
6.
WMO
6.1. INLEIDING
Voor zorg die niet meer onder de basisverzekering of de AWBZ valt, is sinds 1 januari 2015 de gemeente verantwoordelijk.
Het gaat in hoofdzaak om individuele en groepsbegeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging. Daarnaast is de
gemeente al langer verantwoordelijk voor huishoudelijke hulp en hulpmiddelen.
Het uitgangspunt en de visie van de Wmo van de gemeente Ede is het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van
inwoners (notitie ’’Het is mensenwerk’’). Deze gaat uit van eigen kracht en samen aanpakken.
In steekwoorden:
- Eigen regie.
- Zelfredzaamheid.
- Eigen kracht.
- Eigen verantwoordelijkheid.
- Vraaggericht werken, denken vanuit de vraagstelling van de klant.
- Maatwerk.
- Integrale uitvraag door middel van een maatwerkgesprek.
- Beoordeling is geen eindpunt, maar een begin.
Maatwerkgesprekken vormen het vertrekpunt voor het samenstellen van (meervoudige) ondersteuningsarrangementen.
Deze gesprekken worden door de gemeente, Sociaal Teams en - in een aantal gevallen - aanbieders gevoerd.
De werkgroep Sociale monitor wil een vinger aan de pols kunnen houden hoe het gaat met de inwoners van Ede: is de
menselijke maat(werk) ook voelbaar en herkenbaar bij de inwoners?
De monitor moet antwoord kunnen geven op de volgende vragen:
1. Leiden alle veranderingen in het sociaal domein tot de gewenste verbetering voor het welbevinden van inwoners?
2. Waar ontstaan knelpunten en wat zijn mogelijke oplossingen?
Daarnaast moet de monitor informatie op hoofdlijnen bevatten over budgetoverschrijdingen en onverwachte noodzakelijke
verschuivingen tussen budgetten en de keuzes die daarbij gemaakt (moeten) worden.
Hiervoor wordt zoveel aangesloten en gebruik gemaakt van indicatoren van de landelijke sociale monitor van KING. Omdat
deze nog sterk in ontwikkeling is, wordt wel aangesloten op de indeling en definiëring, maar zijn resultaten nog minimaal te
gebruiken (i.v.m. betrouwbaarheid). In de toekomst worden deze resultaten steeds meer bruikbaar.
In dit hoofdstuk gaan we in op de Sociaal Teams, de indicaties voor maatwerkarrangementen die verstrekt worden aan de
inwoners van Ede, op de voortgangsrapportages met de aanbieders van zorg en ondersteuning en op de ervaringen van onze
klanten. De klachten en zijn in paragraaf 5.7 in beeld gebracht
6.2. SOCIAAL TEAMS
Wanneer er sprake is van problematiek op meerdere leefgebieden, is het Sociaal Team aan zet. In Ede zijn vier Sociaal Teams
(Ede Centraal, Veldhuizen/Kernhem, Ede-Zuid/Bennekom en de Dorpen). In het Sociaal Team werken verschillende
professionals vanuit zorg, welzijn en de gemeente samen om problemen op meerdere leefgebieden te kunnen oppakken.
De toegang tot jeugdhulp verloopt via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG, paragraaf 7.4), Sociaal Team (ST) of arts
(huisarts, kinderarts, jeugdarts). Het CJG is er voor alle vragen (en problematiek) op het gebied van opvoeden en opgroeien.
De top 5 van de hulpvragen bij de Sociaal Teams lagen in de eerste helft van 2015 op het vlak van financiën (305) en
geestelijke gezondheid (190), gevolgd door huiselijke relaties (163), sociaal-emotionele ondersteuning (139) en huisvesting
(114). In totaal zijn er 1.495 problemen gemeld, vaak spelen er meer problemen. Er liggen hier ook veel verbanden met de
nuldelijn, die bijvoorbeeld ook veel oppakt rondom ondersteuning bij financiën.
Sociale Monitor Ede december 2015
25
Aantal nieuwe aanmeldingen Sociaal Teams juli 2014-juni 2015
In de aanloop naar 1 januari 2015 is het
aantal nieuwe meldingen bij de Sociaal
Teams toegenomen, met een hoogtepunt
in maart 2015. Daarna volgde een
afname, met een recente stijging in juni
2015, vooral in Veldhuizen/Kernhem. Het
totaal aantal nieuwe aanmelding in het
eerste halfjaar van 2015 ligt op 908.
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
Bron: Gemeente Ede, Rapportage Wmo 1e halfjaar 2015, september 2015
6.3. MAATWERKONDERSTEUNING
Aantal cliënten met maatwerkarrangementen
Maatwerkarrangementen betreffen immateriële maatwerkvoorzieningen (iets wat je niet kunt beetpakken of aanraken) waar
een toegangsbesluit, verwijzing of beschikking van de gemeente aan ten grondslag ligt. Dit zijn dus voorzieningen die niet vrij
toegankelijk zijn. Een andere term die voor maatwerkarrangementen veel wordt gehanteerd, is ‘specialistisch’. Voor de
Participatiewet, Jeugdwet en Wmo worden verschillende termen gehanteerd om de specialistische ondersteuning aan te
duiden. Voor de Participatiewet is dat “voorzieningen Participatiewet” (zie hoofdstuk 5), voor de Jeugdwet is dat “Individuele
voorzieningen Jeugd” (zie hoofdstuk 7) en voor de Wmo is dat “maatwerkarrangementen Wmo”.
Het beste beeld van het gebruik van maatwerkarrangementen wordt verkregen door het aantal cliënten aan wie
daadwerkelijk een maatwerkarrangement is verstrekt. Deze aantallen worden gebaseerd op het aantal gefactureerde
maatwerkarrangementen. Momenteel factureren nog niet alle aanbieders op de afgesproken wijze, waardoor deze
registratie nog niet compleet is. Hierdoor kunnen we nog geen betrouwbare gegevens over het aantal verstrekte
maatwerkarrangementen geven. Als (voorlopig) alternatief kiezen we ervoor het aantal indicaties weer te geven. Dit zijn
hogere aantallen dan het aantal verstrekkingen, omdat niet alle indicaties verzilverd worden.
Hulp bij het huishouden
3000
2472
2370
2321
2281
1-1-2015
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
2500
2000
1500
1000
500
Ruim 2.200 Edenaren hebben een indicatie
voor hulp bij het huishouden (HH1, HH2 of
HHT)*. Sinds het begin van dit jaar neemt
dit aantal geleidelijk af. In het derde
kwartaal van 2015 werden 110 nieuwe
indicaties afgegeven en liepen 150 indicaties
af. Het aantal cliënten daalde daarmee tot
2.281 cliënten.
0
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
*HH1: schoonmaak, HH2: regie bij het huishouden, HHT: aanvullende schoonmaakondersteuning, ook voor mantelzorgers (vaste eigen bijdrage)
26
Gemeente Ede
Aantal uren huishoudelijke hulp
Op 1 oktober 2015 hebben 2220 klanten een indicatie HH1 en/of HH2. Van deze 2220 klanten heeft:
47% een indicatie van maximaal 2 uur HH1 en/of HH2 per week
42% een indicatie tussen de 2 en 4 uur HH per week
9 % een indicatie tussen 4 en 6 uur per week
2% meer dan 6 uur HH per week.
Het gemiddelde van alle lopende indicaties HH op 1 oktober 2015 is 2,7 uur per week HH.
Op 1 juli 2014 was dit gemiddeld nog 3,5 uur per week.
Herindicaties huishoudelijke hulp
In de periode jan t/m sept 2015 zijn 2676 nieuwe (her)indicaties uitgevoerd:
4% was een hogere indicatie HH dan men voorheen had
46% was een lagere indicatie HH
43% bleef gelijk
Bij 7 % ging het om een nieuwe klant HH
Begeleiding, groep*
600
529
499
458
500
476
400
300
200
100
0
1-1-2015
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
Ruim 500 Edenaren hebben vanuit de Wmo
op 1 oktober 2015 een indicatie
groepsbegeleiding. In het derde kwartaal
stroomden er 81 cliënten in (nieuwe
indicatie) en stroomden er 28 uit*. Het
aantal cliënten nam in het derde kwartaal
toe tot 529.
* Cliënten kunnen uitstromen doordat
begeleiding niet meer nodig is of wordt
georganiseerd in het eigen netwerk.
Cliënten kunnen ook komen te overlijden of
verhuizen, waardoor de indicatie stopt.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
* Groepsbegeleiding: dagbesteding
Begeleiding, individueel*
1200
1093
949
1000
935
974
800
600
400
Er zijn op 1 oktober 2015 bijna 1.000
Edenaren met een indicatie voor
individuele begeleiding, iets minder dan op
1 januari 2015. In het derde kwartaal
stroomden er 129 cliënten in (nieuwe
indicatie) en stroomden er 90 uit.
Een afname van individuele begeleiding en
toename van groepsbegeleiding kan wijzen
op substitutie, afschaling van zorg.
200
0
1-1-2015
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
* Individuele begeleiding: ondersteuning van zelfredzaamheid in het dagelijks leven.
Sociale Monitor Ede december 2015
27
Persoonlijke verzorging
120
102
100
90
80
71
70
1-7-2015
1-10-2015
60
40
20
0
1-1-2015
1-4-2015
In het derde kwartaal van 2015 hadden 70
cliënten een indicatie van de gemeente voor
persoonlijke verzorging. Dit aantal neemt
geleidelijk af sinds het begin van 2015. Na
januari 2015 vallen nieuwe cliënten onder
individuele begeleiding. Daarnaast
verschuift een deel van deze dienstverlening
steeds meer richting de Wet langdurige zorg
(Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw).
Aanbieders kunnen deze dienstverlening
ook in het kader van deze wetten aanvragen
en declareren.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Verblijf, kortdurend
14
13
12
10
8
5
6
4
2
2
1-7-2015
1-10-2015
2
0
1-1-2015
1-4-2015
Enkele Edenaren hebben een indicatie voor
kortdurend verblijf. In de loop van 2015 is
dit aantal indicaties gedaald.
Hieronder valt ook respijtzorg, waarbij
mantelzorgers (tijdelijk) ontlast worden. De
daling van kortdurend verblijf wordt o.a.
veroorzaakt doordat veel instellingen
gestopt zijn met een aanbod voor
kortdurend verblijf. Dit is niet gewenst.
Daarom heeft de gemeente onlangs aan
zorgaanbieders gevraagd voorstellen te
doen hoe dit aangepakt kan worden.
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Verblijf, beschermd wonen (inclusief regiogemeenten)
600
505
500
459
441
423
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
400
300
200
100
In het derde kwartaal van 2015 hadden in
de gehele regio FoodValley ruim 400
cliënten een indicatie voor beschermd
wonen. Dit aantal neemt geleidelijk af sinds
het begin van dit kalenderjaar. In het derde
kwartaal van 2015 werden 20 nieuwe
indicaties afgegeven en liepen 38 indicaties
af.
0
1-1-2015
Bron: Gemeente Ede, GWS4all
Aantal cliënten met een hulpmiddel
Dit betreft een materiële maatwerkvoorziening of hulpmiddel (iets wat je kunt beetpakken of aanraken) die door de
gemeente zijn gecontracteerd. Om in aanmerking te komen heeft de cliënt een beschikking of toegangsbesluit. Vanuit het
project iWmo zijn de volgende categorieën gedefinieerd:
- Rolstoelen
- Vervoersvoorzieningen
- Woonvoorzieningen
- Overige hulpmiddelen
Op dit moment ontbreken nog gegevens over het aantal cliënten met een hulpmiddel. Naar verwachting komen deze
gegevens binnenkort beschikbaar en worden ze vervolgens opgenomen in de volgende versie van de Sociale Monitor Ede.
28
Gemeente Ede
Regie over eigen leven
Aandeel Wmo cliënten waarbij, volgens cliënt, ondersteuning (aan individu of huishouden) bijdraagt aan:
Een van de doelstellingen van de Wmo is dat
100%
83%
90%
cliënten (zo lang mogelijk) zelfstandig kunnen
79%
76%
80%
72%
blijven wonen en mee kunnen doen aan de
70%
samenleving. Aan Wmo-cliënten is gevraagd of
60%
50%
de geboden ondersteuning (voorziening voor
40%
individu of voor huishouden) hieraan bijdraagt.
30%
In 2013 gaf 83% van de Wmo-cliënten aan dat
20%
10%
de ondersteuning eraan bijdraagt dat ze
0%
zelfstandig kunnen blijven wonen en gaf 72%
- Z e l f s t a n d i g b l i jv e n w o n e n . - K u n n e n b l ijv e n m e e d o e n
van de cliënten aan dat de ondersteuning eraan
a a n d e m a a t s c h a p p i j.
bijdraagt dat ze mee kunnen blijven doen aan
2011
2013
het maatschappelijk leven.
Bron: SGBO, Klanttevredenheidsonderzoek WMO Ede
Aantal dak- en thuislozen in Ede
60
Streefdoel in de Programmabegroting is dat de
aantallen dak- en thuislozen uit 2011 dalen.
Deze daling heeft plaatsgevonden. In de eerste
negen maanden van 2015 waren er 8 dak- en
thuislozen bij het Leger des Heils en 5 bij de
Johannieter Opvang (totaal 13) en geen
zwerfjongeren.
65
70
54
52
50
35
40
30
33
25
20
9
10
6
13
10
3
0
0
2010
2011
2012
T o ta a l d a k - e n th u is lo z e n
2013
2014
2015
Z w e r f j o n g e r e n < 2 3 ja a r
Bron: Jaarrapportage OGGZ, HVGM
Aandeel inwoners dat de afgelopen 12 maanden is geconfronteerd met huiselijk geweld
Streefwaarde in de Programmabegroting is dat
8%
maximaal 6% van de inwoners in een jaar
7%
worden geconfronteerd met huiselijk geweld. In
6%
2013 en 2014 was dit 7%. Er is de laatste jaren
5%
veel aandacht voor
4%
huiselijk geweld en kindermishandeling,
3%
waardoor meer mensen melden of hulp zoeken.
2%
Het percentage meldingen stijgt
1%
0%
daardoor. Gepleegde interventies hebben
2010
2011
2012
2013
2014
mogelijk deze percentages gecompenseerd.
Bron: Inwoners aan het woord/Leefbaarheidsmonitor
Sociale Monitor Ede december 2015
29
6.4. VOORTGANGSRAPPORTAGES WMO
Per 1 januari 2015 heeft een overheveling van AWBZ-middelen naar het gemeentelijk domein (Wmo) plaatsgevonden. In
totaal zijn er 47 aanbieders waarmee de gemeente een contract heeft afgesloten voor begeleiding en ondersteuning
(Extramurale Wmo), Beschermd Wonen en Hulp bij het Huishouden. Ieder kwartaal houdt de gemeente
voortgangsgesprekken met de twintig grotere aanbieders. Dit wordt vastgelegd in voortgangsrapportages. De inhoud van de
gesprekken en de rapportages is in nog in ontwikkeling. Hieronder volgt een aantal conclusies uit de rapportage van het
eerste half jaar 2015.
Productiecijfers
Op basis van de aangeleverde productiecijfers zijn nog geen harde conclusies te trekken. Wel lijkt de door de aanbieders
geprognosticeerde omzet m.b.t. Zorg in Natura (ZIN) binnen de gemaakte afspraken te passen.
Zie onderstaande tabel (incl. een marge van 5%). Dit betreft deels zo goed mogelijke schattingen:
o Wmo (extramuraal): onderuitputting, prognose 95%.
o Beschermd Wonen: binnen het budget, prognose 100%.
o PGB’s Extramurale Wmo en Beschermd wonen: onderuitputting, prognose 77%.
o Hulp bij het Huishouden (inclusief PGB’s): onderuitputting, prognose 88%.
Figuur 6.1 Prognose productiecijfers Wmo voor kalenderjaar 2015
Wmo
Beschermd
extramuraal
wonen
Plafond
(**) € 9.348.000 (**) € 15.084.000
Prognose
€ 8.285.000
€ 14.461.000
Marge
€ 413.000
€ 623.000
'Ruimte'
€ 650.000
€e
Bron: Rapportage Wmo 1 halfjaar 2015, september 2015
PGB (*)
€ 4.672.000
€ 3.428.000
€ 169.000
€ 1.075.000
Hulp bij het
Huishouden
€ 8.377.000
(***) € 7.200.000
€ 177.000
€ 1.000.000
Totaal
€ 37.481.000
€ 33.374.000
€ 1.382.000
€ 2.725.000
(*) Deze bedragen zijn niet door de aanbieders aangeleverd, maar op basis van SVB rapportage: “gebruiksgegevens_2015_3_1-07-2015 op basis van
kwartaalbericht 3”
(**) Deze plafonds zijn exclusief een aantal producten, zoals bijvoorbeeld inzet lokaal team van RIBW. In de uitgaven zijn deze kosten wel
meegenomen.
(***) Schatting op basis van extrapolatie n.a.v. uitputting eerste kwartaal 2015.
Overige conclusies voortgangsrapportage Wmo
- In totaal verwachten we voor 2015 voor Wmo en Hulp bij het Huishouden een onderuitputting van € 2.725.000,-.
- Er wordt een aantal suggesties gegeven waar de verwachte onderuitputting mogelijk door wordt veroorzaakt, maar dat
kunnen we nog niet vaststellen.
- Tijdens de gesprekken n.a.v. het eerste kwartaal waren er relatief veel (kritische) opmerkingen over de (achterstanden bij
de) indicaties van nieuwe cliënten en de beschikkingen. Op basis daarvan is de afspraak gemaakt dat bij een herindicatie
door de aanbieder het wachten op de beschikking niet nodig is. In de tussentijd kan gewoon zorg geleverd worden.
Daarnaast is in het voorjaar een Taskforce ingesteld met als doel knelpunten m.b.t. de bedrijfsvoering op het sociaal
domein op te pakken. Inmiddels zijn de wachttijden voor een intakegesprek bij de Extramurale Wmo weggewerkt
(oktober 2015). Gesprekken die op een later tijdstip waren gepland zijn zoveel mogelijk naar voren gehaald.
Maatwerkgesprekken bij nieuwe meldingen vinden sneller plaats. Dit beeld is door de aanbieders tijdens de
kwartaalgesprekken bevestigd.
Voor Beschermd wonen is er nog steeds sprake van een achterstand.
- Bij de extramurale Wmo worden herindicaties van bestaande cliënten door de aanbieders zelf gedaan. In de praktijk
werkt dat goed. Vanuit de Taskforce is afgesproken om indicaties van nieuwe cliënten van Opella, Vilente en Icare in de
periode mei tot en met augustus door deze organisaties zelf te laten uitvoeren. Mede door de zomerperiode ging het
hierbij per aanbieder slechts om een beperkt aantal cliënten.
- Ten opzichte van het eerste kwartaal is er sprake van een lichte verbetering m.b.t. de facturatie.
30
Gemeente Ede
6.5. CLIËNTERVARING
De ervaring van cliënten wordt op verschillende manieren gevolgd:
- Via monitoring van klachten (zie ook par. 5.7) en bezwaarschriften .
- Via Zorgkaart Nederland. Hierbij geven cliënten hun mening over zorgaanbieders via de website van Zorgkaart Nederland.
- Via cliëntervaringsonderzoeken.
Klachten en bezwaarschriften
- In 2014 zijn er 15 klachten over de Wmo ingediend, waarvan er 7 gegrond zijn verklaard. Er zijn nog geen gegevens over het
aantal klachten in 2015 beschikbaar.
- In 2015 zijn in in het eerste, tweede en derde kwartaal respectievelijk 18, 14 en 18 bezwaarschriften over de Wmo bij de
gemeente ingediend. Vergelijkingen met andere gemeenten kunnen nog niet worden gemaakt.
Zorgkaart Nederland
De gemeente is betrokken bij de ontwikkeling van deze (landelijk gebruikte) website en stimuleert de zorgaanbieders om hun
cliënten actief te wijzen op de mogelijkheid hun ervaring weer te geven op deze website. In de contracten voor 2016 met
aanbieders wordt de eis opgenomen dat aanbieders actief gebruikmaken van de Zorgkaart Nederland, waarbij door cliënten
ervaren belemmeringen en knelpunten zoveel mogelijk worden opgelost. Dit is ook een vast gesprekspunt in de
kwartaalgesprekken met zorgaanbieders.
Clëntervaringsonderzoek in Ede
De gemeente Ede heeft, vooruitlopend op een verplicht onderzoek in 2016, eind 2015 een cliëntervaringsonderzoek uit laten
voeren door het onderzoeksbureau I&O Research. Hiervoor werden interviews afgenomen onder 33 Wmo-cliënten en 16
mantelzorgers van deze cliënten. Ede is één van de eerste gemeenten die een kwalitatief cliëntervaringsonderzoek onder
Wmo-cliënten uitvoert. Het kwalitatieve onderzoek geeft een indicatief beeld. De rapportage van het hele onderzoek staat
op:
https://www.ede.nl/gemeente/actueel/nieuwsbericht/uitvoering-van-de-wmo-staat-er-in-ede-redelijk-goed-voor/
Het doel van het onderzoek was het in beeld brengen van ervaringen van een aantal cliënten en hun
mantelzorgers/vrijwilligers met gevoerde maatwerkgesprekken, afgegeven beschikkingen en met verstrekte
maatwerkvoorzieningen (zoals begeleiding, kort verblijf) voor extramurale Wmo-cliënten in het kader van de Wmo 2015,
inclusief Hulp bij het Huishouden. Daarbij zijn niet alleen de ervaringen m.b.t. de extramurale Wmo en Hulp bij het
Huishouden in kaart gebracht, maar ook ervaringen van cliënten met de overgang naar de nieuwe Wmo.
Ongeveer de helft van de geïnterviewde personen ervaart het maatwerkgesprek tussen de cliënt en gemeente als prettig.
Een aantal personen heeft het gesprek als negatief ervaren, bijvoorbeeld vanwege de bejegening tijdens het gesprek. De
informatievoorziening rondom het gesprek was duidelijk en ook de uitgebreide kennis en expertise van de Wmo-consulenten
werd genoemd. Wel werd opgemerkt dat er niet altijd een brede uitvraag plaatsvindt.
Cliënten gaven ook aan dat ze soms te maken hebben met lange doorlooptijden. Cliënten met een (nieuwe) indicatie voor
dagbesteding en/of individuele begeleiding zijn hierover in het algemeen tevreden. Cliënten zijn ook tevreden over de
dagbesteding zelf en de geleverde begeleiding en ondersteuning vanuit de aanbieders. Enkele cliënten ervoeren problemen
met de vele wisselende hulpen en de wisselende tijden van huishoudelijke hulp.
Uit het onderzoek bleek verder dat veel cliënten niet weten dat zij bij een maatwerkgesprek gebruik kunnen maken van
onafhankelijke cliëntondersteuning. Ook kennen de meeste cliënten de sociale teams van de gemeente niet en mantelzorgers
kennen het mantelzorgsteunpunt vaak niet. De cliënten geven verder aan dat de geboden ondersteuning en begeleiding
bijdraagt aan hun welbevinden. Sommige mantelzorgers geven aan dat er voor hen onvoldoende ondersteuning aanwezig is.
Sociale Monitor Ede december 2015
31
Aanbevelingen
In het onderzoek is een aantal aanbevelingen opgenomen, o.a.:
• Kijk tijdens het maatwerkgesprek integraal naar het gehele huishouden en kijk ook vooruit. Wat is de verwachting van de
ontwikkeling van de situatie het komende jaar?
• Ga in gesprek met aanbieders van huishoudelijke hulp over wisselende hulpen en vooral ook wisselende tijden waarop
de hulp komt.
• Verkort de tijd tussen het maatwerkgesprek en het moment dat de ondersteuning start. Vooral bij ‘crisis’ en andere
urgente gevallen.
Vervolgacties
De gemeentelijke organisatie gaat op korte termijn een aantal zaken verbeteren, zodat de doorlooptijden binnen de gestelde
termijnen blijven. Sinds de zomer van 2015 worden de doorlooptijden al aangepakt, waardoor de wachttijden voor een
intakegesprek bij de Extramurale Wmo zijn weggewerkt. Voor Beschermd Wonen geldt dat nog niet helemaal. Dit wordt
opgepakt. Beschikkingen worden binnen de wettelijke termijnen gerealiseerd. Er zal een wekelijkse monitoring van
doorlooptijden plaatsvinden. Overzichten hiervan worden opgenomen in de voortgangsrapportages Wmo.
Uit het rapport blijkt dat er soms kritische tot negatieve ervaringen zijn met de bejegening door de Wmo-consulenten. Om
dit te verbeteren komt er meer aandacht voor de manier waarop de consulenten de cliënten tegemoet treden, bijvoorbeeld
door vaardigheidstrainingen aan te bieden. Ook wordt de brede uitvraag beter onder de aandacht gebracht.
De hoogte en duur van de indicatiestelling is ook een punt van aandacht; hierover is een deel ontevreden. Dit wordt
opgepakt bij de evaluatie Huishoudelijke Hulp (eind 2015) en de inkoop.
In overleg met een aantal partners, zoals Malkander, gaat de gemeente aan de slag met de ondersteuning van mantelzorgers
en vrijwilligers. Ook is er aandacht voor de informatievoorziening over het aanvragen van cliëntondersteuning bij
maatwerkgesprekken en de toegankelijkheid van de website. Verder wil de gemeente de informatievoorziening verbeteren.
Het gaat dan vooral over informatie over het Sociaal Team en het KlantContactCentrum.
Cliëntervaringsonderzoek vanaf 2016
Vanaf 2016 worden gemeenten verplicht jaarlijks een kwantitatief cliëntervaringsonderzoek uit te voeren met een landelijk
vastgestelde set vragen, aan te vullen met vragen waar lokaal behoefte aan is. Ede is actief betrokken bij de ontwikkeling van
deze landelijke vragenset. Naast cliëntervaringen vormen hierin ook welbevinden, zelfredzaamheid en participatie
belangrijke onderdelen. Hierdoor wordt ook vergelijking met andere steden mogelijk. In Ede gaan we deze vragenset
aanvullen met lokale vragen, waarbij de keuze onder andere wordt gebaseerd op de resultaten van het kwalitatieve
onderzoek uit 2015. De landelijke vragenset wordt in maart 2016 vastgesteld , waarna de gemeente Ede dit onderzoek gaat
uitvoeren.
32
Gemeente Ede
7.
JEUGD, ONDERWIJS EN VEILIGHEID
7.1. INLEIDING
Programmadoelstelling:
Wij willen dat jeugdigen in Ede opgroeien tot gezonde, zelfredzame burgers (Beleidskader Jeugd en Onderwijs 2012).
Inwoners die op een zelfstandige en volwaardige manier deelnemen aan de samenleving, waarbij jongeren leren om
verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf en voor anderen. Op een manier die past bij hun capaciteiten en
mogelijkheden. Wij vinden het dan ook belangrijk dat de Edese jeugd voldoende kansen krijgt, zich zelfredzaam kan
ontwikkelen en goed onderwijs kan volgen. Iedere jeugdige in Ede kan gebruikmaken van kwalitatief goed onderwijs dat bij
hem of haar past. Een goede start is essentieel voor de verdere schoolloopbaan van kinderen.
In dit hoofdstuk worden de paragrafen ingedeeld naar oplopende ondersteunings’’zwaarte’’, van VSV, VVE naar intensievere
vormen van ondersteuning:
7.2 Karakteristieken Jeugd Ede
7.3 Educatie en voortijdig schoolverlaten
7.4 Preventieve ondersteuning jeugd (incl. CJG)
7.5 Hulp en ondersteuning rondom opgroeien en opvoeden (incl. veiligheid)
7.6 Jeugdzorg
7.7 Voortgangsrapportages Jeugd
7.8 Cliëntervaring
7.2. KARAKTERISTIEKEN JEUGD EDE
De situatie waarin de Edese jeugd opgroeit is over het algemeen gunstig. Zij groeien minder vaak dan landelijk op in een
gezin met een uitkering, ze zijn minder vaak werkloos, ze hebben minder vaak een handicap en het percentage kinderen in
de jeugdzorg is lager kan landelijk. Verder zijn Edese kinderen minder vaak dan landelijk verdachte van een misdrijf en komen
ze minder vaak voor de rechter. Een dalende trend is te zien in het aantal jeugdige veelplegers in Ede. Ook het aantal
meldingen van kindermishandeling neemt af, daar waar landelijk sprake is van een stijging. Zij hebben wel vaker dan landelijk
laag opgeleide ouders, waardoor er een grotere kans is dat zij met een achterstand aan het onderwijs beginnen. Deze
jongeren vallen onder de doelgroep voor voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE). Het aantal tienermoeders ligt in
2012 relatief iets hoger dan landelijk, maar in voorgaande jaren was dit niet het geval.
Figuur 7.1 Achtergrondkenmerken Jeugd Ede, als percentages van alle Edese jongeren in de betreffende leeftijd, tenzij
anders vermeld
Ede
Ede
Ede
Nederland
Inkomen
2010
2011
2012
2012
% Kinderen in uitkeringsgezin 0-17 jaar
3,63
3,74
4,02
5,66
% Werkloze jongeren 16-24 jaar
0,67
0,62
0,65
1,21
Onderwijs
8
% Achterstandsleerlingen
2010
14,7
2011
14,21
2012
12,88
2012
11,61
Gezondheid
% Kinderen met een handicap 0-17 jaar
9
% Gemelde mishandelde 0-17-jarigen
% Tienermoeders 15-19 jaar
% Kinderen in jeugdzorg 0-17 jaar
% Kinderen dat overmatig drinkt 12-19 jaar
2010
2011
0,5
0,57
2,76
4
0,44
0,76
1,43
4
2012
1,78
0,41
0,65
1,31
4
2012
1,96
0,91
0,5
1,49
8 Leerlingen in het reguliere basisonderwijs behoren volgens het Ministerie van OC&W tot een achterstandscategorie als hun ouders een laag
opleidingsniveau hebben. Op grond daarvan krijgen basisscholen extra financiële middelen.
9 bron: AMK's via Jeugdzorg Nederland
Sociale Monitor Ede december 2015
33
Veiligheid
Aantal verdachten 12-17 jaar per 1.000 inwoners
Aantal verdachten 18-24 jaar per 1.000 inwoners
10
Aantal jeugdige veelplegers 12-24 jaar per 1.000 inwoners
% Kinderen 12-21 jaar met delict voor rechter
2011
166
303
20
2010
2,82
2012
129
263
21
2011
2,79
2013
115
220
12
2012
2,44
2013
123
267
14
2012
2,57
Bron: Waarstaatjegemeente.nl (diverse onderliggende bronnen)
7.3. EDUCATIE EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN
Educatie
Passend onderwijs is een verantwoordelijkheid van het onderwijs, niet van de gemeente. Er is daarbij wel sprake van
samenhang met het gemeentelijke beleid, bijvoorbeeld bij de (preventieve) ondersteuning van jeugd. De gemeente heeft wel
een verantwoordelijkheid in het verminderen van onderwijsachterstanden.
Doelstelling:
Het tegengaan van mogelijke onderwijsachterstanden. Subdoel: Jongeren beheersen de Nederlandse taal, zodat eventuele
risico’s op onderwijsachterstanden verminderen.
Hiervoor zet de gemeente voorschoolse en vroegschoolse educatie programma’s (VVE) in op voorschoolse voorzieningen en
binnen het primair onderwijs.
Deelname van doelgroepkinderen aan VVE
80%
70%
60%
63%
68%
70%
2012
2013
75%
52%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
2010
2011
2014
Het percentage doelgroepkinderen dat
deelneemt aan voor- en vroegschoolse
educatie programma's op voorschoolse
voorzieningen en binnen het primair
onderwijs neemt toe sinds 2010 tot 75% in
2014. Streven is dat in 2015 100% van de
doelgroepkinderen hieraan deelneemt. In
Ede zijn er relatief meer kinderen dan
landelijk met laag opgeleide ouders
(doelgroepkinderen).
Bron: Gemeente Ede, Rapportage VVE-gebruik Ede 2015
Doelstelling:
Het uiteindelijke doel van passend onderwijs is het tegengaan van thuiszitters. Het onderwijs en de gemeente werken
hieraan, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid.
We willen dat er voor elk kind een passende plek op (een) school is, zo veel mogelijk dichtbij huis. De
samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden hierop door de Onderwijsinspectie beoordeeld.
De gemeente Ede ziet hierin voor zichzelf een rol op preventief gebied, o.a. door de vindplaatsgerichte aanwezigheid van het
CJG op scholen en voorschoolse voorzieningen.
Aantal leerplichtige kinderen dat niet naar school gaat
Op 1 juni 2015 zijn er 9 thuiszitters op het voortgezet onderwijs en 0 in het primair onderwijs (basisonderwijs en speciaal
basisonderwijs). Vanaf 2016 wordt ook het aantal thuiszitters in het mbo geregistreerd.
10
Exclusief verwijzingen HALT
34
Gemeente Ede
Voortijdig schoolverlaten
Doelstelling:
Zoveel mogelijk Edese jongeren verlaten het onderwijs met een diploma op startkwalificatieniveau of, als dat niet haalbaar is,
met een passend diploma dat hen voorbereid op deelname aan de arbeidsmarkt.
% voortijdig schoolverlaters 18-22 jaar in oktober van het betreffende jaar
Het percentage voortijdig schoolverlaters,
14,0%
12,5%
11,4%
(% jongeren van 18-22 jaar zonder
12,0%
10,4%
10,0%
startkwalificatie en niet schoolgaand),
10,0%
neemt geleidelijk af. Op 1 oktober 2015 ging
8,0%
het om 10% van alle Edese jongeren van 186,0%
22 jaar. Een startkwalificatie is een diploma
4,0%
op havo, vwo of mbo niveau 2. Dat is in de
2,0%
ogen van de Nederlandse overheid het
0,0%
minimale onderwijsniveau om serieus kans
2012
2013
2014
2015
te maken op duurzaam geschoold werk.
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs)
% nieuwe voortijdig schoolverlaters 12-22 jaar Ede
5,0%
4,5%
4,0%
3,5%
3,0%
2,5%
2,0%
1,5%
1,0%
0,5%
0,0%
3,1%
3,1%
3,0%
1,8%
1,4%
2010
2011
2012
2013
2014
Het percentage nieuwe voortijdig
schoolverlaters in een jaar (% 12- tot en met
22-jarigen dat in een lopend schooljaar is
gestopt met school, geen startkwalificatie
heeft en op 1 oktober van het nieuwe
schooljaar niet gestart is met een nieuwe
opleiding), vertoont een dalende lijn sinds
2010.
Het percentage nieuwe VSV’ers is in Ede
(1,4%) lager dan landelijk (1,9% in 2014).
De streefwaarde in de Programmabegroting
is 1,3%.
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). 2014: schooljaar 2013-2014
7.4. PREVENTIEVE ONDERSTEUNING JEUGD (INCL. CJG)
Doelstelling:
Alle jeugdigen groeien op in een veilige en stimulerende opvoed- en opgroeicontext.
Met preventieve ondersteuning wordt interventieniveau 1-3 bedoeld: training, informatie, advies enz. (bijvoorbeeld via CJG).
Dit is lichte ondersteuning waarvoor geen beschikking nodig is. Deze vorm van ondersteuning financiert de gemeente via
gemeentelijke subsidie-afspraken met (zorg)aanbieders.
In paragraaf 7.6 over Jeugdzorg is interventieniveau 4-7 opgenomen. Dit is zorg die de gemeente regionaal bij zorgaanbieders
inkoopt en waarvoor een beschikking nodig is.
Aantal verwijzingen naar HALT, 12-17-jarigen per 1.000
120
100
1 0 9 ,1
9 4 ,6
80
60
40
Het aantal verwijzigen van 12-17-jarigen
naar bureau HALT is in 2014 toegenomen
ten opzichte van 2013. Landelijk worden
139,7 per 1.000 12-17-jarigen
doorverwezen naar HALT. Daarmee zit Ede
onder het landelijk gemiddelde.
20
0
2013
2014
Bron: Bureau HALT
Sociale Monitor Ede december 2015
35
Centrum voor Jeugd en Gezin
Doelstelling: Er is een laagdrempelige plek waar inwoners terecht kunnen met hun vragen over opvoeden en opgroeien.
Juiste ondersteuning wordt zo snel mogelijk ingezet, zodat (ergere) problemen worden voorkomen en jeugdigen gezond en
veilig kunnen opgroeien (hun talenten ontwikkelen en kunnen meedoen in de samenleving). Kernpartners van het CJG zijn:
Opella, Stimenz, Icare, VGGM, BJZ, MEE-Veluwe en Welstede.
De toegang tot jeugdhulp verloopt via het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), Sociaal Team (ST) (paragraaf 6.2) of arts
(huisarts, kinderarts, jeugdarts). Het CJG is er voor alle vragen (en problematiek) op het gebied van opvoeden en opgroeien,
van licht tot zwaar. Ook complexe zaken worden door het CJG opgepakt; zelfs dwang en drang in samenwerking met één van
de uitvoerende partijen van De Nieuwe Jeugdbescherming.
Aantal vragen aan CJG
In 2014 werden gemiddeld 84 vragen per maand gesteld via de telefoon of mail. In 2015 is dit aantal gegroeid naar
gemiddeld 240 vragen per maand (gegevens tot oktober 2015). Begin 2016 worden de prestatie-indicatoren vastgesteld en
de wijze waarin die worden bijgehouden. Hierdoor kan naar verwachting in de volgende versie van de sociale monitor meer
worden weergegevens over het CJG.
Aantal bezoekers website CJG per maand
2500
2207
1786
2000
1500
1431
1000
500
Gemiddeld bezochten in de eerste 10
maanden van 2015 gemiddeld 2.207
mensen per maand de website van het CJG.
In 2014 waren er gemiddeld 1.786 bezoeken
en in 2013 gemiddeld 1.431 bezoeken per
maand. Het bezoek aan de website neemt
de afgelopen jaren dus duidelijk toe.
0
2013
2014
2015
Bron: CJG
7.5. HULP EN ONDERSTEUNING RONDOM OPGROEIEN EN OPVOEDEN (INCL
VEILIGHEID)
Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen
140
120
118
108
100
80
60
40
Het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen
is in 2014 gedaald tot 108. De streefwaarde
is (maximaal) 110 per jaar. Onder
Jeugdbeschermingsmaatregelen
vallen (voorlopige/tijdelijke) voogdij en
(voorlopige) ondertoezichtstelling.
20
0
2013
2014
Bron: Programmabegroting gemeente Ede
Jeugdreclassering
55 jeugdigen in Ede zaten op 31 oktober 2015 in een traject van jeugdreclassering
Activiteiten in het preventief justitieel kader (drang)
67 jeugdigen waren betrokken in activiteiten in het preventief justitieel kader (drang traject) op 31 oktober 2015
Aantal uithuisplaatsingen
Hierover zijn op dit moment geen cijfers bekend. Voor de volgende versie van deze monitor wordt uitgezocht of hier mogelijk
andere bronnen voor beschikbaar zijn.
36
Gemeente Ede
7.6. JEUGDZORG
In deze paragraaf is interventieniveau 4-7 opgenomen. Dit is zorg die de gemeente regionaal bij zorgaanbieders inkoopt en
waarvoor een beschikking nodig is. Hier is steeds het aantal geïndiceerde jeugdigen weergegeven. Opgemerkt moet worden
dat niet alle indicaties worden verzilverd. Hieronder wordt, naast totalen, ook instroom en uitstroom weergegeven. Dit
betreft ook indicaties. Redenen voor uitstroom uit indicaties kunnen bijvoorbeeld zijn: als zorg niet meer nodig is, als
zorg geregeld is binnen het eigen netwerk, door overlijden of door verhuizing.
Het aantal jeugdigen dat een verstrekking heeft ontvangen is niet weergegeven, omdat er nog geen compleet beeld is van
het aantal verstrekkingen. Dit komt omdat de facturatie (de bron hiervoor) nog niet door alle aanbieders op de afgesproken
standaard wijze plaatsvindt. Zodra de facturatie in orde is, zal ook een beeld worden gegeven van de daadwerkelijk verstrekte
zorg. De registratie en facturering van gegevens over jeugdzorg (en Wmo) is volop in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen
worden gevolgd en in de volgende versie van deze monitor verwerkt.
Rapportcijfer voor toegang en kwaliteit van jeugdhulp
7 ,6
7 ,4
E de
N e de rla nd
8
In maart 2015 heeft de kinderombudsman
opdracht gegeven om landelijk onderzoek te
doen of de zorg en kwaliteit van zorg voor
kinderen en jongeren is gewaarborgd.
Aanleiding hiervoor was de transitie van de
jeugdzorg.
In Ede hebben 70 cliënten deelgenomen aan
het onderzoek. Zij geven gemiddeld een 7,6
voor de hulp die zij ontvangen. Landelijk was
dit 7,4. Op alle stellingen over de
dienstverlening scoort Ede beter dan landelijk.
7
6
5
4
3
2
1
0
Bron: Kinderombudsman, Landelijk onderzoek kwaliteit jeugdzorg 2015
Jeugdzorg totaal (zonder en met verblijf)
2500
2000
1910
1981
1-7-2015
1-10-2015
1769
1632
1500
1000
500
0
1-1-2015
1-4-2015
In de loop van 2015 stijgt het aantal
jeugdigen met één of meer indicaties voor
jeugdzorg in Ede, tot 1.981 op 1 oktober.
Dit betreft het aantal unieke jeugdigen met
een indicatie voor jeugdzorg; sommigen
maken gebruik van zowel jeugdzorg met als
jeugdzorg zonder verblijf; deze combinatie
van gebruik wordt in deze grafiek als één
keer geteld.
De toename van het aantal indicaties
jeugdzorg zonder verblijf is in het derde
kwartaal afgevlakt. Dit kan een voorzichtige
aanwijzing zijn van afschaling binnen
jeugdzorg (ambulantisering).
Bron: GWS4all, gemeente Ede
Jeugdzorg: in- en uitstroom
250
222
200
instroom
uitstroom
194
Het aantal jeugdigen dat is ingestroomd met
een indicatie voor jeugdzorg is in het derde
kwartaal van 2015 afgenomen.
150
132
100
81
50
61
57
0
1e kw. 2015
2e kw. 2015
3e kw. 2015
In de vorige grafiek is te zien dat het totaal
aantal jeugdigen het derde kwartaal nog
steeds stijgt, maar, door de verminderde
instroom, wel minder snel stijgt dan in het
eerste en tweede kwartaal.
Bron: GWS4all, gemeente Ede
Sociale Monitor Ede december 2015
37
Jeugdzorg zonder verblijf
2500
2000
1901
1822
1682
1549
1500
Het aantal jeugdigen dat in Ede een indicatie
heeft gekregen voor jeugdzorg zonder
verblijf is in de loop van 2015 toegenomen.
Jeugdzorg zonder verblijf betreft de
ambulante hulp en daghulp bij de aanbieder.
1000
500
0
1-1-2015
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
De toename van het aantal indicaties
jeugdzorg zonder verblijf kan een
voorzichtige aanwijzing zijn van afschaling
binnen jeugdzorg.
Bron: GWS4all, gemeente Ede
Jeugdzorg zonder verblijf: in- en uitstroom
250
instroom
uitstroom
220
200
186
150
132
100
80
53
50
53
0
1e kw. 2015
2e kw. 2015
3e kw. 2015
Verreweg het grootste deel van jeugdzorg
betreft jeugdzorg zonder verblijf. Hierin is de
daling van het aantal geïndiceerde jeugdigen
dat instroomt, terug te zien. De instroom
blijft echter groter dan de uitstroom
waardoor het totaal aantal jeugdigen met
een indicatie voor jeugdzorg zonder verblijf,
toe blijft nemen.
Jeugdzorg zonder verblijf betreft de
ambulante hulp en daghulp bij de aanbieder.
Bron: GWS4all, gemeente Ede
Jeugdzorg met verblijf
Het totaal aantal jeugdigen met een
indicatie jeugdzorg met verblijf is in 2015 vrij
stabiel gebleven.
2500
2000
1500
1000
500
261
264
274
268
1-1-2015
1-4-2015
1-7-2015
1-10-2015
Jeugdzorg met verblijf betreft pleegzorg,
gesloten plaatsing en overig residentieel
verblijf.
0
Bron: GWS4all, gemeente Ede
Jeugdzorg met verblijf: in- en uitstroom
250
instroom
uitstroom
200
150
100
50
0
23
20
1e kw. 2015
28
18
2e kw. 2015
31
25
3e kw. 2015
Bron: GWS4all, gemeente Ede
38
Gemeente Ede
In de grafiek is te zien dat de instroom van
jeugdigen met een indicatie voor jeugdzorg
met verblijf vrij stabiel is en dat de uitstroom
uit jeugdzorg met verblijf in het derde
kwartaal gestegen is.
De absolute aantallen zijn laag, maar de
kosten per cliënt in jeugdzorg met verblijf
zijn hoog. Hierdoor kunnen kleine
veranderingen in aantallen relatief grote
veranderingen in kosten betekenen.
7.7. VOORTGANGSRAPPORTAGES JEUGD
Rapportage Sociaal Teams
Uit de voortgangsrapportage Sociaal Teams (t/m juni 2015) blijkt dat er ruim 350 beschikkingen Jeugd zijn afgegeven door
huisarts of medisch specialist. Het CJG gaf ongeveer 175 beschikkingen af, de gemeente Ede ruim 50. Overigen (onder andere
zorgaanbieders, Sociaal Teams, Opella) gaven in totaal ongeveer 250 beschikkingen af.
Voortgangsrapportage jeugdzorg
Onlangs is de rapportage ‘’kwartaalrapportage Jeugd FoodValley Q3 2015’’ verschenen, de derde
kwartaalrapportage jeugd FoodValley. Hierin wordt een beeld geschetst van de financiële stand van zaken en van de
bedrijfsvoering en administratie. Gesprekken met aanbieders worden vastgelegd in iedere tweede en vierde
kwartaalrapportage. Binnen FoodValley werken de volgende gemeentes samen: Barneveld, Ede, Nijkerk,
Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel en Veenendaal. Enkele bevindingen uit de kwartaalrapportage Q3 worden
hieronder beschreven.
Algemeen voor de regio FoodValley
De meeste zorgaanbieders verwachten op dit moment geen problemen om binnen het afgesproken omzetplafond te
blijven. Met aanbieders waar wel signalen zijn dat zij meer hulp leveren dan afgesproken, zijn de accounthouders
maandelijks in overleg om waar mogelijk bij te sturen. Vooral bij de grotere GGZ-aanbieders is de tot nu toe
geleverde hulp en de totale vraag omvangrijker dan voorzien, op andere punten blijft de realisatie achter bij de
verwachting.
Regio Foodvalley:
Bij de meeste zorgvormen loopt de verleende jeugdhulp in lijn met de verwachtingen.
Binnen de oude AWBZ is een sterke daling te zien, die voor het grootste deel te verklaren is door cliënten die eind 2014
voor de Wlz hebben gekozen. Hiervoor zijn de gemeenten ook financieel gekort. De overige daling binnen de AWBZ lijkt
te komen door inzet van de Sociaal Teams, waarbij het de vraag is of dit duurzame inzet is of uitgestelde zorgvraag.
Bij Jeugd en Opvoedhulp is de daling in de ambulante zorg nog niet in verhouding is met de toename in budget voor de
lokale teams. Er is wel een daling te zien in het aantal ambulante cliënten. De overige zorgvormen lopen in lijn met de
verwachting.
Binnen de GGZ is duidelijk een groei te zien ten opzichte van 2013: zowel het aantal clienten als de gemiddelde
behandeltijd is toegenomen. Dit was al het beeld over 2014 voor de regio FoodValley en lijkt nu verder toe te nemen.
De regio als geheel blijft binnen het budget, maar dit is een optelsom van verschillende uitkomsten per
gemeente.
Voor 4 van de 7 gemeenten liggen de kosten voor jeugdhulp in de eerste 3 kwartalen hoger dan het beschikbare
budget. Ede hoort bij de 3 gemeentes waarvan de kosten lager liggen dan het beschikbare budget.
Ede specifiek:
• Het totale beschikbare budget voor Ede bedraagt 27,5 miljoen. De prognose voor 2015 op basis van 3 kwartalen laat een
overschot zien van 3,9 miljoen.
• Ten opzichte van de overige gemeenten heeft Ede relatief minder GGZ-cliënten.
• Bovenregionale budgetgaranties (waar geen zorg tegenover staat) kunnen dit beeld voor 2015 naar beneden bijstellen.
7.8. CLIËNTERVARING
De wijze waarop de cliëntervaring jeugdzorg regulier in beeld wordt gebracht, is nog in ontwikkeling en zal naar verwachting
grotendeels regionaal opgepakt worden. Vanaf 2016 zal er landelijk een vragenlijst aan de gemeentes aangeleverd worden
en wordt de gemeentes gevraagd deze voor te leggen aan cliënten. Het is landelijk nog niet duidelijk of dit in 2016 al
verplicht zal worden. Vanaf 2017 wordt een cliëntervaringsonderzoek wel verplicht, waarin de landelijk verplichte vragenset
opgenomen moet worden. Hierdoor wordt ook een landelijke benchmark met andere gemeentes mogelijk. In de volgende
versie van de Sociale Monitor Ede gaan we nader in op de plannen van Ede en de regio.
De gemeente Ede is dit jaar al wel met een (kwalitatief) onderzoek gestart waarin wordt nagegaan in hoeverre het aanbod
van preventieve jeugdhulp aansluit op de behoefte van jeugdigen/gezinnen. Het onderzoek richt zicht op de toeleiding van
jeugdigen/gezinnen naar preventieve jeugdhulp, samenwerking tussen jeugdhulpprofessionals, het afwegingskader bij in te
zetten methodieken en de ervaringen van jeugdigen/gezinnen die jeugdhulp hebben gekregen.
Naar verwachting worden de eerste resultaten binnenkort bekend en kan in de volgende versie van de Sociale Monitor Ede
hierover in dit hoofdstuk gerapporteerd worden.
Sociale Monitor Ede december 2015
39
8.
MEERVOUDIG GEBRUIK VAN REGELINGEN
Met meervoudige problematiek wordt bedoeld dat een huishouden van meerdere voorzieningen en/of regelingen gebruik
maakt. In onderstaande bollen is per cluster aangegeven hoeveel huishoudens in Ede, ergens in 2012, gebruik hebben
gemaakt van een regeling uit dit cluster. De aantallen in de bollen betreffen unieke huishoudens.
Figuur 8.1 Gebruik van meerdere regelingen in het sociaal domein in Ede
In 2012 hebben 6.789 huishoudens gebruik gemaakt van een regeling Welzijn en Zorg, 2.150 huishoudens van een regeling
Jeugdzorg en 9.020 huishoudens van een regeling Arbeidsparticipatie (een uitkering). In totaal maakten 15.240 huishoudens
gebruik van één of meerdere regelingen.
130 huishoudens hebben gebruik gemaakt van regelingen uit alle drie de clusters. 2.030 andere huishoudens in Ede hebben
zowel gebruik gemaakt van een regeling op het gebied van arbeidsparticipatie (een uitkering) als van een regeling op het
gebied van welzijn en zorg. 390 huishoudens hadden een uitkering en maakten gebruik van een regeling jeugdzorg. Bij 160
huishoudens was er zowel sprake van een regeling jeugdzorg als een regeling in het kader van welzijn en zorg.
Bij al deze huishoudens is dus sprake van een vorm van meervoudige problematiek. Het gaat hier om in totaal 2.700
huishoudens met meervoudige problematiek, ongeveer 18% van de huishoudens met één of meerdere regelingen in het
sociaal domein. Overigens zijn de Wet langdurige zorg (Wlz) en Zorgverzekeringswet (Zvw) hier buiten beschouwing gelaten,
omdat dit geen gemeentelijke taken zijn.
Samenhang tussen regelingen minimabeleid.
In paragraaf 5.6 is de samenhang tussen regelingen in het minimabeleid beschreven.
Samenhang tussen regelingen Wmo, minimabeleid, schulddienstverlening
Met de doorontwikkeling van de drie decentralisaties komen er steeds meer betrouwbare en complete gegevens beschikbaar
over het gebruik van zorg en ondersteuning binnen de deelterreinen jeugd, Wmo en participatie. We verwachten in de
volgende versie van deze monitor meer gegevens beschikbaar te hebben waarmee we de samenhang tussen de
deelterreinen nog beter in beeld kunnen brengen. Zo kunnen we naar verwachting meer laten zien over het aantal personen
of huishoudens dat gebruik maakt van zowel huishoudelijke hulp als van een bijstandsuitkering, een doelgroepregeling en/of
schulddienstverlening. Maar ook andere combinaties van Wmo-maatwerkvoorzieningen en andere regelingen kunnen in
beeld gebracht worden, waarbij duidelijk wordt hoeveel mensen (of huishoudens) meerdere regelingen tegelijkertijd
gebruiken. Interessant daarbij is om te volgen wat de veranderingen in de loop van de tijd zijn.
40
Gemeente Ede
9.
AFSCHALING VAN ZORG NAAR NULDELIJN
Met de gegevens die op dit moment beschikbaar zijn, is het moeilijk aan te geven in hoeverre afschaling binnen de zorg
plaatsvindt. Dit heeft te maken met de transformatie, de invoering van de drie decentralisaties. Deze zijn nog geen jaar
geleden gestart, waardoor de periode te kort is om harde conclusies te verbinden aan veranderingen (trends) in de cijfers.
Daarbij zijn veel transitie-ontwikkelingen nog volop aan de gang. Een voorbeeld hiervan zijn de veranderingen in de brede
nuldelijn die moet leiden tot een versterking van de nuldelijn. Hier is onlangs een notitie over verschenen.
Daarnaast zijn de kosten nog niet goed in beeld. Nog niet alle de (zorg)aanbieders leveren de facturen (op de de vooraf
afgesproken wijze) aan. Hierdoor is er nog geen betrouwbaar beeld van het aantal verstrekkingen en de uitgaven in de
jeugdzorg en de Wmo te geven. Dit is landelijk bij zeer veel gemeenten het geval. Er wordt momenteel hard gewerkt om dit
op orde te krijgen. Zodra deze cijfers beschikbaar zijn, zal deze paragraaf ook beter ingevuld kunnen worden.
Wmo
Binnen de Wmo zien we met de huidige cijfers al wel het volgende: terwijl het aantal inwoners met een indicatie voor
individuele begeleiding iets afneemt, neemt het aantal indicaties voor groepsbegeleiding toe. Dit kan een (eerste) aanwijzing
zijn voor substitutie, afschaling van zorg. Een uur individuele begeleiding is duurder dan een dagdeel groepsbegeleiding
(dagopvang). Dit betekent overigens niet automatisch dat de zorg hiermee goedkoper wordt. Hiervoor is het ook nodig om
het aantal geïndiceerde uren en dagdelen per week te bekijken. Zo is één uur individuele begeleiding is goedkoper dan 2
dagdelen groepsbegeleiding. Dit zal in de toekomst ook in beeld gebracht kunnen worden (met verbetering van de
facturatie).
Jeugdzorg
Binnen jeugdzorg zien we in 2015 een toename van het aantal jeugdigen met een indicatie voor jeugdzorg zonder verblijf en
in het derde kwartaal een lichte afname van het aantal jongeren met een indicatie voor jeugdzorg met verblijf. Dit zou een
(voorzichtige) aanwijzing kunnen zijn van een vorm van afschaling binnen jeugdzorg.
De absolute aantallen zijn laag, maar de kosten per cliënt in jeugdzorg met verblijf zijn hoog. Hierdoor kunnen kleine
veranderingen in aantallen, relatief grote veranderingen in kosten betekenen.
Sociale Monitor Ede december 2015
41
BIJLAGE 1: KENGETALLEN LEEFBAARHEID EN
VEILIGHEID PER WIJK
Ede-Centrum
Ede-Oost
Ede-West
Veldh. A
Veldh. B
Kernhem
Ede-Zuid
Maandereng
Rietkampen
Buitengebied
Ede-Stad
Bennekom
Lunteren
Ederveen/
De Klomp
Harskamp
Wekerom
Otterlo
1. Wel eens onveilig gevoel
eigen buurt (%)
2. Vaak ervaren overlast
van groepen jongeren (%)
3. Rapportcijfer
leefbaarheid buurt
4. Oordeel ontwikkeling
buurt: % inw. dat vindt dat
hun buurt afgelopen jr.
achteruit is gegaan
5. Sociale overlast
(schaalscore laag=gunstig)
6. Slachtoffers vernieling
eigen buurt (%)
7. Soms of vaak eenzaam
(>15 jr.)
8. % Dat kan terugvallen op
mensen in buurt of
familie/vrienden
9. Sociale cohesie
(schaalscore hoog=gunstig)
10. Zelfredzaamheid
11. Woninginbraken
Gemeente
Ede
Figuur 0.1 Ervaren leefbaarheid en veiligheid per wijk in 2013/2014, overzicht kengetallen
20
23
20
23
29
30
14
28
26
21
24
12
15
7
13
7
7
6
14
1
7
19
9
8
9
7
8
1
0
3
3
3
3
3
7,4
7,0
7,4
7,2
6,9
7,1
7,6
7,0
7,2
7,5
7,9
7,6
7,6
7,8
7,6
7,6
7,8
14
25
20
15
18
19
11
12
17
15
13
11
12
10
8
10
11
1,5
3,1
2,4
2,0
2,2
1,5
0,8
2,3
1,4
1,7
0,8
0,6
0,7
0,8
1,3
1,2
1,1
16
21
17
22
26
17
19
19
18
17
12
13
9
9
12
13
7
14
23
17
13
23
16
9
23
19
16
18
10
11
8
6
6
6
91
91
90
90
95
87
96
89
95
94
89
91
89
93
94
94
94
6,3
92
473
5,4
95
5,8
89
6,0
89
5,9
90
5,9
91
6,2
92
5,4
87
5,7
88
6,2
94
6,6
96
6,6
94
7,1
93
7,3
93
7,2
95
7,4
95
7,4
95
Bron: Gemeente Ede, Inwoners aan het Woord en Leefbaarheidsmonitor en Politie Gelderland Midden
Legenda: De indicatoren 1,3,4,5,6,9 komen uit de Leefbaarheidsmonitor 2013
De Indicatoren 2,7,8,10 komen uit Inwoners aan het Woord 2014
Indicator 11 bevat cijfers over het jaar 2014, afkomstig van de Politie Gelderland Midden
42
Gemeente Ede
BIJLAGE 2: BRONNEN EN DEFINITIES
De bronnen en definities zijn overzichtelijk weergegeven in een tabel. In verband met de omvang is deze weergegeven in een
apart document (bronnen en definities, bijlage 2 bij ‘’Sociale Monitor Ede’’ december 2015).
Dit document staat op de website van Ede bij de rapportage ‘’Sociale Monitor Ede’’.
Deze bijlage is ook op te vragen bij:
Mail: [email protected]
Tel: 0318 680899
Sociale Monitor Ede december 2015
43
Colofon
Uitgave
2015
Gemeente Ede, afdeling Strategie & Onderzoek
Bestuurlijk opdrachtgever: G. Ligtelijn-Bruins, wethouder
Ambtelijk opdrachtgever: Iet van Slageren, clustermanager WPI
Ambtelijk opdrachtnemer: Sylvia Soeterboek, kennisadviseur Strategie en Onderzoek
Samenstelling en redactie
Sylvia Soeterboek, Mariska Roodbeen-Mattijssen en Ester Hilhorst
44
Gemeente Ede
Download