Concept Grieppandemie Draaiboek

advertisement
INFLUENZA
PANDEMIC PLANNING OP REGIONAAL NIVEAU
BUREAU RGF REGIO UTRECHT
VISI PROJECT REGIO UTRECHT
OKTOBER 2003
2
Voorwoord
Een influenzapandemie is een wereldwijde epidemie gekenmerkt door een groot aantal
ziekenhuisopnames, verhoogde morbiditeit en mortaliteit. Het aantal mensen dat ziek wordt kan
oplopen tot meer dan 30% van de bevolking, waarvan een deel zal overlijden. Dit komt door een
antigene shift waardoor een nieuw pathogeen influenzavirus ontstaat waartegen in de bevolking geen
immuniteit is. Van eerdere pandemieën is de Spaanse Griep (1918-1919) de meest bekende (20 miljoen
doden wereldwijd). Normaliter zijn de ouderen (65+), chronische zieken en kinderen slachtoffer van
het virus. Tijdens de Spaanse Griep bleken juist de 20-40 jarigen de meest getroffen dodelijke
slachtoffers. Dit geeft aan dat de ernst van een influenzapandemie niet van tevoren kan worden
ingeschat. De economische kosten van de sociale ontwrichting ten gevolge van een pandemie worden
geschat op 300 miljoen euro. Een influenzapandemie kan overal ontstaan. De recente ervaringen met
de vogelpest in Nederland illustreren dat in hoge mate.
Uitgangspunt (geformuleerd door de Inspectie Gezondheidszorg: J. van Wijngaarden) in dit draaiboek is dat er geen
influenzavaccin is en onvoldoende pneumococcenvaccin en neuraminidaseremmers zijn. Dit wordt het
non-interventiescenario genoemd. Alle nadruk komt te liggen op de organisatie van de zorg.
De gemeenten hebben de taak de gevolgen van de pandemie binnen hun grenzen te bestrijden.
Het is heel waarschijnlijk dat ten tijde van een pandemie de reguliere zorg (mede door uitval) de vraag
niet meer aan kan terwijl de behoefte aan zorg veel groter is dan normaal. Doordat de vaccinproductie
enige maanden duurt en in de eerste instantie niet beschikbaar zal zijn moet de continuïteit van zorg in
de regio gewaarborgd worden. Onder leiding van de GHOR (Geneeskundige Hulpverlening
Ongevallen en Rampen) kan de zorgorganisatie worden aangepast.
De ziekenhuizen moeten afgeschermd worden van de patiënten toestroom om de schaarse en beperkte
gespecialiseerde zorg zo eerlijk mogelijk te verdelen. Een systeem van triage moet de reguliere
ziekenhuis- en beademingsbedden toedelen aan de geselecteerde patiënten.
Als er een vaccin beschikbaar komt is het nog de vraag of er voor alle inwoners een vaccin bestaat;
landelijk zijn er afspraken met vaccinproducenten gemaakt waarin enkel in vaccins voor de kwetsbare
medische doelgroepen wordt voorzien.
Er is nog geen departementale uitspraak over de ethisch-politieke vraag of dit non-interventie scenario
acceptabel is voor de samenleving. Er zijn antivirale middelen in de handel die profylactisch en
therapeutisch ingezet kunnen worden. Normaliter worden deze medicijnen niet of nauwelijks gebruikt
waardoor de voorraden heel klein zijn in Nederland; maar ten tijde van een pandemie kunnen ze vele
levens redden en voorkomen dat vitale groepen (zoals bijvoorbeeld werkers in de gezondheidszorg,
politiemensen, bestuurders, brandweermensen, en andere vitale functies) ziek worden.
Dit draaiboek bevindt zich nog in een ontwikkelfase. Het is geschreven in de regio Utrecht. Ter
becommentariëring wordt dit concept-draaiboek aangeboden aan de andere VISI- en GHOR regio’s in
Nederland. Op dit moment wordt er bij de GGD Nederland een "moederdraaiboek" ontwikkeld over
omgaan met acute grootschalige uitbraken van ernstige infectieziekten. Dit moederdraaiboek zal
mogelijk tot aanpassingen van dit draaiboek leiden.
Over de toekomstige status van dit draaiboek is nog geen beslissing genomen, actualisatie zou
tenminste om de twee jaar moeten plaatsvinden. Het ligt voor de hand dat de Raad van RGF-en zorg
draagt voor de actualisering van het deel dat de GHOR taken beschrijft. Het medisch-inhoudelijke deel
omvat enerzijds de bestrijding van de pandemie, anderzijds de triage van ziekenhuisbehoeftige
patiënten. Veranderde bestrijdingsinzichten kunnen vanuit de LCI ingebracht worden. De criteria voor
triage en behandeling moeten worden gewaarborgd onder verantwoordelijkheid van het ministerie van
VWS.
3
Dit draaiboek kan in praktijk alleen resultaten geven als het ook regelmatig wordt geoefend door de
verschillende betrokken operationele diensten.
4
Inhoudsopgave
VOORWOORD ...................................................................................................................................................................... 3
INHOUDSOPGAVE............................................................................................................................................................... 5
LIJST MET FIGUREN .......................................................................................................................................................... 5
1
INLEIDING..................................................................................................................................................................... 5
1.1
BESTUURLIJKE EN OPERATIONELE VERANTWOORDELIJKHEID .................................................................................... 6
2
FASE 0: DE INTERPANDEMISCHE PERIODE .................................................................................................... 10
3
FASE 1: DE OPKOMST VAN EEN GEMUTEERD OF NIEUW INFLUENZAVIRUS ...................................... 12
4
FASE 2: HET UITBREKEN VAN DE INFLUENZAPANDEMIE BUITEN NEDERLAND ............................... 13
5
FASE 3: HET UITBREKEN VAN DE INFLUENZAPANDEMIE IN NEDERLAND .......................................... 14
5.1
ZORG ONDER VERANTWOORDELIJKHEID HUISARTSEN .............................................................................................. 14
5.2
ZORG ONDER VERANTWOORDELIJKHEID GHOR ...................................................................................................... 14
5.3
ZORGORGANISATIE TEN TIJDE VAN EEN INFLUENZAPANDEMIE ................................................................................. 15
5.4
DISEASEMONITORING EN MANAGEMENT INFORMATIE .............................................................................................. 16
5.5
GHOR ACTIECENTRUM ........................................................................................................................................... 16
5.6
VERANTWOORDELIJKHEDEN GEMEENTELIJKE OVERHEID........................................................................................ 17
5.7
TRIAGE TIJDENS EEN INFLUENZAPANDEMIE ............................................................................................................. 17
5.8
ZORGORGANISATIE VAN DE TWEEDE LIJN: ZIEKENHUIZEN ....................................................................................... 18
5.9
WIJKZIEKENBOEG .................................................................................................................................................... 18
5.10 VACCINATIE BEVOLKING ......................................................................................................................................... 19
5.10.1 Influenzavaccinaties: ...................................................................................................................................... 19
5.10.2 Pneumokokkenvaccinaties: ............................................................................................................................. 20
5.10.3 Neuraminidaseremmers: ................................................................................................................................. 20
5.11 PREVENTIE .............................................................................................................................................................. 20
5.11.1 Preventie door middel van het dragen van mondmaskers. ............................................................................. 20
5.11.2 Preventie door middel van sluiten van openbare gebouwen .......................................................................... 20
5.12 SURVEILLANCE ........................................................................................................................................................ 20
6
FASE 4: DE POSTPANDEMISCHE PERIODE....................................................................................................... 21
7
LIJST MET AFKORTINGEN .................................................................................................................................... 22
8
LITERATUUR .............................................................................................................................................................. 23
BIJLAGEN ............................................................................................................................................................................ 25
BIJLAGE I: ZAKEN WAAROVER LANDELIJK MOET WORDEN BESLOTEN.................................................................................. 25
BIJLAGE II: SAMENSTELLING EXPERTGROEP INFLUENZAPANDEMIE. .................................................................................... 26
BIJLAGE III: SCENARIO-ANALYSE ZORGVRAAG BIJ EEN GRIEPPANDEMIE. ............................................................................ 27
BIJLAGE IV: TRIAGE TIJDENS EEN INFLUENZAPANDEMIE ..................................................................................................... 29
BIJLAGE V: GRIP PROCEDURE ............................................................................................................................................ 30
Lijst met figuren
FIGUUR 1: FASERING VAN EEN INFLUENZAPANDEMIE ............................................................................................. 8
FIGUUR 2: ZORGORGANISATIE ....................................................................................................................................... 16
FIGUUR 3: TRIAGESCHEMA ............................................................................................................................................. 18
5
1 Inleiding
Het regionaal draaiboek influenzapandemie is een regionale uitwerking van het (concept) Landelijk
Draaiboek Influenzapandemie Nederland, dat onder auspiciën van het Ministerie van VWS is
geschreven, alsmede van de deelprocessen rampenbestrijding en het millenniumplan zorg die op
regionaal of gemeentelijk niveau zijn vastgesteld. Vanuit de Inspectie is gesteld dat er bij de
ontwikkeling van een regionaal draaiboek van een scenario moet worden uitgegaan waarbij geen extra
vaccin of antivirale middelen ter beschikking staan, het zogenaamd non-interventie scenario.
Los van het al dan niet beschikbaar zijn van extra interventiemogelijkheden zijn er plannen voor de
regionale aanpak van de regionale bestrijding alsmede de organisatie van de zorg bij een
tekortschietend aanbod van zorg ontwikkeld.
Bij het schrijven van dit regionaal draaiboek stond versie GZB-7 dd 09-05-2001 van het landelijk
draaiboek influenzapandemie ter beschikking. Het landelijk draaiboek is tot op heden nog niet officieel
vastgesteld en vrijgegeven. Een aantal beleidsontwikkelingen zijn gaande en moeten nog hun beslag
krijgen in een definitief vast te stellen versie.
Het draaiboek is geschreven ten behoeve van rampen- en infectieziektebestrijders bij RGF Bureaus en
GGD-en in de regio, alsmede hun beleidsverantwoordelijken.
In de normale werksituatie zijn er doorgaans weinig raakvlakken op uitvoerend niveau tussen deze
beide beroepsgroepen. Daar waar nodig wordt een korte uitleg gegeven van vaktermen. Bij de
discussies over dit draaiboek is gesproken over de afgrenzing van verantwoordelijkheden tussen
infectieziektebestrijders/GGD-en en rampenbestrijders/Bureau RGF.
Dit draaiboek moet worden gelezen als een aanvulling op het landelijk draaiboek influenzapandemie,
alsmede op het millenniumplan zorg en bestaande regionale rampendeelplannen en -draaiboeken.
Zaken die in het landelijk draaiboek te vinden zijn worden niet herhaald. De lezer van dit regionale
draaiboek moet de beschikking hebben over het (concept) landelijke draaiboek om de inhoud te
kunnen begrijpen. In aanvulling op wat in het landelijk draaiboek beschreven staat zijn enkele
antwoorden te vinden op vragen onzerzijds aan VWS in bijlage I. Een landelijke expertgroep heeft als
klankbordgroep gefungeerd voor het schrijven van het draaiboek, zie bijlage II.
1.1 Bestuurlijke en operationele verantwoordelijkheid
Tijdens een pandemie kan er een omslagpunt in de regio komen waardoor de eerstelijnszorg in gevaar
komt. Door de hoge attack rate (= aantal mensen dat ziek wordt) van het influenzavirus zou er een
grote uitval onder de reguliere hulpverleners in de regio kunnen ontstaan, mede doordat hulpverleners
ook als eerste met patiënten te maken hebben en er geen bescherming in de vorm van profylactisch
gebruik van antivirale middelen geregeld is. Een ontwrichting van het maatschappelijke leven en de
reguliere zorg kan het gevolg zijn.
Door het uitvallen van de reguliere structuren komt in die situatie de continuïteit van zorg voor een
groot deel van de bevolking in gevaar. Dit geeft het openbaar bestuur de bevoegdheid om maatregelen
te treffen om de zorg zoveel mogelijk in stand te houden. Het aanpassen van de zorgstructuur behoort
tot de mogelijkheden.
Bestuurlijke verantwoordelijkheid
De bestrijding van infectieziekten is vastgelegd in de infectieziektewet. De gemeente is
verantwoordelijk voor deze taak en de uitvoering ervan ligt bij de GGD.
Zo ook is de gemeente verantwoordelijk voor de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en
Rampen. Veelal is de eerste taak neergelegd bij een wethouder Volksgezondheid en de tweede taak bij
de burgemeester. Bij een grootschalige infectieziekte-uitbraak waarbij sprake is van een
maatschappelijke ontwrichting zal het openbaar bestuur de Rampenstructuur hanteren voor de
bestrijding. Het opperbevel, zoals dit dan wordt genoemd, ligt bij de burgemeester.
6
In geval van een pandemie zal er sprake zijn van een landelijk probleem wat gecoördineerd dient te
worden qua bestrijding. Opschaling op nationaal niveau is van toepassing, GRIP 5, zie bijlage V.
Operationele verantwoordelijkheid
Elke zorginstelling of aanbieder is verantwoordelijk om zich voor te bereiden op calamiteiten en
rampen, conform de Kwaliteitswet Zorginstellingen.
De directeur GGD is verantwoordelijk voor de infectieziektebestrijding in zijn of haar regio.
Rechtstreeks door de Inspectie Gezondheidszorg van het ministerie van VWS worden instructies en
maatregelen aan de GGD´en en andere zorginstellingen opgedragen.
De Regionaal Geneeskundig Functionaris heeft de regionale regiefunctie bij de geneeskundige
hulpverlening onder rampenomstandigheden. De RGF ziet er op toe dat de ketenpartners (o.a. GGDen, huisartsen, CPA, ambulancediensten, traumazorgnetwerken, GGZ) de noodzakelijke
voorbereidingen treffen. Onder rampenomstandigheden is het de taak van de RGF ervoor zorg te
dragen dat de keten van (geneeskundige) zorg zoveel mogelijk in stand blijft, de bestrijding effectief
ter hand wordt genomen en verdere (gezondheids)schade wordt beperkt.
Een aantal acties die voortvloeien uit dit regionale draaiboek worden uitgewerkt in een aantal reeds
bestaande rampendeelprocessen. Wat betreft de deelprocessen zijn tenminste van toepassing:
deelproces 3 (voorlichting/informatie), 8 (handhaven rechtsorde), 12 (preventieve volksgezondheid en
medisch hygiënische maatregelen), 13 (geneeskundige hulpverleningsketen), 14 (opvangen/verzorgen),
15 (registratie), 17 (uitvaartverzorging), 21 (verzorging/logistiek rampenbestrijdingspotentieel), 24
(geestelijke verzorging), 26 (operationeel basisplan), 27 (verbindingen) en 30 (nazorg). Het
millenniumplan zorg dat ontwikkeld werd bij de millenniumwisseling en dat gebaseerd is op het
uitvallen van nutsvoorzieningen heeft een model met wijkmeldpunten ontwikkeld en beschrijft het
crisis adviesteam zorg. In dit draaiboek is dit model overgenomen.
De uitwerking van de deelprocessen verschilt per regio. Iedere regio moet nagaan of de eigen
deelprocessen bruikbaar zijn voor de hier geschetste situatie en deze zo nodig aanpassen.
Tijdens een influenzapandemie is er sprake van een tekort aan zorgaanbod bij een grote vraag. In die
situatie krijgt de regionale rampenbestrijding eindverantwoordelijkheid voor de organisatie van de
zorg. Bij tekortschietende zorg is de GHOR verantwoordelijk voor een aangepaste zorgorganisatie, in
nauwe samenspraak met beleidsverantwoordelijken en inhoudsdeskundigen.
Het bureau RGF heeft een kleine bezetting. Bij de uitvoering van de plannen wordt altijd gebruik
gemaakt van de bestaande hulpverleningskanalen.
Infectieziektebestrijders zullen hun normale rol blijven vervullen, namelijk het bestrijden van de
epidemie middels bijvoorbeeld vaccinaties. Bij schaarste aan b.v. personeel kan de GHOR bijstand
verlenen. De GHOR doet hiertoe een beroep op de ketenpartners, b.v. op de snel inzetbare groepen ter
medische assistentie en de vrijwilligers van het Rode Kruis. Met diverse vertegenwoordigers van de
zorgverleners die in dit draaiboek genoemd worden is overleg geweest bij de totstandkoming van dit
draaiboek. Verder overleg met de huisartsen vindt nog plaats. Aan de betrokken partijen is voorgesteld
volgens de hier genoemde opzet te gaan functioneren.
Het regionale draaiboek is opgebouwd volgens de internationaal gebruikelijke fasering (zie Figuur 1:
Fasering van een influenzapandemie):
7
In de epidemiologie van de influenza kunnen de volgende 5 fasen onderscheiden worden.
FASE 4: De
postpandemische periode
Evaluatie en aanpassing
draaiboek.
Fase 0
FASE 0: De interpandemische periode
In de interpandemische periode is geen sprake van een crisissituatie.
Wel wordt deze periode gekenmerkt door regelmatig terugkerende
influenza-epidemieën.
Fase 4
Fase 1
Fase 3
FASE 1: De isolatie van een gemuteerd
of nieuw influenzavirus
Deze fase start na een bericht van de WHO
of een andere betrouwbare bron.
FASE 3: Het uitbreken
en bestrijden van een
influenzapandemie in
Nederland
Waarschuwing van OMT naar
GHOR/GGD’en
Fase 2
FASE 2: Het uitbreken van influenza t.g.v.
het nieuwe virus buiten Nederland
De GHOR/GGD’en zullen door het LCI
worden geïnformeerd over de stand van zaken.
De GHOR/GGD’en moeten een regionaal
OMT starten. De IGZ draagt zorg voor
informatieverstrekking naar zorginstellingen en
huisartsen.
Voorbereiding implementatie Regionaal
Draaiboek
FIGUUR 1: FASERING VAN EEN INFLUENZAPANDEMIE
Tijdens fase 0, de interpandemische periode, waarin wij ons nu bevinden moeten plannen worden
gemaakt. Een opsomming van deze plannen wordt gegeven.
Fase 1 en 2 beschrijven de reactie van de regionale hulpverleners op de opkomst van een nieuw
influenzavirus en het uitbreken van de pandemie buiten Nederland. In deze fase worden de eerder
gemaakte plannen geactualiseerd. Indien voorhanden, kan overgegaan worden tot grootschalige
influenzavaccinatie ter bescherming van de bevolking.
Fase 3 beschrijft de kern van dit draaiboek, namelijk de organisatie van de zorg tijdens schaarste. Er
zullen onvoldoende zorgverleners en onvoldoende ziekenhuisbedden zijn om zieken op te vangen.
Hiervoor wordt een alternatief beschreven.
Fase 4 beschrijft de afloop waarin nazorg geregeld moet worden en verloop en bestrijding geëvalueerd.
8
Kengetallen in de regio Utrecht zijn als volgt:
Kengetallen GHOR regio Utrecht
Aantal inwoners: 1.134.000
GGD’en:
 GG&GD Utrecht
 GGD Eemland
 GGD Midden-Nederland
Ziekenhuizen:
Universitair Medisch Centrum (Utrecht)
Wilhelmina Kinder Ziekenhuis (Utrecht)
Centraal Militair Hospitaal (Utrecht)
St. Antonius Ziekenhuis (Nieuwegein)
Meander Medisch Centrum (Amersfoort, Baarn)
Mesos Medisch Centrum (Utrecht)
Diakonessenhuis (Utrecht, Zeist en Doorn)
Hofpoort Ziekenhuis (Woerden)
Calamiteitenhospitaal (Utrecht), landelijke voorziening
Aantal Huisartsen: 471
Ambulancedienst: RAVU
9
2
Fase 0
FASE 0: De interpandemische periode
Actie/Omschrijving
Verantwoordelijkheid
De omvang van de verschillende op sociale gronden voor vaccinatie geïndiceerde
groepen in hun regio te inventariseren.
Overzicht te vaccineren beroepsgroepen en (zorg)instellingen, afspraken met ARBOdiensten en zorginstellingen over vaccinaties van werknemers.
Afspraken met huisartsen, thuiszorg over aangepaste zorgorganisatie.
Afspraken met huisartsen en internisten over opnamecriteria en rapportage ten behoeve
van actiecentrum.
Afspraken over opzet triage binnen aktiecentrum, deelname huisarts en/of infectioloog
en/of intensivist hierin.
Uitwerking disease monitoring in aktiecentrum, afspraken met eerste lijn hierover.
Uitwerking soorten benodigde bedden (IC-bedden, medium care bedden,
afdelingsbedden) in ziekenhuizen en waar tekorten zullen optreden.
Afspraken met ziekenhuizen over verdeling IC-bedden tijdens pandemie, doormelden
lege bedden naar aktiecentrum GHOR.
Aanpassing ziekenhuisrampenopvangplannen aan situatie ten tijde van
influenzapandemie.
Afspraken met gemeenten/verzorgingshuizen over lokaties zorgmeldpunten en
wijkziekenboeg, logistieke ondersteuning gemeenten.
Afspraken met gemeenten over openbare orde aspecten, b.v. afscherming ziekenhuizen,
verwerking grote aantallen overledenen.
Voorlichtingsplan uitwerken: hoe frequent en met welke detaillering.
Afspraken maken met GGZ over de psychosociale hulpverlening tijdens en na de
epidemie.
Oefenen scenario influenzapandemie met gemeenten en parate diensten.
Aanpassing bestaande rampendeelprocessen, zoals deelproces 3, 8, 12, 13, 14, 15, 17,
21, 24, 27, 30
GGD
GGD
GHOR
GHOR
GHOR
GHOR
GHOR
Ziekenhuizen
Ziekenhuizen
GHOR
GHOR
GHOR
GHOR
GHOR
GHOR/Gemeente
In deze fase moeten de afspraken worden gemaakt met alle regionale partijen die een rol spelen bij de
bestrijding van de influenza pandemie. In deze fase is de GHOR samen met de GGD verantwoordelijk
voor het opstellen van het draaiboek.
Vanwege nog lopende ontwikkelingen b.v. over het aankopen van oseltamivir in grondstofvorm door
het ministerie, kan aan sommige bestrijdingsstrategieën nog geen uitwerking worden gegeven.
Afspraken zijn nodig over:
 uitvoering vaccinaties tegen influenza of pneumokokken volgens landelijke richtlijnen,
vaccinatiedraaiboek als uitvloeisel hiervan.
 organisatie van de zorg buiten het ziekenhuis: begeleiding en medische verzorging van
influenzaslachtoffers/huisartspatiënten (als de reguliere zorg in de wijk tekort schiet ten
gevolge van ziekteverzuim onder de hulpverleners)
 het formuleren van triagecriteria opname ziekenhuis, daadwerkelijke zorgtoewijzing
ziekenhuisbed in aktiecentrum GHOR
 organisatie zorg in het ziekenhuis: ziekenhuizen moeten eigen rampenplannen maken, c.q.
aanpassen aan dit scenario in verband met een grotere toeloop van patiënten (reserveren
bedden, prioritering acute- en niet-acute gevallen, versneld ontslag) en ziektegevallen onder het
eigen personeel (kleinere personeelsbezetting en reorganisatie van taken om ziekteverzuim op
te vangen)
 beschrijving regionale beleidsstaf, openbare orde aspecten, rol gemeentelijke overheid
 regionale disease monitoring tijdens pandemie
10

voorlichting tijdens de pandemie: locaties voor hulp en inenting en lokale stand van zaken,
richting pers en publiek, regionaal call centre, toegankelijkheid ziekenhuizen
De belangrijkste rol die infectieziekten- en rampenbestrijders te vervullen hebben in deze fase is het
vergroten en op peil houden van de ‘awareness’ voor dit probleem bij bestuurders
11
3 FASE 1: De opkomst van een gemuteerd of nieuw influenzavirus
Fase 1
Actie/Omschrijving
Procedures en draaiboeken actualiseren.
Indien vaccin voorhanden afspraken vaccinatiestrategie onder de aandacht brengen van
huisartsen, ARBO-diensten, vaccinerende instellingen.
Informeren ketenpartners
Bij onrust regionale informatie verspreiden over zorgorganisatie tijdens pandemie.
Verantwoordelijkheid
GHOR/GGD
GGD
GGD, GHOR
GHOR
Gemuteerde virussen worden vaak voor het eerst geïsoleerd in Oost-Azië. Er moet echter rekening mee
worden gehouden dat een nieuw virus als eerste in Nederland wordt gevonden (uitbraak vogelpest
maart 2003!). Indien overdracht van mens op mens mogelijk blijkt en er derhalve een pandemie zou
kunnen gaan uitbreken moeten de infectieziekten en GHOR procedures worden opgestart. Alle stappen
die beschreven staan in het regionaal draaiboek moeten worden doorlopen. Waar nodig moeten
procedures en draaiboeken worden geactualiseerd.
Landelijke aanwijzingen moeten worden geïmplementeerd.
Aansluitend op de landelijke informatie en richtlijnen zal aanvullende regionaal relevante informatie
moeten worden verstrekt aan alle partijen in de zorg. Indien het in dit stadium nodig mocht blijken
wordt voorlichting aan de bevolking over regionale afspraken gegeven.
De exacte omvang van te vaccineren groepen wordt in kaart gebracht. Afspraken over de te volgen
vaccinatiestrategie worden onder de aandacht gebracht van hen die deze eventueel moeten gaan
uitvoeren.
12
4 FASE 2: Het uitbreken van de influenzapandemie buiten Nederland
Fase 2
Actie/Omschrijving
Verdere actualisering draaiboeken en procedures.
Start GHOR actiecentrum, regionaal crisisteam zorg.
GGD brengt info uit over vaccinatiestrategie indien vaccin voorhanden, gaat over
tot massavaccinatie in samenwerking met anderen.
GHOR geeft voorlichting over zorgorganisatie aan professionals, in later stadium
aan publiek.
Bijeenroepen regionaal beleidsteam, regionaal operationeel team
Verantwoordelijkheid
GHOR, GGD
GHOR, GGD
GGD
GHOR
Gemeente, regiobestuur
Als door de WHO vastgesteld is dat er sprake is van een beginnende pandemie ergens ter wereld kan
met zekerheid gesteld worden dat deze pandemie ook Nederland zal bereiken. Mochten nog niet alle
procedures van fase 1 zijn geactualiseerd dan zal dit nu alsnog met spoed moeten gebeuren. De
GHOR/GGD’en moeten een GHOR actiecentrum en een regionaal crisisteam zorg starten.
Er wordt een regionaal beleidsteam en een regionaal operationeel team ingesteld waarbij een
coördinerend bestuurder de leiding heeft. In rampenterminologie dreigt er een GRIP 5 situatie, de
regionale rampenstaf wordt op het hoogste regionale niveau (conform standaard GRIP 4 procedure,
bijlage V) bijeengeroepen. Naast de gebruikelijke vertegenwoordigers van gemeenten en parate
diensten wordt het team aangevuld met een arts infectieziekten van de GGD’en.
Informeren van alle betrokken beroepsgroepen over de voorhanden zijnde interventiemaatregelen zal
landelijk gebeuren. Aanvullend hierop zal regionaal relevante informatie vanuit de GGD’en over
vaccinaties en virostatica worden gegeven. Vaccinaties, indien voorhanden, worden zo spoedig
mogelijk ten uitvoer gebracht conform de landelijke aanwijzingen. Gelet op de productietijd van de
huidige generatie vaccins zal er in deze fase waarschijnlijk geen vaccin beschikbaar zijn.
Het RGF bureau zal alle intra- en extramurale zorginstellingen, huisartsen en andere zorgverleners
informeren over de organisatie van de zorg tijdens de pandemie. De contacten worden gelegd op
directieniveau, daarnaast eventueel afschrift naar bepaalde functies binnen de organisatie.
Voorbereidingen voor de organisatie van psychosociale nazorg worden getroffen (deelproces 24
(psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen) en deelproces 30 (nazorg)).
In dit draaiboek wordt ervan uitgegaan dat er geen vaccin beschikbaar is in deze fase. Een nieuw
gemuteerd virus is aanvankelijk kreupel. Door een mutatie welke zich gedurende een volgend seizoen
kan manifesteren krijgt het plotseling de virulente eigenschappen waardoor er zoveel slachtoffers
gemaakt worden. Het is denkbaar dat er in zo’n scenario wel een vaccin kan worden ontwikkeld en op
grote schaal kan worden gegeven. Er is dan voldoende tijd om al in deze fase langs normale weg te
vaccineren, dus via huisartsen, ARBO-diensten en zorginstellingen zoals GGD-en en ziekenhuizen.
13
5
Fase 3
FASE 3: Het uitbreken van de influenzapandemie in Nederland
Actie/Omschrijving
GHOR actiecentrum, GRIP V procedure
Aanpassing zorgorganisatie eerste lijn door de eerste lijn zelf
Aanpassing zorgorganisatie eerste lijn door de GHOR, verdeling schaarste
Inrichting zorgmeldpunten, wijkziekenboeg
Grootschalige vaccinatie medische risicogroepen
Grootschalige vaccinatie vitale/sociale groepen
Grootschalige vaccinatie restgroepen, informatievoorziening hierover
Regelen aanvullend vaccinatiepersoneel bij schaarste
Informatievoorziening zorgorganisatie en verloop bestrijding naar media en publiek
Daadwerkelijke start triage bij schaarste ziekenhuisbedden
Inwerkingtreden ziekenhuisrampenopvangplannen
Plan psychosociale zorg
Openbare orde aspecten, noodverordeningen afsluiting ziekenhuizen
Verantwoordelijkheid
GHOR
Huisartsen, thuiszorg
GHOR
Gemeente, GHOR,
eerstelijn
Huisartsen
ARBO-diensten
GGD
GHOR
VWS, gemeente, GHOR,
GGD
GHOR
Ziekenhuizen
GHOR, GGZ
Gemeente, politie
5.1 Zorg onder verantwoordelijkheid huisartsen
Huisartsen en andere zorgverleners worden zelf ook getroffen door ziekte. Alle uitstelbare
huisartsenzorg zal moeten worden uitgesteld, dan wel op een laag pitje worden gezet. In
huisartsenkring schat men dat driekwart van het huisartsenwerk gedurende een aantal weken kan
worden opgeschort.
De zorg voor de reguliere acute patiënten kan worden voortgezet vanuit de eigen praktijk. Eén huisarts
zal deze zorg moeten verlenen ten behoeve van meerdere praktijken.
Het valt te overwegen om alle patiënten met influenza-gerelateerde vragen te laten bellen naar een
zorgmeldpunt en ook influenza-/IAZ-consulten te laten plaatsvinden in het zorgmeldpunt. Een
consequentie hiervan is dat de relatie tussen de patiënt en diens huisarts wordt verbroken.
Huisartsen hebben de vrijheid om te gaan werken vanuit een dergelijke centrale locatie in een wijk of
stadsdeel waar meerdere zorgverleners van meerdere disciplines samen werken. De wijkziekenboeg
(zie 5.9) zou bij voorkeur gekoppeld moeten worden aan dit zorgmeldpunt. Ook zou aan het
zorgmeldpunt een call centre verbonden moeten worden voor mensen met vragen over influenza dan
wel meldingen van influenza. De bevolking moet geïnstrueerd worden zich voor griepvragen te
wenden tot dit call centre. Dit zal de reguliere praktijk ontlasten, gevreesd moet worden dat reguliere
praktijken anders onbereikbaar worden door de grote zorg- en voorlichtingsvraag.
Huisartsen kunnen onderling afspreken een collega te belasten met huisbezoeken, welke veelvuldig
zullen moeten plaatsvinden. Andere huisartsen doen spreekuur in het zorgmeldpunt, ondersteunen het
call centre en zijn belast met de zorg in de ziekenboeg.
Het is van overheidswege niet mogelijk en niet nodig huisartsen te dwingen in één bepaalde landelijk
uitgestippelde structuur te gaan functioneren onder de omstandigheden van een pandemie. De
huisartsen zullen zelf moeten afwegen welke structuur in hun lokale situatie het meest effectief is. De
lokale overheid zal uiteraard wel assistentie moeten verlenen bij het vinden van een geschikte locatie
als gekozen wordt voor een zorgmeldpunt.
5.2 Zorg onder verantwoordelijkheid GHOR
Tijdens een pandemie kan er een omslagpunt in de regio komen waardoor de eerstelijnszorg in gevaar
komt. Door de hoge attack rate van het influenza virus zou er een grote uitval onder de reguliere
hulpverleners in de regio kunnen ontstaan, mede doordat hulpverleners ook als eerste met patiënten te
maken hebben en er mogelijk geen bescherming in de vorm van profylactisch gebruik van antivirale
middelen geregeld is.
14
Door het uitvallen van de reguliere structuren komt in die situatie de continuïteit van zorg voor een
groot deel van de bevolking in gevaar. Hierdoor ontstaat voor de GHOR (Geneeskundige
Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) de noodzaak om de zorgstructuur aan te passen (zie Figuur 2:
Zorgorganisatie) .
Om te voorkomen dat de eerstelijnszorg ontoegankelijk is moet de zorg op een andere manier worden
georganiseerd. Het voorstel is zorgmeldpunten (ZMP's) op te starten onder verantwoordelijkheid van
de gemeente en het Actiecentrum GHOR. Of deze van bovenaf georganiseerde zorgmeldpunten nodig
zijn in een wijk of gemeente zal per situatie moeten worden bekeken en besloten. De GHOR is
verantwoordelijk voor het aanvullen van tekorten van zorgverleners, c.q. ziet toe op het juist verdelen
van schaarse zorgverleners. Werken vanuit een zorgmeldpunt betekent dat een gedeeltelijke inrichting
van een huisartspraktijk ter plekke moet worden gerealiseerd. Dit vergt een grote inspanning vanuit de
GHOR en de gemeente. De inzetcriteria van een zorgmeldpunt moeten vooraf goed worden
afgewogen. Ook zorg buiten kantoortijd zou moeten worden verleend vanuit het zorgmeldpunt. In
sommige situaties kan aansluiting worden gezocht bij de huisartsenpost. Als een huisartsenpost echter
gelokaliseerd is naast de Eerste Hulp van een ziekenhuis zou deze post niet kunnen fungeren als
meldpunt voor grieppatiënten. Voorkomen zal moeten worden dat het ziekenhuis overstroomt met
grieppatiënten. Mogelijk zal politiebewaking nodig zijn om dit te voorkomen.
5.3 Zorgorganisatie ten tijde van een influenzapandemie
In onderstaande Figuur 2: Zorgorganisatie staat globaal wat er moet gebeuren als de reguliere zorg het niet
meer aankan.
De ZorgMeldPunten (ZMP) bieden basale huisartszorg voor grieppatiënten en huisvesten een aantal
andere disciplines die ook met zware uitval van personeel te maken hebben. ZMP’s moeten een 24
uurs bereikbaarheid hebben. Patiënten kunnen op telefonische afspraak terecht of direct (met of zonder
afspraak) binnenlopen met hun zorgvragen. Een zorgmeldpunt is een op dorp/stad of wijkniveau een
basale eerstelijnszorg voorziening. Het GHOR actiecentrum is ondersteunend aan de GHOR en GGD
medewerkers om een aantal activiteiten uit te voeren dan wel te coördineren.
De locaties die in kader van het draaiboek massavaccinatie pokken zijn aangewezen als
vaccinatielocatie kunnen fungeren als locatie voor een zorgmeldpunt/wijkziekenboeg. Op het niveau
van een gemeente is tenminste één locatie nodig, Voor grotere steden kan uitgegaan worden van de
maximumlocatie voor massavaccinatie (72.000 inwoners), in grotere steden zullen meer locaties
worden ingericht.
15
Zorgsysteem intact?
(Geen uitval reguliere
zorgvoorzieningen)
Start Vangnet Systeem
Reguliere Zorg
Ja
Monitoring zorgverlening regio in
aktiecentrum GHOR
Monitoring wijst op
deficiënties in de zorg
GRIP 5


Zorgmeldpunten (ZMP)
opstarten
Figuur 2: Zorgorganisatie

Coördinatie vanuit actiecentrum
GHOR/ GGD
Overleg met Regionaal of
gemeentelijk beleidsteam
RGF coördineert
Start inrichting Zorgmeldpunten conform
opzet Millenniumdraaiboek
 Huisarts
 Thuiszorg
 Rode Kruis (Opvang en verzorging)
 Psychosociale hulpverlening
 Verloskundige zorg
 Tandheelkundige noodzorg
 Apotheken
 Verpleeg- en verzorgingshuizen
5.4 Diseasemonitoring en management informatie
De ZMP's zijn ook de diseasemonitoring instanties. Aantal en soort consulten, aantal
influenzapatiënten, informatievragen van patiënten, ziekenhuisopnames en sterfte moeten geregistreerd
worden om een beeld te krijgen van het verloop van de pandemie.
De zorgmeldpunten hebben als laagdrempelige zorgvoorziening een belangrijke rol in de
communicatie over het verloop van de pandemie en de voorlichting over influenza naar de bewoners in
de wijk/plaats waarin ze werken. Vaccinatie strategieën kunnen via de zorgmeldpunten, GGD’en en de
reguliere huisartsenpraktijken verlopen.
Opname in het ziekenhuis vanwege influenzacomplicaties kan ook enkel via de huisartsen/ZMP’s
verlopen. Anders gaan mensen direct naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis. De Eerste Hulp blijft wel
doorfunctioneren voor de "normale" spoedeisende patiënten.
5.5 GHOR actiecentrum
Het GHOR actiecentrum heeft een aantal taken:
Logistieke afstemming door vertegenwoordigers van raden van bestuur van ziekenhuizen, DHV, GGZ,
thuiszorg.
16
Ontvangen meldingen huisartsen en andere hulpverleners ten behoeve van het zorgtoewijzingsorgaan.
Triage en toewijzing schaarse beademingsbedden door een zorgtoewijzingscommissie met tenminste
een sociaal-geneeskundige (voorzitter), een huisarts en een specialist, b.v een infectioloog.
Disease monitoring
Voorlichting t.b.v. het callcenter.
Dit actiecentrum koppelt zorgvraag en zorgaanbod aan elkaar. Hier vindt de eigenlijke triage plaats.
Ook worden hier op basis van disease monitoring en beschikbare zorg situatierapporten gemaakt ter
informatie van zorgverleners, gemeenten en landelijke coördinatiestructuren en pers.
5.6 Verantwoordelijkheden Gemeentelijke Overheid
De gemeente is verantwoordelijk voor de bestrijding van de pandemie in de eigen gemeente. De taken
van het gemeentebestuur zijn als volgt:
Ondersteuning bij het vinden en geschikt maken van lokaties in de wijk ten behoeve van de
zorgmeldpunten, ondersteuning bij het vinden van personeel
Het inrichten van zorgmeldpunten, b.v. met communicatiemiddelen
Ondersteuning bij het opzetten van een wijkziekenboeg
Facilitering van de voorlichting aan het publiek
Openbare orde en veiligheidsaspecten, met name met het oog op schaarste aan ziekenhuiszorg en
vaccin. Te denken valt aan het afschermen van ziekenhuizen voor patiënten, bescherming van lokaties
waar vaccin ligt opgeslagen, dan wel personen die toegang hebben tot het vaccin.
Wat betreft de rampendeelprocessen: tenminste van toepassing zijn:
deelproces 3 (voorlichting/informatie),
deelproces 8 (handhaven rechtsorde),
deelproces 12 (preventieve volksgezondheid en medisch hygiënische maatregelen),
deelproces 13 (geneeskundige hulpverleningsketen),
deelproces 14 (opvangen/verzorgen),
deelproces 17 (uitvaartverzorging),
deelproces 21 (verzorging/logistiek rampenbestrijdingspotentieel),
deelproces 24 (geestelijke verzorging),
deelproces 26 (operationeel basisplan),
deelproces 27 (verbindingen) en
deelproces 30 (nazorg).
Het millenniumplan zorg dat ontwikkeld werd bij de millenniumwisseling en dat gebaseerd is op het
uitvallen van nutsvoorzieningen heeft een model met wijkmeldpunten ontwikkeld en beschrijft het
crisisadviesteam zorg. In dit draaiboek is dit model overgenomen.
5.7 Triage tijdens een influenzapandemie
Opname in het ziekenhuis vanwege influenzacomplicaties kan ook enkel via de huisartsen/ZMP’s
verlopen. Anders gaan mensen direct naar de Eerste Hulp van het ziekenhuis waardoor de
ziekenhuiszorg overbelast raakt. De Eerste Hulp blijft wel doorfunctioneren voor de "normale"
spoedeisende patiënten.
Triage tijdens een pandemie zal plaatsvinden vanuit het GHOR actiecentrum, dus op afstand van
huisarts en patiënt (Figuur 3: Triageschema). Triage moet gebeuren op grond van objectieve criteria, welke
door experts moeten worden vastgesteld (zie bijlage IV). In het actiecentrum wordt bepaald welke door
huisartsen aangeboden patiënten voor opname ook daadwerkelijk in het ziekenhuis een bed krijgen.
Hierbij moet worden aangetekend dat het aanbod van bedden en de lijst van indicatiecriteria per dag
kan fluctueren. Als het aanbod in de tweede lijn groter is kunnen er ook meer mensen worden
geholpen.
17
Patiënt
Patiënt
(R)BT
Zorgvraag
infectieziektenarts
Huisarts
RGF
SEH
Diagnose
HSGHOR/ROT
ZMP
tel. aanmelding patient
GHOR Actiecentrum
Triage unit
Arts infzkt
interne afstemming
Reg. Crisisteam Zorg
logistiek
monitoring
communicatie
call-center
etc.
Algemene triage
criteria
logistieke
input
Opname
RIVM
VWS
LCI
Next-best oplossing
Gemandateerde
vertegenwoordigers
zorgsysteem
Geen opname/hulp
Figuur 3: Triageschema
5.8 Zorgorganisatie van de tweede lijn: Ziekenhuizen
De zorginstellingen melden iedere dag aan het GHOR actiecentrum de beschikbare zorgcapaciteit
(ziekenhuisbedden IC’s, medium care, overige bedden, noodvoorzieningen). Tenminste dagelijks
wordt doorgegeven aan het actiecentrum GHOR wanneer er een beademingsbed vrijkomt. Aan de hand
van de in bijlage IV genoemde (door VWS uit te werken) scenario’s kan een verdere inschatting
worden gemaakt van de optredende tekorten in ziekenhuiszorg.
5.9 Wijkziekenboeg
Ziekenhuizen beschikken slechts over een beperkt aantal bedden op het totaal benodigde aantal. Een
(op sommige momenten groot) deel van de zieken zullen dus thuis moeten blijven of – bij afwezigheid
van familie/mantelzorg – in een wijkziekenboeg moeten worden opgevangen. Hierbij zal de zorg
moeten worden verleend door thuiszorgmedewerkers (indien voorhanden) en vrijwilligers. Huisartsen
18
moeten toezicht houden op deze ziekenboeg. Verwacht mag worden dat er (veel) mensen gaan
overlijden in deze ziekenboeg.
Naast het directe ziekteverzuim hebben we ook te maken met het indirecte ziekteverzuim doordat hele
gezinnen ziek zijn of opvang moeten bieden als mantelzorgers (in geval van ouders/familie in
bejaardenhuis, verpleeghuis of gewoon thuis). De normale capaciteit van de zorg kan mede hierdoor tot
50% afnemen.
Als er een zorgmeldpunt is ingericht wordt de wijkziekenboeg idealiter gekoppeld aan het
zorgmeldpunt. De ziekenboeg omvat een aantal bedden voor verzorging van patiënten (observatie en
vervangende thuiszorg).
Een wijkziekenboeg kan in bepaalde situaties worden ingericht bij verzorgings- of verpleeghuizen.
Indien dit alles niet mogelijk is komen sporthallen e.d. in aanmerking.
5.10 Vaccinatie bevolking
5.10.1 Influenzavaccinaties:
 Indien vaccin voorhanden is zullen de huisartsen de medische risicogroepen vaccineren zoals
dat tot nu toe ook al door hen gedaan wordt.
 Vitale groepen die voor vaccinatie in aanmerking komen moeten door de ARBO-diensten van
de betreffende instellingen worden gevaccineerd, b.v. personeel gemeenten, brandweer, politie,
militair personeel. Dit gebeurt nu ook al in bepaalde situaties. In een aantal gevallen, b.v.
zorginstellingen met eigen artsen, GGD’en kan de eigen organisatie voorzien in vaccinatie.
 Restgroepen die niet onder een ARBO-dienst vallen, b.v. vrijwillige brandweer, vrijwilligers
die gaan werken in een zorgmeldpunt worden door de GGD-en gevaccineerd.
 De GGD’en zien toe op de bewaking van de “cold chain”, de toedieningsregistratie en de
registratie van bijwerkingen. Verwacht mag worden dat de Provinciale Ent Administratie een
rol krijgt bij vaccindistributie en registratie van vaccinaties. Mogelijk dat de hulp van de
brandweer nodig is voor de distributie.
 Het is mogelijk dat vaccin deels beschikbaar komt vóór of tijdens de pandemie, dus in
onvoldoende mate om alle patiënten uit de medische risicogroepen te vaccineren. Door het
Ministerie van VWS zullen dan prioriteiten worden gesteld wie als eerste in aanmerking komt
voor het vaccin. In dat geval is het voorstelbaar dat de regie en de uitvoering van het vaccineren
bij de GGD-en komen te liggen, waardoor de huisarts geen last krijgt van (ongewenste)
aandrang van patiënten om het vaccin te verstrekken. Wel zal de huisarts gevraagd worden
lijsten/bestanden van de geïndiceerden aan te leveren aan de GGD, zoals door VWS bepaald.
Afweging: agressie bij een ook voor jongvolwassenen potentieel dodelijk verlopend
ziektebeeld is voorstelbaar. Politiebescherming van vaccinvoorraden zal misschien nodig
blijken te zijn. Een beperkt aantal uitgiftepunten van vaccin vergemakkelijkt beveiliging van
het vaccin. Omdat huisartsen indicaties zullen moeten stellen is agressie rond het niet-stellen
van een indicatie soms onvermijdelijk.
 Mocht er onverhoopt toch (veel) meer vaccin beschikbaar komen dan zal de landelijke overheid
een keus moeten maken wie dit vaccin gaat geven. De staatssecretaris van VWS heeft op 1612-2002 in antwoord op kamervragen gezegd dat ze gebruik wil maken van het scenario dat
GGD Nederland ontwikkeld heeft om in korte tijd de gehele bevolking te vaccineren in het
kader van de verdediging tegen bioterrorisme (pokken). Indien GGD-en hiertoe zouden worden
aangewezen ligt het voor de hand om te kiezen voor een aanpak zoals beschreven in het
pokkendraaiboek massavaccinatie GGD en draaiboek massavaccinatie GHOR.
19
5.10.2 Pneumokokkenvaccinaties:
 Deze vaccinatie kan – mits voldoende voorhanden – gegeven worden aan de medische
risicogroepen voor influenzavaccinatie als influenzavaccin niet voorhanden is. Hierbij wordt
dezelfde strategie gevolgd als boven bij influenzavaccinaties. Aangezien het non-interventie
scenario uitgangspunt is wordt dit punt niet verder uitgewerkt.
 Vaccinatie voor de vitale groepen: hierover moet een uitspraak komen van VWS.
5.10.3 Neuraminidaseremmers:
 Voor zover voorhanden worden deze via behandelend artsen verstrekt. Dit kan zowel
therapeutisch als profylactisch zijn.
5.11 Preventie
5.11.1 Preventie door middel van het dragen van mondmaskers.
Het dragen van neus-mond maskers (papieren neus-mond maskers) in het openbaar reduceert het risico
van transmissie en lijkt in praktijk zinvol.
Deze conclusie in tot nu toe echter gebaseerd op één studie (bron OMT 2003)
5.11.2 Preventie door middel van sluiten van openbare gebouwen
Het sluiten van openbare gebouwen zoals bijvoorbeeld scholen gedurende een week tijdens het
hoogtepunt van een pandemie leidt tot een significante daling van de transmissie van het virus en lijkt
derhalve zeer zinvol. Ook deze conclusie is getrokken op basis van slechts een studie. Het OMT zal
pas per situatie het juiste tijdstip voor deze voorgenomen sluiting kunnen voorstellen.
5.12 Surveillance
Voor lokale GGD’en ligt er geen taak in het verzamelen van surveillancegegevens. De landelijke
geïntensiveerde surveillance (RIVM) voorziet in relevante informatie. De CMR peilstations (Continue
Morbiditeits Registratie) leveren hierbij gegevens aan.
Wel is het van belang zicht te hebben op optredende ziekte en ziekenhuisopname in verband met de
planning van de zorgcapaciteit. Voor deze “disease monitoring” is het GHOR Actiecentrum
verantwoordelijk: gegevens worden verkregen van huisartsen en ziekenhuizen. De GHOR actiecentra
zullen op een gestandaardiseerde manier gegevens verzamelen bij de diverse zorgmeldpunten,
huisartsen en ziekenhuizen.
20
6 FASE 4: De Postpandemische periode
Fase 4
Plan psychosociale nazorg
Evaluatie
Nazorg
GHOR, GGZ
GHOR/GGD
Gemeente
Evaluatie
GHOR, GGD,
gemeente
In de postpandemische periode is er sprake van terugkeer naar de normale situatie. De crisissituatie is
ten einde. De postpandemische fase is in wezen de volgende interpandemische periode.
Regionale aktiviteiten in deze fase zijn:
 Psychosociale nazorg. De GHOR is verantwoordelijk voor de acute psychosociale
hulpverlening tijdens een incident/ramp (deelproces 24).
 Langdurige nazorg is een gemeentelijk proces (deelproces 30) en bestaat uit financiële
schadeafwikkeling, juridische bijstand, herhuisvesting indien nodig en psychosociale
zorgverlening (vergelijk met het informatie en advies centrum zoals opgestart in Enschede na
de vuurwerkramp).
 Evaluatie van het verloop van de bestrijding. Het draaiboek kan aan de hand van de evaluatie
worden aangepast.
21
7 Lijst met afkortingen
ABC-instabiel Levensbedreigende situatie door obstructie ademwegen, stoornissen van de ademhaling en/of
bloedsomloop
ARBO
Arbeidsomstandigheden
COPD
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
CVD
Cardio Vascular Disease of hartvaatziekte
cVTV
Volksgezondheid Toekomst Verkenningen
DHV
Districts Huisartsen Vereniging
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GRIP
Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure
GZB
Gezondheidsbeleid (directie VWS heet nu: preventie en openbare gezondheidszorg = POG)
HS-GHOR
Hoofd Sectie Geneeskundige Hulpverlening Ongevallen en Rampen
IAZ
Influenza Achtig Ziektebeeld
IC
Intensive Care
LCI
Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding
NA-remmers Neuraminase remmers
OMT
Outbreak Management Team
(R)BT
(Regionaal) Beleidsteam
RGF
Regionaal Geneeskundig Functionaris
RIVM
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
SEH
Spoedeisende Eerste Hulp
VISI
Versterking Infrastructuur Infectieziektebestrijding (project GGD Nederland)
VWS
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WHO
World Health Organization
ZMP
Zorgmeldpunten
22
8 Literatuur
-
-
-
-
-
-
-
ACIP 1999; Prevention and control of Influenza. Recommendations of the Advisory Committee on
Immunization Practices (ACIP). U.S. Department of Health and Human Services. CDC Atlanta,
Georgia 30333. www.cdc.gov
Basisleerstof GHOR, oktober 2002, niGHR & NIBRA
Bartelds, A.I.M., Continue Morbiditeitregistratie Peilstations Nederland 2000, Hoofdstuk 9 en 10,
NIVEL, Utrecht 2001.
Bartelds, A.I.M., Zee, J. van der, “Geen paniek door Griep”, Medisch Contact, jaargang 55, nr. 18, pag.
651-654, 5 mei 2000.
Boer J.de, Huijsman-Rubingh R.R.R. (1998); Geneeskundige hulpverlening bij rampen. Bohn Stafleu
Van Loghum. Houten/Diegem.
Chen W., Calvo P.A., Malide D. et all (2001); A novel influenza A virus mitochondrial protein that
induces cell death. Nat Med Dec; 7(12): 1306-1312.
Couch R.B. (2000); Prevention and treatment of influenza. NEJM, december 14, pp1778-1786.
Das P. (2001): Flu experts fear countries are unprepared for a future pandemic. Lancet May 5; 357
(9266); 1419.
Desenclos J.C. (1996); Get ready for the next influenza pandemic! Clin Microbiol Infect. Mar; 1(3):
221-222.
Dijk, G.D. van, Draaiboek Influenzapandemie Nederland, Ministerie van VWS, voorlopige versie
GZB-7, 28-01-2002.
Dowdle, Walter R., “Striking the balance”, International Congress Series 1219 (2001) pag. 3-7.
ESWI (European Scientific Workinggroup on Influenza), Annual Report 2000, c/o Link inc Antwerp
(Belgium), 2001.
ESWI (European Scientific Workinggroup on Influenza), Conference program and Abstracts, “ Options
for the control of Influenza IV, Hersonissos, Crete, Greece, 23-28 September 2000, c/o Link inc
Antwerp, (Belgium), 2000.
ESWI (European Scientific Workinggroup on Influenza), Conference program and Abstracts,
Preparedness planning in the Community: Influenza and other health threats, 27 november 2001,
Brussels (Belgium), c/o Link inc Antwerp, (Belgium), 2001.
Europese Unie; Monitoring of influenza in the EISS European networ member countries from October
2000 to April 2001. Euro Surveillance, 6(9).
Genugten, M.L.L. van, Heijnen, M.L.A., e.a., Scenario-ontwikkeling zorgvraag bij een
influenzapandemie, RIVM rapport 217617004 (herziene versie), oktober 2001.
Gust I.D., Hampsom A.W., Lavanchy D. (2001); Planning for the next pandemic of influenza. Rev Med
Virol Jan-Feb; 11(1): 59-70.
Hak E. (2001); Effectiveness and implementation of influenza vaccination experimental approach.
Thesis University of Utrecht, The Netherlands.
Ipp M.; The next influenza pandemic www.utoronto.ca (03-04-2002)
Jong de J.C., Claas E.C.J., Osterhaus A.D.M.E. (1998); Influenza A (H5N1) in Hong Kong: voorbode
van een pandemie of alleen een wetenschappelijk interessant verschijnsel en een nuttige oefening in
pandemiologie? Ned. Tijdschr. Geneeskd 30 mei; 142(22): 1252-1256.
Jong J.C. de, Rimmelzwaan G.F., Fouchier R.A.M. and Osterhaus D.M.E.(200); Influenza Virus: a
master of metamorphosis. Journal of Infection, 40, pp 218-228.
Jong, J.C. de, Beyer, Walter E.P., e.a. “Mismatch Between the 1997/1998 Influenza Vaccine and the
Major Epidemic A (H3N2) Virus Strain as the cause of an Inadequate Vaccine-Induced Antibody
Response to This Strain in the Elderly”, Journal of Medical Virology jaargang 61, pag. 94-99, 2000.
Jong, J.C. de, Rimmelzwaan G.F., e.a. “Het influenzaseizoen 2000/2001 en de virussamenstelling voor
het seizoen 2001/2002”, Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde, jaargang 145 nr.40, pag. 1945-1950, 6
oktober 2001.
Keavey S. (1999); Preparing for the next influenza outbreak--or (inevitably) pandemic. JAAPA Nov;
12(11): 28-30, 33-34, 37-40.
Köhler, W., Influenza-epidemie, NRC, zaterdagbijlage,18 januari 2002.
23
-
-
Mayor S. (2000); Flu experts warn of need for pandemic plans. BMJ Oct. 7; 321 (7256): 852.
McConnell J. (2002); Ready for the next influenza pandemic? Lancet Mar 30; 359 (9312): 1133.
Meiss de Haas, Ch.L.”Influenza: Pandemic planning op regionaal niveau. Paper MPH, NSPH juni
2002.
Microsoft Encarta Online Encyclopedia 2001; www.encarta.msm.com.(03-04-2002)
Ministerie van VWS (2001); Draaiboek Influenzapandemie Nederland, conceptversie GZB-7, 240502001.
Mortimer P. (2001); On being prepared: The influenza pandemic plan. Commun Dis Public Health Sep;
4(3):156-157.
Nationaal Influenza Centrum (NIC) e.a., Nieuwsbrief Influenzasurveillance 2001-2002, jaargang 10 no.
1, 20 November 2001.
Nationaal Influenza Centrum (NIC) e.a., Nieuwsbrief Influenzasurveillance 2001-2002, jaargang 10 no.
2, 16 januari 2002.
National Vaccine Program Office; Pandemic Influenza: A planning guide for state and local officials
(draft 2.1). CDC 04-7-2001. (03-04-2002) www.cdc.gov
NIH Consensus Development Program. 1979;19 Amantadine: Does it have a role in de prevention and
treatment of Influenza?
No Authors listed (2000); Epidemic and Pandemic Flu. Lancet Feb. 12; 355 (9203): 509.
Osterhaus A.D., Rimmelzwaan G.F., Martina B.E., Bestebroer T.M. Fouchier R.A. (2000); Influenza B
virus in seals. Science May 12; 288 (5468): 1051-1053.
Owens S.R. (2001); Being prepared. Preparations for a pandemic of influenza. EMBO Rep. Dec;2(12):
1061-1063.
Oxford J.S., Sefton A. Jackson R., Innes W., Daniels R.S., Johnson N.P. (2002); World War I may have
allowed the emergence of "Spanish Flu". Lancet Infect. Dis. Feb; 2(2): 111-4.
Patterson K.D. (1985); Pandemic and epidemic influenza 1830-1848. Soc.Sci.Med, , pp 571-580.
Penn C.R., Osterhaus A. (2001); Zanamivir: a rational approach to influenza B. Scand J Infect Dis. ;
33(1): 33-40.
Pronk E. 2000; Het gevaar griep; de dreiging van een pandemie. Medisch Contact, 55 (50), pp 17821784.
Rekenthaler D. 1999; The Flu Pandemic of 1918: is a repeat performance likely? (part 1 of 2) and
Eighty years later, threat of influenza pandemic remains large(part 2 of 2) Disaster relief.org (03-042002) www.slackinc.com
Schenk H. (2002); Influenzapandemie, is Nederland voldoende voorbereid? Scriptie 24-02-2002 voor
MCDM 4.
Schoch-Spana M. (2000); Implications of pandemic influenza for bioterrorism response. Clin Infect
Dis. Dec; 31(6): 1409-1413.
Schoenbaum Stephan C., “The impact of pandemic influenza, with special reference tot 1918”,
International Congress Series 1219 (2001) pag. 43-51, Elsevier Science BV 2001.
Senior K. (2001); Are we ready for the next flu pandemic? Lancet Infect Dis Dec; 1(5): 295.
Shortridge K.F. (1995); The next pandemic influenza virus? Lancet Nov 4; 346(8984): 1210-1212.
Simonsen L., Fukuda K., Schonberger L.B., Cox N.J. (2000); The impact of influenza on
hospitalizations. J. Infect. Dis Mar; 181(3): 831-837.
Solvay Pharmaceuticals, Palache, B., Bruin, I. de, The Production of Influenza Vaccines: an Annual
Race against Time, Weesp (Netherlands), z.j.
Stephenson I., Nicholson K.G. (2001); Influenza: vaccination and treatment. Eur Respir J. Jun; 17(6):
1282-1293.
Sternberg S.: A doughboy's Lung yield 1918 flu virus; based on Taubenberger, J.K., et al. 1997. Initial
genetic characterization of the 1918 "Spanish" Influenza virus. Science 275 (March 21): 1793
Tooley P. (2001); Unprepared for an influenza pandemic. Lancet Aug. 25; 358 (9282): 670-671.
Webster R.G. (1994); While awaiting the next pandemic of influenza A. BMJ Nov 5; 309 (6963): 11791180.
White R.T. (1997); When the next influenza pandemic comes. BMJ Jul 26; 315 (7102): 204.
Wildavsky, Aaron B., Searching for Safety, 2e druk, Transaction Publisher, New Brunswick (USA) en
Oxford (UK), 1988.
24
Bijlagen
Bijlage I: Zaken waarover landelijk moet worden besloten
Prioritering vaccinatie
Afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar vaccin, zullen meer of minder personen voor vaccinatie in
aanmerking komen. Afhankelijk van het verloop van de epidemie kan er altijd een wijziging in de lijst
optreden.
Indien er onvoldoende vaccin is om de gewenste groepen te vaccineren kan overwogen worden deels
over te gaan op intracutane enting. Dit kan echter alleen gedaan worden door zeer ervaren vaccinateurs.
Ter beperking van de omvang van de gevolgen van een pandemie kan het (lokaal) een effectieve
maatregel zijn om jonge kinderen te vaccineren aangezien zij een belangrijke rol spelen bij de
overdracht van het virus.
Pneumococcenvaccinatie vitale groepen bij afwezigheid influenzavaccinatie.
Openstaande Vragen
Gesteld aan ministerie van VWS. Beantwoord Mei 2003 door Ministerie van VWS



Is aanpassing van de huidige huisartsen griepstandaard nodig i.v.m. een pandemische
situatie?Antwoord: Ten tijde van een grieppandemie zal de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) de huisartsen en ziekenhuizen informeren over richtlijnen t.a.v. behandeling en zorg.
Is het noodzakelijk dat de rijksoverheid een uitspraak doet over het benoemen van
voorrangsgroepen voor preventieve maatregelen? Antwoord: Ja. De Gezondheidsraad heeft in
haar rapport van april 2000 aangegeven welke volgorde voor medische risicogroepen
gehanteerd zou moeten worden. Deze volgorde heb ik in mijn standpunt op dit
gezondheidsraadadvies (GZB/GZ 2.119.804) overgenomen. VWS zal trachten om in overleg
met het Ministerie van BZK te komen tot het benoemen van voorrangsgroepen voor vitale
functies.
Tijdens de grieppandemie is het noodzakelijk de klinische productie goed te monitoren. Hierbij
is ICT ondersteuning noodzakelijk. Zijn hier initiatieven vanuit het rijk gaande om op aan te
sluiten? Antwoord: Ik neem aan dat u met klinische productie het aantal beschikbare
zorgvoorzieningen bedoelt. Ten tijde van een pandemie zal gebruik worden gemaakt van de
bestaande systemen. Het RIVM heeft een surveillance systeem gemaakt dat in kaart brengt
hoeveel zieken en doden er tijdens een pandemie optreden. ICT ondersteuning waarmee de
klinische productiecapaciteit in kaart gebracht kan worden, betreft een onderwerp dat de gehele
huidige zorg infrastructuur aangaat en is derhalve geen specifiek onderdeel van de
voorbereidingen op een grieppandemie. Dit neemt niet weg dat een dergelijk systeem ook ten
tijde van een pandemie zeer welkom zou zijn.
25
Bijlage II: Samenstelling expertgroep influenzapandemie.
Naam
Organisatie en functie
A. Timen
Landelijke coördinatiestructuur voor
infectieziektenbestrijding,
arts infectieziekten
Landelijke coördinatiestructuur voor
infectieziektenbestrijding,
arts infectieziekten
Bureau RGF regio Utrecht,
hoofd bureau
J. van Steenbergen
R.J. Schouwerwou
Ch.L. Meiss-de Haas
F. Woonink
G.L.F. van Leeuwen
G.D. van Dijk
A.H. Zwennes
Bureau RGF regio Utrecht,
beleidsmedewerker
GGD Midden Nederland
Arts infectieziekten,
Beleidssecretaris, ROI Midden Nederland , project VISI
Ministerie van Defensie
Joint Kenniscentrum NBC,
Stafofficier medische NBC aangelegenheden
Ministerie van VWS
Directie POG
Beleidsmedewerker
Ministerie van VWS
Directie POG,
J.K. van Wijngaarden
Ministerie van VWS
Inspectie Gezondheidszorg,
inspecteur infectieziekten
J.K. van der Velden
NIVEL
H.B. Klaasen
Apotheek Deli – Bergsma Apotheker
R. Broeksema
Van de Bergh’s service apotheek
Apotheker
H. Schenk
GGD Eemland,
arts voor M&G,
MCDm
M. Jambroes
GGD Nederland
Project VISI
Beleidsmedewerker,
PH.J. van Dalen
Ministerie van VWS
Directie POG,
Beleidsmedewerker
GG&GD Utrecht,
hfd I&H / plv RGF regio Utrecht
L. Kliphuis
Per 1/10/2002 werkzaam bij het ministerie
van VWS
26
Bijlage III: Scenario-analyse zorgvraag bij een grieppandemie.
Toepassing voor GHOR Utrecht.
Marianne van Genugten en Marie-Louise Heijnen
RIVM
Basisaannames
Voor de scenario’s zorgvraag bij een grieppandemie voor de regio Utrecht wordt het RIVM rapport
‘Scenario-ontwikkeling zorgvraag bij een influenzapandemie’ als uitgangspunt genomen. Samengevat
zijn de basisaannames:
 Overall attack rate 30% of 50%.
 De leeftijdsspecifieke attack en complicatie rates zijn als in een ‘normale’ epidemie.
 Zorgverlening inclusief de inzet van antibiotica als in een ‘normale’ epidemie
 Therapeutisch gebruik van één kuur neuraminidase remmers (gestart binnen 48 uur na aanvang
symptomen) is 50% effectief in het voorkómen van ziekenhuisopnames en sterfte.
 Profylactisch gebruik van neuraminidase remmers gedurende de duur van de pandemie is 70%
effectief in het voorkómen van influenza en daarmee samenhangende ziekenhuisopname en
sterfte.
Referentie
MLL van Genugten, MLA Heijnen, JC Jager. Scenario-ontwikkeling zorgvraag bij een
influenzapandemie. RIVM rapport 217617 004, juni 2001; herziene versie oktober 2001
GHOR Utrecht
Tabel 1 Omvang bevolking in de GHOR Utrecht
Omvang bevolking* Omvang hoog risico bevolking (%)**
0-19 jaar
279.850
6486 (2,3%)
20-64 jaar
708.099
43561 (6,2%)
65 jaar en ouder
138.319
48344 (35%)
Totaal
1.126.268
98391 (8,7%)
*Verkregen via Laurens Zwakhals (RIVM, cVTV)
** Gebaseerd op percentage hoog risico bevolking in Nederland (volgens huisartsenregistraties)
Het aantal beschikbare ziekenhuisbedden in GHOR Utrecht is 4014.
Het aantal huisartsen in GHOR Utrecht bedraagt ongeveer 600.
Scenario’s
Tabel 2 Verwachte aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen in het niet-interventie scenario en in het scenario
‘therapeutisch inzetten neuraminidase remmers’ bij een pandemie van omvang 30% of 50%
Volgens basisaanname
Pandemie 30%
Therapeutische inzet NA
remmers**
Pandemie 50%
Therapeutische inzet NA
remmers**
Aantal ziek*
Ziekenhuisopnames
Sterfgevallen
337.880
idem
688
344
267
133
563.134
idem
1147
573
445
222
27
* Met de aanname dat 1 op de vier personen met influenza naar de huisarts gaat komt het aantal
huisartsconsulten op 84.470 (30%) en 140.784 (50%).
** Voor alle zieken is een kuur NA-remmers nodig.
Tabel 3 Verwachte aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen in het niet-interventie scenario bij een pandemie van omvang
30% of 50% als ziekenhuisopname en sterfte rate voor laag risico personen gelijk gesteld wordt aan die van hoog risico
personen
Pandemie 30%
Pandemie 50%
Aantal ziek
337.880
563.134
Ziekenhuisopnames
4574
7624
Sterfgevallen
677
1128
Tabel 4 Verwachte aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen in de vitale* groepen in het scenario ‘profylactisch inzetten
neuraminidase remmers’ bij een pandemie van omvang 30% of 50%
Aantal ziek*
Ziekenhuisopnames Sterfgevallen
Pandemie 30%
83.441
4
2
Pandemie 50%
139.068
6
3
*Voor deze berekening heb ik (door gebrek aan informatie over de omvang van de vitale groepen in
GHOR Utrecht) aangenomen dat de vitale groep bestaat uit de werkzame bevolking van 20-64 jaar. De
werkzame bevolking in Nederland omvat 63% van de groep 20-64 jaar en we onderstellen dat dit
allemaal laag risico personen zijn. Vervolgens nemen we aan dat dit percentage ook geldt voor GHOR
Utrecht en komen we uit op een omvang van 418.569 personen.
Tijdsverloop
De aantallen in Tabel 2-4 zijn totalen voor (een eerste golf) een pandemie van omvang 30% of 50%.
Het maximaal aantal personen met influenza per dag en het maximale aantal benodigde
ziekenhuisbedden (Tabel 5) wordt bepaald onder de aanname dat het aantal personen met influenza
normaal verdeeld is over de tijd en dat de ziekteduur van influenza en de ziekenhuisopnameduur gelijk
is aan 8 dagen.
Tabel 5 Maximale omvang van de pandemie in termen van personen met influenza per dag en benodigde aantal bedden per
dag bij normale verdeling van personen met influenza over de tijd
Pandemie 30%
Duur 6 weken
Duur 3 mnd.
Duur 6 mnd.
Maximaal aantal personen
met influenza per dag
(ziekteduur 8 dagen)
Totaal 337.880
194.717
105.028
53.561
Maximaal aantal benodigde
bedden per dag
(opnameduur 8 dagen)
Totaal 688
396
214
109
Pandemie 50%
Duur 6 weken
Duur 3 mnd.
Duur 6 mnd.
Totaal 563.134
324.528
175.046
89.268
Totaal 1147
661
592
182
Conclusie
Bij een pandemie in de GHOR regio Utrecht zal er een toename zijn in het aantal opnames in ziekenhuizen. Normaliter kan
worden aangenomen dat een groot aantal patiënten beademing nodig zal hebben. De beademingscapaciteit in de regio
Utrecht zal onvoldoende zijn voor alle patiënten. De beademingscapaciteit in de regio Utrecht is ongeveer 95 bedden. Deze
bedden zijn dagelijks voor minimaal 80% in gebruik, volledige beschikbaarheid voor een pandemie van deze bedden is
daardoor niet mogelijk. Dertig extra bedden kunnen worden benut in het calamiteitenhospitaal.
28
Bijlage IV: Triage tijdens een influenzapandemie
De zorg in de tweede lijn is een ander probleem. Eerdere onderzoeken in de UK hebben uitgewezen dat de
bevolking bij een naderende pandemie of epidemie de zorg gaat opzoeken en vast een "plaats reserveert" in het
ziekenhuis en een groter beroep gaat doen op de (uitvallende) voorzieningen. Er zijn twee mogelijkheden: de
zorg vrijgeven en first come/first serve principe hanteren of triage met patiëntgegevens vanuit de eerste lijn.
Met triage wordt bedoeld dat op grond van een aantal vastgestelde criteria een selectie wordt gemaakt welke
patiënten voor opname in het ziekenhuis in aanmerking komen. Triage is dus nodig om tot zorgtoewijzing van
een ziekenhuisbed te komen.
Voor infectieziekten/biologische schade is geen systeem van triage ontwikkeld. In de traumatologie/rampenbestrijding wordt onderstaande driedeling (Tabel I) gehanteerd bij ernstig ongevals- of chemisch letsel.
Tabel I. Triageschema traumatologie/rampenbestrijding
T1
Urgentieklasse 1 (ABC-instabiele slachtoffers): slachtoffers wier leven onmiddelijk wordt
bedreigd door een obstructie van de ademwegen (A) en/of door stoornissen van de ademhaling (B)
en/of circulatie
T2
Urgentieklasse 2 (ABC-stabiele slachtoffers): slachtoffers wier leven na enige uren kan
worden bedreigd door een obstructie van de ademwegen en/of stoornissen van de ademhaling en/of
circulatie.
T3
Urgentieklasse 3 (ABC-stabiele slachtoffers): slachtoffers die niet worden bedreigd door een
ademwegobstructie en/of stoornissen van de ademhaling en circulatie.
T4
Urgentieklasse 4 (ABC-instabiele slachtoffers): gewonden waarbij onder de gegeven
omstandigheden de ademweg niet kan worden vrijgemaakt en vrijgehouden, de ademhaling niet kan
worden veiliggesteld, bloedingen niet tot staan kunnen worden gebracht, en shock niet toereikend kan
worden bestreden. Deze klasse wordt in principe alleen onder oorlogsomstandigheden gehanteerd.
Onderscheid moet worden gemaakt tussen de verslaglegging ten behoeve van de triage en de triage zelf.
Eenduidige diagnostiek en verslaglegging wordt door huisartsen/andere daartoe geschoolde artsen uitgevoerd.
De huisarts zal tijdens een consult of huisbezoek de diagnose IAZ (Influenza Achtig Ziektebeeld) stellen en een
inschatting moeten maken van de ernst van het ziektebeeld en een noodzakelijke medische behandeling
(bijvoorbeeld ziekenhuisopname).
Huisartsen die een patiënt hebben die geïndiceerd is voor opname maken een verslag van hun bevindingen en
sturen dit naar het aktiecentrum GHOR. De huisartsen zoeken dus zelf geen contact met het ziekenhuis voor
opname.
Om de triage in het aktiecentrum GHOR te kunnen uitvoeren zullen de argumenten/criteria waarom opname
gevraagd wordt helder beschreven moeten zijn.
Vervolgens kan de triage plaatsvinden aan de hand van de door VWS opgestelde criteria. Het is denkbaar dat er
nauwelijks beademingsbedden zijn en een groot patiëntenaanbod waardoor er weinig valt te verdelen. Op dit
moment zijn er geen criteria voorhanden. Deze zijn ook niet te herleiden uit de literatuur, simpelweg omdat er
sinds 1918 geen ervaring meer mee is opgedaan. Wat wel duidelijk is uit alle beschrijvingen is dat beademing
een groot knelpunt zal worden.
Naar analogie van de traumatologie zou b.v. de voorkeur kunnen worden gegeven aan T2 patiënten. Een patiënt
met een T1 classificatie is zonder heel snelle hulpverlening waarschijnlijk niet te redden en zal gedurende lange
tijd een intensieve verzorging nodig hebben. In plaats daarvan kan het zijn dat de keuze uitgaat naar T2
patiënten die op de korte duur een betere prognose hebben als er een grote schaarste aan behandelcapaciteit is.
Een andere discussie zou b.v. een leeftijdscriterium voor opname kunnen zijn.
29
Bijlage V: GRIP Procedure
Opschalen in de rampenbestrijding
In de rampenbestrijding wordt het begrip “Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure”
gehanteerd, afgekort GRIP. Er zijn twee situaties die opschalen noodzakelijk maken: een plotselinge
gebeurtenis ontwikkelt zich tot ramp; of een dreigende ramp wordt tevoren bekend.
De GRIP fasering laat zich het best toepassen bij acute rampsituaties. Het scenario grieppandemie is een zich
langzaam (in de loop van weken) ontwikkelend gebeuren. In zijn volle omvang is dit per definitie een GRIP 5
situatie (ramp op nationaal niveau).
In de volgende paragrafen volgt een korte beschrijving van de opschalingniveaus 0 tot en met 5.
Coördinatiealarm 0 (GRIP 0).
Na melding van een incident rukken in eerste instantie de parate diensten uit. Afhankelijk van de aard van het
incident zullen eenheden van zowel brandweer, GGD, politie en mogelijk ook gemeentelijke eenheden
meewerken aan de incidentbestrijding.
Deze vier organisaties beginnen op routinematige wijze met de bestrijding. Dat wil zeggen dat ter plaatse ieder
voor zich werkt. Samenwerking, als dat nodig is, vindt ad hoc plaats.
Coördinatiealarm 1 (GRIP 1).
Als blijkt dat door de aard van het incident taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot
de bestrijding veranderen, zal worden opgeschaald. De oorzaken voor deze veranderingen kunnen zijn: vraag
om gestructureerde coördinatie, behoefte aan meer materieel en de complexiteit van het incident.
Coördinatiealarm 2 (GRIP 2).
Ook na deze eerste opschaling kan blijken dat het incident niet efficiënt genoeg bestreden kan worden. Dit kan
zijn omdat een van de organisaties eenhoofdige leiding wil, er sprake is van een effectgebied (denk aan een
gaswolk), zich bestuurlijke consequenties voordoen, of omdat er bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen bij betrokken
zijn.
Door op te schalen naar dit niveau veranderen twee essentiële aspecten.
Er is één leidinggevende (commando plaats incident) en de vooraf vastgestelde kernbezettingen van het
regionaal operationeel team en het gemeentelijk beleidsteam komen bijeen.
Deze kern bezettingen schatten in wat de mogelijke effecten zijn op operationeel gebied, en gaan na wat de
consequenties zijn op bestuurlijk niveau of voor het gemeentelijk apparaat.
Coördinatiealarm 3 (GRIP 3).
De meeste incidenten zullen zich operationeel gezien beperken tot en met coördinatiealarm 2. Er kunnen zich
echter incidenten voordoen die een verdere bestuurlijke en operationele opschaling vereisen. Voorbeelden zijn:
een grootschalige evacuatie en een omvangrijke brand met grote materiële schade, al of niet met veel
slachtoffers. De opschaling kan in deze situatie operationeel gezien het hoogste niveau bereiken. Ook
bestuurlijk gezien is sprake van de hoogste paraatheid; de voltallige gemeentelijke rampenstaf komt met GRIP
3 bijeen.
Coördinatiealarm 4 (GRIP 4).
Tot en met coördinatiealarm 3 is er sprake van een incident dat zich beperkt tot één gemeente. Overschrijdt het
incident door zijn omvang de gemeentegrens, dan zal er weer verder opgeschaald worden. Deze opschaling
vindt alleen op bestuurlijk niveau plaats. Op provinciaal niveau zal de commissaris der Koningin worden
ingelicht terwijl het kabinet is vertegenwoordigd in het regionaal beleidsteam en operationeel team.
Coördinatiealarm 5 (GRIP 5)
Wanner een incident de grenzen van de provincie overschrijdt of vanaf het begin als nationaal is te
beschouwen, zal de minister van BZK de bestrijding van het incident in bestuurlijke zin ter hand nemen. Hij
werkt daarbij samen met de minister van VWS. Het NCC (Nationaal Coördinatie Centrum) werkt samen met
het VWS Coördinatie Centrum, één of meer Provinciale Coördinatie Centra en wellicht Regionale Coördinatie
Centra.
30
Download