Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw Autopsie pluimvee

advertisement
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
Autopsie pluimvee 2014 - voornaamste bevindingen
Versie 1.0 – 28042015
Auteur: Annick Gryspeerdt
In 2014 zijn meer dan 330 inzendingen voor autopsie pluimvee verwerkt. Dit
vertegenwoordigt meer dan 850 individuele dieren. In 60% van de aangeboden
autopsiegevallen konden we een etiologische oorzaak achterhalen. In 40% van de
gevallen werd geen oorzaak gevonden. In onderstaand jaarverslag worden de
autopsiedossiers pluimvee waarbij een diagnose gesteld kon worden verder toegelicht.
In Fig. 1 worden het aantal autopsiedossiers en het totaal aantal aangeboden dieren
weergegeven per diersoortcategorie.
Fig. 1 Aantal autopsies en dieren per categorie
400
350
300
250
200
150
100
50
Aantal dossiers
Aantal dieren
0
In het begin van het jaar werden 3 inzendingen onderzocht in het kader van screening voor
aviaire influenza omwille van verhoogde sterfte, of het optreden van verdachte symptomen.
Vanaf mei 2014 werden bijkomend nog 30 dossiers onderzocht en werd bij deze screening
eveneens een screening naar Newcastle disease toegevoegd. Alle onderzoeken naar
aviaire influenza bleken negatief te zijn. De onderzoeken naar NCD waren in enkele
gevallen positief, maar na sequenering bleek het telkens om een lentogene vaccinstam te
gaan. In het merendeel van al deze dossiers (19x) bleek een bacteriële sepsis aan de
oorzaak van de problemen te liggen, 3x een ernstige parasitaire besmetting, 1x werd
Mycoplasma gallisepticum vastgesteld, 1x botulisme, 1x een schimmelinfectie, 1x een
tumoraal proces en in 7 gevallen bleef de oorzaak onbekend.
Autopsie pluimvee 2014
Pagina 1
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
In Fig. 2 worden de vijf meest voorkomende diagnoses over de verschillende
diersoortcategorieën heen procentueel weergegeven. Hieruit blijkt duidelijk dat bacteriële
sepsis met stip de belangrijkste bevinding blijft bij pluimvee.
Fig. 2 Top 5 van pathologieën
bacteriële sepsis
34%
parasitaire infectie
11%
virale infectie
4%
schimmel infectie
3%
tumoraal proces
1%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
In Fig. 3 tot en met 6 worden de meest voorkomende diagnoses weergegeven per
diersoortcategorie.
Voor eendagskuikens werd 1 dossier geopend. Een bacteriële sepsis veroorzaakt door
Staphylococcus aureus werd vastgesteld als oorzaak van verhoogde sterfte.
Voor fokdieren voor de leg werden dit jaar twee dossiers geopend, in beide gevallen lag
een bacteriële sepsis aan de basis van de problemen. In het ene geval werd Enterococcus
faecalis geïsoleerd, in het tweede geval Escherichia coli.
Bij fokdieren voor het vlees was bacteriële sepsis eveneens de belangrijkste bevinding
(83%). Deze werd in de meerderheid van de gevallen veroorzaakt door een infectie met
Escherichia coli. In tweede instantie is Staphylococcus aureus een belangrijke veroorzaker
van sepsis, gevolgd door Mycoplasma gallisepticum en Erysipelotrix rhusiopathiae. Bij de
parasitaire oorzaken (9%) werd 1x Histomonas en 1x coccidiose vastgesteld.
Fig. 3 Polyserositis ten gevolge van coli sepsis
Autopsie pluimvee 2014
Pagina 2
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
Bij gebruikspluimvee type leg en vlees (Fig. 4 tot 6) is bacteriële sepsis eveneens de
meest voorkomende diagnose. Verschillende kiemen werden hier door middel van
bacteriologische isolatie teruggevonden. Ook hier was de voornaamste veroorzaker
Escherichia coli voor beide categorieën. Een infectie met E. coli is in het merendeel van de
gevallen een secundair probleem naar aanleiding van een onderliggende pathologie.
Verder gespecialiseerd onderzoek is in de meeste gevallen noodzakelijk en zou
interessant zijn om de oorzaken ervan bloot te leggen. Na overleg met de veehouder wordt
echter vaak om economische redenen beslist om geen verdere onderzoeken uit te voeren.
Bij gebruik-leg werd deze gevolgd door Pasteurella multocida en Staphylococcus aureus,
terwijl in de categorie gebruik-vlees Enterococcus hirae en Staphylococcus aureus op de
tweede en derde plaats kwamen.
Eimeria maxima was de belangrijkste parasitaire infectie die werd vastgesteld bij beide
categorieën. Bij de categorie gebruik-vlees, werd eveneens tweemaal een Histomonas
infectie macroscopisch en histologisch vastgesteld.
Fig. 4 Histomonas infectie
Autopsie pluimvee 2014
Pagina 3
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
Artritis was de derde meest vastgestelde pathologie bij beide categorieën. Bij de categorie
gebruik-leg was Staphylococcus aureus hier de veroorzaker van, terwijl bij gebruik-vlees
Mycoplasma synoviae en Escherichia coli aan de basis lagen.
Bij de categorie gebruik-vlees werd eveneens enkele malen een virale infectie (reovirus
isolatie) en een schimmelinfectie (Aspergillus fumigatus) vastgesteld.
Fig. 5 Gebruik-leg
artritis
8,3%
parasitaire infectie
16,7%
bacteriële sepsis
0,0%
33,3%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
35,0%
Fig. 6 Gebruik-vlees
pneumonie
2,3%
schimmel infectie
2,3%
virale infectie
4,5%
artritis
4,5%
parasitaire infectie
13,6%
bacteriële sepsis
0,0%
Autopsie pluimvee 2014
50,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
Pagina 4
Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
De voornaamste vertegenwoordigers van het hobbypluimvee (Fig. 7) waren duiven.
Verder werden volièrevogels, watervogels, patrijzen, fazanten, en pauwen onderzocht.
Bacteriële sepsis bleek wederom de hoofdoorzaak van ziekte. Bij duiven ging het vooral
om Pelistega europaea, Salmonella sp. en Pasteurella sp.. Bij de andere hobbyvogels
werden verschillende kiemen zoals Escherichia coli, Staphylococcus aureus, Yersinia
pseudotuberculosis
(volièrevogels)
en
Riemerella
anatipestifer
(watervogels)
teruggevonden.
Parasitaire infecties (o.a. Ascaridia en Capillaria sp.) zijn de tweede belangrijkste
pathologie bij hobbypluimvee. Verschillende duiven waren positief voor Trichomonas op
een kropuitstrijkje en enkele hobbykippen bleken geïnfecteerd met Histomonas.
Virale infecties werden histologisch vastgesteld. Het ging hier over poxvirus en reovirus bij
hobbypluimvee en over adenovirus en circovirus bij duiven.
Bij het hobbypluimvee werd driemaal een intoxicatie vastgesteld, waarbij parathion,
flocoumafen/brodifacoum en bromadiolone werden teruggevonden in de lever van de
dieren. Bij watervogels met sterk verhoogde sterfte werd driemaal botulisme type C
teruggevonden.
Fig. 7 Hobby
buikleg
0,4%
hepatitis
0,4%
salpyngitis
0,4%
conjunctivitis
0,4%
kliermaagperforatie
0,4%
enteritis
0,8%
tumoraal proces
1,2%
botulisme
1,2%
intoxicatie
1,2%
schimmel infectie
3,3%
virale infectie
4,1%
pneumonie
4,1%
parasitaire infectie
10,7%
bacteriële sepsis
0,0%
Autopsie pluimvee 2014
25,4%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
Pagina 5
Download