Boekbesprekingen D.J. Siegel (2012). The developing mind, second edition: How relationships and the brain interact to shape who we are. New York: Guilford Press, ISBN 978 1 4625 0390 2, 506 pagina’s. D.J. Siegel (2012). Pocket guide to interpersonal neurobiology: An integrative handbook of the mind. New York: Norton, ISBN 978 0 3937 0713 7, 560 pagina’s. Inleiding Sommige psychotherapeuten zijn van mening dat de harde wetenschap, waaronder de neurowetenschap, niet relevant is voor ons vak en enkelen zijn zelfs van mening dat deze kennis het intersubjectieve veld zou kunnen vernietigen. Daar staat tegenover dat samenwerking tussen beide ook tot boeiende inzichten kan leiden, bijvoorbeeld wanneer neurowetenschappers zich laten voeden door psychologen en zich richten op problemen die voor ons clinici relevant zijn. Fenomenen als overdracht, tegenoverdracht, hechtingsmechanismen, impliciet leren, stressrespons en dissociatie worden nu beschreven in toetsbare neurobiologische modellen. Daarnaast zijn er ervaren clinici die op succesvolle wijze relevante onderzoeksuitkomsten van de neurowetenschappen hebben geïntegreerd met psychotherapie. Tezamen met de psycholoog Louis Cozolino is de kinderpsychiater Daniel Siegel daar een voorbeeld van. Het huidige aanbod van boeken over de hersenen is enorm. Wanneer ik de zoekterm brain invoer op de grootste wereldwebwinkel, levert het meer dan negentig boektitels op. De inhoud is veelal gericht op neuroplasticiteit en hoe je je hersenen kunt trainen om zo gelukkig en succesvol mogelijk te worden. Daarnaast zijn er neurologen die het lekenpubliek bekend willen maken met de neurowetenschap, maar helaas pakt dit wat mij betreft niet altijd even goed uit. Zo reduceert Swaab (2010) ons ‘zijn’ tot het brein en heeft Damasio weliswaar mooi werk verricht met het opheffen van het ‘mind-body’-onderscheid, maar is ook hem overmatig reductionisme niet vreemd (Glas, 2004). Wat ontbreekt in de boeken van deze neurologen is de kennis van en samenwerking met andere disciplines (Lecq, 2012). Een sterk punt van psychologen of psychiaters die over neurowetenschappen schrijven is veelal dat ze de context van ons brein in ogenschouw nemen. En dat is het interpersoonlijke en de processen die plaatsvinden tussen mensen. Een mooi voorbeeld hiervan is Daniel Siegel. Zijn eerste boek The developing mind (1999) staat volgens de Amerikaanse hulpverleners op nummer 2 van de boeken-toptien (Cook e.a., 2009). En sindsdien heeft hij al weer zeven nieuwe boeken gepubliceerd. In een poging om het bos voor u weer zichtbaar te maken richt ik mij in deze boekbesprekingen op Siegel’s tweede editie van The developing mind en de, in hetzelfde jaar uitgekomen, Pocket Guide. Daarna zal ik zijn andere vijf boeken kort benoemen en omschrijven. Interpersoonlijke neurobiologie In alle boeken van Daniel Siegel is het denkkader de interpersoonlijke neurobiologie (IPNB) waaraan de uitgever Norton een hele serie heeft gewijd (zie ook mijn boekbespreking in het vorige nummer: Geuzinge, 2013a). IPNB is een overkoepelende interdisciplinaire benadering die uitgaat van het principe van consilience (Wilson, 1998). Wetenschappen als antropologie, sociologie, neurowetenschappen, psychologie en linguïstiek exploreren alle onafhankelijk van elkaar ‘de waarheid’, maar het blijven separate disciplines. Zoals twee blinde mensen met de slurf en de staart allebei hun eigen olifant ontdekken. IPNB probeert een beeld te krijgen van de gehele olifant en probeert universele principes te vinden door alle wetenschappelijke disciplines heen om zo antwoord te vinden op de vraag wat het betekent om mens Het ‘zak’-boekje The pocket guide is nu niet bepaald een boekje dat in je broekzak past (560 pagina’s van 13 x 20 cm). Het biedt een beknopte inhoud van het hiervoor besproken boek zonder al te veel verwijzingen naar literatuur en onderzoek en is daardoor niet gericht op exploratie van de primaire empirische bronnen van kennis. De gids is op een non-lineaire manier geschreven, zodat je er doorheen kunt bladeren al naar gelang je interesse op bepaalde momenten. Onze emoties en interesses versterken onze aandacht en daardoor ook het leren. De auteur heeft zijn kennis op het gebied van het brein toegepast in de manier waarop hij dit boek heeft vormgegeven. Zoals ons geheugen is opgebouwd uit verschillende feiten en ervaringen die met elkaar worden geassocieerd en zoals hersenneuronen met elkaar worden verbonden door axonen en dendrieten, zo is dit boek als een netwerk van kennisknopen. Elke kennisknoop is tevens een toegangsweg naar de verbindende netwerken van kennis in een specifiek veld. Als je bijvoorbeeld meer wilt weten over de hippocampus, vind je in de index de definitie plus de verwijzingen naar de kopjes (en pagina’s) waar de hippocampus wordt besproken. Op deze manier zie je in één oogopslag het netwerk van verbindende en gerelateerde concepten. Dus je volgt je interesse, nieuwsgierigheid naar datgene wat voor jou relevant is. 279 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3 The developing mind Dit boek geeft over het algemeen een goed leesbare beschrijving van de ontwikkeling van de hersenen, informatieprocessen en modellen van het geheugen. De auteur, opgeleid door Mary Main, is sterk overtuigd van het belang van hechting in de ontwikkeling van het kind. Als een rode draad door het hele boek plaatst hij de bevindingen uit de hechtingstheorie in een solide biologische context en onderbouwt hiermee de levenslange impact van vroege ervaringen. Hij maakt zichtbaar hoe moeilijkheden in de hechting met verzorgers kunnen resulteren in problemen met het geheugen, de zelforganisatie en emotieregulatie van de volwassene. Gebruikmakend van illustratieve voorbeelden uit klinische praktijk, verbindt hij de neurobiologie met klinische problemen als dissociatie en depressie en ook laat hij zien hoe traumatische ervaringen effect hebben op het biologische, emotionele en interpersoonlijke functioneren. Het boek helpt je vat te krijgen op cruciale verbindingen tussen neurobiologie, subjectieve ervaring en menselijke relaties. Tevens legt hij uit hoe gezonde relaties en psychotherapeutische interventies de cliënt een tweede kans bieden om onaangepaste patronen en onveiligheid in vroege hechting ongedaan te maken. Inherent aan het onderwerp blijft het natuurlijk een pittig studieboek, maar in zijn schrijfstijl zie je een integratie van feiten en verhalen; de auteur is erin geslaagd om zijn beide hersenhelften te gebruiken. Dit maakt zijn werk een stuk fijner om te lezen dan dat van zijn collega-psychiater, Allen Schore, die voornamelijk (met zijn linkerbrein) over het rechterbrein schrijft. Deze tweede editie is aangevuld met recent (hersen)onderzoek en uitgebreide besprekingen van neuroplasticiteit, epigenetica, neuronale correlaties van bewustzijn en mindfulness. De epiloog beschrijft specifieke wegen naar gezondheid en therapeutische verandering. Alhoewel de auteur ons een dienst bewijst in een veld waarin de hoeveelheid en complexiteit van onderzoek ontmoedigend kan werken, voegt hij in deze tweede editie helaas weer wat complexiteit (en hier en daar vaagheid) toe. Voorbeelden zijn de zeer uitgebreide beschrijvingen van zijn theorieën over ‘energie en informatiestroom’ en de complextheorie, waarbij ook opvallend weinig literatuurverwijzingen staan. Kortom, een waardevol boek, maar indien je reeds de eerste editie goed hebt doorgespit, is mijn advies om niet weer door de tweede editie heen te gaan. En psychotherapeuten die hun kennis op het gebied van relevante neurobiologie willen bijschaven maar er geen studieobject van willen maken, zou ik het hierna beschreven zakboekje adviseren. Boekbesprekingen te zijn. Of wat gezondheid is en wat het betekent om een mind te hebben? Van neuronen tot narratieven en van enzymatische reacties tot emoties, het doel is om dit alles te begrijpen vanuit één perspectief (consilience). De IPNB is, naar mijn mening, sterk in het overdragen en vertalen van wetenschappelijke data naar klinisch relevante informatie. Boekbesprekingen Gearceerde passages in de tekst helpen als visuele geheugensteun of geven kernconcepten weer die helpen voor verdere integratie en opbouw van je kennis. Zelf heb ik het boek op mijn digitale reader staan en dat is een uitgave die ik zeker aanraad, want met de linken kun je, net als op het internet, heen en weer flippen tussen allerlei pagina’s. Heerlijk voor een dominante rechterhersenhelft (in het ouderwetse papieren boek is dat uiteraard ook goed mogelijk, alleen moet je even bladeren en dat kost meer tijd). Je kunt er echter ook het gevoel krijgen dat je het overzicht kwijtraakt. Tenminste, als je houdt van lineair lezen met een logische volgorde. Gelukkig is het ook mogelijk om gewoon vooraan te beginnen en er per hoofdstuk doorheen te lezen. Heerlijk voor een dominante linkerhersenhelft. Het maakt immers niet uit of je via links of rechts gaat, als je maar integreert. Dan is het uiteindelijk de kennis die je in je zak steekt. Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3 280 Andere boeken Een didactisch effectieve methode, die Siegel niet vreemd is, is herhaling. Maar zeven boeken van dezelfde auteur aanschaffen gaat ten koste van andere interessante boeken in geld, ruimte en tijd. Een korte beschrijving is daarom wellicht zinvol om te komen tot de keuze van het juiste boek van deze auteur. Als je geïnteresseerd bent in mindfulness, is het iets oudere boek van Siegel The mindful brain zeker een aanrader (2007). Het biedt een wetenschappelijk en redelijk diepgravend onderzoek naar oude contemplatieve praktijken en hun moderne therapeutische effecten. The mindful therapist (2010b) gaat over hetzelfde onderwerp, maar is praktischer van aard en gericht op de persoon van de (psycho)therapeut. Het biedt een aantal stap voor stap toepasbare oefeningen die je leren om open, aanwezig en receptief te zijn in de therapeutisch relatie. Hoewel hij er niet naar verwijst, gaat het hier in essentie om onze grondhouding. Zeker een aanrader voor de boekenlijst van up-to-date cliëntgericht onderwijs. Het is inmiddels ook in het Nederlands verkrijgbaar (2011). Met de drie andere boeken wil de auteur een breder publiek bereiken. Mindsight (2010a) is eigenlijk een eenvoudigere versie van The mindful brain en richt zich op toepassingen in het onderwijs, de opvoeding en organisaties. Verhelderende illustraties van casussen worden afgewisseld met korte theorie over onder andere de verschillende domeinen van integratie. De auteur gaat met de lezer een proces aan en laat hem aan het eind van het boek achter met de hoop en motivatie om te veranderen. Hoewel ik niet gecharmeerd ben van bepaalde woorden in de vertaling is het inmiddels ook toegankelijk voor mensen die geen Engels lezen. In Parenting from the inside out (Siegel & Hartzell, 2003) ligt opnieuw de nadruk op het belang van hechting in de ontwikkeling van het kind. Voor ouders kan het een nogal confronterend boek zijn, maar vanwege de empathische schrijfstijl is het zeker een aanrader voor ieder die wil snappen hoe de eigen jeugdontwikkeling doorwerkt in de manier waarop met eigen kinderen wordt omgegaan. Ook is het boek waardevol om te begrijpen hoe je veranderingen kunt aanbrengen in de opvoeding. The whole-brain child (Siegel & Bryson, 2012) is niet confronterend en een schitterend boek over de hersenen, hun werking en relaties. Het is voor ouders geschreven, maar heeft daarnaast aparte hoofdstukken om samen met je kind door te nemen. Dit boek is vergelijkbaar met Mindsight, maar dan specifiek gericht op ouders (en hun kind). Erg spijtig dat dit boek (en het andere boek voor ouders) nog niet is vertaald in het Nederlands, want wat mij betreft is dit de topper. Niet alleen voor ouder en kind, maar ik zie ook toepassingen voor de (minder non-directieve) psychotherapeut en (volwassen) cliënt. Cook, J.M., Biyanova, T., & Coyne, J.C. (2009). Influential psychotherapy figures, authors, and books: an internet survey of over 2,000 psychotherapists. Psychotherapy, Theory, Research, Practice, Training, 46, 42-51. Geuzinge, R. (2013a). Trauma and the body: a sensorimotor approach to psychotherapy. Boekbespreking. Tijdschrift voor Clientgerichte Psychotherapie, 51, 187-189. Geuzinge, R. (2013b). Specifieke veranderingen in het brein door de niet-specifieke factoren van de psychotherapeutische relatie, een overzicht vanuit een interpersoonlijk neurobiologisch perspectief. Ingediend voor publicatie. Glas, G. (2004). Emotie, neurobiologie en de toekomst van de psychotherapie. Tijdschrift voor Psychotherapie, 30, 6-11. Lecq, R. van der (2012). Vrije wil, filosofie en interdisciplinariteit. In: M. Peters, J. Waalwijk, M. Rasch & R. Berends (red.), Zijn wij ons brein? Kettingreactie 2011-2012, p. 27-29. Studium Generale Universiteit van Utrecht. Siegel, J.D. (1999). The developing mind: how relationships and the brain interact to shape who we are. New York: Guilford Press. Siegel, J.D., & Hartzell, M.M. (2003). Parenting from the inside out. New York: Penguin. Siegel, J.D. (2007). The mindful brain: reflections and attunement in the cultivation of well-being. New York: Norton. Siegel, J.D. (2010a). Mindsight, the new science of personal transformation. New York: Bantam Books. [Vertaling: Mindsight, de psychologie van het nieuwe bewustzijn. Houten-Antwerpen: Uitgeverij Het Spectrum.] Siegel, J.D. (2010b). Mindful therapist: a clinician’s guide to mindsight and neural integration. New York: Norton. Siegel, J.D. (2011). De mindful therapeut: Een gids voor mindsight en neurale integratie. Amsterdam: Niewezijds. Siegel, J.D., & Bryson, T.P. (2012). The whole-brain child, 12 revolutionary strategies to nurture your child’s developing mind. New York: Bantam Books. Swaab, D. (2010). We zijn ons brein, van baarmoeder tot alzheimer. Amsterdam: Altlas-Contact. Wilson, E.O. (1998). Consilience: The unity of knowledge. New York: Vintage. 281 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 51 2013/3 Literatuur Boekbesprekingen Tot slot Elke wetenschappelijke discipline heeft zijn eigen kennis die goed wordt beschermd. Zelfs in ons kleine wereldje van de psychotherapie heeft elk stroming, met onderlinge spanningen, zijn eigen theorievorming en praktijk. Gestimuleerd door de opzet van mijn postdoctorale (integratieve) psychotherapieopleiding ging mijn interesse altijd meer uit naar de overeenkomsten (of de essentie) dan de verschillen. Nu ik mij verdiep in andere, maar aangrenzende disciplines zoals de neurowetenschap, zie ik ook hier de meest interessante ideeën liggen op de grensvlakken en dus de raakvlakken. Zoals wij kunnen leren van de neurowetenschap, en zij weer van ons, zo kunnen wij leren van het brein en het brein ook van ons. Breinonderzoek helpt effectieve psychotherapeuten te begrijpen waarom wat ze doen effectief is. Ze bewegen namelijk in lijn met de fysiologie van het brein (Geuzinge, 2013b). Door meer te begrijpen van de hersenen kunnen therapeuten leren hoe ze hun vaardigheiden kunnen vergroten, aanscherpen en verfijnen, zodanig dat ze kunnen meebewegen met het brein. Dat is de waarde die ik zie in dit soort boeken waarin sociale wetenschappen (en ook contemplatieve wijsheid) fuseert met de neurowetenschap. Een psychotherapeut die hiervan op de hoogte is, kan zo een beweging inzetten die verder reikt dan het intersubjectieve veld. Renate Geuzinge