WERKPLEKSCAN Toelichting bij de werkplekscan. Dit document bestaat uit twee delen. Ten eerste een checklist kwaliteitscriteria werkplekken. Deze checklist slaat op de algemene criteria voor een werkplek van de duale route Gilde-HBO. Ten tweede een checklist competentie omgeving gericht op de specifieke omgeving op de GildeHBO werkplaats waar de werknemer-student de competenties van een bepaalde studiefase moet verwerven. STUDENT INFORMATIE (in te vullen door Bureau Duaal) Naam: Id nr: Tel nr: 06 nr: Email: Klas: Richting: Bedrijf: Bedrijfscoach: Start datum: Hogeschoolmentor: 2 CHECKLIST KWALITEIT WERKPLEKKEN Naam organisatie / bedrijf: Afdeling(en): Postadres: Bezoekadres: Naam contactpersoon: Functie: E-mailadres: Telefoonnummer: Deze scan is uitgevoerd door: Datum: Voor de opleiding: LE Voor student: ALGEMEEN GEDEELTE A. Bedrijf. Geef een korte beschrijving van het bedrijf: Soort bedrijf: Grootte: Organisatie: Afdeling: Missie /visie: Werkgebied: Website: 3 B. Functiebeschrijving / werkplekbeoordeling 2.1 Hoe ziet de afdeling(en) eruit ? 2.2 Wie is de leidinggevende van de afdeling? Wat is de functienaam? 2.3 Is kennis van vreemde talen in woord en/of geschrift noodzakelijk voor het uitvoeren van de functie? Zo ja, welke talen: 2.4 Bevatten de taken / werkzaamheden een groeiende mate van taakgevarieerdheid? Licht toe. 2.4 Kunnen de taken / werkzaamheden in de functie verzwaard, verdiept en uitgebreid worden? Zo ja, licht toe 2.6 In hoeverre heeft de werknemer - student de mogelijkheid om naast zijn werkzaamheden andere kennis / vaardigheden op te doen? 2.7 Zijn er bepalingen voor de werknemer – student ten aanzien van vertrouwelijke informatie? 2.8 Is er in het bedrijf een bedrijfscoach van tenminste hetzelfde opleidingsniveau als de werknemer - student aanwezig? Wanneer dit niet het geval is, wil het bedrijf deze dan aanstellen? Naam bedrijfscoach: Bedrijfsfunctie: Telefoonnummer: E-mailadres: Opmerkingen: 4 SPECIFIEK GEDEELTE A. Begeleiding Aankruisen indien van toepassing Voorwaarde 1 Een leerbedrijf wijst een bedrijfscoach aan. Dit is iemand die: - Vakinhoudelijk ten minste het opleidingsniveau heeft waarvoor hij of zij de werknemer - student opleidt. - Verder is de bedrijfscoach in staat beroepscompetenties op een goede manier over te dragen op de leerling. Deze zogeheten onderwijsvaardigheid kan de bedrijfscoach aantonen, bijvoorbeeld aan de hand van relevante diploma’s, certificaten of ervaring. Voorwaarde 2 Een leerbedrijf staat open voor en onderhoudt regelmatig contact met de onderwijsinstelling van elke werknemer – student om zo op de hoogte te blijven van het verloop van de duale opleiding. Voorwaarde 3 Het leerbedrijf voert op de werknemer – student afgestemde begeleidingsactiviteiten uit, waaronder het gebruik maken van begeleidingsinstrumenten, het vaststellen van begeleidingsmomenten, het monitoren van de competentieontwikkeling van de werknemer - student, het voeren van begeleidingsgesprekken en het uitvoeren van beoordelingen. Voorwaarde 4 Een leerbedrijf, de hogeschool en de werknemer-student leggen de afspraken met betrekking tot het praktijkgedeelte van de duale opleiding vast in een formeel onderwijsarbeidscontract. Voorwaarde 5 Het leerbedrijf stelt de werknemer - student in staat om: - Werkzaamheden te verrichten die de ontwikkeling van voor de opleiding vereiste en in de onderwijs-arbeidsovereenkomst vastgelegde competenties mogelijk maken; - Indien noodzakelijk tijdens werktijd contact te zoeken met de hogeschoolmentor van de onderwijsinstelling; - De onderwijsactiviteiten, conform vastgelegde afspraken in het onderwijsarbeidscontract, te volgen. Toelichting: 5 B. Fysieke werkplek 1. 2. 3. Aankruisen indien van toepassing Heeft de werknemer-student een eigen werkplek? Heeft de werknemer-student toegang tot een computer met emailaansluiting? Heeft de werknemer-student de beschikking over een telefoon? Telefoonnummer: Toelichting: C. Duur 1. Hoeveel maanden kan de werknemer-student minimaal bij het bedrijf blijven? 2. Hoeveel maanden kan de werknemer-student maximaal bij het bedrijf blijven? Toelichting: 6 Checklist competentie omgeving Werknemer-studenten nemen deel aan het arbeidsproces. Daarbij is steeds sprake van interactie tussen de werknemer-student, de taken uit het leerwerkaanbod en de omstandigheden op de werkplek. Van bedrijven wordt verwacht dat zij werknemer-studenten combinaties van taken en omstandigheden bieden die competentieontwikkeling mogelijk maken. Afhankelijk van de studiefase van de werknemer-student kan het individueel en onder geleide uitvoeren van afzonderlijke taken als een startpunt worden gehanteerd. In andere gevallen zullen bedrijven kunnen besluiten werknemer-studenten al in een vroeg stadium het vertrouwen te geven om betreffende arbeidstaken naar eigen inzicht uit te voeren. Waar het om gaat is dat bedrijven een competentieomgeving bieden waarin werknemerstudenten in toenemende mate in staat gesteld worden om naar eigen inzicht en op eigen initiatief meer complexe taken - waarbij ook sprake is van samenwerken met collega’s of derden – op te pakken en uit te voeren. (figuur 1) Op HBO-niveau betekent het dat werknemer-studenten met relatief complexe taken moeten worden geconfronteerd. Het gaat om taken die naast inhoudelijke moeilijkheidsgraad ook een beroep doen op het vermogen om deeltaken te organiseren en uit te voeren en fouten te signaleren. Zij moeten in staat zijn daarop adequate reacties te geven. Verder moeten zij in staat zijn tijdens de uitvoering rekening te houden met de effecten van gebeurtenissen op de werkvloer. Ten slotte zullen HBO-ers waar dat nodig of wenselijk is actief de samenwerking met anderen moeten kunnen aangaan en onderhouden. De in de checklist opgenomen taak- en functiecompetentie omgeving moet in deze context worden geplaatst. Het proces van competentieontwikkeling moet tot toenemende handelingsbekwaamheid leiden. Die bekwaamheid bestaat niet alleen uit het adequaat kunnen handelen in arbeidssituaties, maar ook uit het vermogen om te reflecteren op doelen, functies en kenmerken van arbeidstaken. Beide aspecten dragen ertoe bij dat werknemer-studenten steeds beter in staat geacht moeten worden om hun handelen te managen en de arbeidssituatie vorm te geven. 7 HOOG Met derden (intern en extern) Met collega’s Handelingsvrijheid Individueel Arbeidstaken uit het leerwerkaanbod LAAG Afzonder lijke taak Gelijktijdig managen van taken Zoeken en verhelpen van fouten, storingen, incidenten Vanuit strategisch niveau initiëren en implemente ren van bedrijfsproc essen Het bedrijf moet voorzien in een bedrijfscoach. Deze moet de werknemer-student – waar dat nodig of dienstig is voor competentieontwikkeling – ondersteunen. Naar de student-werknemer toe moet de bedrijfscoach in staat zijn hem te inspireren, de competentieomgeving te organiseren, de competentieontwikkeling te faciliteren en de uitkomsten te (helpen) verankeren. Naar de inhoud toe speelt de bedrijfscoach een belangrijke rol bij de keuze of validering van de uit te voeren arbeidstaken. 8 Functie- en taakgericht competentie omgeving 3e en 4e leerjaar Specifiek LE Aankruisen indien van toepassing X Activiteiten/competenties op tactisch-strategisch niveau Welke onderwerpen/activiteiten zijn van toepassing voor deze functie? Kruis aan wat van toepassing is. Quality Management Operations Management Performance Management Analyseren, interpreteren en rapporteren van informatie d.m.v. ERP Aansturen, ontwikkelen en adviseren van/over organisatievraagstukken in logistieke context d.m.v. Demand & Supply chain management Six-sigma stappenplan Business Balanced Scorecard Logistics Policy Plan Kwaliteitsmanagement plan Verandermanagement Plan Risicomanagement Plan Strategisch Management Plan 9 Functie- en taakgericht competentie omgeving 3e en 4e leerjaar Specifiek LE 1. Welke competenties heeft de student (start niveau) nodig om deze functie optimaal te kunnen beoefenen? 2. Welke competenties zou de student in deze functie nog verder kunnen ontwikkelen (eind niveau)? MANAGEMENTCOMPETENTIES (zie ook de competentiematrix op blz. 12) Aankruisen indien van toepassing Welke competenties heeft de student (start niveau) nodig om deze functie Start Eind niveau niveau optimaal te kunnen beoefenen? Kruis aan wat van toepassing is. Werken in teamverband Flexibiliteit Stressbestendigheid Verzamelen van informatie Probleem analyse Plannen & Organiseren Organisatiebewustzijn Carrière en persoonlijke ontwikkeling Mondelinge en schriftelijke communicatie Klant en servicegerichtheid Complex denken Deskundigheid Besluitvaardigheid Zorg voor nauwgezetheid, kwaliteit en efficiëntie Voortgang Bewaken/Risico management Projectmanagement Veranderingen Implementeren Human Resource Management Coaching, ontwikkeling & begeleiding van anderen Het voeren van sollicitatiegesprekken, functioneringsgesprekken/R&O gesprekken Teamleiderschap Motiveren Delegeren Leiding geven 10 11 Taak en functiebeschrijving 1. Functie: 2. Taken: 3. Door de werknemer- student te realiseren competenties. De werkplek is geschikt als leerwerkplek voor het 3 en 4 Ja / e jaar voor opleiding LE nee ( in te vullen door Bureau Duaal Onderwijs) Datum: Namens de opleiding: Namens het bedrijf: Naam: Naam: Functie: Functie: Handtekening: ................................. Handtekening: ..................................... 12 Bijlage I COMPETENTIEMATRIX OPLEIDING LOGISTIEK EN ECONOMIE Competenties Domein Beroepstaken Professionele competenties Business Administration LE (vaardigheden en eigenschappen) 4,5,6,7 1,2 1. Werken in Teamverband 4,5,6,7 1,2,3 2. Flexibiliteit 4,5,6,7 8, 3. Stressbestendigheid 1,2,4,5,6 7,8 4. Verzamelen van informatie 1,2,4,5,6 6,8 5. Probleemanalyse 2,4,5,6 1, 2,8 6. Plannen en Organiseren 1,2,4,5,6 6,8 7. Organisatiebewustzijn 8 8. Carrière en persoonlijke ontwikkeling 1,2,4,5,6,7 1,2,9 9. Communiceren 4,5 10. Klant- en servicegerichtheid 1,2,4,56 8,9,10,11 11. Complex denken 1,2,5,6 6,7,8,10,11 12. Deskundigheid 1,2,3,4,5 6,7,8 13. Kritische houding 3,5, 6,7 6,7,8,9,10,11 14. Besluitvaardigheid 3,5,6,7 6,7,8,9,10,11 15. Verantwoordelijkheid en betrokkenheid 1,6,7 16. Gedrevenheid 2,4,5 2,4 17. Zorg voor nauwgezetheid en kwaliteit 2,3,5,6 8,9,10 18. Overtuigingskracht 3 4,5,10,11 19. Human Resource management (coaching & ontwikkeling van anderen) 3 3,5,10,11 20. Teamleiderschap (motiveren, delegeren) Competenties Domein Business Administration (opleidingen LE & MER): 1. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. 2. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en–alternatieven en voorbereiden van besluitvorming. 3. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. 4. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfs- of organisatieprocessen. 5. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. 6. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces. 7. Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk, organisatie): samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie); communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, verwoorden van besluiten. 8. Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk, beroepsbeoefenaar of professional): sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; 13 - - ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort. Beroepstaken van de logisticus 1. De beginnend beroepsbeoefenaar plant logistieke operaties en voert deze uit; 2. De beginnend beroepsbeoefenaar monitort prestaties van logistieke processen; 3. De beginnend beroepsbeoefenaar laat logistieke operaties uitvoeren; 4. De beginnend beroepsbeoefenaar verbetert prestaties van logistieke processen; 5. De beginnend beroepsbeoefenaar geeft leiding aan eenvoudige logistieke veranderingsprocessen; 6. De beginnend beroepsbeoefenaar levert een bijdrage aan logistieke veranderingsprocessen binnen een afdeling of organisatie; 7. De beginnend beroepsbeoefenaar levert een bijdrage aan logistieke veranderingsprocessen tussen afdelingen of organisaties; 8. De gevorderde beroepsbeoefenaar levert een bijdrage aan de formulering, communicatie en implementatie van de ondernemingsstrategie; 9. De gevorderde beroepsbeoefenaar formuleert en communiceert de logistieke strategie ter ondersteuning van de ondernemingsstrategie; 10. De gevorderde beroepsbeoefenaar implementeert de logistieke organisatie en is verantwoordelijk voor het efficiënt en effectief functioneren ervan; 11. De gevorderde beroepsbeoefenaar initieert, participeert in en implementeert integratieprojecten tussen schakels in de keten (demand/supply chain management). Beroepsrollen De opleiding Logistiek & Economie is een hogere beroepsopleiding. Het HBO-niveau dat de afgestudeerde heeft bereikt omvat vier componenten: verantwoordelijkheid, complexiteit, transfer en wetenschappelijk gehalte. In het bereiken van competenties middels het uitvoeren van beroepstaken in beroepsproducten binnen een bepaalde context worden verschillende niveaus aangegeven. Deze niveaus hangen samen met de rol die de logisticus heeft. Het Landelijk Platform Logistiek (LPL) onderscheidt een drietal rollen waarmee ook een niveauonderscheid wordt gemaakt, te weten: 1. uitvoeren (operationeel niveau); 1 en 2 jaar 2. aansturen (tactisch, organiserend en leidinggevend niveau); 3e en 4e jaar 3. ontwikkelen (Strategisch, Beleidsmatig niveau). 4e jaar 14