Niets doen is geen optie! - infoboekje

advertisement
Niets doen is geen optie! - infoboekje
1 De klimaatverandering is geen toekomstprobleem!
Nu al kost ons veranderend klimaat ieder jaar aan meer dan
300.000 mensen het leven. Tegen 2030 zouden er jaarlijks
een half miljoen doden vallen.
Het meest in het oog springen de slachtoffers van extreme
weersomstandigheden
overstromingen,
hittegolven,
stormen, branden. Maar zij vormen slechts het topje van de
ijsberg.
Er zijn nog veel meer ‘indirecte’ slachtoffers die te maken
krijgen met gevolgen van de opwarming, zoals het
verschralen van landbouwgrond, woestijnvorming, stijging
van de zeespiegel, veranderende neerslagpatronen, verzilting van rivierdelta’s,
verlies aan biodiversiteit… Verminderde toegang tot drinkwater, ondervoeding en
de toename van infectieziekten (verspreid door muggen en vliegen) zorgen voor
gezondheidsproblemen. Landbouw, veeteelt en visserij brengen minder op,
waardoor voedselonzekerheid en hongersnood toenemen. Hierdoor komt
massamigratie op gang… De impact van deze geleidelijke veranderingen is
verantwoordelijk voor negen op de tien klimaatslachtoffers.



Wereldwijd zijn er nu al 26 miljoen klimaatvluchtelingen.
325 miljoen mensen ondervinden jaarlijks ernstige problemen door de klimaatverandering.
Naar schatting 45 miljoen mensen lijden honger of zijn ondervoed door de impact van de
klimaatopwarming op landbouw en veeteelt. In vele kwetsbare gebieden stijgen de
voedselprijzen.
Een streep door ontwikkeling…
De klimaatverandering zal voor alles en iedereen op aarde grote gevolgen hebben.
Maar zonder enige twijfel is de impact het grootst voor arme mensen in het
Zuiden. Dat komt omdat zij in kwetsbare zones leven, die gevoelig zijn voor
extreme weersomstandigheden zoals tyfoons, overstroming en droogte. Maar ook
omdat zij vaak afhangen van hun natuurlijke omgeving om in hun levensonderhoud
te voorzien, zoals boeren en vissers. Daarbij hebben ze ook nog eens minder
middelen om zich te beschermen: er is minder geld, geen rampenfonds of
verzekering, publieke diensten als politie, brandweer en gezondheidszorg zijn
minder uitgebouwd.


98% van de klimaatslachtoffers tot nu vielen te betreuren in de ‘ontwikkelingslanden’.
Woon je in een van de rijke landen? Dan loop je 79 maal minder kans om slachtoffer te
worden van een klimaatramp dan iemand uit een ‘ontwikkelingsland’.
2 Grenzen aan onze planeet
Wij leven op grote voet en onze westerse levensstijl oefent
sterke aantrekkingskracht uit, bijvoorbeeld op de
middenklasse in landen in ontwikkeling. Toch is het al vele
jaren duidelijk dat verdere verspreiding van die levensstijl
ecologisch niet haalbaar is. Er zijn grenzen aan onze
planeet!
Hoe moet het dan verder met het recht op ontwikkeling van
iedere aardbewoner? In wezen confronteert de
klimaatverandering ons met heel wat vragen die te maken
hebben met rechtvaardigheid.
De Amerikaanse economiste Juliet Schor zegt: Arme landen hebben recht op
wat er nog rest van de ecologische ruimte op de wereld om hun
levensstandaard te verbeteren, de armoede te verminderen en de rijke landen
bij te benen. Als dat betekent dat we in het ‘Globale Noorden’ moeten
vertragen, terwijl we fossiele brandstoffen en destructieve productie laten
uitdoven, dan is dat de enige rechtvaardige weg voorwaarts.
De vervuiler betaalt
Wetenschappers zijn het er ondertussen ongeveer allemaal over eens:
klimaatverandering wordt veroorzaakt door de opwarming van de aarde en dan
voornamelijk door de uitstoot van broeikasgassen. Het Noorden is
verantwoordelijk voor het grootste deel van de uitstoot van die gassen, terwijl
de gevolgen voelbaar zijn over heel de planeet en vooral in het Zuiden.
Klimaatrechtvaardigheid houdt in dat wie de vervuiling heeft veroorzaakt,
daarvoor betaalt. Dat betekent dat landen in het Noorden geld moeten
vrijmaken zodat landen in het Zuiden zich kunnen wapenen tegen de gevolgen
van klimaatverandering: hogere dijken, waterreservoirs, enz. Daarnaast moet
het Zuiden ook de fondsen en de know how krijgen om zich verder te
ontwikkelen op een koolstofarme manier, zonder de broeikasgassenuitstoot van
de industrialisatie.
2 – NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje
3 Left in the dark?
Voor ons is elektriciteit een evidentie. Maar hoe
voelt het om onvoldoende licht te hebben om
huiswerk te maken, geen televisie of internet, geen
koeling… En wat als je ’s nachts verzorging nodig
hebt of moet bevallen. Energie en ontwikkeling
zijn nauw met elkaar verbonden. Toegang tot
energie kan levensomstandigheden verbeteren,
economische ontwikkeling op gang brengen,
armoede bestrijden.
In Indonesië hebben 18 miljoen arme gezinnen geen toegang tot elektriciteit. En
is het niet gek dat zij net het meest betalen voor energie? Dat komt omdat ze
bijvoorbeeld kerosine of petroleum alleen in kleine hoeveelheden kunnen kopen
van tussenhandelaars.
Voor de overheid is het een hele opdracht om tot in de meest afgelegen dorpen
elektriciteit te voorzien. Indonesië telt meer dan 17000 eilanden, en strekt zich
uit over 5000 km van west naar oost.
Volgens de Verenigde Naties hebben 1.5 miljard mensen op de wereld geen toegang tot
elektriciteit.
4 Recht op ontwikkeling, maar hoe…


In Indonesië nam de vraag naar energie in 2010 toe
met 13%.
De economie van Indonesië groeit ieder jaar rond de
6 %.
Economische ontwikkeling vraagt veel energie. Indonesië staat voor belangrijke
keuzes in verband met haar energievoorziening. Momenteel kiest de overheid
volop voor steenkoolcentrales. Dat is op korte termijn de goedkoopste oplossing.
In haar planning is voorzien om van Kalimantan dé steenkool-producent te maken
voor de hele regio.
Maar steenkool is een fossiele brandstof die bij verbranding zeer veel CO2
produceert. Daarnaast veroorzaakt de exploitatie ook grote milieuvervuiling.
Partnerorganisaties van 11.11.11, zoals Jatam en Walhi, ondersteunen boeren en
gemeenschappen van wie het land wordt afgepakt of de grond en het water
verontreinigd. Bovendien krijgt de bevolking in mijngebieden vaak alleen met de
lasten te maken. Zo is 70% en meer van de steenkool uit Kalimantan voor export
bestemd. En dat terwijl 40% van de bevolking niet aangesloten is op het
elektriciteitsnet.
NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje – 3
5 Duurzaam kan ook
Nochtans zijn er alternatieven. 11.11.11 partner
IESR somt op: Indonesië heeft een enorm
potentieel aan aardwarmte, er zijn mogelijkheden
voor kleine waterkrachtcentrales, voor zonne- en
windenergie en voor biogas. Er zijn mogelijkheden
om elektriciteit op te wekken voor het net, maar ook
voor lokale productie dichtbij de consument.
Biogasinstallaties zetten mest van dieren, menselijke uitwerpselen en zelfs
plantaardig afval om in gas. Twee koeien volstaan al om een gezin van energie
te voorzien om te koken en te verlichten.
Inspiratie uit Sumba
Sumba is een arm eiland in het oosten van Indonesië met bijna 700.000 inwoners. De stroom
wordt er grotendeels opgewekt door dieselgeneratoren. Twee jaar geleden stelde de
Nederlandse ngo Hivos een plan op om het eiland volledig te voorzien van hernieuwbare
energie. Voor de uitvoering werken ze samen met partners, zoals grote donoren en de
overheid. Zelf staan ze in voor het biogas-programma en de aanleg van enkele kleine
dammen. Verder zijn er plannen voor windturbines en waterkrachtcentrales.
Een voorbeeld voor de vele kleine eilanden in de regio.
Niet alleen Indonesië staat voor dergelijke keuzes. Landen als Nederland en
Australië bouwen ook nieuwe steenkoolcentrales. Daarmee missen ze niet
alleen de kans om zelf hun CO2-uitstoot te verminderen. Ze drijven ook de
steenkoolontginning aan in landen als Indonesië.
6 Eén planeet
Als je in Europa het licht aanknipt of in Amerika de
airco aanzet ben je door ons wereldwijde
klimaatsysteem verbonden met de meest
kwetsbare
mensen
op
aarde.
UNDP-rapport 2007/2008.
Ons energiegebruik veroorzaakt zeer veel CO2uitstoot. Hierin kunnen we allemaal keuzes maken.
Van de verwarming lager zetten tot minder vliegen en autorijden. Wist je dat je
met een zestal km op de fiets al 1kg CO2 bespaart?


70% van de broeikasgassen zijn afkomstig van de verbranding van fossiele brandstoffen,
zoals olie, gas en steenkool.
Fossiele brandstoffen worden gebruikt voor: energieproductie (37%), industrie (22%),
wonen en dienstensector (13%), transport (25% ) en overige (3%).
4 – NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje
7 Het goede leven
In heel wat landen en gemeenschappen overal ter
wereld stelt men het gangbare economische
groeimodel in vraag. Aansluitend bij de filosofie van
inheemse culturen uit de Andes, zoekt ‘ Buen Vivir’
of ‘goed leven’ naar een evenwicht met de
‘pachamama’ of moeder aarde, vanuit een besef
dat mens en natuur in relatie staan tot elkaar, van
elkaar afhankelijk zijn.
In de idee van ‘buen vivir’ streven we ernaar dat iedereen genoeg heeft voor
een goed en waardig leven. En ook de natuur zelf heeft rechten en kan niet
gereduceerd worden tot louter hulpbron voor de ontwikkeling van de mens.
Ecuador en Bolivia hebben recent dit principe in hun grondwet ingeschreven.
8 Ontbossing gaat voort
De bossen van het Congobekken zijn na het
Amazonewoud het tweede grootste tropische
bosgebied op aarde. De ecologische waarde is
immens. Tientallen miljoenen mensen zijn er
afhankelijk van, voor hun voeding, medicijnen of
energievoorziening. De productie van houtskool
voor brandstof draagt trouwens bij tot ontbossing.
In de hele wereld sneuvelen nog steeds bossen. Vooral het tropisch woud heeft
het hard te verduren: in het Congobekken, maar ook in het Amazonegebied en
in Zuidoost-Azië.



Volgens de Wereldvoedselorganisatie (FAO) gaat elk jaar 13 miljoen hectare bos voor de bijl.
In Indonesië verdwijnt 2 miljoen hectare per jaar.
80% van de Indonesische emissies zijn te wijten aan ontbossing en veranderend landgebruik.
De ontbossing heeft twee economische motieven. Er wordt gekapt voor de
houthandel en om te voldoen aan de wereldwijde vraag naar houtproducten,
zoals parketvloeren, bouwmateriaal en papier. Dit hout belandt in onze winkels,
kantoren en woningen zonder dat wij beseffen welke prijs het milieu moet
betalen voor ons materiële comfort.
De voedingsindustrie is de tweede grote verantwoordelijke voor de ontbossing.
Bosgebieden moeten wijken voor oliepalmen en soja of voor grote graasweiden
om runderen op te kweken. Zo kappen grote internationale bedrijven steeds
meer bossen om hun fabrieken te laten draaien en de markt te bevoorraden
met voedingsmiddelen, cosmetica, wasmiddelen en biobrandstoffen.
NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje – 5
9 Consumptie
Wat we eten, hoe vaak we autorijden of met het
vliegtuig reizen, hoe we ons huis verwarmen, al deze
keuzes hebben gevolgen voor ons leefmilieu en onze
CO2-uitstoot.
Waar we minder bij stilstaan: alles wat we
consumeren (kleren, elektronica, meubels enz.), moet
ook geproduceerd, vervoerd en verkocht worden. Al
die verschillende processen kosten energie.
Het is ook de consumptie die ontginning aandrijft: meer ontbossing, meer
mijnen om meer producten te maken voor meer mensen.
Als consument kunnen we echter invloed uitoefenen op onze milieu-impact,
bijvoorbeeld door te kiezen voor duurzaam geproduceerde voedingsmiddelen
of kleding. We kunnen minder spullen kopen, ‘consuminderen’, recycleren,
goederen onderling delen. We kunnen lokale producten kopen die minder
transportkilometers vergen.




In 1960 consumeerde een doorsnee Amerikaan slechts een derde van wat hij in 2008
consumeert.
In 1991 kocht een Amerikaan gemiddeld 34 kledingstukken per jaar. In 2007 was dat gestegen
tot 67 stuks, of een nieuw kledingstuk om de 5.4 dagen.
¼ van de globale uitstoot is afkomstig van productie van goederen ( voornamelijk uit China)
die elders (in West-Europa, de VS, Japan..) worden geconsumeerd.
25% van de wereldbevolking woont in de rijke delen van de wereld: in West-Europa, NoordAmerika en Japan. Met elkaar verbruiken we zo'n 86% van alle energie en grondstoffen die de
aarde voortbrengt.

6 – NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje
10 Kiezen voor de toekomst
De wereld staat op een kantelmoment.
Om de ergste gevolgen van klimaatopwarming te
beperken moeten we volgens de wetenschappers
onder de grens van 2 of zelfs 1.5 graad opwarming
blijven.
Om dat te realiseren moeten er dringend drastische
maatregelen genomen worden
Wat is er nodig?
1. Sterke uitstootvermindering in de geïndustrialiseerde landen. 40% reductie!
2. Geld om de gevolgen voor arme landen te beperken: ‘klimaatfinanciering’.
3. Allemaal samen naar een ander ontwikkelingsmodel.
Die transitie houdt in dat de industrielanden kiezen voor minder
energieverbruik en meer hernieuwbare energie, voor duurzame landbouw en
het beheer van lucht, water en bodem als ‘gemeenschappelijk goederen’. We
moeten met zijn allen minder consumeren en wat we produceren moet
duurzaam zijn en in balans met de natuur. Ook daarbij moeten de
geïndustrialiseerde landen de arme landen helpen. Zij moeten de vervuilende
ontwikkeling kunnen overslaan en ‘springen’ naar een duurzame ontwikkeling.
Dat gaat geld kosten…
Maar voor elke dollar die we vandaag uitgeven aan maatregelen voor
aanpassing aan de klimaatopwarming, besparen we morgen zestig dollar om de
gevolgen op te lossen!
Het huis staat in brand, maar de politici schilderen de gevel
In 1972 zette de Club van Rome de milieuproblematiek op de kaart, in 1992
vond in Rio de Janeiro een eerste milieutop plaats. 20 jaar al wordt er
vergaderd over een aanpak van de klimaatverandering. De tijd is op.
Als we de volgende generatie recht in de ogen willen kijken, moeten we nu in
actie schieten.
Niets doen is geen, optie!
Meer info: www.11.be/campagne
Bronnen: IPCC, UNDP, Oxfam, Greenpeace, Juliet Schor- Plenitude, Jones P.T - Terra Reversa
NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje – 7
8 – NIETS DOEN IS GEEN OPTIE – infoboekje
Download