indieningsformulier_luik_partners

advertisement
VLAAMS GEWEST
_______________
PENDELFONDS
_______________
Naam en adres (gemeente) van de hoofdindiener:
Gemeentebestuur Wevelgem
Vanackerestraat 16
8560 Wevelgem
Dossiernummer (zie website Pendelfonds voor het administratief beheer van de
dossiers):
PF009-2015-
PENDELFONDS:
FORMULIER VOOR DE INDIENING VAN EEN PROJECTVOORSTEL
_____________________________________________________________________
0.
0.2
VOORAFGAANDELIJK
Deze regelgeving valt onder de toepassing van de de-minimissteun, vermeld in Verordening (EU) Nr.
1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107
en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun
(Publicatieblad van 24 december 2013, L 352/1) en alle latere wijzigingen.
Gelieve, desgevallend onderstaande verklaring op eer te ondertekenen:
<naam bedrijf> verklaart dat de onderneming in een periode van drie belastingsjaren (het lopende en
de 2 voorgaande) nog geen 200.000,00 euro 'de minimis' steun heeft ontvangen, ongeacht de
overheidsinstantie van wie de 'de minimis' steun werd verkregen, en ongeacht de
investeringen/projecten waarvoor 'de minimis' steun werd verkregen. Voor ondernemingen die actief
zijn in het wegvervoer moet de steun beperkt worden tot 100.000 euro 'de minimis' steun over een
periode van 3 belastingsjaren. Alle 'de minimis' steun uit de referentieperiode dient dus opgeteld te
worden (bij verbonden ondernemingen gelden deze ‘de minimis’-drempels voor het groepsniveau van
de verbonden ondernemingen). Het door de Vlaamse Overheid voorziene steunbedrag vormt nl. 'de
minimis' steun, toegekend op basis van Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18
december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie op de-minimissteun (EU Publicatieblad van 24 december 2013, L
352/1). Indien de onderneming dit plafond overschrijdt, zal het gedeelte van de 'de minimis' steun dat
de drempel overschrijdt, worden teruggevorderd.
Handtekening:
1.
GEGEVENS VAN DE INDIENER(S)
De mede-indiener(s). De mede-indieners zijn medeverantwoordelijk voor de goede
projectuitvoering en de goede besteding van de subsidie.
Mede-indiener x
Officiële benaming van de mede-indiener:
Afkorting:
Correspondentieadres:
straat:
nummer:
postcode: 8560
gemeente: Wevelgem
Aard van de instantie:
privaat bedrijf; rechtsvorm:
BTW-nummer: (indien niet BTW-plichting: tik ‘nvt’)
vzw of andere social profit organisatie
openbare instelling
Verantwoordelijke die de organisatie kan binden:
naam:
functie:
2
Projectverantwoordelijke:
naam:
functie:
telefoon:
e-mail:
Handtekening van de persoon die de organisatie kan binden en waarbij hij/zij zich akkoord verklaart
met de projectinhoud en de financiële en andere engagementen die erin zijn opgenomen:
Datum:
2.
Handtekening:
INHOUDELIJKE PROJECTBESCHRIJVING
Vul de gevraagde informatie aan onder de punten 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4.
U mag desgevallend voor deze informatie een aanvullend document/studie als bijlage toevoegen.
2.1
Beschrijving van het mobiliteitsprofiel
1) ABSOLUUT AANTAL WERKNEMERS



Totaal aantal:
(desgevallend) aantal werknemers per vestiging met 30 werknemers en meer:
Vestiging 1:
Vestiging 2:
Vestiging 3:
…
(desgevallend) totaal aantal werknemers van het bedrijventerrein:
2) ABSOLUUT AANTAL WERKNEMERS VOOR ELK VAN DE TOEGEPASTE
WERKREGIMES




Vaste werkuren:
Glijdende werkuren:
Allerlei ploegensystemen:
Andere:
3) HUIDIG GEBRUIK VAN HOOFDVERVOERMIDDELEN IN HET WOONWERKVERKEER

Geef in onderstaande tabel het huidig gebruik weer van de hoofdvervoermiddelen in
het woon-werkverkeer. Het hoofdvervoermiddel is het vervoermiddel waarmee de
langste afstand van het woon-werktraject afgelegd wordt. Bedrijfswagens moeten
opgenomen worden onder ‘auto (alleen)’ of onder ‘carpoolen’, niet onder ‘andere’.
Hou er rekening mee dat in de opvolgingsdossiers dezelfde methode, op basis
waarvan deze tabel wordt ingevuld, gehanteerd moet worden.
Dubbelklik op onderstaande tabel en vul de groene cellen in.
3
hoofdvervoermiddel
absoluut
aantal
te voet
de fiets
5
9
trein
bus/tram/metro
bedrijfsvervoer
0
0
0
subtotaal
absoluut
aantal
relatief aantal
36%
64%
14
100%
0%
0%
0%
0
bromfiets
motorfiets
0
0
0%
0%
0%
0
auto (alleen)
carpoolen
0
0
0%
0%
0%
0
andere
0
algemeen totaal

2.2
subtotaal
relatief
aantal
0%
0%
0
14
14
100%
0%
100%
Geef aan op welke wijze u tot dit resultaat bent gekomen. 1
Beschrijving van het bereikbaarheidsprofiel
4) DE AANWEZIGE FINANCIËLE EN ANDERE WOONWERKREGELINGEN IN
HET BEDRIJF/DE INSTELLING (DE BEDRIJVEN/INSTELLINGEN)
(terugbetalingssystemen woon-werkverkeer voor de verschillende transportmogelijkheden
(openbaar vervoer, autogebruik, …. ), reeds bestaande infrastructuur (fietsenstallingen, ….),
….)
Onder welk paritair (sub)comité (s) valt u?         
1
U kan een enquête organiseren onder uw personeel op basis van het voorbeeld aangegeven in bijlage 1. Hierbij
moet u de absolute en relatieve respons aangeven. Streef naar een zo hoog mogelijke respons omdat dit de
kwaliteit van het resultaat verhoogt. De gegevens betreffende de modale verdeling moeten gebaseerd zijn op
deze respons en niet op het totaal aantal werknemers.
4
2.4
Beschrijving van het project
2.4.1
2.4.2
Inschatting van het potentieel
1) ACTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP DE FIETS ALS
HOOFDVERVOERMIDDEL
 Geef het aantal werknemers aan dat door deze acties met de fiets als
hoofdvervoermiddel naar het werk kan komen.
 Voor de bepaling hiervan mag u maximaal rekening houden met het aantal
werknemers dat nu met een niet-duurzaam hoofdvervoermiddel naar het werk komt
en maximaal op 5 km in vogelvlucht van de werkplaats woont2.
2)
ACTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP DE ELEKTRISCHE FIETS ALS
HOOFDVERVOERMIDDEL
 Geef het aantal werknemers aan dat door deze acties met de fiets (e-fiets) als
hoofdvervoermiddel naar het werk kan komen.
 Voor de bepaling hiervan mag u maximaal rekening houden met het aantal
werknemers dat nu met een niet-duurzaam hoofdvervoermiddel naar het werk komt
en minimaal op 5 km en maximaal op 10 km in vogelvlucht van de werkplaats
woont3. Voor de bepaling van dit aantal dient u uiteraard ook rekening te houden
met het opgegeven potentieel onder de andere rubrieken. M.a.w. dubbeltellingen
dienen vermeden te worden.
3) ACTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP HET GEBRUIK VAN OPENBAAR
VERVOER ALS HOOFDVERVOERMIDDEL
 Geef het aantal werknemers aan dat door deze acties/maatregelen met het openbaar
vervoer naar het werk kan komen.
 Voor de bepaling hiervan mag u maximaal rekening houden met het aantal
werknemers dat nu met een niet-duurzaam hoofdvervoermiddel naar het werk komt
en minimaal op 5 km in vogelvlucht van de werkplaats woont4. Voor de bepaling
van dit aantal dient u uiteraard ook rekening te houden met het opgegeven potentieel
onder de andere rubrieken. M.a.w. dubbeltellingen dienen vermeden te worden.
4) ACTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP DE FIETS ALS VOOR-OF
NATRANSPORT (IN COMBINATIE MET HET OPENBAAR VERVOER)
 Geef het aantal werknemers aan dat door deze acties/maatregelen met de fiets in
combinatie met het openbaar vervoer naar het werk kan komen.
 Voor de bepaling hiervan mag u maximaal rekening houden met het aantal
werknemers dat nu met een niet-duurzaam hoofdvervoermiddel naar het werk komt
en minimaal op 5 km in vogelvlucht van de werkplaats woont 5. Voor de bepaling
van dit aantal dient u uiteraard ook rekening te houden met het opgegeven potentieel
onder de andere rubrieken. M.a.w. dubbeltellingen dienen vermeden te worden.
5) ACTIES DIE BETREKKING HEBBEN OP CARPOOLING
2
Een verdere verfijning kan u bereiken door een enquête te organiseren op basis van het voorbeeld zoals
aangegeven in bijlage 2.
3
Een verdere verfijning kan u bereiken door een enquête te organiseren op basis van het voorbeeld zoals
aangegeven in bijlage 2.
4
Een verdere verfijning kan u bereiken door een enquête te organiseren op basis van het voorbeeld zoals
aangegeven in bijlage 5.
5
Een verdere verfijning kan u bereiken door een enquête te organiseren op basis van het voorbeeld zoals
aangegeven in bijlage 3.
5


3.
Geef het aantal werknemers aan dat door deze acties/maatregelen carpoolend naar
het werk kan komen.
Voor de bepaling hiervan mag u maximaal rekening houden met het aantal
werknemers dat nu met een niet-duurzaam hoofdvervoermiddel naar het werk komt
en minimaal op 10 km in vogelvlucht van de werkplaats woont 6. Voor de bepaling
van dit aantal dient u uiteraard ook rekening te houden met het opgegeven potentieel
onder de andere rubrieken. M.a.w. dubbeltellingen dienen vermeden te worden.
UITGAVENPLAN
Licht per actiepakket de uitgaven toe. De berekeningen hoe de totalen worden bekomen moeten
volledig worden aangegeven.
Hou rekening met de lijst van maximale bedragen en de lijst met de uitgesloten maatregelen.
Dubbelklik op onderstaand logo om het uitgavenplan te openen.
uitgavenplan
4.
OVERLEG TUSSEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS
Het aangeleverde verslag moet een weergave zijn van de toelichting en de bespreking van het project
tussen werkgevers en werknemers en waaruit de goedkeuring van het project, zowel bij werkgevers als
werknemers, blijkt. Ook tijdens de uitvoering van het project blijft overleg tussen werknemers en
werkgevers belangrijk waarover in de opvolgingsrapporten gerapporteerd wordt.
Indien een officieel orgaan aanwezig is in het betrokken bedrijf/instelling (ondernemingsraad, comité
preventie en veiligheid op het werk, syndicale delegatie) dan dient het overleg te blijken op basis van
een ondertekend verslag van een overleg dat binnen één van deze organen heeft plaatsgevonden.
Indien geen officieel orgaan aanwezig is, dan dient het overleg tussen de werkgever en
(vertegenwoordigers van) de werknemers te blijken op basis van een ondertekend verslag van gelijk
welk overleg tussen beide vermelde partijen.
6
Een verdere verfijning kan u bereiken door een enquête te organiseren op basis van het voorbeeld zoals
aangegeven in bijlage 6.
6
Download