de zonde van Jerobeam

advertisement
DBO 37 Zondag 13 september 2015 De zonde van Jerobeam Hartelijk welkom allemaal. Als u meer over de Bijbel wilt weten, dan bent u bij dit programma aan het goede adres. Vanavond wil ik het hebben over wat de Bijbel noemt ‘de zonde van Jerobeam’. Als je de Bijbelboeken Koningen leest, kom je die uitdrukking steeds tegen. Over vele koningen van Israël wordt geschreven dat zij wandelden in ‘de zonde van Jerobeam’ (14:16, 15:26,34, 16:13,19,26,31, 22:53 en meer in 2 Koningen). Ik laat u een paar voorbeelden horen: 1 Koningen 15:26: ‘Koning Nadab deed wat slecht was in de ogen van de HEERE en ging in de weg van zijn vader (Jerobeam) en in diens zonde, waarmee hij Israël had doen zondigen.’ 1 Koningen 15:34: ‘En Baësa deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, en ging in de weg van Jerobeam en in diens zonde, waarmee hij Israël had doen zondigen.’ En dat is doorgegaan in verre geslachten. Ik noem nog twee wellicht wat meer bekende koningen. Koning Omri 1 Koningen 16:26: ‘Hij wandelde in heel de weg van Jerobeam, de zoon van Nebat, en in zijn zonde, waarmee hij Israël had doen zondigen om de HEERE, de God van Israël, tot toorn te verwekken met hun nietige afgoden.’ En niet te vergeten Achab 1 Koningen 16:30,31: ‘Achab, de zoon van Omri, deed wat slecht was in de ogen van de HEERE, meer dan allen die er vóór hem geweest waren. Alsof het nog niet erg genoeg was dat hij het voorbeeld volgde van Jerobeam, de zoon van Nebat, nam hij ook nog Izebel tot vrouw.’ Natuurlijk houden de profeten de koningen van Israël zelf verantwoordelijk voor wat zij verkeerd deden. Maar heel vaak wordt ‘de zonde van Jerobeam’ gezien als de grote oorzaak. Het lijkt wel een rode draad door de verhalen heen. De volgende vragen liggen nu voor de hand: Wat is dan die grote en verstrekkende zonde van Jerobeam geweest? Wie was Jerobeam en wat heeft hij misdaan? Jerobeam was de eerste koning van het verdeelde Israël. Met de beroemde koning Salomo was het uiteindelijk helemaal verkeerd gegaan. Ooit had hij zelf geschreven dat de ‘vreze des Heren het beginsel van de wijsheid 318 is’ (Spreuken 9:10). Helaas ontbrak het hem steeds meer aan die ‘vreze des Heren’ en daarom ook aan wijsheid. Salomo had vele vreemde vrouwen en volgde deze vrouwen in het dienen van hun afgoden. De Bijbel zegt: ‘Daarom werd de HEERE toornig op Salomo, omdat zijn hart van de HEERE, de God van Israël, Die hem tweemaal was verschenen, was afgeweken’ (1 Koningen 11:9). God verklaarde dat Hij het koninkrijk van Israël zou geven aan een van de dienaren van Salomo (1 Koningen 11:9-­‐11). Hij zond zijn profeet Ahia naar Jerobeam. Ahia was een belangrijke werknemer van Salomo (11:28). Hij vertelde Jerobeam dat God hem had gekozen om de zoon van Salomo te vervangen als koning over de tien noordelijke stammen (11:35). Jerobeam zou koning van Israël worden. Maar niet zonder voorwaarden. God sprak: ‘En het zal gebeuren, als u luistert naar alles wat Ik u gebied en in Mijn wegen gaat en doet wat juist is in Mijn ogen door Mijn verordeningen en Mijn geboden in acht te nemen, zoals Mijn dienaar David gedaan heeft, dat Ik met u zal zijn en voor u een blijvend koningshuis zal bouwen, zoals Ik dat voor David gebouwd heb, en Ik zal u Israël geven’ (11:38). Maar helaas gaat het daarna ook met Jerobeam al snel verkeerd. In plaats van op Gods tijd te wachten, probeerde Jerobeam door middel van een opstand koning te worden. De opstand mislukte. Jerobeam moest vluchten naar Egypte. Daar bleef hij tot de dood van Salomo. Na de dood van Salomo wordt zijn zoon Rehabeam koning. Op dit moment heeft Jerobeam gewacht. Hij komt terug uit Egypte. Het volk komt in opstand, als Rehabeam aankondigt dat er nog meer belasting moet worden betaald. De mensen willen hem niet als koning. Ze maken Jerobeam koning over Israël. Alleen de stammen van Juda en Benjamin volgen Rehabeam. Al snel merkt koning Jerobeam dat hij een groot probleem heeft. Ook al is zijn rijk groter dan dat van Rehabeam, de zoon van Salomo, toch blijven zijn stammen zich oriënteren op dat andere rijkje. Want daar lag de stad Jeruzalem en in Jeruzalem stond de tempel. Staatkundig waren ze gescheiden, maar godsdienstig niet. Jerobeam bedenkt dan een oplossing die de eeuwen daarna gevolgen blijft hebben. Nu zal ik u vertellen over de ‘zonde van Jerobeam’. Jerobeam laat twee nieuwe tempels bouwen. Eén in de bekende plaats Bethel. Dit is een heilige plaats, bekend van aartsvader Jakob. Hij had daar een bijzondere droom over engelen die langs een ladder op de aarde neerdaalden. De tweede tempel stond in de stad Dan, in het uiterste noorden van zijn rijk. Het bespaarde de mensen heel wat lange reizen naar Jeruzalem. 319 In beide tempels liet Jerobeam een gouden kalf plaatsen. Weet u nog van dat gouden kalf in de woestijn? Wel, zo’n kalf liet hij maken. Niet toevallig citeert Jerobeam dezelfde zin die Aäron uitsprak bij dat eerste gouden kalf in de woestijn: ‘Dit zijn uw goden o Israël die u uit het land Egypte hebben geleid.’ Veel mensen weten niet dat Jerobeam nog meer deed. Hij stelde ook eigen priesters aan. Zo verving hij de priesters en levieten, die naar het voorschrift van God uit de stam van Levi moesten komen. Ook de datum van het Loofhuttenfeest veranderde hij. Hij liet dit feest in de achtste maand vieren in plaats van in de zevende. Hierdoor veranderde hij dus ook de kalender, zoals die door God was voorgeschreven. De schrijver van het boek Koningen zegt in één zin precies wat Jerobeam in godsdienstig opzicht heeft gedaan. Het staat in Koningen 12:33: Jerobeam deed ‘wat hij in zijn eigen hart bedacht had’. Twee nieuwe tempels met in elke tempel een gouden kalf. Die waren natuurlijk niet bedoeld om een andere god te dienen, maar vooral om het geloof in God zichtbaar, tastbaar te maken. Andere volken hadden dat immers ook! Je zou denken: Herinnerde Jerobeam zich dan niet hoe fout het was afgelopen met het gouden kalf in de woestijn? Had hij zo weinig besef van het verleden? Gaat het niet altijd zo met zonden? We weten dat iets fout is en toch doen we het keer op keer weer. De geschiedenis herhaalt zich. Wat Jerobeam deed, sloeg aan bij de mensen. God dienen: ja! Maar dan wel op de manier, waarop de naburige volken dat deden. God dienen op jouw manier. Vroeger hadden we daar een term voor: ‘eigenwillige godsdienst’. ‘Eigenwillige godsdienst’ is een oud en tegelijk een nieuw verschijnsel. Oud, als wij letten op de activiteiten van Aäron en Jerobeam. Maar het is nog altijd actueel. Eigenwillige godsdienst. Hoe moet je het noemen in onze tijd? God voor je karretje spannen? Niet de Bijbel, maar je eigen ideeën het belangrijkste vinden. Geloven op je eigen manier. Ik moet het nog beter formuleren. Het is meer dan een manier. Het heeft vooral te maken met de inhoud van je geloof. Nieuwe gewoonten, nieuwe vormen hoeven niet per se verkeerd te zijn. Wie van ons houdt de sabbat nog in ere? Wie van ons viert de feesten die God aan Israël heeft voorgeschreven? Juist het christendom kent vele nieuwe feesten en daarom ook vele nieuwe tradities. Maar als het goed is, kunnen we dat motiveren. Waarom wel en waarom niet? Ik noem u nog een keer die veelzeggende tekst: ‘Jerobeam bracht offers op het altaar dat hij gemaakt had, hij vierde feest in de maand die hij in zijn eigen hart bedacht had’ (12:33). Jerobeam gaf zijn eigen invulling aan het geloof. In beelden en in denkbeelden. 320 ‘Eigenwillige godsdienst’ is zonde tegen het tweede gebod. Een gebod dat wij in onze tijd geneigd zijn over te slaan. Niemand van ons komt op het idee een godsbeeld te snijden uit een stuk hout, te hakken uit een brok marmer of te gieten in een of ander edelmetaal. Toch zou het wel eens kunnen dat juist wij als christenen in de 21e eeuw meer in conflict komen met dit gebod dan wij denken. Geen beelden, maar genoeg denkbeelden. Eigen ideeën over wie God is. Eigen invulling. Niet wat de Bijbel zegt, is bepalend, maar ‘wat leeft in ons eigen hart’. Net als bij Jerobeam. Dat is heel gevaarlijk. Deze zonde tegen het tweede gebod, God anders willen, loopt uit op de zonde tegen het eerste gebod, een andere god willen. Een aantal koningen later staat dit in de Bijbel: ‘Achab begint ook Baäl te vereren’ (16:31). Het is uiteindelijk heel slecht afgelopen met het tienstammenrijk. De mensen werden weggevoerd in ballingschap. De Bijbel zegt dat de diepste oorsprong van dit alles was: ‘de zonde van Jerobeam’. 321 
Download