Leefmilieu van een Romein

advertisement
ASTERIX EN DE WAARHEID
Thomas Debray
Pascal Goovaerts
Inhoud
Leefmilieu van een Romein........................................................................................................4
Bouw van een kamp....................................................................................................................4
Discipline....................................................................................................................................5
Romeinse soldaat........................................................................................................................6
De training...................................................................................................................................7
De training volgens Vegetius......................................................................................................7
Romeinse legioen........................................................................................................................8
Julius Caesar en zijn ambities.....................................................................................................9
Caesar de militair......................................................................................................................10
Vriend en vijand........................................................................................................................11
Ook jij, Brutus?.........................................................................................................................12
Een man om van te houden?.....................................................................................................13
Toch nog fouten?......................................................................................................................14
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
2
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
3
Leefmilieu van een Romein
De Romeinse soldaten leven in een
legerkamp. In de strips spreekt men
over 4 kampen: Aquarium, Babaorum,
Petitbonum en Laudanum (Aquarium:
viskom, Babaorum: Frans gebak,
Laudanum: geneesmiddel en
Petitbonum: petit bonhomme). Een
Romeinse soldaat blijft altijd binnen
de muren van het legerkamp.De soldaten
woonden er permanent. In de zomer en
in de winter legden ze telkens na een
dag marcheren een nieuw kamp aan.
Het ritme van een Romeins soldaat was:
vroeg opstaan, aankleden en ontbijten,
de tenten en andere zaken op lastdieren laden, vijf of zes uur
marcheren met een bepakking van ruim 20 kilo en aan het begin
van een nieuwe dag een nieuw kamp aanleggen en ’s avonds
sliepen ze in opgezette tenten (8 man per tent)
Bouw van een kamp
Kamp komt van het Latijnse woord castra.In het kamp stonden de
tenten van de soldaten en van de veldheren. Landmeters
bepaalden zorgvuldig op welke plaats de tenten aangelegd
moesten worden. Van daaruit werd berekend waar de grachten en
poorten moesten komen, de ruimte voor de paarden en de
lastdieren. De soldaten gebruikten spaden en manden om een
gracht te maken rond het kamp en wierpen met de vrijkomende
aarde een wal op.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
4
De gracht liep naar beneden spits toe (=spitsgracht). Daarna
werd op de wal van aangestampte aarde een palissade opgericht
van puntige houten palen. Tot slot werden er nog torens en
poorten van hout gebouwd.
Het kamp was altijd op dezelfde manier ingericht zodat de
soldaten zich altijd thuis voelden.De soldaten brachten
overdag hun vrije tijd door op het plein en daarom werd de
grond met een bezem altijd schoongemaakt.
Er kon ook een markt gehouden worden waar de soldaten naar hun
commandant konden luisteren.Omdat de soldaten leefden zoals in
een stad werden ze beschouwd als de derde groep van Gallië
naast de Galliërs en de Gallo-Romeinen.
Discipline
Het kamp had niet alleen een beschermende functie, maar het
vergemakkelijkte ook de handhaving van discipline. De soldaten
waren niet altijd gedisciplineerd. Ze waren vaak dronken. Dit
kwam omdat ze altijd onder elkaar waren en omdat de Galliërs
met hun losse levensstijl niet toegelaten waren.
De discipline in het kamp werd bepaald door de commandant.
In de strips zijn ze zelf vaak ook ongedisciplineerd vanwege
hun commandant.In de strips is deze Absolutus genoemd en elke
soldaat haat hem. Daarom is hun discipline ook slecht.
Absolutus is een strenge persoon die altijd roept en
schreeuwt.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
5
Romeinse soldaat
In de strips oefenen de soldaten bijna nooit hoewel de
centuriones volgens de wet verplicht waren hun manschappen
regelmatig te laten oefenen. De verantwoordelijkheden van de
centuriones waren: de soldaten in het legerkamp houden en ze
aan de oefeningen mee laten doen, bij de maaltijden van de
soldaten aanwezig te zijn, straffen waar nodig is, klachten
van de soldaten aanhoren en letten op ziektes.
Waarom de soldaten in de strips nooit oefenen
is duidelijk: zolang de centuriones hun
manschappen binnenlaten, bemoeien Asterix en
zijn dorpsgenoten zich niet met de Romeinen.
In de strip “Asterix en het eerste legioen”
gaan Asterix en Obelix naar
Condate, het huidige Rennes, om daar getraind
te worden.Om goedgekeurd te worden moeten ze
een medische keuring ondergaan. In de strip
wordt Asterix goedgekeurd hoewel hij veel te
klein is. Normaal moest een soldaat tussen de
zes en vijf voet en tien duim zitten (= tussen 1m72 en 1m77).
Later werd deze wet gewijzigd door Vegetius. Een soldaat moest
niet meer groot zijn, maar hij moest de ogen en de
lichaamsbouw van een echte vechter hebben. Want het was
nuttiger dat een soldaat sterker was dan groot.
Aan deze eisen voldoen Asterix en Obelix dan wel.
De kleding van een soldaat was ook zeer belangrijk. In de
strips dragen Asterix en Obelix sandalen, een grote tunica,
een korte broek. De wapenuitrusting bestond uit een
borstpantser en een helm. Het pantser bestond uit een aantal
metalen banden aan leren riempjes. Hun wapens waren: een
speer, een zwaard en een schild. De uitrusting die ze dragen
in de strips waren bijna hetzelfde als vroeger.Het eerste
verschil was dat in werkelijkheid de soldaten niets droegen
onder hun tunica (wel in de strips). Het tweede verschil is
dat de waarschijnlijke helm van de Romeinen op een klein
knopje na plat was. Het exemplaar van Asterix is helemaal niet
vlak van boven maar voorzien van een ringetje. Daardoor denkt
men dat het nutteloze ringetje een symbool van domheid is.
Daarmee had de schrijver kunnen aantonen dat de Romeinse
soldaten dom waren. Maar later bleek dat deze helm wel echt
bestond.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
6
De training
De rekruten kregen een houten schild
en zwaard dat twee keer zo zwaar was
als het echte. Daarmee oefenden ze ’s
morgens vroeg en ook in de middaghitte
tegen de zogenaamde palen.
Elke rekruut zette dus zo een
dergelijke paal zo diep in de grond
dat het niet meer kon bewegen (het was
zes voet hoog, ongeveer 1,77 meter).
Ze vochten dus met hun houten zwaard
en schild tegen de palen zoals hij
tegen een echte vijand vocht.Hij
richtte op zijn gezicht, flanken en
bovenbenen, week terug en sprong naar voren alsof hij met een
echte vijand vocht. Deze oefenpaal werd ook gebruikt bij het
speerwerpen.
De training volgens Vegetius
Een soldaat moet leren marcheren.Het was namelijk belangrijk
dat een soldaat zowel onderweg als in de slaglinie ordelijk
kon optrekken. Snel en gelijk marcheren is alleen mogelijk met
dagelijkse oefening. In de zomer moesten de soldaten
20 mijl (30 km) marcherend afleggen en bij een geforceerde
mars zelf 23 mijl (32,5 km).De soldaten moesten ook marcheren
met een gewicht van 560 pond (18kg) op hun rug omdat ze in
staat moesten zijn om zware wapens en goederen te kunnen
dragen.
Ook in de strips kan men zien dat Asterix en Obelix marcheren
met een zak vol met stenen.
Deze oefening was nodig om grote afstanden te kunnen afleggen
met zware zakken op de rug.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
7
Romeinse legioen
Een Romeins legioen is te vergelijken met een
infanteriedivisie, waar alles en iedereen een vaste plaats en
functie heeft. In een legioen waren er ook lastdieren en
getrokken wagens met bijhorende personeel, eigen timmermannen,
ingenieurs, landmeters, ambachtlieden en artsen. Ook een
contingent ruiters behoort tot de bezetting die samen met de
vier à zesduizend infanteristen deelneemt aan het gevecht.
Tijdens een gevecht worden de soldaten in een lange slaglinie
met aan weerszijde de ruiters.Om de orde te bewaren in het
legioen (=LEGIO in het Latijn) onderverdeeld in handzame
groepen van ongeveer zestig soldaten met elk een eigen
officier. Zo’n groep heet in het Latijn centuria en wordt
aangevoerd door een centurio en 2 centuria’s die samen een
manipel vormen (=MANIPULUS in het Latijn). De manipels worden
op hun beurt weer samengevoegd om een nog grotere eenheid te
vormen, het cohort. Omdat een heel legioen in totaal uit tien
cohorten bestaat en elk cohort zes centuriën telt, is een
Romeins legio opgebouwd uit zestig kleine afdelingen met elk
een centurio aan het hoofd.Dankzij deze indeling is een
Romeinse slaglinie veel beter bestuurbaar en flexibeler dan
een massa wildemannen die zonder orde en samenhang komt
aanstormen.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
8
Julius Caesar en zijn ambities
In de Asterix-albums kan je duidelijk zien
hoe Caesar de onafhankelijkheid v/h
Gallisch dorpje ervaart. Hij begint ook te
beseffen dat hij naar andere middelen moet
omzien dan geweld zoals listen en streken,
dat duidelijk geen Romeinse oplossing van
de problemen was. Zo probeert Caesar op
verschillende wijze de weerstand v/h dorp
te breken door listen zoals tweedracht in
het Gallisch dorp te zaaien, een moderne
woonwijk rondom het dorp te bouwen in
gedachten dat beschaving week maakt, een
hausse in de vraag van menhirs te
stimuleren enz.
Het beeld van de Romeinse veldheer als overambitieuze man komt
overeen met wat v/d historische Caesar bekend is. Voor Caesar
was slechts de ‘sky the limit’. Op 31 jarige leeftijd werd
Caesar verantwoordelijk voor de overheidsfinanciën in de
provincie Spanje. Omdat slechts weinigen het ooit zover
hadden geschopt, had Caesar helemaal geen reden tot mopperen.
Toch deed hij dit want hij vergeleek zich met Alexander de
Grote en die had op dezelfde leeftijd al een compleet nieuw
wereldrijk gesticht. Dit overambitieuze karakter veranderde
niet bij het ouder worden. Toen de successen kwamen en Caesar
op latere leeftijd dit ook had gedaan, bleef hij streven naar
meer. Zijn biograaf Plutarchus schrijft dan ook dat Caesar de
neiging had om zichzelf te blijven overtreffen en voortdurend
streefde naar nieuwe roem. Caesar had op latere leeftijd
zelfs een plan bedacht om door via Perzië naar Rusland te gaan
en om vandaar door Oost-Europa tenslotte aan te komen in
Gallië.
Dit karakter vinden we terug in de Caesar v/d strip. Hij weet
dat hij niets kan beginnen tegen de toverdrank van Panoramix,
maar toch blijft hij proberen en zelfs tot eigen schade en
schande. Wie was toch verantwoordelijk voor dit telkens
falen?
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
9
Caesar de militair
In de strips is het duidelijk dat het aan de soldaten lag. Al
zijn ze nog zo talrijk, toch merken we dat ze onbekwaam zijn.
Zelden ook bezit een legionair een indrukwekkend voorkomen en
een gemiddeld leger bestaat dan ook uit mannen die te groot of
te klein, te dik of te dun of te lang of te kort zijn. Ze
worden ook vlug bang of te opschepperig als er geen gevaar
dreigt.
Afgezien v/d lichamelijke verschillen (de Romeinse soldaten
waren allemaal even lang) is dit niet helemaal onjuist.
Volgens Caesar werden zijn soldaten bang als ze over de
Germanen hoorden. Sommigen deserteerden dan ook en anderen
huilden, jammerden of verstopten zich in hun tenten.
De Romeinen uit de strips gedragen zich hier als gewone mensen
met gewone angsten vol uitvluchten en smoezen. Officieren en
soldaten proberen er zo vaak mogelijk klappen te ontlopen.
Jammer genoeg bleef het niet zo voor
de historische Galliërs.
In het legerkamp bij Besançon sprak
Caesar zijn soldaten weer moed in.
En het werkte ook nog: zijn soldaten
waren klaar voor de strijd tegen de
Germanen.
De Asterix-albums wekken ook vanaf
het eerste album de indruk dat Caesar
Gallië overwon omdat hij numeriek het
sterkst was. Het tegendeel was
werkelijkheid. Caesar overwon de
Galliërs omdat hun situatie veel
slechter was. Bovendien bestond Caesars troepenmacht aan het
einde v/d Gallische oorlog slechts uit 60 000 man en daarmee
had hij miljoenen Galliërs verslagen. In bijna alle gevallen
stonden de Romeinen voor een totale overmacht. Zo was het ook
bij de laatste slag v/d Gallische oorlog tegen Vercingetorix.
Wat deed Caesar met zijn soldaten toen hij klaar was met de
verovering van Gallië?
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
10
Vriend en vijand
Na de verovering van Gallië
begon Caesar tegen zijn medeRomeinen te vechten met als
doel eerste man in Rome te
worden. Deze
vijandelijkheden begonnen in
49 v.C. en eindigden in 45
v.C. met de slag bij Munda.
En hiervoor had hij zijn
soldaten nodig die voor hem
in Gallië hadden gevochten.
Tijdens die oorlog trouwens
was er een hechte band gegroeid tussen Caesar en zijn soldaten
en zijn soldaten stemden ondanks alles toe(ze moesten immers
tegen hun eigen landgenoten vechten).
Omdat Caesar zoveel vijanden had, had hij ook veel vrienden
nodig. Behalve zijn soldaten zocht hij ook banden met de
Galliërs die bereid waren voor geld hem in de burgeroorlogen
te volgen. Zo ontstond dan ook een legioen dat voornamelijk
bestond uit Galliërs en de Gallische ruiterij bedroeg zelfs
1/3 van Caesars cavalerie!
Dit leger heeft zoals in de Asterix-strips staat ook echt bij
Thapsus in Afrika gevochten.
Dat Caesar vijanden heeft, merken we in De intrigant en dat
deze vooral gezocht moeten worden in de senaat. Caesar
luistert er namelijk misnoegend naar de kritiek van een
venijnige Romeinse senator.
Zo was het ook echt: de Romeinse senatoren voerden er
verscheidene aanvallen uit op Caesar en het heeft zelfs eens
een haartje gescheeld of de hele Gallische oorlog was
voortijdig geëindigd. Uit teksten van Cicero en anderen
kan men opmerken dat de Senaat vond dat Caesar alleenheerser
wilde worden. Ongelijk hadden ze niet want eigenlijk had
Caesar niets te beslissen over geld- en legerzaken en had
alleen de toestemming om in Gallië te gaan vechten. Als de
senaat zelfs toestemming gaf, mochten Caesars soldaten
afgenomen worden. Om te voorkomen dat het ooit zover kwam,
assisteerde Caesar zijn vrienden. In de Asterix-albums doet
hij dit in z’n buitenhuis. Deze gang van zaken stemt in
zoverre met de geschiedenis overeen dat Caesar inderdaad in
Rome aanhangers nodig had om hem daar te steunen tegen de
senaat. Caesar werd echter gered door Marcus Antonius en
Quintus Cassius die hun veto uitspraken op het voorstel van
Scipio om op een dag Caesars leger te laten ontbinden. Later
probeerde Marcus Antonius Caesar nog te helpen, maar het
haalde weinig meer uit en vervolgens begon de burgeroorlog van
Caesar met zijn soldaten tegen de Romeinse senaat en Pompejus,
Cato en Scipio.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
11
Ook jij, Brutus?
Of deze Marcus Antonius ook in het Asterix-verhaal bij deze
vergadering aanwezig is, is niet te zeggen. Wie er echter wel
was, was Brutus, Caesars zoon en vriend. Deze speelt in de
Asterix-verhalen ook regelmatig een rol van betekenis, en is
ook aanwezig in het album Asterix en de gladiatoren waar
Caesar hem in het Colosseum beveelt
met de woorden ‘tu quoque, fili’ mee
te applaudisseren. Door zijn
biograaf Plutarchus wordt Brutus als
een op zichzelf gerichte jongeman
beschreven die meer in boeken en
ideeën geïnteresseerd was dan in
zijn directe omgeving. Zo schrijft
hij ook dat Brutus voor het oog v/d
wereld niet van Caesars zijde week
en alles aanvaardde wat Caesar hem
schonk. Wat Caesar echter niet wist
was dat Brutus Caesars machtspositie
haatte en dat hij verkoos dat Rome
terug een republiek was. Caesar had zo wel een beetje zijn
vermoedens en in de Asterix-verhalen bestaat er tussen Caesar
en Brutus duidelijk een spanning. Zo maakt Brutus in De
intrigant Caesar aan het schrikken door onverwachts zijn dolk
te trekken en onheilspellend te mopperen dat hij genoeg heeft
van Caesars toespelingen. In de strip
wekt dit ook het vermoeden op dat er
iets ergs gaat gebeuren. De
gebeurtenis zelf komt echter niet in
het Asterix-album voor, maar verwijst
naar de zwarte bladzijden v/d
geschiedenis van Rome.
Daar staat namelijk o.a. in dat in 44
v.C. op 15 maart Caesar door een
samenzwering v/d senatoren in de
senaatsvergadering werd vermoord.
Brutus was een van hen. Toen Caesar
hem zag, zou hij gezegd hebben ‘Tu
quoque, fili?’ Drieëntwintig wonden
werden op Caesar toegebracht. Op dat moment bleek dat Julius
Caesar niet eens met zekerheid kon weten wie vrienden en wie
vijanden waren. Maar was er dan niemand die echt van Caesar
hield?
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
12
Een man om van te houden?
In de Asterix-albums wordt Caesar getypeerd als een uiterst
onaangenaam persoon, maar hij kan ook sympathiek en hartelijk
zijn. Of dat in werkelijkheid ook zo was, is niet gemakkelijk
te zeggen want zijn beschrijving door z’n biografen is
tegenstrijdig met die van zijn
voornaamste vijanden. Net als zijn
vijanden was Caesar voortgedreven door
een tameloze ambitie, bang voor een
proces, wou hij graag de grand seigneur
uithangen enz… In Het geschenk van
Caesar is te zien hoe Caesar in zijn
generaalsmantel poseert voor de spiegel.
Omdat hij van plan is een helm te dragen
ontbreekt de karakteristieke lauwerkrans.
Dit is om te laten zien dat Caesar een
ijdele man is. Zo blijkt het ook uit een
tekst van Suetonius, die schrijft dat
Caesar zeer veel met zijn uiterlijk bezig
was en royaal gebruik maakte van het
recht om altijd de lauwerkrans te dragen. In de Asterix-strips
merken we ook dat Caesar een haakneus heeft. Dit is echter
maar een karikatuur van een afbeelding van Caesar op een munt.
Ondanks al deze eigenschappen was Caesar nog geliefd en dit
vooral bij zijn soldaten.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
13
Toch nog fouten?
In de strips zijn er niet alleen kleine opmerkingsfoutjes
zoals ik reeds vermeld heb. Zo zijn er ook enkele grote
fouten die ik nu even ga bespreken.
Een eerste fout begint al op de eerste bladzijde van elke
strip. Er staat namelijk dat slechts één dorpje moedig
weerstand blijft bieden, nl. Een dorpje in Armorica. Hier had
de schrijver beter een Belgisch dorpje genomen, omdat de
Belgen uiteindelijk veel meer weerstand hebben geboden tegen
Caesar. De schrijver nam echter dit dorp omdat hij zelf een
Fransman is.
Een andere fout: de strip 'De lauwerkrans van Caesar' begint
met een beeld van Rome. Met deze maquette op zich is niets
mis mee, want het is een kopie uit een echte maquette die in
Rome staat. Deze maquette geeft echter een beeld van Rome in
de 4de eeuw n.Chr. Zo zijn er enkele overwinningsforums te
zien die nog niet bestonden in de tijd van Caesar zoals het
forum van Vespianus en Nerva.
In een andere strip komt ook zo'n maquette ter sprake waar je
het Colosseum kan zien. Ook dit bestond nog niet en werd pas
veel later na de dood van Caesar gebouwd door Vespasianus en
voor het eerst in gebruik genomen door Titus, in 80 n.C.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
14
De verhalen van Asterix en Obelix spelen zich af tussen 52 en
44 v.C., toen Caesar vermoord werd, omdat de eerste strip
begint met Vercingetorix die zich overgeeft aan Caesar.
Ook in de volgorde van de strips zit er een fout. Zoals reeds
vermeld staat begint de eerste strip met Vercingetorix die
zijn wapens voor de voeten van Caesar neerwerpt, als teken van
overgave. In de vierde strip echter, 'Asterix en de Britten',
maakt Caesar zich klaar voor de strijd tegen de Britten. Dit
is geen correct beeld van de werkelijkheid want Caesar viel
Brittanië aan nog voor hij met de Gallische oorlog begon.
Dit zijn niet de enige fouten die men in de strips kan
terugvinden.
Hieruit kunnen we ook terug weten te vinden dat de
uiteindelijke bedoeling van de striptekenaar niet via een
strip een beeld van de werkelijkheid te geven, maar een
amusante strip te maken. Het is dus normaal dat we fouten
weten terug te vinden in de strips.
© Thomas Debray – http://www.netstorm.be
15
Download