KaHo St.-Lieven Departement Sint-Niklaas Facilitair Management Campus WAAS Hospitaalstraat 23 B-9100 Sint-Niklaas Tel.: +32 (0)3 776 43 48 Fax: +32 (0)3 766 34 62 E-mail : [email protected] EXAMENOPGAVE OPLEIDING: FACILITAIR MANAGEMENT ECTS-CODE : SFM1SC STUDIEJAAR: 1 OPLEIDINGSONDERDEEL: TOEGEPASTE ACADEMIEJAAR: 2005-2006 OPLEIDINGSACTIVITEIT: TOEGEPASTE SCHEIKUNDE ZITTIJD: 1 DUURTIJD IN MIN: 120 DATUM: 20 APRIL 2006 TOEGELATEN HULPMIDDELEN: TABELLEN LECTOR: W.ANDRIES EVALUATIETECHNIEK: schriftelijk SCORINGSPROCEDURE: zie puntverdeling per vraag WETENSCHAPPEN NAAM STUDENT: (Eventueel) Deel I 1. Omschrijf volgende begrippen: Enkelvoudige en samengestelde stof: Massagetal en atoomnummer: Valentie-elektron: Emulsie: Rook: (10 p) 2. Verklaar: Water is een polaire stof: Elektriciteit is in combinatie met leidingwater levensgevaarlijk; nochtans is water een slechte geleider voor elektriciteit: Natrium wordt onder petroleumether bewaard: Dichloor is slecht oplosbaar in water: (10 p) 3. Benoem: (10 p) 4. Gegeven volgende reactietypen: metaaloxide + water hydroxide zuur + hydroxide zout + water niet-edel metaal + zuur zout + H2 Schrijf volgende reactievergelijkingen: Aluminiumoxide (Al2O3) + water zink + waterstofchloride (HCl) zwavelzuur (H2SO4) + natriumhydroxide (NaOH) magnesiumhydroxide (Mg(OH)2) + fosforzuur (H3PO4) (10 p) 5. Omschrijf kort: tijdelijke hardheid van water: octaangetal van benzine: Rf- waarde: Branddriehoek: Explosiegrenzen (10 p) Deel II: Meerkeuzevragen (juist +2, fout -1, niet opgelost 0) 1. Welke bewering is juist: Alle metalen reageren met zuren Edele metalen reageren met zuren Niet-edele metalen reageren met zuren 2. We beschouwen volgende reactie: 2Na + Cl2 → 2 NaCl Welke bewering is juist: Dichloor wordt gereduceerd en natrium is de reductor Dichloor wordt gereduceerd en natrium is de oxidator Dichloor wordt geoxideerd en natrium is de oxidator 3. Welke van de volgende reacties is een redoxreactie? CuCl2 + 2 NaOH → 2 Na Cl + Cu(OH)2 Cl2 + 2 KI → 2 KCl + I2 2 HCl + CaCO3 → CaCl2 + H2O + CO2 4. De samenstelling van het 35Cl isotoop is als volgt: 17 protonen, 17 elektronen en 18 neutronen 17 protonen, 17 neutronen en 18 elektronen 17 protonen, 17 elektronen, 35 neutronen 5. Welk van de volgende elementen heeft het grootste aantal neutronen: 12 16 C O 14 N (10 p) ----------------------EINDE-------------------------