1. ------IND- 2015 0403 GR- NL- ------ 20150729 --- --- PROJET MINISTERIE VAN FINANCIËN NATIONALE HOGE RAAD VOOR CHEMIE Adres Postcode Inlichtingen Telefoon Fax : 16 Tsocha St., Athene : GR-11521 : E. Doumeni : 210-6479230 : 210-6465123 e-mail : [email protected] DOOR ELOT BEKEND TE MAKEN VOOR OPENBARE RAADPLEGING Athene, 21 mei 2015 Ref. nr. 30/010/000/23/2015 T.A.V.: Algemeen Chemisch Staatslaboratorium Directoraat Energetische, Industriële en Chemische Producten Betreft: Besluit van de Nationale Hoge Raad voor Chemie Rekening houdend met alle informatie zoals meegedeeld in uw brief nr. 30/004/000/2117/20-03-2015 houdende verzoek tot goedkeuring van het ontwerpbesluit betreffende „Brandstoffen voor wegvoertuigen - Ongelode benzine - Eisen en beproevingsmethoden”, heeft de Nationale Hoge Raad voor Chemie, waarvan ik de voorzitter ben, op zijn vergadering van 21 mei 2015 unaniem besloten: over te gaan tot de goedkeuring van de bekendmaking van het besluit met als titel „Brandstoffen voor wegvoertuigen - Ongelode benzine - Eisen en beproevingsmethoden”, waarvan de tekst als volgt luidt: Brandstoffen voor wegvoertuigen - Ongelode benzine - Eisen en beproevingsmethoden Artikel 1 Toepassingsgebied De doelstelling van het besluit is het vastleggen van specificaties, andere eisen en beproevingsmethoden voor soorten ongelode benzine met een research-octaangetal (research octane number — RON) van minstens 95 (RON ≥ 95), m.a.w. RON 95, RON 98, RON 100 en de tussenliggende RON-waarden, die op de Griekse markt worden gebracht en zijn bedoeld voor gebruik in motoren met elektrische ontsteking. Dit besluit is niet van toepassing op benzine met loodvervanger. Artikel 2 Monsterneming Monsters van ongelode benzine moeten worden genomen in overeenstemming met de normen ELOT ΕΝ 3170, ELOT ΕΝ 3171 of ELOT ΕΝ 14275 of besluit nr. 13/185 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie (Grieks staatsblad 314/B/1985) in de geldende versie. De monsters moeten worden getest in overeenstemming met de procedure voor aan bederf onderhevige producten zoals vastgesteld in besluit nr. 548/1998 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie (Grieks staatsblad 127/B/18.2.1999) in de geldende versie. 1 Artikel 3 Aanduidingen op benzinepompen De weergegeven informatie op pompen voor ongelode benzine met betrekking tot de aard van de brandstof, het gehalte aan metaalhoudende additieven van de brandstof, het bio-ethanolgehalte van de brandstof, naleving van de norm ELOT EN 228:2014 evenals de technische details van dergelijke aanduidingen, worden vastgesteld bij besluit van de minister van Economie, Infrastructuur, Maritieme Zaken en Toerisme. Artikel 4 Eisen en beproevingsmethoden 4.1 Kleur- en merkstoffen Ongelode benzine wordt in de natuurlijke kleur ervan te koop aangeboden, zonder toegevoegde kleurstoffen. Ongelode benzine die op de Griekse markt als RON 95-benzine wordt verkocht, moet worden gemarkeerd met 3 mg chinizarine per liter zodat de aanwezigheid van RON 95-benzine in andere soorten brandstoffen voor wegvoertuigen eenvoudig kan worden gedetecteerd. De kwalitatieve detectie en de kwantitatieve bepaling van chinizarine moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met methode IP 298 „Determination of quinizarin - Extraction spectrophotometric method”. Raffinaderijen en handelsbedrijven in aardolieproducten mogen enkel en uitsluitend merkstoffen toevoegen voor interne kwaliteitscontroles en om de identiteit van hun eigen producten na te gaan. In dat geval moeten ze het directoraat Energetische, Industriële en Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium op de hoogte brengen van de toevoeging van de merkstof aan de specifieke soort benzine en een certificaat van de merkstofleverancier indienen om aan te tonen dat de specifieke merkstof geen nadelige bijwerkingen heeft voor de voertuigen of de brandstofdistributiesystemen. 4.2 Additieven 4.2.1 Algemeen Er mogen additieven worden gebruikt om de kwaliteitseigenschappen van ongelode benzine te verbeteren. Geschikte additieven, zonder nadelige gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu, mogen in gepaste hoeveelheden worden toegevoegd aan ongelode benzine om een teruggang van het motorrendement te voorkomen, de levensduur ervan te verhogen en de uitlaatgasemissie te beperken. De additieven moeten door handelsbedrijven in aardolieproducten worden toegevoegd teneinde de doelmatigheid van het bedoelde gebruik te bevorderen. Ter informatie en om het mogelijk te maken additieven in ongelode benzine te detecteren, moeten handelsbedrijven in aardolieproducten gedetailleerde gegevens over het additief indienen bij het directoraat Energetische, Industriële en Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium, zoals de fysisch-chemische eigenschappen en de chemische samenstelling ervan, het aan de brandstof toegevoegde percentage, de bepalingsmethode, de verbeteringen die het teweegbrengt, de resultaten van laboratoriumproeven en mechanische proeven, het certificaat van mechanische beproeving, veiligheidsgegevens, een verklaring van de onderneming waaruit blijkt of het additief wordt gebruikt in EUlanden, EVA-landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, Turkije of een niet-lidstaat. De gebruikte additieven worden enkel aanvaard als ze voldoen aan de bepalingen van dit artikel of aan andere voorschriften of specificaties die van toepassing zijn in een andere EU-lidstaat of EER-land en/of Turkije en als ze naar behoren en op afdoende wijze de bedoelde verbetering van de kwaliteitseigenschappen van de ongelode benzine teweegbrengen en een equivalent kwaliteits- en veiligheidsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu waarborgen in dezelfde klimatologische omstandigheden. De informatie over het additief wordt vertrouwelijk behandeld. Handelsbedrijven in aardolieproducten die ongelode benzine met additieven in de handel brengen, kan een boete van 3 000 EUR tot 30 000 EUR worden opgelegd als ze het directoraat Energetische, Industriële en 2 Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium geen gedetailleerde gegevens bezorgen over de additieven zoals hierboven beschreven voordat de producten in de handel worden gebracht. Deze boete wordt opgelegd bij besluit van de minister van Financiën, op aanbevelen van het directoraat Energetische, Industriële en Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium. 4.2.2 Fosforderivaten De eis in punt 5.3.2 „Phosphorus” van de norm ELOT EN 228:2014 is van toepassing op fosforverbindingen. 4.2.3 Methylcyclopentadiënyl-mangaan-tricarbonyl (MMT) De aanwezigheid van het metaalhoudende additief methylcyclopentadiënyl-mangaan-tricarbonyl (MMT) in brandstoffen wordt vanaf 1 januari 2014 beperkt tot 2 mg mangaan per liter. De beperking van MMT in brandstof vermeld in de voorgaande alinea van dit punt wordt herzien op basis van de resultaten van een beoordeling waarbij een beproevingsmethode van de Europese Commissie wordt toegepast. Deze beperking kan tot nul worden herleid indien de risicobeoordeling dit rechtvaardigt. De beperking mag niet worden verhoogd, tenzij de risicobeoordeling dit rechtvaardigt. Houders van een vergunning voor het in de detailhandel brengen zijn verplicht het gehalte aan metaalhoudende additieven van brandstof aan te duiden op alle plaatsen waar brandstof met metaalhoudende additieven wordt aangeboden aan de consument. De aanduiding moet de volgende tekst bevatten: „Bevat metaalhoudende additieven”. De aanduiding moet duidelijk zichtbaar worden aangebracht op de plaats waar de informatie over de soort brandstof wordt weergegeven. De lettergrootte en het lettertype van de aanduiding moeten duidelijk zichtbaar en goed leesbaar zijn. 4.3 Algemene eisen en beproevingsmethoden 4.3.1 Algemene eisen a) Alle soorten ongelode benzine met een research-octaangetal (research octane number — RON) van minstens 95 (RON ≥ 95) mogen in Griekenland enkel op de markt worden gebracht als ze volledig voldoen aan de norm ELOT EN 228:2014 en aan de specificaties zoals vastgesteld in bijlage A, B, C, D en E van dit besluit. De minimumeisen voor het motoroctaangetal (motor octane number — MON) voor verschillende soorten ongelode benzine worden vastgesteld in bijlage E bij dit besluit. b) Alle soorten ongelode benzine met een research-octaangetal (research octane number — RON) van minstens 95 (RON ≥ 95) mogen in Griekenland op de markt worden gebracht op voorwaarde dat het betrokken handelsbedrijf in aardolieproducten een dossier indient bij het directoraat Energetische, Industriële en Chemische Producten van het Algemeen Chemisch Staatslaboratorium, met vermelding van de soort benzine, het handelsmerk en de fysisch-chemische eigenschappen ervan zoals vereist en vastgesteld in bijlage A, B, C, D en E bij dit besluit en op voorwaarde dat de benzine volledig voldoet aan de norm ELOT EN 228:2014. c) Ongelode benzine met een maximaal toegestaan zuurstofgehalte van 3,7 % (massaprocent) mag tot 10 % (volumeprocent) ethanol bevatten dat voldoet aan de eisen van besluit nr. 314/2010 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie betreffende „Brandstoffen voor wegvoertuigen - Ethanol van organische oorsprong (bioethanol) als mengcomponent voor benzine - Eisen en beproevingsmethoden” (Grieks staatsblad 69/B/2012) in de geldende versie. Om te voldoen aan de behoeften van bepaalde oudere voertuigen: i) moeten de leveranciers waarborgen dat benzine met een maximaal zuurstofgehalte van 2,7 % (massaprocent) en een maximaal ethanolgehalte van 5 % (volumeprocent) tot minstens 2015 beschikbaar is op de Griekse markt; ii) deze termijn kan, indien dit nodig wordt geacht, worden verlengd uit hoofde van een gezamenlijk ministerieel besluit ter zake van de minister van Productieherstel, Milieu en Energie en de minister van Financiën. d) Op verzoek van het Ministerie van Productieherstel, Milieu en Energie aan de Europese Commissie is het na goedkeuring van de Europese Commissie mogelijk tijdens de zomer benzine met ethanol met een maximale 3 dampspanning van 60 kPa en een toegestane afwijking van de dampspanning zoals vastgesteld in bijlage D op de Griekse markt te brengen, op voorwaarde dat de gebruikte ethanol een biobrandstof is die voldoet aan de eisen van besluit nr. 314/2010 van de Nationale Hoge Raad voor Chemie, in de geldende versie. 4.3.2 Beproevingsmethoden - Relevante norm De benzinespecificaties worden bepaald aan de hand van de in bijlage A, B, C, E en D bij dit besluit vastgestelde parameters. De beproevingsmethoden voor de in bijlage A, B, C, E en D bij dit besluit vermelde parameters zijn dezelfde als vermeld in de relevante norm ELOT EN 228:2014. De in de norm ELOT EN 228:2014 vermelde beproevingsnormen maken integraal deel uit van dit besluit. Er kan een beproevingsmethode worden aangenomen die specifiek is bedoeld om de overeenkomstige beproevingsmethode in de norm ELOT EN 228:2014 te vervangen, op voorwaarde dat kan worden aangetoond dat de nieuwe methode minstens even nauwkeurig is (wat juistheid en betrouwbaarheid betreft) als de beproevingsmethode die deze vervangt. Alle in de norm ELOT EN 228:2014 vastgestelde beproevingsmethoden omvatten nauwkeurigheidsgegevens. In het geval van twijfel over de testresultaten, moeten deze worden beoordeeld en geïnterpreteerd in overeenstemming met de norm ELOT EN 4259:2006. 4.4 Klimaatafhankelijke eisen 4.4.1 Watertolerantie Bij macroscopisch onderzoek van een benzinemonster mag geen afgescheiden laag water worden vastgesteld en moet het monster schoon en transparant zijn. Om dit te bereiken, is de eis in punt 5.5.1 „Water tolerance” van de norm ELOT EN 228:2014 van toepassing. 4.4.2 Vluchtigheidseisen De vluchtigheidseisen voor benzine zijn vastgesteld in bijlage C bij dit besluit. Artikel 5 Vrij verkeer en clausule inzake wederzijdse erkenning Onverminderd de overige bepalingen van de toepasselijke wetgeving inzake brandstofhandel, is er bij inwerkingtreding van dit besluit geen verbod, beperking of preventie van toepassing op het op de Griekse markt brengen van brandstoffen die voldoen aan de eisen van dit besluit. Ongelode benzine die rechtmatig is geproduceerd en/of in de handel gebracht in andere lidstaten van de Europese Unie, in de EVA-landen die partij zijn bij de EER-Overeenkomst of in Turkije, mag op de Griekse markt worden gebracht voor zover deze in overeenstemming met de geldende technische normen, specificaties en/of procedures inzake productie en beproeving is geproduceerd, zodat ze naar behoren en op bevredigende wijze voldoet aan de operationele eisen voor interne verbrandingsmotoren die ontworpen zijn om met deze soort brandstof te functioneren, en er kan worden aangetoond dat ze onder gelijke klimaatomstandigheden een gelijkwaardig kwaliteits- en veiligheidsniveau voor de menselijke gezondheid en het milieu waarborgt. Artikel 6 Ingetrokken bepalingen Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zijn de volgende besluiten van de Nationale Hoge Raad voor Chemie niet langer van toepassing: a) 510/2004, Grieks staatsblad 872/B/2007, b) 985/1996, Grieks staatsblad 319/Β/1997 en c) 356/2000, Grieks staatsblad 410/B/2001. 4 Artikel 7 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking zodra het wordt gepubliceerd in het Grieks staatsblad. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Grieks staatsblad. DE VOORZITTER DE SECRETARIS C. MITSOPOULOU E. DOUMENI 5